Heersen of dienen deel 2

Tijdens de Paschamaaltijd begonnen de discipelen te begrijpen dat Jezus niet altijd bij hen zou blijven.

Heersen of dienen (dl 2)

Tijdens de Paschamaaltijd begonnen de discipelen te begrijpen dat Jezus niet altijd bij hen zou blijven. De vraag was nu: Wie van de discipelen zou Jezus’ plaats innemen en op aarde voortaan de eerste zijn? Daarom maakte Jezus hen duidelijk dat de Heilige Geest zou komen om zijn plaats in te nemen. Zijn leerlingen zouden elkaars dienaren moeten worden.

In het Koninkrijk van God gaat het anders dan in de wereld:

In de wereld In Gods Koninkrijk
De koning heerst.
Machthebbers heten weldoeners.
De eerste heeft de beste plaats.
Gehoorzaamheid door een wet:
“Ik heers over jullie allemaal.”
De koning dient.
De leiders heten leerlingen.
De eerste heeft de laatste plaats
Gehoorzaamheid uit liefde:
“Ik ben dienaar van jullie allemaal.”

Jezus gaf zelf het voorbeeld door de voeten van zijn discipelen te wassen, want geen van de discipelen voelde er wat voor om dat te doen. “Begrijpen jullie wat ik gedaan heb? Jullie noemen Mij Meester en Here. En dat is juist, want dat ben Ik ook. Als Ik nu jullie voeten heb gewassen, moeten jullie dat ook bij elkaar doen. Want Ik deed het om een duidelijk voorbeeld te geven. Volg Mij hierin na.”