Leerling met het syndroom van down

 Een morgen op een basisschool

Sinds augustus zit Gijs bij ons op de basisschool in groep 1/2. Hij heeft het syndroom van Down. In juli 2012 is hij 4 geworden en hij komt vijf ochtenden in de week. Gijs praat nog weinig tot niets. Een kort verslag hoe een deel van een ochtend eruit ziet.

Begroeting
Het is 5 voor half 9 en Gijs komt vrolijk binnen met in zijn hand de heen–en-weer map. Hij geeft de map aan de juf. De juf zegt:”Goedemorgen Gijs”, en wil hem een hand geven. Gijs kijkt de klas rond. Nadat de juf hem naar haar toe gedraaid heeft, geeft hij een hand. Hij zegt ‘da ‘ (dag) tegen zijn moeder en gaat naar zijn plaats. Hij heeft een vaste plaats in de kring, op een plek waar hij zo weinig mogelijk prikkels heeft. Er staan zo weinig mogelijk materialen en spullen bij hem in de buurt, waar hij aan kan zitten. Gijs is nog echt aan het ontdekken door materialen e.d. aan te raken en vast te pakken.
Als alle kinderen er zijn, begroet de juf hen door “Goedemorgen allemaal” te zeggen. De kinderen zeggen ook: ”Goedemorgen.” Gijs doet op zijn manier mee door geluiden te maken. Hierna gaan we bidden. Gijs vouwt ook zijn handen en tijdens het bidden, ´bidt´ hij mee door geluiden te maken.

Aan het werk
Hierna wordt de dag van de week benoemd en de dagritmekaarten worden besproken. Het hulpje van die dag loopt naar de kaartjes toe en vertelt aan de klas wat ze die dag gaan doen. Ondertussen wijst ze de kaartjes aan. Gijs loopt soms mee en kijkt en luistert.
Tijdens het zingen van allerlei liedjes doet hij leuk mee. Hij ´zingt´(dan maakt hij geluiden) en doet de bewegingen na. Soms ‘zingt’ hij zo enthousiast en hard, dat de andere kinderen de juf vragend aankijken. Ze horen namelijk zichzelf niet meer zingen. De juf wijst Gijs erop, dat hij zachtjes moet ‘zingen’.
Gijs heeft nog heel veel moeite om te blijven zitten op zijn stoel. Hiervoor heeft hij een wiebelkussen, maar deze haalt hij er vaak zelf af. Als hij van zijn stoel loopt (wat geregeld gebeurt), mogen alleen de hulpjes van die dag hem weer op zijn stoel zetten. Dit gebeurt wanneer de juf daar even niet de mogelijkheid toe ziet. Alleen zijn naam noemen en hem zeggen dat hij op zijn stoel moet gaan zitten, helpt niet. Gijs moet oogcontact met je hebben, omdat dan de boodschap beter overkomt. Hij heeft bij alles heel veel herhaling nodig.
Soms als de juf een verhaal wil vertellen of uit een prentenboek wil voorlezen, wordt Gijs door een andere leerkracht of stagiaire even uit de klas gehaald. Samen gaan ze dan koffie halen, kopiëren of een rondje lopen door de school. Soms gaat hij even mee naar een andere klas. Tijdens de vertelling en het voorlezen van verhalen, kan hij heel moeilijk blijven zitten en stil is hij dan ook niet. Voor de rust in de klas, voor de kinderen en de leerkracht is Gijs dan niet aanwezig. Op die momenten dat hij tijdens deze activiteit wel in de klas is, krijgt hij een plaatsje waar hij zo weinig mogelijk prikkels krijgt en waar hij nergens aan kan komen. De leerkracht maakt dan duidelijk aan hem, dat hij stil moet zijn en daarbij wordt een gebaar gemaakt (vinger tegen de mond). Gebaren worden vaak gebruikt ter ondersteuning van de gesproken woorden. Bij alles wat wij als leerkrachten zeggen tegen Gijs, moet dit kort en duidelijk zijn.

