Het kopje in het Nederlands Dagblad van 18.1.2006 luidde: “Geen transcendente meditatie op school”, dwz. niet op de middelbare school De Rietlanden in Lelystad. Paul Gelderbos, vertrouweling van goeroe Maharishi Mahesh Yogi en topman van het Telecombedrijf Scarlet, blijft echter bij zijn plan om jongeren op middelbare scholen en HBO opleidin-gen voor Transcendente Meditatie (TM) te benaderen.
Transcendente meditatie – een neutrale ontspanningstechniek?
Het kopje in het Nederlands Dagblad van 18.1.2006 luidde: “Geen transcendente meditatie op school”, dwz. niet op de middelbare school De Rietlanden in Lelystad. Paul Gelderbos, vertrouweling van goeroe Maharishi Mahesh Yogi en topman van het Telecombedrijf Scarlet, blijft echter bij zijn plan om jongeren op middelbare scholen en HBO opleidin-gen voor Transcendente Meditatie (TM) te benaderen. De multimiljonair uit Blaricum, die bij de organisatie van de goeroe zakelijk betrokken is, wil 1000 jonge mensen tot volgelingen van de Maharishi maken, zo de Telegraaf van 7.1.2006. Het doel is om “leiders van de toekomst op te leiden” om via TM de wereld te beïnvloeden.
Transcendente meditatie – iets positiefs?
Tegenwoordig worden de zintuigen van de jeugd bovenmatig geprikkeld, o.a. door hun muziek – al of niet via koptelefoon – , door computer(spelletjes) en televisie. Is het dan niet positief, als ze op school eindelijk eens stilgezet worden en via TM tot rust komen? Of is die rust misschien een schijnrust, of nog erger?
Meditatie is een bekende term onder christenen: “Vanmorgen wordt de meditatie verzorgd door dominee …”. Daarop behandelt de predikant een perikoop uit Gods Woord, dat geïnspireerd is door de Heilige Geest. Heeft de TM van de bovengenoemde goeroe misschien een geheel andere inhoud, geïnspireerd door een andere geest?
De organisatie beweert dat TM ‘wetenschappelijk’ is. Om dat aannemelijk te maken komt ze met allerlei grafieken en statistieken. Dan kan er toch niets mis zijn, of toch? Betekent een wetenschappelijk onderzoek naar de resultaten van een bepaald fenomeen, door (vaak TM-)wetenschappers en in wetenschappelijk jargon gekleed, per definitie dat dan ook dat fenomeen zelf ‘wetenschappelijk’ is? Vgl. daartoe een onderzoek naar de resultaten van kindermishandeling.
Er wordt gepropageerd dat TM leidt “tot goede schoolprestaties, positieve sociaal-emotionele ontwikkeling van de leerling, betere gezondheid en vermindering van overtredingen van schoolregels”. Wat willen wij nog meer? Of komen de jongeren (én volwassenen) door TM juist verder van huis?
Het verzoek om TM als keuzevak op De Rietlanden te geven, kwam “van de basisschool de Fontein in Lelystad, waar al twintig jaar aan het begin en eind van de schooldag wordt gemediteerd” (ND 18.1.06). Het kwam tevens van enkele leerlingen van De Rietlanden en hun ouders. Dat is zorgelijk. Daarom is het belangrijk dat schoolbesturen, leerkrachten en ouders de hindoeïstisch religieuze achtergrond, waarmee TM onafscheidelijk verbonden is, beseffen.
De religieuze wortel van TM
TM is een van de ‘vruchten’ van de geestelijke wortel: het hindoeïsme in India. Zo wortel, zo vrucht! Daarom moeten wij iets van de hindoeïstisch religieuze denkwijze afweten.
Het brahmanisme, de eigenlijke kern van het hindoeïsme, kent geen persoonlijke God buiten en boven de mens. Het weet dus niets van de levende God, Schepper, Wetgever, Rechter en in Jezus Christus Verlosser en Vader, zoals de Bijbel Hem openbaart. Het hindoeïsme telt miljoenen goden (polytheïsme). Het (!) Brahma is het zgn. Oerprincipe, de Goddelijke Wereldziel (Goddelijk Zelf), die zich in alles en allen, in kosmos, natuur en mens aanwezig is. In alles en ieder is zodoende ‘iets goddelijks’ (pantheïsme).
Deze vergoddelijking van de schepping en het schepsel staat haaks op de bijbelse Openbaring, die leert dat alles wel het werk van Gods hand is, maar niet zelf goddelijk. God staat buiten en boven Zijn schepping en Zijn schepsel.
Reïncarnatie
Het hoge levensdoel zou moeten zijn om dat ‘Goddelijke in jezelf’, je Ware Zelf, te ontdekken en te ontwikkelen om tenslotte op te gaan in, te versmelten met het Goddelijke Zelf, het Brahma. Maar de meeste mensen verkeren daarover in onwetendheid. Zij houden zich meer met aardse zaken en de zichtbare werkelijkheid bezig. Daarom moeten ze na hun dood weer op aarde terugkomen, namelijk in een lichaam overeenkomstig de manier, waarop ze zich al dan niet met ‘het goddelijke’ hebben beziggehouden. Dat kan het lichaam van een dier, een plant of een mens zijn.
Reïncarnatie (zielsverhuizing) betekent letterlijk: weer vlees worden, weer een lichaam krijgen. Het heeft met weder-geboorte in bijbelse betekenis uiteraard niets te maken. Bovendien zegt Hebr. 9:27 duidelijk dat de mens bestemd is om eenmaal (dus niet talloze malen) te sterven en daarna het oordeel (van de levende God).
Yoga – de hindoeïstische heilsweg
Deze zgn. reïncarnatie is als een wiel dat altijd maar ronddraait: men wordt geboren, sterft, krijgt weer een lichaam, sterft enz. enz. Honderden jaren geleden formuleerde men een techniek, een heilsweg, om zichzelf uit deze kringloop te kunnen verlossen: yoga! Yoga is van meet af aan een hindoeïstisch-religieuze heilsweg tot zelfverlossing. De techniek, die in haar basisvorm, Hatha-yoga, uit specifieke en onbewegelijke (!) lichaamshoudingen en specifieke, tegennatuur-lijke ademhalingsoefeningen bestaat, heeft nooit iets met sport, gymnastiek of ontspanningsoefeningen te maken gehad. Yoga stamt uit een religie en heeft een religieus doel. Maar om yoga in het westen ingang te doen vinden, heeft men de basisvorm een beetje aangepast en als ‘ontspanningstechniek’ aan de man en aan de vrouw gebracht.
