Opmerkingen over alternatieve lichaamstherapieën

Alternatieve geneeswijzen, zoals shiatsu, tuina, reiki, voetreflexologie en andere, nemen al jaren een steeds belangrijker plaats in bij opleidingen voor fysiotherapeuten. Ik was er ook in geïnteresseerd, volgde cursussen en investeerde veel tijd en geld in de hoop daardoor mensen te kunnen helpen. Toen ik eindelijk klaar was om de geleerde methoden kritisch te toetsen aan Gods Woord, zoals de apostel Paulus ons onderwijst[i], erkende ik mijn dwaling.

“… en er is niets nieuws onder de zon”[ii]

Wat gebeurt er eigenlijk bij deze zogenoemde “holistische” (= alles hangt met elkaar samen) methoden?
Ik citeer: “Bij lichamelijk contact is er altijd een overdracht van spierspanning   en neuro-vegetatieve klachten[iii], een overdracht van interne en externe invloeden. Therapeutische aanraking is geen vage, emotionele betrokkenheid van de ander, maar een duidelijke inbreuk op het bewustzijn, een transsensus (= gevoelsverbondenheid), aangezien de meeste mensen niet in staat zijn dergelijke subtiele invloeden en transmissies te onderkennen, blijven zij onbekend en ongecontroleerd. om interne en externe elementen over te dragen.”

Degenen die bekend zijn met moderne groepsmethoden, die op direct lichaamscontact gebaseerd zijn, zijn zich terdege bewust van het gevaar en bevelen psychotherapie aan om vrij te komen van deze ervaring. Er kunnen ernstige verstoringen van het mentale evenwicht optreden.”[iv] Een andere auteur[v] noemt heel onverbloemd: “Door het contact tussen twee personen ontstaat een elektromagnetisch krachtenveld, dat een voortdurende homeostase[vi] beoogt.” Tijdens een cursus in 1992 voegde mevrouw Marquard eraan toe, dat deze therapie een psychose bij patiënten kan veroorzaken. Kunnen wij als christenen stilzwijgend luisteren, als ons dit wordt aangeboden?
Toen ik een reikileraar, die zijn methode presenteerde als onderdeel van een osteoporose-behandeling, vroeg of deze methode ook tot psychische stoornissen of zelfs psychose kon leiden, antwoordde hij zonder aarzelen “ja” op mijn vraag. “Ja, en?” zei hij, “dan doe je gewoon psychotherapie!” ​……..
Een collega die actief shiatsu beoefent en werkt als hoofd van de psychotherapeutische afdeling van een kuuroord, liet me op verzoek weten, dat ze patiënten die door deze therapie hun mentale evenwicht verliezen, meteen doorverwijst naar de klinische psycholoog!

De apostel Paulus maakt ons in zijn brief aan Timotheüs[vii] duidelijk, dat aanraking of handoplegging kan leiden tot overdracht van zonden. De mens wordt “één” met de zondige aard van degene die hem behandelt. We moeten deze waarschuwingen van Paulus zeer serieus nemen. In de relevante literatuur vinden we de bevestiging, dat Paulus’ waarschuwingen niet tevergeefs zijn, want:
“… bij … behandeling van het lichaam wordt de “kinesthetische[viii] therapie-trance” gebruikt. Wat er precies gebeurt in het lichaam, in de hersenen en de zintuigen tijdens dergelijke fasen, moet nog worden opgehelderd … ” “Kinesthetische trance” blijkt ook de kern te zijn van de genezingsrituelen van primitieve volkeren.[ix]
Of nog duidelijker:
“… in trance gaan” betekent binnengaan in de sfeer van goden, geesten en demonen.”[x] .
De hierboven genoemde reikidocent legde tijdens de behandeling aan zijn deelnemers heel openlijk uit: “Ik trek mezelf nu helemaal terug en vraag de scheppende kracht om door mij heen in het lichaam van de patiënt te stromen.” Hier zien we de dwaling, de verleiding van beneden!
Bovendien oefenen therapeuten hun occulte praktijken vaak uit zonder medeweten van de patiënt. Ik weet van een collega die een volgeling is van het Tibetaans boeddhisme, dat ze tijdens de voetreflexzonetherapie “zonder medeweten van de patiënt de ‘medicijnboeddha’ visualiseert en hem vraagt ​​om door haar heen in de patiënt te werken …!”

