Theïstisch evolutionisme

Tien gevaren van de theïstische evolutieleer

Door de presentatie van het kinderboek van de auteurs Corien Oranje en dr. Cees Dekker, Het geheime logboek van Topnerd Tycho, eind september 2015 op een symposium van de Evangelische Hogeschool in Amersfoort kwam helaas duidelijk naar voren dat niet meer uitgegaan werd van de Bijbelse gegevens wat de schepping betreft. Om die reden heeft het bestuur van Bijbel & Onderwijs prof.dr.ing. Werner Gitt gevraagd om over het theïstisch evolutionisme te schrijven.

De atheïstische formule voor evolutie is:

Evolutie = materie + evolutiefactoren (toeval & noodlot + mutatie + selectie + isolatie + dood) + heel lange tijdsperiode.

In de theïstische variant komt daar nog God bij:

Theïstische evolutie =  materie + evolutiefactoren (toeval & noodlot + mutatie + selectie + isolatie + dood) + heel lange tijdsperiode + God.

Hierin is God niet de almachtige Heerser over alles, van wie het Woord serieus genomen moet worden door alle mensen, maar wordt Hij geïntegreerd in de evolutiefilosofie. Dat levert tien gevaren op voor christenen.[i]

Gevaar nr.1: Een verkeerde voorstelling van het wezen van God

Schiep God door evolutie? Uit dit boek is een hoofdstuk voor dit artikel bewerkt.

Evolution Werner Gitt

De Bijbel openbaart ons God als onze Vader in de hemel, die volmaakt (Mattheus 5:48), heilig (Jesaja 6:3) en almachtig (Jeremia 32:17) is. De apostel Johannes maakt ons bekend, dat God Liefde, Licht en Leven is (1Johannes 4:16; 1:5; 1:1-2). Alles wat God schept, wordt beschreven als “zeer goed” (Genesis 1:31) en “volmaakt” (Deuteronomium 32:4).

De theïstische evolutieleer geeft een valse voorstelling van het wezen van God, omdat Hem dood en gruwelijkheden als uitgangspunten van de scheppings worden toegeschreven. (Ook het zogenaamde “progressieve creationisme” leert dat er vele miljoenen jaren voor de zondeval dood en verderf bestaan heeft.)

Gevaar nr.2: God wordt de noodoplossing voor onbegrepen fenomenen.

Volgens de Bijbelse leer is God de Schepper van alle dingen. “Voor ons nochtans is er maar één God, de Vader, uit wie alle dingen zijn, en tot wie wij voor Hem, en één Heere: Jezus Christus, door wie alle dingen zijn en wij door Hem” (1 Corinthiërs 8:6). In de theïstische evolutieleer blijft voor God alleen het gedeelte over, dat door de evolutieleer niet verklaard kan worden. Zo wordt Hij de noodoplossing van die verschijnselen waarvoor nog geen verklaring is. Dit leidt tot de mening: “God is dus niet absoluut, Hij evolueert zelfs – Hij is evolutie.”[ii]

Gevaar nr.3: Het prijsgeven van centrale uitspraken van de Bijbel

De hele Bijbel getuigt dat wij in het Schriftwoord met een door God geautoriseerde waarheidsbron te doen hebben (2 Timotheüs 3:16); daarbij is het Oude Testament een noodzakelijk verbindingsstuk naar het Nieuwe Testament, vergelijkbaar met een invoegstrook naar de autobaan. (Johannes 5:39) Het Bijbelse scheppingsbericht moet niet als mythe, parabel of allegorie gezien worden, maar als een historisch bericht, omdat het biologische, astronomische en antropologische feiten bevat in onderwijzende vorm. In de tien geboden baseerde God de zes werkdagen en de rustdag voor ons, met Zijn activiteiten in dezelfde tijdsperiode, die beschreven zijn in het scheppingsverhaal (Exodus 20:8-11).

In het Nieuwe Testament refereert Jezus herhaaldelijk aan feiten uit de schepping (zie bv. Mattheüs 19:4-5). Nergens in de Bijbel zijn aanwijzingen dat het scheppingsbericht anders dan een feitelijk verslag gezien moet worden. Dit waarheidsgetrouw lezen van de Bijbel, waarin Jezus, de profeten en de apostelen ons voorgingen, wordt door de theïstische evolutieleer ondergraven. Het Bijbelse getuigenis van gebeurtenissen wordt gereduceerd tot mythisch taalgebruik en de Bijbelse boodschap wordt niet meer als waarheid aangenomen.

Gevaar nr.4: Het verlies van de sleutel om God te vinden.

De Bijbel beschrijft de mens na de zondeval als een wezen dat door en door verstrikt is in de zonde (Romeinen 7:18-19). Alleen diegenen die begrepen hebben dat zij zondig en verloren zijn, zullen een Redder zoeken, die “kwam om te redden wat verloren is” (Lukas 19:10). De evolutieleer kent echter geen zonde in de Bijbelse betekenis van het doel missen (tegenover God). Ze maakt de zonde onbelangrijk en dat is precies het omgekeerde wat de Heilige Geest doet, die ‘de zonde zondig maakt’. Als de zonde als onschadelijke evolutiefactor gezien wordt, heeft men de sleutel verloren om God te vinden; het probleem kan niet opgelost worden als men ‘god’ in het evolutiescenario inpast.