Andere wegen van zelfverlossing in hindoeïstische zin zijn o.a.: karma-yoga (goede werken),bhakti-yoga (dienende, mystieke overgave, vaak vermengd met erotische aanbidding) enmantra-yoga (een hindoeïstische ‘heilige spreuk’ steeds herhalen). Een nieuwere vorm is de meer dynamische power-yoga, die bv. op sportscholen wordt gegeven.
Een yogi is iemand, die denkt het hindoeïstisch religieuze doel: Zelfverwerkelijking, Verwerkelijking van het Hogere, Goddelijke Zelf bereikt te hebben – dus ook de Maharishi Mahesh Yogi.
Sri Maharishi Mahesh Yogi
Het hindoeïsme bracht diverse goeroebewegingen voort, met name na Wereld Oorlog II. De bekendste zijn de TM beweging van de MM Yogi (1958), de Hare Krishna beweging (1966) en de Bhagwan beweging (1974). Een goeroe is een spirituele leider of gids.
Sri betekent ‘geëerde’ en is een respectvolle aanspreektitel. Maharishi betekent de ‘grote ziener’ (profeet) of ‘wijze meester’ en Mahesh: een ‘groot mens’. Men spreekt van ‘zijne heiligheid’. MM Yogi geniet een bijna goddelijke verering. Hij is een van de meest succesvolle goeroes, die de hindoeïstisch religieuze denkwijze en een aangepaste yoga in Amerika en Europa heeft geïntroduceerd. Dat succes heeft hem veel geld in het laatje gebracht. Al jaren geleden werd hij ‘de man, die miljoenen incasseert’ genoemd.
In Europa opgegroeid, kende MM Yogi zodoende het ‘geloof in de wetenschap’ van de westerse mens. Zodoende heeft hij zijn uiterste best gedaan om zijn mantra-yoga in ‘wetenschappelijke’ en ‘neutrale’ verpakking te verkopen. Een van de namen is zelfs “Wetenschap van creatieve intelligentie”.
Niettemin denkt en argumenteert hij vanuit de hindoeïstische traditie. Het hindoeïstische syncretisme is bv. te zien in zijn nadruk op absolute tolerantie ten aanzien van elke wereldbeschouwing en religie. Het hindoeïstisch pantheïsme is terug te vinden in zijn motto: ‘Terug tot de bronnen in je zelf’. Door de TM-techniek kun je dat enorme innerlijke reservoir ontdekken, er mee in contact komen, het aanboren en activeren. Zo kun je tot “maximale ontplooiing van al je menselijke mogelijkheden” komen, zo wordt althans beweerd.
De organisatie kreeg telkens andere namen of uitbreiding onder andere namen. De pretenties zijn niet bepaald beschei-den. Men meent een oplossing, een soort panacee te hebben voor alle persoonlijke, nationale en internationale proble-men. Uiteraard volslagen buiten Jezus Christus om. Immers zelfverlossing door eigen werken enerzijds en verlossing door God in Jezus Christus uit genade anderzijds staan haaks op elkaar. Ze sluiten elkaar volledig uit.
In het midden van de jaren zestig werd de MM Yogi door de Beatles een tijdlang wereldberoemd. John Lennon: “Wij zullen alles doen wat in ons vermogen ligt om TM te verbreiden.” De Beatles lieten zien dat je ook zonder drugs mys-tieke ervaringen kunt produceren, namelijk door middel van TM.
Mantra-meditatie
Een mantra is een ‘heilig woord’ of spreuk uit de hindoeïstische geschriften (veda’s) in hetSanskriet, de taal van het oude India. De Veda (‘goddelijk inzicht’) is de oudste hindoeïstische literatuur. Een mantra is meestal de naam van een hindoegodheid, zoals Hare Krishna of OM (AUM), de ‘oerklank’, identiek aan ‘Het Goddelijke’. Op de juiste wijze uitgesproken is het een magisch woord, een ‘vibratie, geladen met kosmische kracht’.
Een mantra dient als contactmiddel om een bepaalde hindoegodheid op te roepen en aan te roepen, die in dat heilig woord of in die spreuk aanwezig wordt geacht. Een mantra-meditatie is niet zelf transcendent – het woord is dus mis-leidend – , maar vervult een brugfunctie naar een transcendente, onzichtbare wereld. Transcendent komt van het Latijnse woordtranscendere: iets overschrijden, iets overstijgen; hier: de zichtbare wereld overschrijden.
Het uiteindelijke doel van TM is om via Zelfbewustzijn en Kosmisch- of Eenheidsbewustzijn tot Goddelijk Bewust-zijn te komen. TM is één van de vele occulte bewustzijnsverruimende technieken. Niet ongevaarlijk dus, die TM!
De Bijbel laat zien dat die onzichtbare wereld de wereld van de duisternis is. Satan is met zijn demonen er op uit om mensen te verleiden, te bedriegen, kapot te maken en voor God aan te klagen. Dat is een realiteit. Daarom is de toegang tot en het contact met demonen voor ons mensen door God verboden. Geen onschuldige zaak dus, die TM!
De inwijdingsceremonie van TM
Om een mantra te krijgen moet men eerst een klassiek hindoeïstisch inwijdingsritueelondergaan met offerande aan en ‘gebed’ tot Indiase goden en goeroes. Dat geschiedt door een TM leraar, die door goeroe MM Yogi opgeleid en geauto-riseerd is. De offerande (puja)bestaat niet alleen uit geld voor de TM organisatie. Er moet ook een hindoeïstisch religieus offer van rijst, fruit, bloemen en zelfs een witte zakdoek worden gebracht voor het portret van de overleden goeroe DEV dat op een altaar staat. MM Yogi zegt een leerling van deze goeroe DEV (‘goddelijke leraar’, 1869-1953) te zijn, die hem de opdracht zou hebben gegeven om de hindoeïstische meditatie te verbreiden.
