Dromen en visioenen bij moslims

Dromen en visioenen bij moslims

Het bovenstaande onderwerp is een onderwerp waar verschillend over gedacht wordt. Het onderstaande artikel komt uit het evangelisch getinte Duitse blad “Zeitruf”, nummer 4/2016.

Naar aanleiding van het wijd verbreide boek:
‘Dromen en visioenen’  van Tom Doyle en Greg Webster

Advies in de vorm van een brief

Geliefde broeder in het geloof,

Het grote onderwerp waarop ik in deze brief gedetailleerd in wil gaan, is de vraag of Christus zichtbaar aan moslims verschijnt om hen tot navolging te roepen. Dat is immers de gronduitspraak in het boek ‘Dromen en visioenen’, geschreven door Tom Doyle en Greg Webster. De verhalen zijn indrukwekkend en gevoelsmatig overtuigend geschreven. De vraag is nu of God vandaag de dag op deze manier handelt, hoewel dit niet door de brieven van de apostelen in het Nieuwe Testament ondersteund wordt. De alles beslissende vraag is: Handelt God vandaag de dag in uitzonderlijke gevallen in tegenspraak met Zijn Woord? De auteurs doen moeite om aan te tonen, dat daar Bijbelse argumenten voor zijn. Juist daar openbaart zich de totale onwetendheid van beiden, als het gaat om een zuivere Bijbeluitleg. Vrolijk vermengen ze oud- en nieuwtestamentische verschijningen van engelen voor, met dromen van Paulus en Petrus na Pinksteren. De verschillende heilstijden worden volledig weggewerkt. Dat is tamelijk chaotisch. Het doet jammer genoeg sterk denken aan de typische handelswijze, die men anders alleen van sektariërs kent. Na Pinksteren waren er zonder twijfel slechts drie personen die de verheerlijkte Christus zagen: 1. Stefanus voor de steniging (Hand 7:55-56), 2. Saulus van Tarsen (Hand 9:3-9; 1Kor 9:1) en 3. Johannes op het eiland Patmos (Openb 1:12-18). Hij was de laatste van de drie en zag Hem, precies zoals Stefanus en Saulus verheerlijkt, zoals Hij sinds de hemelvaart werkelijk is. Saulus viel bij deze verschijning op de grond. Johannes viel krachteloos als dood aan Zijn voeten. Wanneer de HERE dus vandaag aan iemand zou verschijnen, dan in deze verheerlijkte gestalte. Ook is Christus aan de drie slechts één keer verschenen. Dat is in het boek ‘Dromen en visioenen’ heel anders. Niemand valt als dood neer. Alles is geheimzinnig romantisch. Er verschijnt een mystieke Jezus die slechts kijkt en met zijn ogen ‘spreekt’  of eigenaardige dingen zegt, zoals  wanneer hij een moslima in Duitsland naar de dominee van de Evangelische Kirche stuurt, die vanuit zijn theologie verplicht is om haar de dwaalleer van de doop door wedergeboorte bij te brengen, waardoor zij niet gered kan worden (een christen dus die een zoekende vrouw op een dwaalspoor brengt?). Deze verschijnt aan moslims vier tot zelfs twintig keer achter elkaar. Al bij deze eerste Bijbelse punten vallen de getuigenissen door de mand.