Gevaar nr.5: De menswording van God wordt gerelativeerd.

De menswording van God in Zijn Zoon Jezus Christus hoort tot het basisonderwijs  van de Bijbel. De Bijbel getuigt: “Het Woord is vlees geworden en het heeft onder ons gewoond” (Johannes 1:14), en “Jezus Christus werd…… in zijn uiterlijk als een mens bevonden” (Filippenzen 2:5-7)[iii].

Gevaar nr.6: De Bijbelse basis voor het verlossingswerk van de Here Jezus wordt als mythe beschouwd.

Volgens de Bijbel was de zondeval van de eerste mens een echte gebeurtenis en de oorzaak dat de zonde in de wereld kwam. “Daarom, gelijk door één mens de zonde de wereld is binnengekomen en door de zonde de dood, zo is ook de dood tot alle mensen doorgegaan, omdat allen gezondigd hebben” (Romeinen 5:12). De theïstische evolutieleer erkent Adam echter niet als eerste mens, noch als een rechtstreeks door God geschapene “uit stof der aarde” (Genesis 1:2,7). De meeste vertegenwoordigers van de theïstische evolutieleer beschouwen het scheppingsbericht slechts als een mythische vertelling zonder geestelijke betekenis. Maar volgens de Bijbelse leer zijn de zondaar Adam en de Redder de Here Jezus beide even reëel (Romeinen 5:16-18). Daarom ondergraaft iedere theologische beschouwing die Adam mythologisch ziet, de Bijbelse basis voor het verlossingswerk van Jezus.

Gevaar nr.7: Het verlies van de Bijbelse chronologie

De visie op de Bijbelse tijdlijn wat betreft de geschiedenis van de wereld, is voor fundamenteel Bijbelse begrip heel belangrijk. Deze tijdlijn kan niet naar willekeur naar verleden noch toekomst uitgerekt worden. Het beginpunt is vastgelegd in Genesis 1:1 evenals een eindpunt waarbij het bestaan van het natuurkundig fenomeen tijd ophoudt (Mattheus 24:14).

De hele schepping duurde zes dagen (Exodus 20:11). De ouderdom van de schepping kan afgemeten worden aan de hand van de stambomen die in de Bijbel staan (let op: niet exact te berekenen). Het gaat om de orde van grootte van enige duizenden jaren, geen miljarden. Galaten 4:4 wijst ons op het belangrijkste punt in de huidige wereldgeschiedenis: “Maar toen de volheid van de tijd gekomen was, zond God Zijn Zoon.” Dat gebeurde ongeveer 2000 jaar geleden. De komst van Jezus in macht en majesteit zal de grootste gebeurtenis in de toekomst zijn. Aanhangers van de theïstische evolutieleer (en de progressieve scheppingsleer) verwerpen de Bijbelse tijdmaatstaf ten gunste van die van de evolutieleer die uitgaat van miljarden jaren in het verleden en de toekomst (waarvan geen overtuigende basis aanwezig is). Dat kan tot twee dwalingen leiden:

  1. De Bijbel moet niet in al haar uitspraken serieus genomen worden.
  2. De waakzaamheid met het oog op de wederkomst van Jezus kan verloren gaan.

 Gevaar nr.8: Het verlies van zicht op de schepping

Wij kunnen essentiële scheppingsconcepten uit de Bijbel weglaten, zoals: God schiep materie zonder uitgangsstof.

 

theïstisch evolutie geloof

 

 

 

 

 

God schiep eerst de aarde en op de vierde scheppingsdag voegde Hij daarbij de maan, ons zonnestelsel, onze Melkweg en alle andere sterren van het heelal. Deze volgorde is niet verenigbaar met alle ideeën van de “kosmische evolutie”, zoals het “oerknal”-idee. De theïstische evolutie ontkent het Bijbelse scheppingsprincipe en brengt daarvoor in de plaats evolutiegedachtegoed in de Bijbel; daardoor wordt het almachtig handelen van God bij de schepping ontkend.

Gevaar nr. 9: De verkeerde interpretatie van de werkelijkheid

De Bijbel draagt het zegel der waarheid; al haar uitspraken zijn waar of het om geloofs- of heilsvragen, om vragen van het dagelijks leven of om wetenschappelijke belangen gaat. De aanhangers van de evolutieleer schuiven dat alles terzijde; zo zegt de evolutionist Richard Dawkins: “Bijna alle volken hebben hun eigen scheppingsmythen ontwikkeld, en de scheppingsgeschiedenis in de Bijbel is alleen de mythe die toevallig overgenomen werd van een bepaald herdersvolk in het Midden-Oosten. Ze heeft geen belangrijker status dan het geloof van een bepaalde West-Afrikaanse stam, dat de wereld uit mierenuitwerpselen geschapen werd.”[iv] Als de evolutieleer fout is, dan werken talrijke wetenschappen op een onjuiste basis. Als ze gebaseerd zijn op evolutionistische gedachten, dan interpreteren zij de werkelijkheid verkeerd. Dat geldt in nog veel sterkere mate voor een theologie die afwijkt van datgene wat de Bijbel zegt en de evolutie verwelkomt!

