Ontoelaatbare zaken op scholen

Soms maken kinderen op school dingen mee waar hun ouders het niet mee eens zijn. Wat is het onderscheid tussen ontoelaatbaar (en moeten kinderen de klas verlaten), en wanneer is iets ongewenst (wat thuis kan worden rechtgezet)?
Hieronder volgen een aantal ons inziens ontoelaatbare zaken, waaraan kinderen soms op school worden blootgesteld. Daarnaast komen er natuurlijk ook wel ongewenste zaken voor. Beide zaken moeten duidelijk worden onderscheiden.

Wanneer ongewenste zaken op onze kinderen afkomen, kunnen christenouders die thuis aan hun kinderen duidelijk maken en weerleggen. Bijbel & Onderwijs is er voor om hen daarbij te helpen. Maar dit geldt niet voor onaanvaardbare zaken, waaraan christenouders hun kinderen op school zouden moeten onttrekken.

Onderstaande lijst is samengesteld uit voorvallen in Nederland en Zuid-Afrika.

Ontoelaatbare zaken, het kwaad is geschied Ongewenste zaken, te corrigeren


Godsdienstig-religieus onderricht

1

2.

 

 

 

 

3.

Leerlingen blootstellen aan video’s en films waarin gruwelijke of satanische passages voorkomen.

Leerlingen blootstellen of hen dwingen deel te nemen aan oefeningen en rituelen die hen in contact brengen met bovennatuurlijke machten en krachten, zgn. geesten van voorouders, (herleefde) goden van onze eigen culturen of die van anderen, alsmede aan religieuze dansen en rituelen, ook al gebeurt dit zogenaamd als ‘respect’ of ‘begrip’ voor elkaars cultuur of religie.

Bij interreligieus onderwijs doen voorkomen alsof alle religies, onder verschillende namen, vanuit verschillende ‘heilige boeken’ en via diverse rituelen, dezelfde godheid aanbidden en daarbij leerlingen een eenzijdig karikatuurbeeld geven van de Almachtige God onder de nadrukkelijke ontkenning dat Jezus Christus Gods Zoon is en de enige Weg tot God.

Leerlingen informeren over rituelen en symbolen van niet-christelijke en heidense religies

Leerlingen meenemen naar offerplaatsen en tempels (echt, nagemaakt of tentoongesteld) om hen te laten zien en ruiken aan niet-christelijke en heidense rituelen en voorwerpen (zoals godenmaskers).

Leerlingen informatie geven over niet-christelijke religies in het kader van een ‘multiculturele samenleving’ en het voorkomen van religieus onbegrip en xenofobie.

Occulte en nihilistische beïnvloeding

1

 

 

 

 

 

2.

 

 

 

 

3.

Leerlingen actief laten meedoen aan projecten, oefeningen, rollenspelen enz., waarbij zaken aan de orde komen die de Bijbel nadrukkelijk verboden heeft, zoals het afdalen in een hypnotische trance, het aanroepen van geesten of goden (bijv. via mantra’s), het uitspreken van bezweringen (bijv. bij het verplicht lezen van Harry Potter) of het uittreden uit het lichaam (bijv. via het tekenen/inkleuren van mandala’s).

Het doen lezen van literatuur met een aantoonbare occulte of nihilistische strekking, zonder de leerlingen hierbij, vanuit een christelijk denkkader, op verantwoorde wijze te begeleiden, resp. zonder dat hier voldoende andere positieve literatuur tegenover staat.

 

Leerlingen op zodanige wijze confronteren met ‘andere samenlevingsvormen’ en andere ‘seksuele geaardheid’, dat deze feitelijk worden gepropageerd ten koste van de huwelijkse trouw tussen een man en een vrouw, en vanouds geldende gezinswaarden als geborgenheid en gehoorzaamheid.

Bepaalde tijdgebonden hypotheses en opvattingen als ‘wetenschappelijke theorieën’ aan leerlingen voorhouden, zonder hen te wijzen op het betrekkelijke en tijdgebonden karakter hiervan.

 

 

Voorbeelden: Bijbelkritiek, narratieve methode (niet echt gebeurd maar wel waar) en een evolutionistisch wereldbeeld. Het beschouwen van literatuur op uitsluitend esthetische motieven, met uitsluiting van enige ethische beoordeling.

Leerlingen op zogenaamd ‘waardevrije wijze’ vertrouwd maken met ‘waarden en normen’ uit andere culturen, inclusief onze eigen snel veranderende Westerse cultuur.


(Mis)vorming van de persoonlijkheid en levensstijl

1

 

 

2.

 

 

3.

 

 

 

4.

Leerlingen die zich, vanwege hun geweten of het gebod van hun ouders, aan het bovenstaande onttrekken, belachelijk maken of op andere wijze discrimineren, bijvoorbeeld door het geven van een negatieve beoordeling.

Niet beschikbaar stellen dan wel toestaan van alternatieve middelen en boeken, die de identiteit van de leerling respecteren en die evengoed of zelfs beter kunnen bijdragen tot de gewenste eindtermen of kerndoelen.

Het uitdelen en (bijna live) demonstreren van seksuele voorbehoedsmiddelen en het positief voorstellen van abortus, met voorbijgaan van verantwoorde middelen om ongewenste zwangerschap te voorkomen.


Leerlingen aanmoedigen en soms dwingen om disco’s en house parties te bezoeken, resp. hen – met voorbijgaan van andere vormen van muziek – vrijwel uitsluitend blootstellen aan hard rock- en housemuziek.

Het naast elkaar laten bestaan van verschillende opvattingen zonder enig moreel oordeel: “iedereen heeft recht op zijn eigen mening” (“hoe gek die ook mag zijn”).

Een passief-tolerante houding van “Wil je wat anders lezen of doen, dan zorg je daar zelf maar voor.”

 

Het informeren over de programma’s van de VN tegen overbevolking en milieubelasting, zonder te wijzen op ideologische achtergronden (zoals Gaiacentrisme).

Toestaan dat leerlingen niet aan extreme muziek- en kunstuitingen meedoen, zonder het bieden van een alternatief.

drs. R. H. Matzken