Sjamanisme


Samenvatting: In de pedagogiek heeft het begrip ‘sjamanen’ hun intree gedaan, bijvoorbeeld in de spirituele pedagogiek en in NLP.
Een bewerking door drs. R.H. Matzken van het gelijknamige boek van Dr. R. Franzke en Dr. L. Gassmann.
_____________

In 1998 heeft het Koninklijk Instituut voor de Tropen in Amsterdam twee keer een tentoonstelling gehouden over sjamanen. Ook scholen hebben deze tentoonstelling bezocht, waarbij onder andere serieus de vraag werd opgeworpen in hoeverre van voorwerpen die eeuwen geleden ‘besproken’ zijn, ook nu nog geesteskracht uitgaat.
Hieronder volgt een uittreksel uit de Duitse studie over Schamanismus, van prof.dr. Reinhard Franzke en dr. Lothar Gassmann, aangevuld met stukjes uit het New Age Handboek van drs. R.H. Matzken, waarin ongeveer 300 New Age termen worden beschreven en bijbels worden geduid.

De leer van de sjamanen (vedisch ‘sram’ = zich opwinden)
In de taal van de Tungus in Siberië zijn dit priesters die in trance contact hebben met het bovenzinnelijke. Door de antropologen wordt het begrip in het algemeen gebruikt voor alle toverdokters/medicijnmannen/ curandero’s in niet-westerse culturen. Het sjamanisme is de oudste en meest wijd verbreide methode om lichamelijke ziekten te genezen door concentratie van gedachten. De sjamaan is zelf een ingewijde op grond van een spontane ervaring, waardoor hij toegang heeft tot ‘de andere werkelijkheid’ van boven- en onderwereld. Bij zijn initiatie heeft hij de dood onder ogen gezien, waardoor hij ruimte heeft gekregen voor een ‘goddelijk persoon’ alias geleidegeest die hem begeleidt op zijn reizen in het transcendente.

De afgelopen eeuwen hebben christendom, verlichting en rationalisme in Europa het sjamanisme verdrongen. Maar sinds enige jaren rukt het sjamanen-denken weer op, zowel in Noord Amerika als in Europa, bijvoorbeeld bij het zgn. Neuro-Linguïstisch Programmeren (NLP).
Hieronder geven wij de hoofdlijnen van de brochure Schamanismus van Franzke/Gassmann.

  1. Sjamanisme gaat uit van een wereld vol van goden, geesten en demonen. Deze uiten zich in allerlei vorm: in slangen, draken, spinnen, reptielen, dolfijnen, coyotes, vogels; of als nimfen, feeën en kabouters.
  2. Sjamanen openenen de deur naar deze onzichtbare wereld door rituele, religieuze ceremonieën. Daarvoor is een ‘harde weg’ van drugs en gifstoffen, maar er zijn ook vele ‘zachte wegen’ zoals concentratie-oefeningen, visualisatie, imaginatie, allerlei vormen van hypnotische trance, beheersing van de ademhaling en het chanten (ritmisch zingen en bewegen).
  3. De communicatie met deze onzichtbare wezens en machten vindt voornamelijk plaats via het opwekken van trance (trance-inductie), waarbij de sjamaan fungeert als tussenpersoon met de geestenwereld. Hierbij wordt een soort contract gesloten, waarbij de sjamaan een offer brengt en de geesten zich verplichten om de sjamaan en zijn ‘cliënt’ te helpen. De communicatie kan ook van de geesten uitgaan, die de sjamaan onderwijzen in dromen en visioenen of zich met hem verstaan tijdens zgn. uittredingen (buiten-het-lichaam ervaringen)
  4. De sjamaan is gespecialiseerd in het in trance gaan, waarbij zijn ziel het lichaam verlaat om reizen te maken naar de boven- en onderwereld. Om zo’n reis te kunnen maken, moet de sjamaan eerst een ‘opening’ visualiseren, waarna hij door een tunnel naar de andere wereld reist. Hierbij spelen zgn. mandala’s een belangrijke rol. Tijdens die reizen ontvangt de sjamaan buitengewone ervaringen die hem in staat stellen zijn macht te doen gelden. Maar hij ontvangt ook opdrachten, die vaak voor hemzelf of voor anderen verre van aangenaam zijn.
  5. In plaats van het lichaam te verlaten, kan een sjamaan ook bescherm- en hulpgeesten in zijn lichaam uitnodigen; zij kunnen zich er permanent vestigen (“positieve bezetenheid”), maar ook als zgn. walk-ins bij hem op bezoek komen. In een toestand van trance ontvangt de sjamaan dan allerlei begeerlijke zaken, zoals onschendbaarheid, genezingskracht en voorspellende gaven. Verschijnselen hierbij zijn onder meer: spreken in tongen, beven en sidderen, in zwijm achterover vallen, dierengeluiden en uitingen van andere persoonlijkheden.
  6. Sjamanen kunnen beschikken over bovennatuurlijke vermogens, krachten en kennis. Volgens het sjamanisme heeft ziekte altijd een geestelijke oorzaak als gevolg van het binnendringen van boze geesten in het lichaam, of het verliezen van de ziel, die het lichaam van de zieke zou hebben verlaten. Behalve de kracht tot genezen, beschikken sjamanen over onschendbaarheid (bijv. vuurlopen) en inleefbaarheid (zij kunnen de pijn en de ziekte van een ander ‘overnemen’).
  7. Sjamanen beheersen vele tovertechnieken van de magie. Die komen meestal neer op het “werken met geesteskrachten” en het samenwerken met geesten en demonen. Tot deze technieken behoren a. bewustzijnsverandering b. reizen buiten het lichaam c. communiceren met onzichtbare machten. Volgens Bohnke luidt de grondformule van de magie:
Wil + Imaginatie + Magische trance =
Magische handeling
  1. Niet alleen degenen die zich door sjamanen laten ‘helpen’, ook de sjamanen zelf stellen zich aan grote gevaren bloot. Een moderne sjamaan kan mensen noemen die op grond van onvoorzichtige contacten niet meer in staat waren om in onze wereld terug te keren, of die levenslang psychiatrisch behandeld moesten worden. Veel sjamanen worden krankzinnig en zijn een ellendige dood gestorven. Dat komt, in de sjamanistische visie, omdat alle lagere wezens, zoals demonen, alleen maar geïnteresseerd zijn in de zielekrachten van de naieve reiziger. Die willen ze afpakken om daar vervolgens zelf over te beschikken. Op die manier kunnen de krachten die worden bezworen, zich tegen de sjamaan keren.
  2. Bij het sjamanisme hoort een eigen mens- en wereldbeschouwing, die tegenwoordig erg populair is maar haaks staat op het bijbelse mens- en wereldbeeld. De sjamanistische levensbeschouwing geeft alle ruimte aan de contacten met de onzichtbare werkelijkheid, die de Bijbel op diverse plaatsen summier beschrijft, maar waartegen God de Israëlieten en de christelijke gemeente uitdrukkelijk waarschuwt.

