Primair onderwijs moet uit het slop!

Situatieschets
Het primair onderwijs (PO) – basisschool, basisonderwijs – pikt het niet meer. De koek is op. Ze zijn het zat. Ze zijn uitgeput. Er moet wat gebeuren en wel nu. Stakingen, gesprekken met minister Arie Slob, miljoenen extra’s die niet genoeg zijn. Onrust, onvrede. Het kan ons niet ontgaan dat er iets aan de hand is met het PO. Dat verbaast me niks. De afgelopen jaren ben ik als lid van een GMR wat nauwer betrokken geweest bij het onderwijs. Ik hoorde een terugkerend refrein van opgebrande leerkrachten, matige directies, afstand tussen werkvloer en stichtingsmanagement, administratieve druk, werken in vrije tijd, toenemende druk vanuit ouders, meer probleemkinderen, etc. Ook voelde ik de passie, de liefde voor het vak, de liefde voor kinderen, de wanhoop, de boosheid, het gevoel niet gehoord te worden. Eén ding was me heel duidelijk: De sector zit klem. Niet alleen de leerkrachten, maar ook alle lagen daarboven. De altijd opgeruimde minister Sander Dekker knalde met zijn PO/VO dubbeldekker hard op de landingsbaan. Minister Arie Slob kan nu proberen de brokken op te ruimen. Wat is dat nou met de sector?

Liefde
Er zijn weinig sectoren die zo op liefde gebaseerd zijn als het primair onderwijs. Ik ken een heel scala aan leerkrachten. Ze hebben stuk voor stuk een warm hart, passie voor kinderen. En dat willen we ook met elkaar: Leerkrachten die kinderen veiligheid bieden en warm met hen omgaan. Luisteren, kinderen identiteit, waarden en eigenwaarde meegeven. Kinderen sociaal maken. Niet verwonderlijk dat het stuk voor stuk leerkrachten zijn met een hoge mate van mensgerichtheid. Sommigen wat introverter en vooral lief en veilig. Anderen wat uitbundiger en enthousiast met kleurtjes en vol ideeën. Gepassioneerde mensen die het beste voor hebben met de wereld. Deze gepassioneerde mensen, die een belangrijke basis onder de wereld van onze kinderen leggen, staan van nature veraf van staken en boosheid. Veraf van onvriendelijke maatregelen en verstoorde verhoudingen. Incasseren en doorgaan, totdat je in huilen en/of woede uitbarst. Ook voor ons christenen geldt dat staken ons niet in ons bloed zit. We hebben geleerd verantwoordelijkheid te dragen en onze plicht te vervullen.

Cumulatie.
Als het nou bij één facet was gebleven, dan had je het primair onderwijs niet gehoord. Een lager salaris dan het vo hadden ze niet fijn gevonden, maar bevlogen leerkrachten halen zoveel voldoening uit het onderwijs dat ze niet voor meer salaris de barricades op gaan. Maar er is meer, veel meer, aan de hand. Een totale cumulatie in een veel te korte tijd. Dat geldt niet alleen voor scholen in de stad, maar net zo goed voor de dorpsscholen. Passend onderwijs laat de druk op klassen toenemen. Wegbezuinigen van klasse assistenten, conciërges, administratie en IB-uren personeel betekent sluipenderwijs meer taken voor de leerkrachten. Werkende moeders en toenemend beroep op mantelzorgers betekent minder hulp bij praktische klussen. Nadruk op verantwoording en resultaten betekent meer toetsen en meer verslagen en grafiekjes per kind. Toename van scheidingen en opvoedingsproblemen betekent meer emotie en behoefte aan begeleiding en zorg. De problematiek veroorzaakt door gescheiden ouders is voor leerkrachten een extra grote zorg. De Wet Werk en Zekerheid beperkt de vrijheid rond de inzet van personeel, wat hopeloos gedoe oplevert bij (ziekte)vervanging. En last but not least: De instroom van pabo studenten is de laatste jaren dramatisch.

Lobby.
Het is niet eerlijk verdeeld in Den Haag en Brussel. Exacte cijfers kan ik niet vinden, maar er lopen heel wat lobbyisten rond voor allerlei sectoren. En dan met name de sectoren waar veel geld in omgaat. En welke sectoren blijven daarbij achter? Uiteraard de sectoren die leven op overheidsgeld of goedgeefsheid van mensen. Milieuorganisaties, onderwijs etc. zijn een stuk minder vertegenwoordigd dan de business-sector. Een lobby zorgt er o.a. voor dat er zaken NIET op de agenda komen. Af en toe ontstaat er een rel, doordat onderzoeksjournalisten een vinger leggen bij sjoemelsoftware in auto’s of belastingafspraken met grote bedrijven. Dacht je dat de overheid dat niet wist? Natuurlijk wel, maar daar wordt geen ruchtbaarheid aan gegeven. Een voorbeeld hoe verschillen sectoren worden behandeld? Shell en Unilever zaten recent prominent in de Tweede Kamer te overleggen over beperking van de dividendbelasting. Minister Slob zit in een achterzaaltje zonder brede afvaardiging van die Kamer te praten met vertegenwoordigers vanuit het PO. Het is dat het PO-overleg het Journaal haalde, anders was er totaal geen aandacht voor geweest. Macht en geld bepalen veel meer de aandacht van media en politiek dan de zorgen rond PO. En een krachtiger lobby moet door iemand betaald worden. Ziedaar de achterstandspositie van dat onderwijs in politiek Den Haag. En dat terwijl art. 23.1. van de Grondwet bepaalt: ‘Het onderwijs is een voorwerp van aanhoudende zorg der regering.’