Ook wierook en kaarsen moeten geofferd worden, als uitdrukking van toewijding aan hindoegoden om hen goedgun-stig te stemmen.
Na dat religieuze ritueel spreekt TM leraar in het Sanskriet een hindoegebed tot hindoegodheden uit, waarbij de inwijdeling moet invallen: “Voor …. buig ik mij neer … ”. Er volgt een danklied voor de overleden goeroe DEV gepaard met de bede tot hem om ‘goddelijke kracht’ voor de inwijdeling. Dan buigen TM leraar en zijn leerling zich onder het ‘goddelijke juk’ (hier: de mantra). Door het inwijdingsritueel ontstaat er een blijvende band tussen TM leraar en ingewijde.
De onbekende, geheime mantra
Na dat ritueel wordt aan de ingewijde zijn mantra gegeven, dat zogenaamd persoonlijk op hem of haar is afgestemd. De TM-leraar is de noodzakelijke middelaar tot dat mantra en dus tot ‘vrede’ en ‘geluk’ enz. De ingewijde is tot absolute geheimhouding van zijn mantra verplicht (!). En de betekenis van de mantra in het Sanskriet wordt door de TM leraar geheim gehouden (!). De TM beoefenaar, die geen Sanskriet kent en niet thuis is in de godengalerie in India, weet dus niet wat of liever gezegd wiens naam hij dagelijks herhaalt! En hij mag het ook aan niemand vragen op straffe van dreigementen. Vanaf 0 jaar heeft iedere leeftijdsgroep zijn eigen soort mantra resp. godennaam.
De mantra moet in principe tweemaal twintig minuten per dag worden gereciteerd. Van meditatie in de eigenlijke betekenis van het woord is geen sprake. Meditatie is in de religies en leringen van het Verre Oosten een duizend jaar oude religieuze heilsweg tot zelfverlossing en bevrijding, in het boeddhisme in de zin van ‘verlichting’.
Mediteren in bijbelse betekenis is altijd het biddend overdenken van een Bijbeltekst, ook met inschakeling van het verstand. Het doel is om via de tekst (en parallelplaatsen) God de Vader en God de Zoon beter te leren kennen, te vertrouwen en te gehoorzamen. Er is dus een wereld van verschil tussen christelijke en Aziatische meditatie.
Publieke presentatie – de volle waarheid?
Het verschil tussen propaganda en praktijk zijn de inwijding, de mantra en het uiteindelijke doel van TM.
Pas na de hindoeïstische inwijding – dus niet tijdens voorlichtingsavonden – wordt het uiteindelijke doel van TM onthuld, en wel alléén aan de ingewijde: spirituele Bewustzijnsverruiming (transformatie) tot Goddelijk of Kosmisch Bewustzijn. Dat is wel even iets anders dan de beloften van ontspanning, innerlijke vrede en geluk, van ‘creatieve intelligentie’ of van therapie! Een bezoek aan een zgn. voorlichtingsavond heeft dus geen enkele zin.
Enkele kenmerken van Aziatisch religieuze meditatietechnieken
1. Rituele setting: het lokaal moet rustig, het licht zoveel mogelijk gedempt zijn. De mediterende moet gemakkelijk zitten, de ogen (half) gesloten.
2. Rituele lichaamshoudingen, hand- en vingerposities; vaak de handpalmen naar boven geopend. Meestal in de lotushouding. De lotus is een occult symbool voor creatieve kracht.
3. Leeg worden van je zelf. De vijf poorten van zintuiglijke waarneming sluiten: niets horen, niets zien, niets gevoelen, niets willen, niets begeren, niets denken, niets beoordelen, aan niets meer hangen, alles loslaten.
Zulke passiviteit is een bekende manier om zich te openen voor bovennatuurlijke ervaringen. Ze is het tegendeel van de bewuste, actieve houding, waartoe de Bijbel oproept: “Al wat waar, al wat waardig, al wat rein … is, bedenkt dat”, “Zoekt de dingen die Boven zijn”, “Legt de oude mens af, doet de nieuwe mens aan”, “Wandelt in de liefde” enz. enz..
4. Ontspanningstechnieken zoals al of niet aangepaste yoga, hypnose of autogene training (een combinatie uit beide).
5. Speciale ademtechnieken met een religieuze betekenis en een religieus doel.
6. Concentratietechnieken om zich op één zaak of punt te richten (bv. een mantra) met uitsluiting van al het andere.
7. Reciteertechnieken bv. om ‘OM’ of een ander mantra langzaam, zachtjes en voortdurend te herhalen om de (hindoe) godheden of geesten op te roepen en aan te roepen.
TM – wetenschappelijk?
De wortel, methoden en doelstelling van TM hebben niets met wetenschap, maar alles met religie te maken, evenals het initiatieritueel. Op voorlichtingsavonden zijn presentatie en argumentatie schijnwetenschappelijk, aangepast aan de mentaliteit en het denken van het westen. Die pseudo-wetenschappelijkheid versluiert het ware wezen en doel van TM. Aangezien TM een occult-religieuze techniek is, kan TM zelf nooit (natuur)wetenschappelijk worden onderzocht en beoordeeld. Gods Woord is de enige echte maatstaf voor beoordeling van TM. Beoordeling van TM betekent natuurlijk niet een veroordeling van TM beoefenaars.
TM – neutraal, waardevrij?
Uit het bovenstaande moge duidelijk zijn geworden dat we als christen nooit TM mogen bagatelliseren of adviseren. De geestelijke wortel van het hindoeïsme met zijn valse leringen en zelfverlossing is nu eenmaal niet te neutraliseren. Het is een vorm van struisvogelpolitiek om te zeggen: Ik wil met het hindoeïsme niets te maken hebben, ik doe ‘alleen’ aan TM. Echter, bestond er geen hindoeïsme, bestond er ook geen mantra-yoga resp. geen TM.