Wat zegt de Bijbel over sjamanen en magie?
Met toverij of magie wordt de natuurlijke bescherming doorbroken die God aan de mensen heeft gegeven. Daarbij treedt de mens, tegen het uitdrukkelijke verbod des Heren in, in contact met demonische machten die door ’te piepen en te mompelen’ (Jesaja 8:19) mensen het verborgene bekend maken. Weerspannigheid wordt zonde der toverij genoemd, 1 Samuël 15:23; Leviticus 19:26-31; Deuteronomium 18:9-20, Galaten 5:20. De Bijbel ontkent het bestaan van boze geesten niet, maar verbiedt de mens hiermee in contact te treden.

De Schrift kent het Sjamanisme als toverij, wat wordt uitgelegd als een poging om, buiten God om, die dingen te verkrijgen die buiten het bereik van de mensen liggen. In Israël was dit zowel verboden als overbodig, omdat het volk mocht leven onder de wetten en zegeningen des Heren. Maar de volken die zij uit Kanaän moesten verdrijven, werden voor de Israëlieten een oorzaak tot zonde. Hiervoor werden zij al door Mozes gewaarschuwd, zie Numeri 33:50-56, Deuteronomium 31:14-30, Richteren 2. Toen zij zelf ook de boze geesten gingen dienen en de baäls gingen vereren, werden ook zij uit het land verdreven, bijvoorbeeld in 1 Kronieken 5:25-26.

De Initiatie is een magische methode der heidenen. Het deel hebben aan Gods beloften vindt niet plaats door een esoterische rite, zoals de heidenen en de gnostici deden, maar als gevolg van de lezing der Thora of Wet Gods. In het Nieuwe verbond heette dit: de gehoorzaamheid des geloofs, zie Romeinen 15:18 en 16:26. De Bijbel is dus alles behalve een toverboek of een vedisch geschrift, maar is het Woord van God dat mensen oproept tot nuchter geloof!
Toverboeken, zoals de Kabbala, I Tjing, de Tibetaans/Egyptische dodenboeken, hebben de mare van verborgen wijsheid, vastgelegde esoterische kennis. Wanneer in Israël een beslissing genomen moest worden voor het aangezicht des Heren, kon de hogepriester gebruik maken van de zogeheten urim en tummim (‘lichten en volmaaktheden’), die hij in het ‘borstschild der beslissing’ droeg, Exodus 28:29-30, Numeri 27:21. Dit was een van de methoden in het Oude Verbond, waarmee het volk de wil van God over een bepaalde zaak kon kennen. Wanneer het volk Israël in grote nood en duisternis was, zochten zij soms ‘wijsheid’ in toverspreuken. Deze raad bleek onraad te zijn, en daarmee gaf de Here God hen over aan het grootste tovenaarsvolk uit de oudheid, de Chaldeeën, zie bijvoorbeeld enkele passages uit Jesaja, 29:9-16 en 47:8-15.