Al deze technieken hebben als doel bij de patiënt een veranderde bewustzijnstoestand te bewerken. Het moet ons duidelijk zijn dat deze praktijken, die tegenwoordig worden uitgeoefend met het etiket “gymnastiek bij ziekte, fysiotherapie” enz., behoren tot de oorspronkelijke taak van sjamanen en heidense medicijnmannen, dus mensen die contact onderhouden met de geestenwereld, kortom op het werkterrein van degenen die de Bijbel beschrijft als “tovenaars”. God verbiedt zijn volk duidelijk contact met tovenaars![xi][xii][xiii][xiv]

 Gods gebod zegt ons, dat we naast Hem geen andere goden mogen hebben. Paulus stelt vast, dat de heidenen offeren aan demonen[xv] en hij waarschuwt ons duidelijk voor gemeenschap met hen.[xvi]  Over koning Asa staat geschreven[xvii]  hoe hij voor zijn ziekte geen hulp bij God zoekt, maar bij ‘geneesheren’. Deze priesterartsen maakten deel uit van de cultische staf van de heidense tempel op de hoogten buiten Jeruzalem. Dus Asa wilde genezen worden door de macht van  vreemde goden. Hij vertrouwde niet op God, die had beloofd: “Ik ben de Heere, uw geneesheer.”[xviii] Ook voor christenen bestaat de verleiding om hun heil te zoeken in alternatieve lichaamstherapieën. Ze zondigen hiermee tegen God en lopen het gevaar de gemeenschap met Hem te verliezen![xix] [xx]

Er valt nog iets op: de aanrakingen en strijkingen die lichaamstherapeuten op de patiënt uitvoeren, bijvoorbeeld om een ​​veronderstelde harmonie te herstellen tussen de micro- en macrokosmos, een energiebalans die gezondheid teweegbrengt, zijn wat opzet en werking betreft te vergelijken met het “hand-strijken” dat Franz Mesmer (1734-1815) bij zijn patiënten uitvoerde als onderdeel van zijn “magnetische genezingsbehandeling”. Charcot ontwikkelde daarop zijn hypnosebehandeling (1879).
Praktiserende hypnotiseurs leggen uit, dat het voor hen mogelijk is om de patiënt bevelen te geven, die hij vervolgens in het dagelijks leven uitvoert, zelfs als ze tegen hun eigen wil zijn.[xxi] Dat schizofrene persoonlijkheidssplitsingen onder hypnose mogelijk zijn, wordt herhaaldelijk in de literatuur vermeld.[xxii] [xxiii] Gods wil en zijn heilsplan met ons mensen zijn geen gespleten persoonlijkheden, maar mensen die Hem onverdeeld en met het gehele hart dienen en liefhebben. Ik herinner me dr. med. William Kroger en de psycholoog William Fetzler, die beiden[xxiv] op grond van jarenlang onderzoek hebben gewaarschuwd voor de verwarring die ontstaat wanneer hypnose, zen, yoga en andere geneeswijzen uit het Verre Oosten te veel van elkaar worden gescheiden.

Conclusie: ook al hebben de verschillende methoden uiterlijk verschillende rituelen, ze hebben allemaal dezelfde occulte achtergrond.

Ik heb me bekeerd, mijn zonden voor de Heere beleden en rigoureus afgezien van alle alternatieve lichaamstherapieën. Zo ervaar ik Gods vergeving en vrede!

 

Sabine Hundertmark, Lingen/Ems

Bron: met toestemming overgenomen van Christen im Dienst an Kranken.

 

[i] 1Thess 5: 21
[ii] Prediker 1: 9
[iii] Ziekteverschijnselen die kunnen ontstaan, wanneer het zenuwstelsel dat zelfstandig (buiten de wil om) zorgt voor het aansturen van verschillende organen, is ontregeld. Bron: encyclo.nl
[iv] Gerda Alexander: „Eutonie“, Kössel Verlag, 1992
[v] Hanne Marquard: „Lehrbuch der Reflexzonentherapie am Fuß“ , Hippokrates          Verlag, 1992
[vi] Het is het proces waarbij organismen het interne milieu van chemische en fysische processen in je lichaam in evenwicht houden. Op deze manier worden onder andere de zuurgraad, het zuurstofgehalte, de bloeddruk, de suikerspiegel, de temperatuur en de osmoseregulatie (hoeveelheid opgeloste stoffen) gereguleerd. Bron: Wikipedia
[vii] 1Tim 5: 22
[viii] Kinesthesie: bewegingsgewaarwording; het gevoel hoe we onze spierbewegingen instellen en uitvoeren.
[ix] Manuela Brinkmann: „Rolfing und NLP“ . Jungfermann Verlag, 1991
[x] Wolfgang Büscher: „Unterwegs in magische Welten“, Geo , 9/1999
[xi] Deut 18
[xii] Psalm 58: 6
[xiii]  Micha 5:11
[xiv] Op 21: 8  en 22:15
[xv] 1Cor 10: 20
[xvi] 2Cor 6: 14
[xvii] 2Kron 16: 12
[xviii]  Ex 15: 26
[xix] Jer 2:13
[xx] Jes 59: 12
[xxi] Kurt Tepperwein: „Die hohe Schule der Hypnose“, Ariston, 1999
[xxii] Ulla Fröhling: „Vater unser in der Hölle“, Kallmeyersche, 1996
[xxiii] John Upledger: „Auf den inneren Arzt hören“, Heyne, 2000
[xxiv] Dave Hunt: „Die okkulte Invasion“, CLV, 1999