TM is een anti-bijbelse heilsweg met een anti-bijbels doel. Zelfverlossing – nota bene door middel van een occult religieuze techniek – is antichristelijk. ‘Terug tot de bronnen in je zelf’ is verleiding tot zonde. Het inwijdingsritueel en de mantra-meditatietechniek zijn een door God verboden middel om met de wereld van Zijn vijand in contact te komen en te blijven. De naam van de goeroe alleen al zou het licht op rood hebben moeten zetten!
TM – positieve gevolgen?
TM heeft negatieve gevolgen op psychisch en vaak ook op lichamelijk vlak. De teleurstelling dat TM niet geeft wat ze propageert, kan tot een zware depressie of zelf tot een zelfmoordpoging leiden. Daar de TM-mediterende helemaal op zichzelf is geconcentreerd, bevordert het een egocentrische levenshouding, waarin voor naastenliefde, dienen en zelfverloochening geen plaats is.
Op geestelijk vlak zijn de gevolgen ernstig. Door de hindoeïstisch religieuze inwijding en mantra komt men in de
religie van de MMM Yogi terecht, die haaks op de bijbelse openbaring staat. TM vormt een blokkade voor bijbelse bekering tot en geloof in de drie-enige God, voor verlangen naar Woordverkondiging, bijbelstudie en gebed. De verplichte geheimhouding van de onbekende mantra is als een ban op de beoefenaar. Pas na het openlijk uitspreken van de geheime mantra in tegenwoordigheid van een rijp christen als getuige met de bede tot Jezus Christus, de ban en de herinnering aan die mantra weg te nemen, wordt de ban gebroken. Dat moet natuurlijk gepaard gaan zowel met de totale breuk met deze occulte meditatietechniek en met de organisatie als ook met volkomen overgave aan Jezus Christus (Hand. 26:18-20; Spr. 28:13; 1Joh. 1:9).
De zogenaamde bevrijding van bv. drugsverslaving door TM is een bedriegelijke schijnbevrijding. Men wordt immers door TM op een andere, een onzichtbare wijze gebonden en kan daardoor aan TM of ook aan iets anders verslaafd worden. Een gebondenheid aan drugs is zichtbaar en voelbaar; velen snakken er naar daarvan bevrijd te worden. Maar wie onderkent de onzichtbare gebondenheid door de geestenwereld achter TM?!
Jezus Christus alleen maakt echt vrij en geeft ware rust! (Joh.8:36; Mat. 11:28-30).
Literatuur o.a. van de Duitse professor der Pedagogiek: Prof. Dr. Reinhard Franzke: Meditation und Yoga – Entspannungs- und Heilmethode oder religiöser Heilsweg? (2003, met veel literatuur). Prof. Dr. R. Franzke: Meditation – Weg zum Frieden oder Tür zur anderen Welt? (Anti-Okkultismus-Info Nr. 2/1999). Ook: Meditation und Yoga Entspannungs- und Heilmethode oder religiöser Heilsweg? (2003). Zie www.Faith-Center-Hannover.de. Rabi Maharaj: De goeroe is dood (Telos, IBB)
Hoe worden kinderen weerbaar?
Lezing Dick Baarsen tijdens ledenvergadering 12-06-03.
Dick noemt zichzelf geen spreker, maar een prater. Hij is als het ware in gesprek met de aanwezigen, om zijn boodschap over te brengen. Toelichtend met allerlei voorbeelden en letterlijk illustrerend met schetsen op zijn tekenscherm. Zijn openingszinnen geven meteen de kern van zijn boodschap:
“Er komt veel op de kinderen af; we zouden haast bang zijn om ze te krijgen. Van alles zit in de lucht zonder dat we het merken. We worden omringd door ‘smerigheid’, maar…..: dat is pas merkbaar als we de juiste apparaatjes in schakelen (Tv, internet enz.). Als we die apparaatjes uitschakelen, komt er veel tijd en veel rust.”
Kinderen bezwijken voor de druk van de wereld omdat ze van huis uit geen weerstand mee krijgen. En de oorzaak daarvan ligt volgens Dick in een blinde vlek bij de verkondiging van het Evangelie. In het algemeen kent men niet de tekst: ‘en voor allen is Hij gestorven, opdat zij, die leven,niet meer voor zichzelf zouden leven, maar voor Hem, die voor hen gestorven is en opgewekt’. (2Kor.5:15.).
Problemen zijn volgens Dick terug te brengen tot deze oerzonde: ‘voor onszelf leven’.
Al schetsend maakt hij duidelijk dat een niet voor 100% aan Christus toegewijd leven de duivel gelegenheid biedt ons weer terug te trekken in zijn macht.
Kinderen moeten duidelijk verschil kunnen zien tussen thuis en de wereld. Als ouders niet voor 100% leven voor Christus, zullen kinderen ook niet duidelijk weten wat van Christus is.
Paulus verkondigde aan de slaven, dat ze hun werk mogen doen als voor de Here Jezus. (Kol.3:23). Dat mogen ouders hun kinderen leren en voorleven. Als kinderen zich tot God willen keren, mogen ze weten dat Hij hun hart wil vernieuwen; er een ‘Nieuw Verbond’in wil leggen. (Hebr.10:16).
Dat nieuwe verbond in hun hart helpt hen de juiste keuze te maken om Gods Weg te gaan, tegen de neiging van hun eigen hart in.
Dan zullen de kinderen ervaren dat de Here gediend wil worden met blijdschap. Hun taak wordt lichter alsof er een ballon aan gebonden zit. Zij mogen leren dat de duivel steeds tracht aan onze taak lasten toe te voegen als zakken, ‘morren’en ‘bedenkingen’ (Fil.2:14-16). Dan krijgen ze weerstand tegen wat in de wereld op hen afkomt.