Mannen
Eén van de hardnekkige problemen waar het PO mee kampt is dat er een haast geen man meer te vinden is. Zo’n 86% is vrouw. Het PO is gebaat bij een gezonde mix tussen mannelijke en vrouwelijke leerkrachten. Voor identificatie, voor accenten die de beide seksen geven, mannen hebben minder last van stress etc. Vroeger was dat wel anders. Ik had op de lagere school ook les van mannen. Vaak zaten er in de onderbouw vooral vrouwen en in de bovenbouw mannen. Ik had niet zo veel met vrouwelijke leerkrachten, met eentje leefde ik min of meer op voet van oorlog. Mannelijke leerkrachten dat ging een stuk beter. Ik herinner me die mooie geschiedenisverhalen van meester Doedens, compleet met platen. En dan meester Noordhof, die een keer het bord kapot sloeg met zijn stok, omdat hij woedend was op een leerling. Ik weet nog hoe trots ik was, toen ik van hem mijn felbegeerde sticker voor de tafel van 8 kreeg. Waar is het fout gegaan met de mannen? Ik heb een voorzichtige gedachte. Zou het gekomen zijn op het moment dat KLOS (Kleuter Leidster Opleiding School; kleuters, groep 1 en 2) en Kweekschool (klas 1-6, groep 3-8) samengingen? De KLOS was duidelijk voor vrouwen. En nog steeds ken ik geen mannelijke leerkracht van groep 1 of 2. Voorzover ik weet specialiseert een pabo-er zich vanaf het tweede studiejaar, maar het feit dat deze opleiding in de basis opleidt voor het PO, kan mannen wel eens afschrikken. Dus ik zou zeggen: terug naar KLOS en Kweek.

Directie.
De directeuren van het PO die ik ken, komen allemaal uit het basisonderwijs. Vaak zijn het leerkrachten van de bovenbouw die doorstromen naar de functie van (adjunct) directeur. In het meest gunstige geval zijn het leerkrachten die naast het mensgerichte ook een flink portie zakelijke doelgerichtheid bezitten. De kans is vrij klein, dat je dat type in het onderwijs tegenkomt. En dus moet het PO het vaak doen met directeuren die er eigenlijk niet voor geschoold zijn. Ze zijn in een aantal gevallen omhoog geduwd door collega’s. Ze krijgen dan vervolgens te maken met een overkill aan wet- en regelgeving. Verder komen komen ze klem te zitten tussen stichtingsbestuur/Raad van Toezicht en de werknemers. Dan is het niet gek dat er regelmatig directeuren overspannen raken, slecht functioneren etc. Ik denk dat het PO gebaat is bij meer zijinstromers. Het zijn mensen die nieuw licht op de sector kunnen werpen: bedrijfsskunde o.i.d. hebben gestudeerd en taakgericht zijn met ook een menselijke component.

Ouders.
De oude gedachte dat de school van de ouders is, die hun kinderen naar vrijheid van geweten onderwijs mogen geven, is al even op zijn retour. De overheid heeft een steeds grotere vinger in de pap. Een onderwijskoepel enkel gebaseerd op levensbeschouwelijke grondslag maakt tegenwoordig geen indruk meer en moet vechten om bestaansrecht. De school van tegenwoordig is nogal anders dan de school van een halve eeuw geleden. Maar ook de ouders zelf zijn veranderd: .minder betrokken bij de school en drukker met zichzelf. Het gaat doorgaans om hun ontplooiing, carrière en zorgtaken. Het natuurlijke gezag van het hoofd der school of de onderwijzer is totaal verdwenen, net zoals elk gezag in kerk, staat en maatschappij het moet ontgelden, in ruil voor mondiger kinderen en mondiger ouders. De maatschappij stelt hoge eisen aan de ouders en eveneens aan zichzelf en hun kinderen. Zowel maatschappij als ouders stellen ook hoge eisen aan het PO. Ouders willen dat leerkrachten zich verantwoorden. Op zich goed, zolang die gedrevenheid hand in hand gaat met ouderbetrokkenheid en ouderparticipatie. Terwijl juist die twee factoren onder spanning staan. Uit onderzoek blijkt dat ouderbetrokkenheid een positief effect heeft op het kind. Terwijl ouders door toename van taken – en wellicht meegaand in de individualistische ‘ieder voor zich’ gedachte – steeds minder tijd hebben voor hun kind. Dat heeft effect op de school. Ook de participatie in de zin van de praktische inzetbaarheid van ouders is steeds moeilijker rond te krijgen. Sowieso is het maatschappij-breed moeilijk vrijwilligers te vinden. In de PO-sector die vanouds als een mooie samenwerkingstandem met de ouders werkt, is dat extra voelbaar. Ook de kwaliteit van de ouderparticipatie verandert. Liever een afgeronde klus dan jarenlange participatie in een ouderraad of een MR of als klasse-assistent.
Het wordt tijd dat de PO-sector zichzelf opnieuw uitvindt. Laten we hopen en bidden dat het minister Arie Slob lukt om de sector deze jaren uit het slop te trekken.

Dick Tillema