LITERATUUR IN ZICHT!

Literaire producten zijn niet autonoom, zij vallen ook onder de Bijbelse norm.

LITERATUUR IN ZICHT!

Literatuuronderwijs mag weer. Die wetenschap geeft veel docenten Nederlands in het voortgezet onderwijs een gevoel van opluchting en nieuwe motivatie voor hun vak dat ze met de invoeringvan de tweede fase met lede ogen uitgehold zagen worden. Juist het lezen van boeken, het zich verdiepen in schrijvers en stromingen, het overbrengen van kennis en het aanmoedigen van leerlingen tot lezen gaf kleur aan hun vak. Veel leraren knapten af op de gevoelde ‘reductie van het vak Nederlands tot louter communicatieve vaardigheden’.

Nu er weer enige ruimte is voor literatuurgeschiedenis en het ‘lezen voor de lijst’ zijn er nieuwe kansen voor leraren en leerlingen. Dat vraagt naast motivatie en inspiratie ook om kwalitatief goede lesmethoden. Met dat doel voor ogen nam een aantal christendocenten in 2005 het initiatief voor een ‘eigen’ methode literatuurgeschiedenis, verhalen en gedichten die in 2008 verscheen onder de naam Literatuur in zicht!

Eigen methode noodzaak?

In de bovenbouw van het voortgezet onderwijs hebben scholen niet de gewoonte methoden voor de eigen, laten we zeggen christelijke kring te ontwikkelen. Een goede voorbereiding op de moderne maatschappij vraagt natuurlijk om gedegen kennismaking en soms pijnlijke confrontatie met opvattingen en verschijningsvormen in de samenleving en niet om wereldvreemde opvoeding en afscherming. Docenten hebben de taak jongeren hierin te begeleiden en te wapenen. De school biedt met alle vakken, maar zeker met godsdienst, Nederlands, maatschappijleer en geschiedenis volop gelegenheid tot verkenning, zodat leerlingen in een vervolgopleiding aan hogeschool en universiteit niet bij de eerste de beste slogan onderuitgaan. Maar dat neemt niet weg, dat men bij methodekeuze kritisch en selectief te werk moet gaan.

Bij het screenen van de bestaande methoden Nederlands stuitten de initiatiefnemers op lesboeken die ongelimiteerd teksten van schrijvers opnemen waarin het moderne levensgevoel tegelijkertijd zowel uitgangspunt als doel is en zonder enige kritische notie als volstrekt normaal wordt beschouwd. Lezers worden erin ondergedompeld. De keuze van de samenstellers lijkt ook nog eens bepaald door het doel zo heftig mogelijk te shockeren: lezen boeit alleen nog als alles mag en alles kan, geen taboes meer als het gaat over vloeken, schunnig taalgebruik, ongebreidelde seksualiteit, spot met God, de Bijbel en het christendom.

Natuurlijk geldt dat niet voor elke schrijver en elk werk, maar methodeschrijvers kiezen nogal eens voor auteurs die baanbrekend en spraakmakend zijn. Van Wolkers en Reve, de koplopersvan de moderniteit in de jaren ’70 zijn de meesten wel op de hoogte, maar daarna is het voortgegaan. Wie vandaag leest wat uit het werk van Zwagerman en Giphart opgenomen is, zal de vraag voelen opkomen: lees ik nu porno of literatuur? Voorheen namen methodeschrijvers teksten op waaronder stond: naar…. Je wist dan, dat een tekst aangepast was. Vloeken konden zo verwijderd worden. Dat is allemaal voorbij.

Bijbelse normen

Kritiek spuien is een ding, maar wat stelt de christelijke kring er tegenover? Eindredacteur Leo Kosten verwoordt het zo:

‘Waar staan wij voor? Voor goed onderwijs, waarin onze identiteit uitkomt. Als we met de moderne methodes alleen maar moeten zeggen, dat het literaire werk volgens Bijbelse principes niet deugt, zijn we niet goed bezig. Zeker, het element van waarschuwen en onderscheiden van de geesten hoort bij ons vak. Wij willen dat niet kwijt. Maar graag zullen wij ook laten horen wat dan wel goed is. Juist in het laatste decennium is er goed christelijk werk verschenen, dat geen vermelding krijgt in een seculiere methode. Wat wij willen? De aandacht voor identiteitsvreemde auteurs verminderen en zeker aandacht vragen voor positief-christelijke auteurs. Van het laatste decennium noemen we onder andere de volgende prozaïsten: Louis Krüger, Pieter Nouwen, Ronald Westerbeek, Vonne van der Meer Marianne Witvliet en Jaap Zijlstra. Als dichters die kwaliteit leveren, vermelden we alleen de namen van Koos Geerds en Henk Knol.’

Conclusie: een literatuurmethode voor de christelijke school anno 2009 zal er beslist anders uitzien dan wat de markt biedt. Dat komt onder andere door de nadruk die deze school blijft leggen op het lezen, door het accent dat ze legt op wat christenen in verschillende tijden hebben voortgebracht, maar ook door de kritische blik die ze werpt op de literaire producten die in de loop der eeuwen door kunstenaars voortgebracht zijn. De leerstof geeft aanknopingspunten voor kennismaking met seculiere schrijvers in het kader van toerusting en vorming. Bij het bespreken van literatuur is Gods Woord het richtsnoer, omdat het uitgangspunt is dat literaire producten niet autonoom zijn, zij vallen ook onder de Bijbelse norm.

