Evolutie theorie de Bijbel

Evolutie theorie; de Bijbel

Hoe kijkt men, wat ziet men?

Aardrijkskunde studenten leren “geografisch” waarnemen. Ze leren dat men alleen datgene ziet wat men herkent. Een ongeschoolde ziet bijvoorbeeld alleen een stad aan een rivier. Een geograaf interpreteert de ligging aan de buitenbocht van de rivier als de meest geschikte plaats waar schepen vroeger konden landen en neemt nog veel meer waar, wat door een leek niet gezien wordt omdat hem daarop nooit gewezen is.

Geschiedenis studenten leren over “standplaatsgebonden” waarnemen. Dat wil zeggen dat wat we zien of interpreteren niet alleen afhangt van wat er feitelijk gebeurt, maar ook vanuit welke positie of visie wij er naar kijken. Dat kan bijvoorbeeld een ieder dagelijks constateren uit wat er in de kranten staat. Afhankelijk van de redactie van de krant zal het bericht gekleurd zijn en afhankelijk van ons standpunt zullen we het interpreteren.

Studenten in de exacte vakken leren dat natuurwetenschappelijke bewijsvoering berust op experimenten die in het heden herhaalbaar zijn, onafhankelijk van de mens.

Hoe de evolutietheorie te beoordelen?

De evolutietheorie gaat over een eenmalige gebeurtenis in het verleden. Per definitie valt deze theorie dus niet natuurwetenschappelijk te bewijzen.

Interpretatie van fossielen (versteende resten van organismen) in een model, het werk van de paleontologie valt dus niet onder natuurwetenschappelijk onderzoek, maar ligt op het terrein van geschiedenis of geografie.

Dat betekent: standplaatsgebonden waarnemen en interpreteren op een wijze die men geleerd heeft. Wat men ziet, interpreteert men in de visie die men al heeft.

Alle waarnemingen in het heden worden doorgetrokken als een geschiedenis van het verleden, om een verklaring te geven voor de oorsprong van de mens en het heelal.

Hoe zien we de Bijbel?

Ook de Bijbel is geschiedenis. Geschiedenis die in een zestigtal boeken gedurende circa 1500 door een veertigtal schrijvers op schrift gesteld is. Evenals alle geschiedenis opgesteld met een bepaald doel. De Bijbel is heilsgeschiedenis. Dat wil zeggen: het doel van de bijbelse geschiedenis is: Heil, genezing. Niet in de eerste plaats genezing van de zichtbare mens, zijn lichaam, maar van de onzichtbare mens, zijn ziel en geest. Ook de Bijbelse geschiedenis geeft een verklaring van de oorsprong van de mens en het heelal. Maar daarbij verklaart de Bijbel ook de oorzaak van ziekte, verdriet, ellende enz. en wijst bovendien de weg naar vrede, rust en de toekomst van de mens.

Geschiedenis: door een gekleurde bril kijken.

Geschiedenisboeken in de verschillende landen zullen een zelfde gebeurtenis verschillend behandelen. Dat zal elke scholier begrijpen.

– In onze protestants christelijke schoolboeken werd Prins Willem I genoemd ‘vader des vaderlands’. In het Rooms Katholieke Spanje werd zijn tegenstander Philips II als een heilige beschouwd.

– De Zweedse kinderen leren de Vikingen zien als dappere zeevaarders die welvaart thuis brachten. Dezelfde mensen staan in onze geschiedenisboekjes beschreven als Noormannen, gevreesde rovers.

En de wijze waarop tegen de vroegere koloniën en de slavernij gekeken wordt, bepaalt ook in sterke mate de geschiedschrijving daarvan.

Scholieren kan op deze wijze duidelijk gemaakt worden dat het mogelijk is verschillende conclusies te trekken uit archeologische vondsten en fossiele resten. En dat de plaatjes met aapachtige mensen in hun geschiedenisboeken een artistieke weergave is van wat de historicus denkt te kunnen besluiten uit een paar botten of kiezen. Want meer wordt er niet gevonden.

Archeologie: soms inlegkunde

Een voorbeeld van inlegkunde bij een archeologisch onderzoek vindt men in wat theologiestudenten geleerd wordt. Uit het feit dat men bij opgravingen over een gebied van 60 m2 in Jericho geen bepaalde blauwe scherf vond, trekt men de conclusie dat de stad Jericho al 300 jaar vóór Jozua verwoest was. Een reactie van een leerlinge 2e klas MAVO: “Waarom heeft men dan niet op een andere plek gegraven?”

Technische wetenschappen

De scholieren zijn onder de indruk van wat technisch gepresteerd wordt. Alles lijkt mogelijk. Daardoor ontstaat bij hen de indruk dat de wetenschap alles kan.

Er is echter een groot verschil tussen de technische wetenschappen en de meer filosofische. Kenmerk van de techniek is dat het gebaseerd is op experimenten die in het heden herhaald kunnen worden.

Natuurwetenschappelijk is noch de evolutietheorie, noch de Bijbelse verklaring over de oorsprong van de mens en het heelal te bewijzen. Wat natuurlijk wel kan is de verschijnselen die we om ons heen zien inpassen in een model, dat past bij de visie die men heeft.

 

Het gaat dus om de vraag: hoe wil je kijken?