Gevaar nr.10: Het doel wordt gemist.

In geen ander boek van de wereldgeschiedenis vinden we zulke waardevolle doelstellingen voor de mens als in de Bijbel. Bijvoorbeeld:

  1. Wij mensen zijn het goddelijk doel van de schepping (Genesis 1:27-28).
  2. Wij mensen zijn het doel van de goddelijke Verlossing (Jesaja 53:5).
  3. Wij mensen zijn het doel van de zending van Gods Zoon (1 Johannes4:9).
  4. Wij zijn het doel van het goddelijke erfgoed (Titus 3:7).
  5. Wij hebben de hemel als vooraf vastgesteld doel (1Petrus 1:4).

Het evolutiesysteem is daarentegen gespeend van doelgerichtheid. “Nooit verlopen de aanpassingen in de evolutie op grond van een doelgericht programma, dus kunnen ze niet worden beschreven als doelmatig.” [v] Daarom is een geloofssysteem zoals de theïstisch evolutieleer, die doelgerichtheid met niet-doelgerichtheid wil verenigen, een contradictie in termini (een tegenspraak in zichzelf).

Conclusie:

De scheppingsleer en de evolutieleer zijn zo verschillend dat een samenvoeging totaal onmogelijk is. De aanhangers van de theïstische evolutieleer proberen de beide leren samen te voegen, maar zo’n syncretisme reduceert de Bijbelse boodschap als onbelangrijk. Men kan duidelijk vaststellen: de theïstische evolutieleer vindt geen steun in de Bijbel.

Wat hoort bij de theïstische evolutie?

De volgende grondregels van de evolutieleer worden ook overgenomen door de theïstische evolutieleer:

  • Men gaat uit van het basisprincipe van evolutie.
  • Evolutie geldt universeel.
  • Wat betreft de werking van natuurwetten is er geen verschil tussen het ontstaan van de aarde en het leven en de daaropvolgende ontwikkelingen (uniformiteitsprincipe).
  • Evolutie gaat uit van natuurlijke processen, die tot een hogere organisatie leiden, van eenvoudige tot zeer complexe, van levenloos tot de levende en van lagere naar hogere levensvormen.
  • De drijvende krachten van evolutie zijn mutatie, selectie, isolatie en mutatie.
  • Andere essentiële factoren zijn toeval en noodzakelijkheid, lange tijdsperioden, ecologische veranderingen en dood.
  • De tijdas wordt zodanig verlengd dat ieder net zo veel tijd kan voorstellen, als hij nodig acht voor het evolutieproces.
  • Het heden is de sleutel tot het verleden.
  • Er is een vloeiende overgang van dood naar leven.
  • Evolutie blijft doorgaan in de verre toekomst.

Aan deze grondregels van de evolutieleer worden door de theïstische evolutieleer nog drie regels toegevoegd:

  1. God schiep door middel van evolutie.
  2. De Bijbel geeft geen bruikbare ideeën die voor de huidige wetenschap toepasbaar zijn.
  3. Evolutionistische uitspraken hebben voorrang boven Bijbelse uitspraken. De Bijbel moet opnieuw geïnterpreteerd worden, als ze het huidige evolutionistische wereldbeeld weerspreekt.

(*) Dit citaat komt uit het boek van Werner Gitt, Schuf Gott durch Evolution, S.14-18 en S.26-27.

prof. dr.ing.Werner Gitt

Bronvermelding

Dit artikel is een bewerking van hoofdstuk 8 “De  uitwerking van de theïstische evolutieleer” uit het boek “Schuf Gott durch Evolution?” van prof.dr.ing.Werner Gitt, Christliche Literaturverbreitung  e.V., Postfach 110135, 33661 Bielefeld.

[i] 1. Uit: Werner Gitt, Schuf Got durch Evolution? CLV Bielefeld, ISBN 3-89397-124-6

[ii] E.Jantsch, Die Selbstorganisation des Universums, München, 1979, S.412

[iii] Hoimar von Ditfurth, Wir sind nicht nur von dieser Welt, München, 1984, S. 21-22

[iv] Richard Dawkins, The Blind Watchmaker, Penguin Books, London, 1986, S. 316

[v] H. Penzlin, Das Teleologie-Problem in der Biologie, Biologische Rundschau, 25(1987), blz.7-26 en 19

Vertaling: dr. W.Hoek

Dit artikel is ook als brochure verschenen. Ga naar http://bijbelenonder.wpengine.com/webshop/toon-op-homepage/tien-gevaren-van-de-theistische-evolutieleer-3/.

In de webshop van Bijbel & Onderwijs zijn van dezelfde auteur het boek Als dieren konden spreken en de brochure Wie is de Schepper?