Lezen

Over de waarde van lezen zeggen de auteurs-samenstellers in hun visie op literonderwijs mooie dingen:

‘Lezen is een nuttige bezigheid. Een van de doelstellingen van het literatuuronderwijs is het kweken van ontvankelijkheid voor het (literaire) woord. Wie leert goed verhalen te lezen, oefent zich daarmee in een belangrijke vaardigheid. Wie stijlen en vormgevingen verkent, doet belangrijke ontdekkingen voor zichzelf. Receptie kan leiden tot productie.

De leerlingen zullen hun referentiekader verbreden door kennis te nemen van literatuur. Elke keer als ze een boek lezen, gebeurt dat. De ene keer wordt er een geografische grens verkend, een andere keer is het een historische. Reisliteratuur en koloniale literatuur zijn voorbeelden van de eerste verkenning, een historische roman en romans en gedichten uit het verleden zijn voorbeelden van een tweede verkenning. Wie leest, maakt kennis met het onbekende. Dat daagt uit, stimuleert en zorgt er ook voor, dat leerlingen leren vergelijken en relativeren.

Lezen is ook een aangename bezigheid. In deze eeuw met zo veel zogenaamde vrije tijd is het goed, leerlingen de waarde van lezen bij te brengen. Veel tijd wordt er opgeslokt door media die het beeld een dominante plaats toekennen. Het beeld kan enerzijds erg confronterend en diepborend zijn, maar aan de andere kant geldt, dat het zien van veel beelden de oppervlakkigheid in de hand werkt. In een tijd van ontlezing die beeldgericht is, willen wij leesplezier stimuleren en een goede leessmaak bevorderen. Lezen brengt tot verwondering: door woorden worden gedachten en beelden opgeroepen, vergezichten gevormd. Maar lezen draagt ook bij aan de vorming van de persoonlijkheid, zeker in de puberteit.’

De taak van de docent Nederlands is in het literatuuronderwijs een zeer wezenlijke. Ook al beschikt hij over een goede methode, dan nog is hij degene die als gids zijn leerlingen binnenleidt in de fascinerende wereld van de literatuur en die verrassende, verwonderingwekkende vergezichten laat zien. Als opvoeder levert de docent een bijdrage aan de persoonlijke ontwikkeling, de literaire smaakontwikkeling en vorming van leerlingen.

Inhoud

Bekijken we de leergang Literatuurgeschiedenis, dan krijgen teksten uit voorgaande eeuwen weer volop de aandacht vanuit het principe dat het heden alleen goed te begrijpen is uit grondige kennismaking met het verleden. De Nederlandse literatuurschat, waarvoor niemand zich hoeft te schamen, mag niet in de vergetelheid raken. Ze getuigt namelijk ook van de christelijk-joodse traditie waardoor de beschaving van West-Europa eeuwenlang is gestempeld. Het boek volgt de chronologie van de verschenen werken in acht hoofdstukken, van middeleeuwen tot de periode vanaf 1980. Het vwo kan deze leerstof over drie jaar verdelen, het havo over twee jaar.

Twee belangwekkende hoofdstukken over literatuur sluiten de editie af, nl. Info en kritiek enEthiek. In het eerste gaat het over recensies van boeken en de waarde daarvan, in het laatste komen thema’s aan de orde als ‘God in de moderne literatuur’, ‘Modern leven en seks’ en ‘Vloeken in de moderne literatuur’. Tekstfragmenten geven voldoende stof en aanleiding om met leerlingen hierover in gesprek te gaan.

Heeft de keuze voor het opnemen van werken van christen-auteurs niet het gevaar in zich dat aan de kwaliteitscriteria concessies wordt gedaan? Oordeelt u zelf: het eerste gedicht hieronder is van predikant-dichter Jaap Zijlstra en is in deze methode opgenomen. De inleidende tekst vertelt leerlingen, dat ze erop bedacht moeten zijn dat woorden polyinterpretabel zijn. Dat wil zeggen: er liggen meer betekenissen in de woorden verborgen dan je op het eerste gezicht ziet. Wie aan het graven gaat, zal steeds meer ontdekken. En dat is juist een van de wezenlijke kenmerken van literatuur: het blijft gedachten en verbeeldingen opleveren. En natuurlijk kan je niet om de Bijbelse geschiedenis uit Genesis 32 heen voor het volledige begrip.

Pniël

Gestalte,

ik geef mij gewonnen,

overvleugel mij,

klapwiek mij neer.

Deze nacht

– een doorwaadbare plaats

in de stroom van de tijd –

heeft U de hand aan mij gelegd.

Ik, de geslepene

– een edelsteen aan Gods vinger,

een scherpe steen in de slinger –

een geraakte ben ik geworden.

Gedoopt met een nieuwe naam

– een sjibboleth –

klim ik uit het water,

kom ik aan het licht.

Ik laat het stromen over mijn gezicht,

over mijn handen

en mijn nieuwe land,

ik, Israël.

Ook de keuze uit de gedichten van Ida Gerhardt zet lezers aan het denken. Het gedicht Ichthusuit de bundel Het levend Monogram heeft onmiskenbaar een religieuze ondertoon en een enorme zeggingskracht.

Ichthus

De vis, getrokken door mijn hand

en éven vrij nog van de golven,

zal straks gewist zijn van het strand

en door de grote vloed bedolven.

Maar in het water, dat hem nam

zwemt levende het Monogram.

Geheime trek van tij en maan:

Hij zal op alle kusten staan.

Prachtig toch? Lezen, herlezen, zachtjes voor jezelf opzeggen, declameren: het schept alleen maar meer vreugde. Dat gunt Literatuur in zicht! aan alle gebruikers.

 

drs. Arie van Groningen

senior onderwijsadviseur /oavo

Driestar-educatief