Naar buiten
Na ongeveer een kwartier is hij terug. De jassen mogen gehaald worden, omdat we buiten gaan spelen. Groepje voor groepje gaan de kinderen naar de gang. Als de “groene” groep aan de beurt is, zegt de juf: “Toe maar Gijs, jij hoort ook bij de groene groep, je mag je jas gaan halen.” Een andere leerling loopt mee om hem te helpen met de vermelding daarbij dat Gijs het zelf moet doen en dat er dus alleen geholpen mag worden. Alle kinderen vinden het leuk om hem te helpen. Ze zijn erg sociaal.
Terug in de klas komt hij zelf naar de juf toe en geeft zijn jas. De juf zegt tegen hem: “Zal ik je jas aandoen, Gijs?” Gijs reageert hier niet op, omdat hij naar de andere kinderen kijkt. De juf doet zijn jas aan en geeft de rits in zijn hand en zelf trekt hij zijn rits dicht.
Twee aan twee gaan de kinderen naar buiten. Een leerling uit groep 2 neemt hem bij de hand. Gijs weet dat hij buiten bij de muur moet wachten, totdat al het speelgoed bij de zandbak staat. Als de kinderwagen naar buiten wordt gereden, loopt hij ernaar toe. De juf stuurt hem terug naar de muur en zegt dat hij net als de andere kinderen moet wachten.
Als de groene groep aan de beurt is, zegt de juf dat Gijs nu mag kiezen. Hij gaat naar de kinderwagen toe. Samen met de juf gaat hij even naar binnen om de pop te halen.Vrolijk loopt hij daarna rond achter de wagen. Soms komt hij de juf halen en pakt haar hand en neemt haar dan mee naar bv. de schommel. Ze helpt hem erop en even schommelt hij. Een andere keer zit hij bij een kind achter op de driewieler. Hij maakt al redelijk contact met de andere kinderen en ze betrekken hem af en toe bij hun spel.
Als het bijna 10 uur is, is het tijd om op te ruimen. Gijs zet met hulp de kinderwagen bij de zandbak en neemt de pop mee naar de muur, waar hij moet wachten. Twee aan twee gaan de kinderen naar binnen. Als hij binnen is, brengt hij met hulp de pop terug naar de huishoek. Gijs wordt door andere kinderen geholpen met het uitdoen van zijn jas om die daarna in de luizencape te doen en dan de handen te wassen. Hierna pakt hij zelfstandig zijn tas. In de klas gekomen zet hij zijn eten en drinken op tafel en legt zijn tas onder de stoel. Samen met de andere kinderen wacht hij, totdat ze mogen eten en drinken. Ook dit gebeurt weer groepje voor groepje en het zingen van het liedje: “Smakelijk eten…..” Als Gijs hulp nodig heeft, komt hij naar de juf toe. Ze helpt hem, maar leert hem ook dat hij bepaalde dingen zelf moet doen. Hij heeft zich al veel dingen eigen gemaakt.
Als Gijs klaar is, doet hij zelf zijn spullen in zijn tas en legt deze onder zijn stoel. Daarna gaat hij een boekje van de boekenplank pakken. Hier kijkt hij even in en wil dan al de andere boekjes bij de kinderen ophalen. “Nee, Gijs, dit doen de hulpjes, jij bent geen hulpje”, zegt de juf. Half 11, juf Ans stapt binnen en gaat naast Gijs zitten. (Juf Ans is de individuele begeleidster van Gijs). Ze neemt hem meteen mee naar de wc. Na het eten en drinken moet hij meestal naar het toilet. Gijs is nog niet zindelijk, maar thuis en op school wordt er hard aan gewerkt.
Dit was een deel van een ochtend.

Begeleiding
Gijs wordt elke dag begeleid. Twee ochtenden is er de gehele ochtend begeleiding en de andere drie ochtenden vanaf half 11 tot 12 uur.
Naast deze begeleiding in de klas is er drie keer per jaar een groot overleg met ouders, leerkrachten, intern begeleidster, ambulant begeleider, logopediste en de IB-er. Om de zes weken is er een intern overleg en er wordt regelmatig geobserveerd in de klas door de ambulant-begeleider. Zij kan dan ons ook tips geven om bepaalde ‘problemen’, waar wij tegenaan lopen, op te lossen. Soms komt ook de fysiotherapeute observeren bij bv. een gymles. Dit alles om Gijs zo goed mogelijk te begeleiden op school. Tevens is er veel overleg tussendoor met de leerkrachten, de individuele begeleidster en de IB-er. We overleggen hoe we Gijs kunnen helpen beter te blijven zitten op zijn stoel tijdens kringactiviteiten en hoe we kunnen zorgen dat hij minder hard ‘meezingt’. Wat de ene keer werkt, kan de volgende dag niet werken. Elke dag is weer anders. Gijs is op dit moment aan het wennen op school. We werken eraan, dat hij alle regels en routines leert. Het is mooi om te zien dat hij veel kijkt naar de andere kinderen en zo veel dingen leert door na te doen.
In de heen-en-weer-map schrijven ouders, leerkrachten, intern begeleidster, fysiotherapeute en logopediste. Ouders schrijven in de map wat er thuis gedaan is of waar ze heen zijn geweest. Dit wordt ondersteund door foto’s. Zo kunnen we erop school nog op terugkomen. De logopediste en de fysiotherapeute schrijven wat ze met hem geoefend hebben. Als leerkrachten en intern-begeleidster schrijven we de bijzonderheden op
De basisschool is voor Gijs een rijke leeromgeving, waar hij veel leert van andere kinderen. Als kanttekening moet erbij vermeld worden, dat we moeten oppassen dat we hem niet overvragen en dus niet teveel dingen aanbieden boven zijn niveau. Of dit alles meerwaarde voor hem heeft, kan op dit moment niet gezegd worden. De tijd zal het leren. Wel is het voor de ouders fijn dat hij op dit moment in het reguliere basisonderwijs kan meedraaien.
Het is een hele uitdaging, maar ook een rijke ervaring om een jongen met het syndroom van Down in de klas te hebben. Dat geldt niet alleen voor leerkrachten, maar ook voor kinderen. Dit alles gaat niet zonder extra hulp in de klas. De individuele begeleidster van Gijs is echt nodig om hem te helpen en de leerkrachten te ondersteunen.

Groepsleerkracht basisschool
Om privacyredenen is de naam veranderd.