VIRUTUELE WERELDEN ZIJN BIG BUSINESS
Rijk worden in de wereld van webgames: miljoenen spelers proberen het. Sommigen lukt het, zoals in Entropia Universe, waar een gamer een ruimtestation kocht voor drie ton en doorverkocht voor zes ton, in echte dollars wel te verstaan.
Ledigheid is des duivels oorkussen, leert een oude volkswijsheid. Wie de hele dag thuis achter zijn pc hangt om te gamen, schopt het niet ver in het leven. Tenzij je er erg goed in bent. Zo slagen ervaren spelers van het schiet- en boemspel World of Warcraft (WoW) er op internet in wel duizend dollar te verdienen met de verkoop van hun avatars, de digitale wezens die zij in het spel besturen om tegenstanders te verslaan.
In Entropia Universe, een concurrerende virtuele wereld op internet, gaat het zelfs om een veelvoud van deze bedragen: daar wordt soms afgerekend in tonnen; echt geld wel te verstaan. Miljoenen mensen uit de hele wereld spenderen dagen aan het verslaan van monsters, het besturen van ruimteschepen en het verdienen van genoeg punten om nieuwe wapens te kopen.
Oorlogszuchtige onlinespellen als World of Warcraft, EVE Online, Warhammer, Age of Conan en EverQuest vormen een nieuwe digitale economie, waar de spelers echt geld uitgeven om denkbeeldige wapens, huizen, landen en levens te kopen. In het jargon heten de spellen Massively Multiplayer Online Role-Playing Games, afgekort MMORPG. Alleen al in WoW verdween vorig jaar 500 miljoen dollar aan echt geld. Zeer tot genoegen van Activision Blizzard, exploitant van het onlinespel, die er riante winsten mee binnenharkt.
In EVE Online, een game in verre zonnestelsels, kan een speler de lokale munt ISK verdienen door te winnen, uiteraard na eerst echt geld te hebben ingelegd. Spelers kunnen hun ISK’s overdragen aan medespelers, tegen een wisselkoers van één dollar op 10.000 munten.
Winstgevend
In Entropia heeft de lokale munt PED een koers van 1 dollar op tien munten. Naast de MMORPG’s zijn er nog de vreedzamere virtuele werelden van Second Life en Twinity, waar eveneens echt geld wordt ingeruild voor nepgeld. Het winstgevend verkopen van avatars door WoW-spelers is een peulenschil, vergeleken bij wat er gebeurt op Entropia Universe. Dit gefantaseerde online-universum wordt sinds 2004 geëxploiteerd door het Zweedse bedrijf MindArk. ‘De verkoop van virtuele wapens, land of zelfs complete eilanden, stijgt jaarlijks met zeventig procent’, zegt Mats Kling, directeur techniek bij MindArk. ‘Vorig jaar ging er 400 miljoen dollar om in de virtuele economie van Entropia. Dat is evenveel als het bruto nationaal product van Oost-Timor.’
Entropia haalde verschillende keren het Guinness Book of World Records. ‘In 2004 ontwierpen wij een virtueel eiland, Treasure Island. Dat werd online geveild voor 26.000 dollar. Echte dollars, hoor. De koper verdiende zijn geld terug door delen van het eiland te verpachten, bijvoorbeeld de jachtrechten.’
De Zweden achter Entropia kregen de smaak te pakken. ‘Een jaar later ontwierpen wij de asteroïde Club Neverdie. Die bracht in een veiling 100.000 dollar op.’ De koper, John Jacobs uit de VS, verpachtte de virtuele nachtclub in Neverdie en de mijnrechten voor 600.000 dollar.
Een derde record was het ruimtestation Crystal Palace Space, dat in 2008 voor het voorlopig ongeëvenaarde bedrag van 330.000 dollar onder de hamer ging. De koper is een Canadees die speelt onder zijn schuilnaam Buzz Erik Lightyear. ‘Hij heeft zijn inleg nog niet terugverdiend’, meldt Kling droogjes.
In deze virtuele wereld verdienden een scholier en zijn moeder uit de VS in één jaar 40.000 dollar met het bouwen en verkopen van wapens voor de andere spelers. Zij hoefden maar drie uur per dag te spelen voor deze opbrengst. MindArk klopt op diverse manieren het geld uit de zak van de spelers. Het spel is gratis, maar beginnende spelers moeten met hun creditcard een rekening in echte dollars openen, willen zij voorwerpen aanschaffen waarmee zij zich kunnen verdedigen tegen allerlei virtueel gespuis. Over het ingelegde geld trekt MindArk rente.
‘Er zijn honderdduizenden voorwerpen te koop’, zegt Kling. ‘Van monsters tot auto-onderdelen. Je kunt ze ook kopen van de andere spelers. Elk item heeft twee prijzen: de nieuwwaarde en de prijs die spelers onderling rekenen. Wij verdienen aan de nieuw verkoop en aan reparatie in ons Repair Station. Elk item slijt namelijk.’
Kunstgeld
Het fantasiegeld in Entropia is de PED, ofwel Project Entropia Dollar. ‘Er gaan tien PED’s in een echte dollar’, vertelt Kling. ‘In tegenstelling tot andere werelden, zoals Second World, waar kunstgeld niet om te wisselen is, kun je bij ons PED’s altijd weer inwisselen tegen echt geld.’