Dan nemen we het volgende punt:
Wij leven in het tijdperk van de gemeente/de genade. Ook hier hebben de uitspraken in de brieven van de apostelen?) prioriteit. Wat staat daar over “Jezus zien”? 1 Johannes 3:2: “Geliefden, nu zijn wij kinderen van God, en het is nog niet geopenbaard  wat wij zullen zijn. Maar wij weten, dat als Hij geopenbaard zal worden, wij Hem gelijk zullen zijn;  want wij zullen Hem zien, zoals hij is.”Hier staat duidelijk, dat wij Hem pas zien kunnen, als wij Hem gelijk zullen zijn. Dat is in de toekomst, bij de opname zoals  in 1 Kor 15:51 staat: “Zie, ik vertel u een geheimenis: Wij zullen wel niet allen ontslapen, maar wij zullen allen veranderd worden, in een ondeelbaar ogenblik, in een oogwenk, bij de laatste bazuin. Immers, de bazuin zal klinken en de doden zullen als onvergankelijke mensen opgewekt worden, en ook wij zullen veranderd worden.” Op het moment van de opname, worden wij ‘veranderd’ en dus ‘aan Hem gelijk’. Ook Petrus schrijft hier duidelijk over in 1 Petrus 1:8: “Hoewel u hem niet gezien hebt, hebt u Hem toch lief. Hoewel u hem nu niet ziet, verheugt u zich met een onuitsprekelijke en heerlijke vreugde.” Dat is de geldige en door de Heilige Geest geïnspireerde leer. Daaraan moeten we in deze verleidende eindtijd vasthouden. De auteurs van het boek komen met nog een argument om ons van de echtheid van de visioenen te overtuigen: ze hebben de genoemde personen persoonlijk aangehoord en ook gevraagd of ze bereid zouden zijn om voor hun geloof te sterven. Daarop hebben alle “ja” gezegd. Deze uitspraak betwijfel ik niet. De kern ligt in de vraag: Is de bereidheid tot de martelaarsdood een bewijs, dat er wedergeboorte heeft plaatsgevonden? Laten we vooraf bedenken, dat ook veel moslims bereid zijn voor Allah te sterven. Waaraan herkent men een wedergeboren mens? Wel, als eerste aan de vrucht. Als de Heilige Geest in het leven binnenkomt, brengt Hij vrucht voort, die volgens Gal 5:22 uit de volgende onderdelen bestaat: “De vrucht van de Geest is echter: liefde, blijdschap, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid, zelfbeheersing.” De bereidheid tot de martelaarsdood is daar niet bij. Laten we bedenken dat de bevraagde personen dat uit overtuiging gezegd hebben. Zoals ik ook zeg: Ja, ik ben bereid om voor Christus te sterven. Dat geloof ik serieus. Maar, pas als deze situatie komt, zal het duidelijk worden of ik er werkelijk toe bereid ben. Er is de spanning tussen theorie en praktijk  Daarom is dit geen bewijsvoering voor wedergeboorte. Hoeveel wedergeborenen zouden op deze vraag antwoorden: “Voor Christus te sterven? Nee, ik geloof dat ik voor deze stap vandaag nog te zwak ben.” Toch woont de Geest in hen en zij zijn gewoon eerlijk en geven er de voorkeur aan zich niet groter voor te doen. Ik wil graag duidelijk maken, dat ik de getuigenissen van de in het boek geciteerde personen zeker niet betwijfel. Zij hadden zeker ‘Jezusvisioenen’. Maar het was niet de in de Heilige Schrift geopenbaarde Jezus, maar een spiritische verschijning. Het valt me persoonlijk erg zwaar, u dit te schrijven. Want al te graag zou ik geloven, dat de HERE in bepaalde landen persoonlijk de zendingsopdracht van de gemeente uitvoert. Maar als we dat als feit accepteren, verwerpen wij het geïnspireerde Woord van God. En dat weiger ik tot mijn laatste ademtocht. Het boek is voor mij een duidelijk bewijs, hoe de antichristelijke geest op deze schijnvrome manier probeert ons van de Bijbel weg te lokken, zodat wij het Woord van God niet meer helemaal voor vol aannemen.De boze wil het er bij ons inhameren: “God maakt ook weleens uitzonderingen! De uitspraken in het Nieuwe Testament zijn niet in steen gemetseld!” Dat is de grote verzoeking! Daarom wil ik u, beste geloofsbroeder, van harte aanmoedigen, om u aan Gods Woord vast te houden, ook in deze kwestie. De HERE zal u daarin sterken, bevestigen en zegenen!

Met een hartelijke groet,

uw Ronald Graf

vertaling: Laura Vos