Leringen van mensen

De gedragspsycholoog (behaviorist) B.F.Skinner

De filosofieën en bedenksels van slechts een paar mensen hebben Amerika (én Europa) gevormd tot wat het vandaag de dag is. In zijn boek Grave Influence (Duistere invloed (uit het graf)) onthult de Amerikaanse auteur Brannon Howse de invloed van on-Bijbels denken op de tegenwoordige (nieuwe) spiritualiteit, de afvallige kerk, het onderwijs en de overheid. Howse slaagt erin nauwkeurig aan te wijzen welke tegenwoordige zienswijzen hun oorsprong vinden in het demonisch geïnspireerde gedachtegoed van 21 wegbereiders van de nieuwe wereldorde – inmiddels overleden mannen en vrouwen onder wie Charles Darwin, Helen Schucman (Course in Miracles), Alice Bailey, Aldous Huxley (Brave new World) en B.F. Skinner.

Met dit artikel richten we ons op de invloed die de ideeën van B.F. Skinner – gedragspsycholoog, schrijver en professor aan de Harvard University – hadden en nog steeds hebben op het onderwijssysteem.
Als jongen wilde Skinner, een gezworen atheïst, een beroemd romanschrijver worden, maar na zijn studie Engels aan ‘t Hamilton College veranderde hij als bewonderaar van de psycholoog John B. Watsons van richting. In 1931 promoveerde Skinner aan de universiteit van Harvard. Hij deed veel onderzoek naar het gedrag van dieren en ontwikkelde de zgn. Skinner-box, een kastje waarin hij ratten aanleerde om een hendeltje over te halen om zo aan eten te komen. Skinner was ook een van de eerste voorstanders om apparaten/machines te gebruiken voor het corrigeren van menselijk gedrag. Hij geloofde in de Darwinistische evolutie en ging ervan uit dat mensen en dieren in wezen hetzelfde zijn. Volgens hem wordt het gedrag van de mens bepaald en gestuurd door negatieve, dan wel positieve stimulansen en daarom, geloofde Skinner, zal de mens nooit een besluit kunnen nemen uit “vrije wil”. Hij legde uit waarom dit uitgangspunt zo essentieel is voor zijn benadering van de psychologie:

“De hypothese dat de mens niet vrij is, is essentieel voor het toepassen van wetenschappelijke methodiek bij onderzoek naar menselijk gedrag.” Hij voorspelde zelfs waar dit toe zou leiden:
“We mogen verwachten dat ontdekt wordt, dat gedrag het gevolg is van te specificeren condities of voorwaarden en als deze condities eenmaal bekend zijn, kunnen we op dit gedrag tot op zekere hoogte ook bepalen.”
Met andere woorden: als men eenmaal de juiste stimulansen en juiste condities ontdekt heeft, kan, wie deze condities in zijn macht heeft, ieder willekeurig persoon beïnvloeden en beheersen. Skinner maakt daarbij onderscheid tussen twee soorten mensen: beheersers en mensen die beheerst worden.
In de twee controversiële werken van Skinner, Walden Two en Beyond Freedom and dignity, beschrijft hij utopia’s zonder oorlog, competitie en sociale onrust, waarin vrije wil en sociale waardigheid – daarmee bedoelde Skinner geloof in individuele autonomie – achterhaalde zaken zijn die in de weg staan naar menselijk geluk en productiviteit. Skinner en Karl Marx worden begrijpelijk als geestverwanten gezien.

Onder invloed van het werk van B.F. Skinner is het beroep van leerkracht bezig achterhaald te worden en te verdwijnen. Scholen hebben geen leerkrachten, maar personen die leerhulpmiddelen verstrekken nodig die de kinderen kunnen indoctrineren met een gewenste wereldvisie. De rest wordt gedaan door op de persoon afgestemde computerprogramma’s. In Technology and Outcome Based Education in Minnesota, een publicatie van de staat Minnesota (VS) valt te lezen: “Apparaten/machines worden de informatieverschaffers van onze maatschappij. Aangezien de beroepsinformatieverschaffers van weleer spoedig vervangen zullen worden door deze apparaten/machines, dienen leerkrachten zichzelf te herdefiniëren en op te treden als waarnemers, voorschrijvers, creatieve klimaatmakers, onderwijsvormgevers, coaches, en leerhulpmiddel-verstrekkers.” Van leerkrachten wordt verwacht dat ze incorrect gedrag, waarden, overtuigingen en gevoelens van hun leerlingen bespeuren, vastleggen en corrigeren. De huidige gespecialiseerde computerprogramma’s kunnen incorrect gedrag en verkeerde overtuigingen opsporen en leerlingen die ongewenst gedrag tonen zonder hulp van een leraar corrigeren. Hoewel computers natuurlijk nuttig kunnen zijn, is deze technologie in potentie in staat om het “Big Brother”i- denken van bureaucraten die scholen en onderwijs zien als middel om de maatschappij te beheersen en te beïnvloeden, te faciliteren. ‘Outcome based Education’ (OBE) maakt het terzijde schuiven van leerkrachten makkelijker, omdat dit systeem leerlingen de ruimte geeft onder te presteren, onder meer doordat onderwijsoverheden hebben besloten dat sommige kinderen genetisch niet in staat zijn om bijvoorbeeld goed te leren lezen of schrijven.

 

Computers: de Skinner-boxen van onze tijd?

 

Bron: Grave influence door Brannon Howse
Vertaling: M.v.d. Vlis