Kling: ‘Ons verdienmodel is eigenlijk heel simpel. Wij zijn geen spellenfabrikant. Wij leveren alleen het Entropiaplatform. Onze partners bouwen de virtuele planeten, eilanden en andere werelden. Wij delen met hen de inkomsten uit de verkoop van voorwerpen.’ Het ontwikkelen van het Entropiaplatform kostte MindArk vijftien jaar en 60 miljoen dollar. ‘Wij maken winst’, aldus Kling, ‘vorig jaar verdienden wij 10,1 miljoen dollar.’
Er zijn nu drie werelden binnen Entropia: Calypso, Next Island en RockTropia. De spelers stappen tijdens het gamen gemakkelijk over van de ene in de andere wereld. Twee nieuwe werelden volgen binnenkort: Creative Kingdom en SEE Virtual Worlds. Nog eens zes volgen.
‘Elke wereld heeft zijn eigen verhaallijnen. Porno en gokken zijn verboden. Tot nu toe.’ De beginnende speler kent niemand en moet alles leren van andere deelnemers, als die zo vriendelijk zijn hem te helpen, tegen betaling. ‘Wie dood gaat, komt direct weer tot leven in het Revival Station, anders zouden we geen inkomsten meer hebben.’
Entropia werkt inmiddels samen met partners als de NASA en het Europese ruimtevaartbureau ESA. ‘Met hen maken wij educatieve spellen over ruimtevaart. Dat werkt veel krachtiger dan informatie verspreiden via een boek.’
Nieuw is videotelefonie: spelers kunnen met een beeldtelefoon bellen naar andere spelers of naar avatars, de spelfiguren waarmee deelnemers zich vermommen. Het videobellen is gekoppeld aan driedimensionaal geluid. Je hoort mensen dichtbij beter dan deelnemers ver weg. ‘Entropia wordt een heel nieuwe groeimarkt’, verwacht Kling. ‘We weten niet hoe hard dit zal gaan. Ons idee is uit te breiden naar duizenden werelden.’ De drie werelden van Entropia hebben nu 1,2 miljoen geregistreerde bezoekers, van wie ongeveer tien procent actief is. Nederland is maar een kleine markt voor Entropia. ‘Veertig procent van de spelers komt uit Amerika, nog eens veertig procent uit Europa. In Europa vormen Duitsers en Fransen de overgrote meerderheid. Nederland en Engeland gaan we nu ontginnen.’
Elk tikje via datacentrum Amsterdam
Een onopvallend grauw gebouw op een steenworp afstand van de Kaagbaan van Schiphol, vormt het digitale kloppende hart van drie virtuele spelwerelden op internet. Spelers van de webgames Calypso, Rocktropia en Next Island uit de hele wereld weten dat elke beweging van hun controller wordt doorgegeven via het datacentrum AMS-3 op Schiphol, eigendom van het Amsterdamse internetbedrijf Interxion.
Tientallen servers, verstopt in de zwaarbeveiligde computerbunker, bedienen de 1,2 miljoen spelers, die verslaafd zijn aan de intergalactische oorlogsgames, die onder de merknaam Entropia Universe snel marktaandeel winnen.
MindArk, het Zweedse bedrijf achter Entropia, bracht zijn gamende klanten uit de hele wereld samen op Schiphol. Mats Kling van MindArk: ‘Amsterdam is een goede plek met voldoende snelle glasvezellijnen naar heel Europa en Amerika. Hier zitten veel internetproviders vlak bij elkaar en dat komt de speelsnelheid ten goede.’
Speelsnelheid is cruciaal bij internetgames. Wie in een virtueel schietgevecht de trekker van zijn mitrailleur overhaalt om een alien om zeep te helpen, wil niet dat zijn actie smoort in slome webverbindingen. Het is dus zaak ‘latency’, vertraging, te vermijden. ‘Op Schiphol kunnen we rekenen op een lage latency’, zegt Kling. ‘Daarom staan onze virtuele werelden hier op de servers van Interxion. Hier kunnen we bovendien servers bijplaatsen als we groeien.’
De Amsterdamse ondernemer Bart van den Dries begon in 1998 als eerste met een particulier Europees datacenter. Dat werd mogelijk nadat de overheid de telecommarkt had opengegooid voor private aanbieders. Nu staan er vijf serverparken van Interxion in en rond Amsterdam, en nog één in Hilversum, voor het dataverkeer van de omroepen. Een zesde is alweer in aantocht, ook bij Schiphol, zegt marketing manager Bob Zonneveld. Interxion, sinds januari genoteerd aan de beurs in New York, exploiteert datacentra in 28 Europese hoofdsteden. ‘Wij zijn niet meer dan datacenterboeren. Wij verhuren vierkante meters ruimte, voorzien van stroom, koeling en beveiliging. Wij bieden neutrale datatoegang aan, bij ons kan iedereen verbinding maken met de provider van zijn keuze.’
Bij dataopslag gaat het om video, uiteenlopend van YouTube-filmpjes tot pornosites en internetgames. Een opkomende markt vormen de omroepen en uitgevers, op zoek naar efficiënte manieren om hun producties via internet op allerlei apparaten te vertonen. Een opvallende datastroom die flink groeit is online gokken. ‘Vooral in Ierland en Oostenrijk, waar dit niet langer is verboden.’
Interxion lokt klanten met de garantie dat de verbruikte stroom honderd procent groen is. ‘Datacenters blijven natuurlijk stroomvreters’, zegt Zonneveld. ‘Wij proberen dat op allerlei manieren terug te dringen.’
Marc Laan, nd.nl/02-05-2011