Holistisch onderwijs (Edukatern)
Over de doorwerking van het New Age-denken in grote delen van het onderwijs. Integratie houdt hier in: linker- en rechter hersenhelften op elkaar afstemmen; wordt hiermee bedoeld: zich openstellen voor de geestenwereld? door drs. R.H. Matzken
Begin negentiger jaren zijn op verschillende plaatsen in Nederland scholen gestart waarbij het New Age denken als basis dient voor het hele onderwijs. Voorbeelden hiervan zijn de Daniël Jordanschool te Hilversum en de Integrale Yogaschool te Rotterdam. De denkbeelden die aan dit onderwijs ten grondslag liggen worden verbreid door ‘EDUCARE, tijdschrift voor holistische opvoeding en onderwijs’.
Wanneer wij hiervan nader kennis nemen blijkt al gauw dat heel wat van dit denken niet beperkt blijft tot deze ‘echte New Age scholen’. Integendeel, kennelijk wordt hiermee in een behoefte voorzien, want wij constateren dat grote delen van het onderwijs in Nederland, ook van het christelijke onderwijs, onder de bekoring van dit ‘holistische of integrale denken’ gaan komen. In dit verband citeren wij Hans Bouma, die als hoofddoelstelling van het onderwijs noemt: “jonge mensen helpen een creatieve relatie met de werkelijkheid aan te gaan.”
Eén van onze medewerkers bezocht zo’n school in oprichting en maakte daar kennis met de zg. ‘whole brain learning’ en het ‘mind mappen’. Leuk? Nieuw? Onschuldig? Gevaarlijk? Oordeelt u zelf!
‘Integraal leren’ of ‘whole brain learning‘
Het onderwijs is een heel belangrijk terrein waarop het New Age denken zich richt. Tot op heden is hierover echter nog niet veel gepubliceerd, afgezien van enkele publikaties over deelonderwerpen. Toch maakt het New Age denken juist in het onderwijs grote opgang, omdat men hoopt dat de nieuwe generatie makkelijker te winnen is voor het nieuwe denken dan de generatie die nog door het onderwijs tot ‘Vissen-denken’ (polariserend denken in tegenstellingen) is geprogrammeerd. Men redeneert dan dat de moeite om de jongeren het Aquarius-denken (harmoniserend denken in samenstellingen) bij te brengen in geen verhouding staat tot de moeite die het kost om een huidige generatie hiertoe te ‘bekeren’.
Vanuit het perspectief van New Age kan dit doel op twee manieren worden bereikt:
1. door het oprichten van echte ‘New Age-scholen’, waar ‘integraal onderwijs’ wordt gegeven, dat ’transpersonele doelstellingen’ dient;
2. door de uitstraling van het New Age denken naar alle bestaande vormen van onderwijs, als alternatief op de vermeend-eenzijdige opleidingen.
Marilyn Ferguson is één van de weinige New Age auteurs die zich in breed verband bezig houdt met het onderwijs, zoals in haar eerste, baanbrekende boek: ‘De Aquarius Samenzwering‘. Zij doet dit vanuit het bekende patroon, dat veel mensen herkennen en daarom graag als waarheid verwelkomen: ‘de mensheid is ziek, dodelijk ziek, als gevolg van het Vissen- denken.’ Zij noemt dit de ‘pedogene ziekte’, naar analogie van de ‘iatrogene ziekte’, een ziekte die door de arts/verpleger wordt veroorzaakt. In het onderwijs zou dan de leraar, als exponent van het ‘Old Age-onderwijs’, de leerlingen onkundig houden van de echte werkelijkheid, door hen te programmeren en te conditioneren op de zichtbare werkelijkheid, die slechts illusie en schijn zou zijn. Op analoge wijze redeneert zij, en velen doen dit met haar, dat het onderwijs de mensheid ziek maakt, omdat de mensen daardoor leren denken
in prestatie en concurrentie
als individuen
in plaats van relatie-netwerken
in plaats van transpersoneel
Volgens Ferguson leren kinderen nog steeds voor de ‘oude wereld’, om dit later op pijnlijke wijze weer af te leren. Maar waarom leren zij niet direct voor de ‘nieuwe wereld’? Omdat het denken van de onderwijzers, de structuren van de scholen, zijn blijven steken in de oude paradigma’s, de regels uit het linker-rijtje! Zij weten niet beter en zij kunnen niet beter, en intussen lijden allen: leraren, leerlingen en samenleving, aan de tekortkomingen van ‘het systeem’, waardoor mens en mensheid niet toekomt aan de zogenaamde Zelfverwerkelijking, die als de zin en het doel van het leven wordt verkondigd.
Het verschil tussen bestaande onderwijsmodellen en holistisch onderwijs wordt door haar als volgt verwoord:
het ‘oude paradigma’
het ‘nieuwe paradigma’
– leerlingen zijn onderverdeeld in hokjes/klassen
– prestatie staat primair als basis voor evaluatie/meting
– nadruk op de buitenwereld; het innerlijke daarop aanpassen
– nadruk op analytisch-lineair denken (linker hersenhelft)
– wie dat niet kan, wordt verwezen naar ‘speciaal onderwijs’
– gaat uit van absolute waarden en normen, die leerling ‘van hogerhand’ worden aangereikt
– vertrouwt primair op theoretische, abstracte boekenkennis
– onderwijs is proces van voorbereiding op het deelnemen aan de samenleving en is grotendeels een zaak van scholen
– leraar draagt kennis over, éénrichtings verkeer
– leerling maakt niet automatisch deel uit van bepaalde groep– primair staat gevoel van eigen-waarde als aanzet voor prestatie
– innerlijke ervaring als context voor het leren
– integraal onderwijs met aandacht voor beide hersenhelften
– holistische en intuïtieve technieken voor allen bereikbaar
– richt zich op waarden/normen die leerling voor zichzelf ontdekt en zinvol acht
– vult theoretische, abstrace kennis aan met experiment en ervaring
– onderwijs als permanente educatie, als integratie met de samenleving, slechts zijdeling in verband met scholen
– leraar is op zijn beurt leerling en leert van studenten, twee-richtings verkeer
Wat is er nieuw aan ‘integraal onderwijs’?
Een ‘integrale opvoeding’ vindt plaats volgens de principes vanYoga en richt zich op de vijf voornaamste activiteiten van het menselijk wezen:
1. Lichamelijke opvoeding, waarbij het fysieke bewustzijn volledig wordt beheerst door methode, orde, discipline en werkwijze.