De toverboeken van de heidenen werden beschouwd als boeken van grote waarde. Maar al deze boeken werden verbrand wanneer aan hen het Evangelie werd verkondigd, bijvoorbeeld in Handelingen 20:19-20. Inde zogenaamde pastorale brieven (aan Timoteüs en Titus) gaat Paulus in op allerlei vreemde leringen die vanuit het jodendom de christelijke gemeente binnendringen. In de tijd van de apostelen waren er ook al tal van wettische en esoterische leringen die de jonge gemeenten binnendrongen. Het antwoord hierop was en is: breng de gezonde woorden, onderwijs de gezonde leer, zie bijvoorbeeld 1 Timoteüs 1:3-11, 6:3-5, 2 Timoteüs 1:11-14, 4:1-8 en Titus 3:9.

Wetenschap en sjamanisme
Wetenschappers zijn geneigd om het sjamanisme als onwetenschappelijk, wereldvreemd en middeleeuws af te wijzen, zonder dat zij zich ooit met de thematiek hebben bezig gehouden. De materialistisch ingestelde wetenschap wil slechts aannemen wat zij met eigen ogen heeft gezien. In werkelijkheid is dit naïeve empirisch denken volledig wereldvreemd. Wij leven juist omdat wij geloven wat onze medemens bericht en overdraagt. Nog niemand heeft ooit een atoom, zwart gat, zelf- of onderbewustzijn gezien; toch maken wij van deze begrippen gebruik.

De wetenschap biedt ons constructies aan om de wereld te ordenen, te duiden, te verstaan en te verklaren. Dikwijls zijn deze constructies volslagen willekeurig en toevallig ontstaan. Zelfs de grondslagen van de empirisch-analystische wetenschappen berusten alleen maar op een consensus van de gemeenschap der wetenschappers (vgl. Sir Popper), die sterk door de tijdgeest beïnvloed zijn. Een duidelijk voorbeeld hiervan is de zogenaamde evolutie-theorie (vgl. dr. Gitt).
De materialistische opvatting van de wetenschap wijst de onderstelling van een onzichtbare werkelijkheid met grote beslistheid af. Maar veel wetenschappers zijn op dit gebied zelf inconsequent. Onder invloed van het postmodernisme, met zijn beide grote waarden: pragmatisme en tolerantie, houden veel wetenschappers tegelijkertijd aan twee paradigma’s vast:
* vanuit het materialisme een ontkenning van het niet-waarneembare (het spirituele);
* vanuit het postmodernisme gebruik makend van het bovennatuurlijke (de esoterica).

Dat dit zo is, moge blijken uit een aantal feiten:

1. Duizenden wetenschappers en academici maken, zowel binnen maar vooral buiten de universiteiten, gebruik van sjamanistische leringen en praktijken. Dit geldt in ‘t bijzonder voor psychologen, psycho- en hypnotherapeuten, psychiaters, artsen, pedagogen, met name in Amerika maar ook in Europa. Dikwijls worden deze praktijken aangeboden onder titels zoals NLP, visualisering, imagerie, fantasiereizen e.d.
2. Onder deze professoren, doctors en docenten uit de genoemde vakgebieden bevinden zich sjamanen, die ook te vinden zijn bij de etnologen en culturele antropologen. Eén van de meest invloedrijke en bekendste onder hen is Carl Gustav Jung, die minstens drie geleidegeesten had. Datzelfde geldt voor mannen als Bandler en Grindler, die de NLP hebben uitgevonden en vorm gegeven. Sjamanen zijn ook de vertegenwoordigers van de transpersonale psychologie.
3. Veel auteurs, wetenschappers, pedagogen, musici en kunstenaars maken gebruik van een geleidegeest en schrijven hun werken in trance-toestand, bijvoorbeeld via automatisch schrift, door hun geleidegeesten.
4. Door dit alles is het moeilijk te schatten hoe sterk het sjamanisme in onze westerse cultuur is verbreid, temeer waar hierbij vaak versluierende termen worden gebruikt. Zo staat bijvoorbeeld
* transcendente wereld: voor. .. collectieve onbewuste, binnenwereld, diepte der ziel
* transcendente machten: voor. Zelf, archetype, kracht/macht uit het onbewuste, rechter hersenhelft, intuïtie
* trance-inductie: voor……….. ontspanning, visualiering, concentratie, enz.

Voor verdere informatie, die u uit bedwelmende dromen wekt, raadpleeg:
Dr. R. Franzke en Dr. Lothar Gassmann, Schamanismus ( Martin Verlag, Rendsburg, 1998)
Drs. R.H. Matzken, New Age Handboek (Buijten & Schipperheijn, Amsterdam, 1991)