Daarom omvat deze opvoeding, naast gymnastiek, ook de Hatha Yoga.
2. Vitale opvoeding, gericht op de ontwikkeling en het gebruik van de zintuigen, en vervolgens op het toenemend bewust worden en leren beheersen van het karakter om uiteindelijk tot de transformatie ervan te komen.
3. Mentale opvoeding bereidt de mens op een hoger leven voor; hierbij worden de vermogens ontwikkeld tot concentratie, tot verruiming en tenslotte tot een volledige beheersing van de gedachten en volslagen onafhankelijkheid van elke invloed van buitenaf.
4. Psychische opvoeding richt zich op het ware levensmotief, het ontdekken waarom wij hier op aarde bestaan en het toewijden van het individu aan zijn eeuwig beginsel.
5. Geestelijke opvoeding heeft als eerste doel: een hogere verwerkelijking van de mens op aarde, waarbij alle egoïsme in het individu wordt afgeschaft. Het tweede doel is de vlucht uit iedere aardse manifestatie en een terugkeer naar wat niet gemanifesteerd is: hierbij wordt het ego zelf afgeschaft, om op te gaan in het ‘collectieve Zelf’.
Het overige van dit Edukatern behandelt resp.
Het leren gebruiken van ‘beide hersenhelften’
Leren als transformeren
Clustering
Denken in patronen (patterning)
Intelligentie-ontwikkeling
Intercultureel
Mandala-tekenen
Mind-mappen‘
Neuro-linguïstisch programmeren (NLP)
Rad van kennis
Superleren, ook wel Suggestopedie genoemd
Yoga voor kinderen
Het Edukatern besluit met een korte Bijbelse duiding en de vraag:
Kunnen wij iets tegen deze ontwikkelingen doen?
wat staat ons te wachten?
Is er een verband tussen occulte beïnvloeding en criminaliteit? Zijn er aanwijzingen dat boze geesten hun ‘contacten’ aanzetten tot daden die vallen onder ‘zinloos geweld’?
Het is niet eenvoudig om vast te stellen wat occulte beïnvloeding in kinderen kan uitwerken.
Om te beginnen is ieder kind weer anders, daarom zullen zij ook heel verschillend reageren op occulte invloeden. Bovendien willen wij ook niet stellen dat bepaalde symptomen, zoals het zogenaamde MPS (Multi Personality Syndrome), allemaal occult van aard zouden zijn.
Niettemin zijn er aanwijzingen voor het occulte als één van de factoren van ontregeld gedrag. Zo kunnen occulte invloeden een belangrijke oorzaak zijn van een veranderde persoonlijkheid. Dat kan zich op korte termijn uiten (bijvoorbeeld nachtmerries), maar het kan ook langzaam doorwerken en pas op de langere termijn merkbaar worden (bijvoorbeeld agressief gedrag).
Een belangrijk terrein van onderzoek zou het verband tussen occulte beïnvloeding en criminaliteit kunnen zijn. Soms zijn handelingen niet alleen volkomen onaanvaardbaar, maar ook volslagen onverklaarbaar. Toch rust er een taboe op de enige betrouwbare verklaring van een bovennatuurlijke oorzaak, die de Bijbel biedt.
Een duidelijk voorbeeld is de schietpartij van twee jongens van 13 en 11 jaar in Jonesboro, Amerika. Nadat zij op hun school het brandalarm hadden aangezet, schoten zij in de daarop volgende paniek een leraar en vier leerlingen dood, en verwondden tien anderen. De meeste kranten spraken van een tragedie; de christen-psycholoog James Dobson wees op het teloorgaan van morele waarden en normen in de gezinnen. Als één van de weinige kranten legde de Engelse Sunday Mail een relatie met een occulte bron. Onder de kop Satanic Link to Slayings onthulde de krant op 19 maart 1998 dat de jongens lid waren van een heksenkring. Andere leerlingen wisten ervan en hadden het zien aankomen, maar durfden er niet over te spreken, uit angst voor represailles. Bovendien gingen zij ervan uit dat toch niemand hun waarschuwing serieus zou nemen. Dit maakte de tragedie zo onvermijdelijk, als in een Grieks drama.
Op grond van de beschikbare literatuur en ondersteund door tal van berichten uit de praktijk, hebben wij de volgende hypothese opgesteld, dat is een veronderstelling die nog bewezen dient te worden. Terwille van het overzicht geven wij de grote lijn in onderstaand schema weer:
Met dit schema willen wij een modern taboe doorbreken, nl. de stilzwijgende afspraak uit de nadagen van het modernisme om niet te spreken over en niet te rekenen met de geestelijke realiteiten waarover de Bijbel zo duidelijk wel spreekt. De tendens is om het occulte dat overal aanwezig is, te integreren en te accepteren in het dagelijks leven.
Deze verleiding dient weerstaan te worden door openlijk te spreken over het ultieme kwaad dat de maatschappij en in het bijzonder de jeugd in zijn greep krijgt en tot verderf brengt.
Psychologen en pedagogen, politie en politici zouden er goed aan doen om bij het zoeken naar oorzaken van sommige vormen van criminaliteit óók een verband te leggen met occulte beïnvloeding en initiatie. Wij doen een beroep op hen om ons te steunen om dit terrein beter in kaart te brengen, opdat de kinderen niet nog meer slachtoffer worden van ‘de listige verleidingen van de boze’.
Jenaplanscholen
Waarvoor staan Jenaplan- of Daltonscholen en hoe kijken christenen daar tegenaan?
Jenaplanscholen lijken in hun programma wel wat op antroposofische of vrije scholen, maar zijn opgericht vanuit een ander, ideëel doel: de verheffing van arbeiderskinderen. Kenmerkend voor hun opzet is het aanbod van de leerstof: niet als scherpafgebakende vakken, maar projectmatig. Bij dit onderwijs gaat het niet om een hoog IQ (Intelligentie Quotiënt), maar vooral om een EQ (Emotionele intelligentie Quotiënt), d.w.z. een persoonlijkheid die ook bij minder of lager presteren harmonisch ontwikkeld is.
Jenaplan- of Daltonscholen lijken in verschillende opzichten op de ‘levensschool’ die een joodse rabbi enkele jaren lang vormde met zijn leerlingen of discipelen na hun bar-mitsva, dus als jonge tieners. Dat zal wel de reden zijn dat er in ons land ook diverse christelijke jenaplanscholen bestaan.
Een nobel streven dus, maar bij deze opzet valt, nog meer dan bij gewone ‘vakken’scholen, de nadruk op de levensbeschouwelijke identiteit. Die is bij die scholen van nature niet christelijk maar socialistisch en hierbij draait het vooral om het ideale mens- en wereldbeeld. Zo valt de nadruk niet zozeer op Educare (van buitenaf aanreiken) maar vooral op Educere(van binnenuit trekken) en hierbij gaat deze vorm van onderwijs dezelfde spirituele richting uit als de vrije scholen. Men ontkomt nu niet aan een vorm van ‘spirituele pedagogiek’ waarbij de nadruk valt op zelfverwerkelijking en bewustwording. Daarmee wordt ook het New Age gedachtegoed de school binnengedragen.
Bij de invoering van de basisschool in 1985 stond het Jenaplan model voor heel het onderwijs. Daarbij kan ieder kind in principe elk jaar kon overgaan naar een volgende groep (een typische Jenaterm, die de vroegere aanduiding ‘klas’ moest vervangen). Kenmerkend is het opgaan van vroegere vakken als aardrijkskunde en geschiedenis in een projectgebied als Wereldoriëntatie.
Meestal werd echter niet beseft dat deze EQ zonder levensbeschouwelijke grondslag, als het ware vanzelf haar eigen SQ oproept: een Spirituele intelligentie Quotiënt. Dit spirituele heeft niets van doen met datgene wat de Bijbel geestelijk noemt, maar stelt de kinderen open voor een buitenbijbelse andere werkelijkheid, de ‘AW’ van Paul van Loon.
Smart Reading en de vreemde religieuze indoctrinatie
Ouders krijgen soms onverwacht met zaken die op school spelen, te maken. Wat moet je, als je de achtergrond niet vertrouwt? Dankzij informatie van één van de ouders en van het centrum dat „Smart Reading“ promoot, was prof. Franzke in staat om onderstaand artikel samen te stellen.
Opmerking vooraf
Enkele jaren geleden hadden new age-apostelen de ‚aquarius samenzwering’ (Ferguson) ingezet en wereldwijd gepropageerd. Hun bedoeling was het wegdrukken van het christelijk geloof door een mengeling van religieuze praktijken uit de magie, de esoterie, de heksenbeweging en het sjamanisme en ook uit het Verre Oosten. De new ageliteratuur is grotendeels van de markt verdwenen, maar de „Okkulte invasie“ (boek van Dave Hunt) is volop bezig. Overal worden wij en onze kinderen geconfronteerd met vreemde religieuze en okkulte praktijken, vooral op school, in de gezondheidszorg en in de recreatiesector. Echter hoe erger de situatie is, des te minder schijnen zich zelfs bijbelgetrouwe christenen druk te maken om occulte en vreemde religieuze indoctrinatie.
Geen andere goden
Laten we even voor de geest halen, wat Gods Woord daarvan zegt. Toen de Heer Zijn volk naar het Beloofde Land leidde, had Hij hun tien geboden gegeven die ze nauwkeurig moesten naleven. Naleving van de geboden zou Gods zegen, maar afwijking Gods vloek over hen uitstorten. Het eerste gebod is een heenwijzing naar de liefde, trouw en dankbaarheid die God van Zijn volk verwacht. Het volk Israël moest GOD, de Heer en Schepper, liefhebben en Hem trouw zijn; ze moesten geen andere goden hebben, hen niet volgen, dienen of hun zelfs offers brengen en ze moesten weigeren de religieuze rituelen en praktijken van de heidense volkeren over te nemen (Deut. 13:8). De afvalligen of afgodendienaars, de tovenaars en verleiders moesten worden gedood resp. door het volk worden gestenigd. Zo serieus nam God het met de trouw en de naleving van de geboden!
Kortom, Gods Woord verbiedt de gelovigen de overname van spirituele praktijken uit niet-christelijke en pseudo-religies.
Vreemde religieuze en okkulte praktijken op school
Op Duitse scholen bestaan ondertussen veel meer dan honderd vreemde religieuze en occulte praktijken die verspreid worden in leerboeken voor didactiek en methodiek. Die praktijken kunnen worden samengevat in zes groepen.
1. Spirituele leringen en praktijken uit de religies van het Verre-Oosten
Hiertoe behoren vooral diverse vormen van meditatie en yoga, qi gong, tai chi, vechtsporten uit het Verre-Oosten (akaido, kung fu), wen do en feng shui, het mandalatekenen, concentratieoefeningen, diverse lichaams- en waarnemingsoefeningen, diverse yogapraktijken, zoals rituele lichaamshoudingen (asanas, moedras enz.), evenwichts- en balanceoefeningen, rek- en strekoefeningen, imitatie- en imaginatieoefeningen, oogoefeningen volgens yoga (in de kinesiologie / brain gym), stilteoefeningen, puntmassages (kinesiologie) en energieoefeningen (verg. Franzke ‘Meditation und Yoga’).
2. Spirituele leringen en praktijken van heksen, magiërs en sjamanen
Tot deze groep esoterische praktijken behoren o.a. de populaire kring- en kaarsrituelen, kringdansen, ontspannings- en ademtechnieken, visualiseringsoefeningen en fantasiereizen, waarnemingsoefeningen en training van de zintuigen, KIM-spelen en de „vrije associatie“, memotechnieken en het leren met de vijf zintuigen, trommels, ratelaars, regenstaven, toverspreuken en bezweringsformules (verg. Franzke ‘Magie’, ‘Was ist Schamanismus?’ ‘Der Lehrplan des New Age’).
3. Mediale praktijken, spiritisme en waarzeggerij
Mediale praktijken moeten contact tot stand brengen met bovennatuurlijke werelden en machten. Ze brengen kennis, ideeën uit bovennatuurlijke bronnen (transcendente werelden) over. Veelal zijn die technieken tegelijk ook een vorm van waarzeggerij, vragen van geesten en/of „dodenbezwering“. Tot de spiritistische en mediale praktijken die in het schoolonderwijs zijn te vinden, behoren vooral het pendelen en glaasje draaien, het creatieve schrijven, de technieken van mind mapping, flitslicht en brainstorming, de kinesiologische spiertest, de vele gevoelstrainingen, uitleg van dromen en het zogenaamde opzoeken van visioenen. De technieken van flitslicht, brainstorming en mind mapping zijn ondertussen in haast elk methodenleerboek van de moderne pedagogiek en didactiek te vinden.
4. Pseudo-religieuze praktijken
Pseudo-religieuze praktijken zijn gebaseerd op uitgangspunten die op zichzelf niet als religie worden aangemerkt, maar wel wezenlijke kenmerken van een religie hebben, zoals bijv. aanbidding en aanroeping van een onzichtbare, hogere macht, waarvan men raad en hulp verwacht. Tot de pseudo-religieuze leringen en praktijken behoren o.a. autogene training, progressieve spierontspanning, suggestopedie, superlearning, Lozanow-methode, neuro-linguïstische programmering (NLP) en het „positieve denken“ (verg. Franzke ‘Entspannungstechniken’, ‘NLP’).
5. Pseudo-onderwijsmethodes en pseudo-leerhulpen met een spirituele achtergrond: associatietechnieken, themagecentreerde interactie, pantomime, beeldhouwwerken opzetten, diverse rollenspelen, diverse massages, groepsmassages en puntmassages (verg. Franzke ‘New-Age-Pädagogik’).
6. Mentale technieken
Tot de mentale technieken behoren technieken die uit de religieuze conteksten worden geïsoleerd en in totaal nieuwe conteksten worden verpakt en verspreid. Daartoe behoren bijv. de vele concentratieoefeningen, de visualiseringstechnieken, de oogtechnieken uit de yoga, de ontspannings- en ademtechnieken enz. enz. enz.
Het esoterische grondpatroon
De meeste genoemde praktijken volgen een gemeenschappelijke basislogica. In een eerste fase moeten ze leiden naar een toestand van TRANCE, die de deur opent tot het rijk en de machten der duisternis. Bekende tranceoefeningen zijn:
rituele lichaamshoudingen,
ontspannings- en ademtechnieken,
imaginatie- en visualiseringstechnieken,
technieken van stilzetten van gedachten en technieken van puntconcentratie,
imitatietechnieken en rollenspelen,
oogtechnieken uit de yoga en confusietechnieken die de geest in verwarring brengen.
De genoemde grondtechnieken, die in (haast) alle spirituele tradities zijn te vinden, openen de deur tot de machten van de duisternis. Gelovige christenen worden zodoende opgeroepen om die praktijken te identificeren en te mijden. Is de deur naar de spirituele wereld eenmaal geopend, dan kan men blijkbaar met bovennatuurlijke machten contact opnemen, communiceren en coöpereren. Duistere machten dienen als bovennatuurlijke helpers en raadgevers en zijn ook een bovennatuurlijke kennisbron (akasha-kroniek, collectief onderbewustzijn bij C.G. Jung). In een toestand van TRANCE kan men voorts buitenlichamelijke zielenreizen ondernemen, bovennatuurlijke bekwaamheden en krachten winnen en ook bovennatuurlijke machten en krachten gebruiken voor magische beïnvloeding en manipulatie van de levensomstandigheden en gezondheid.
Smart Reading – een mediale praktijk
Dit esoterische basisprogramma wordt door new age-apostelen steeds weer in een andere verpakking gepresenteerd. Een actueel voorbeeld is „Smart Reading“, wat als snelleestechniek op scholen wordt ingevoerd. Beloofd wordt eenbovennatuurlijke bekwaamheid. Zogenaamd kun je na een driedaagse cursus 2000 tot 5000 woorden in maar één minuut lezen en begrijpen. Dikke boeken kunnen zogenaamd in luttele minuten worden doorgevlogen. Zogenaamd wordt hier van de linker en de rechter hersenhelft gebruik gemaakt, maar in werkelijkheid gaat het om een dubieuze occulte techniek.
De wetenschappelijk basis waarop men zich beroept, is totaal verkeerd: serieuze leerboeken van de klinische geneeskunde kennen de gepresenteerde functietoewijzingen tussen linker en rechter hersenhelft niet In werkelijkheid moet de genoemde leestechniek leiden naar een toestand van TRANCE die de deur openzet naar bovennatuurlijkekennisbronnen en kennisreservoirs. Je moet heel snel door de tekst heenvliegen en achterwaarts, ondersteboven en/of verticaal lezen. Kortom, je moet helemaal niet lezen, maar door snellezen en extra concentratie- en visualiseringspraktijken in een toestand van TRANCE geraken. „Eigenlijk mag je er niet goed naar kijken, zo snel moet je de bladzijden omslaan.“ In een toestand van TRANCE moet je de bladzijden „fotograferen“, net als bij mind mapping en „fotografisch opslaan“; in een toestand van TRANCE dringen de informaties door in een bovennatuurlijk reservoir – en niet, zoals wordt beweerd, in het geheugen en/of het onderbewustzijn. „Innerlijke beelden“ worden niet in het geheugen opgeslagen, „innerlijke beelden“ wenden zich tot bovennatuurlijke machten; ze zijn het centrale gereedschap van de heksen, magiërs, sjamanen en yogi’s (zie Franzke: Visualisierung). Naar behoefte kunnen de bovennatuurlijke kennisbronnen en kennisreservoirs worden afgetapt: Je wacht, „wat er in je boven komt borrelen“, of het nu in de vorm van „inwendige stemmen“, „inwendige beelden“ en/of door gedachteïnspiraties is. Kortom, „Smart Reading“ is niet smart, „Smart Reading“ is een mediale praktijk, die de leerlingen moet verbinden met de machten der duisternis en moet voorzien van kennis uit bovennatuurlijke bronnen. Heeft men de logica begrepen, dan wordt duidelijk, dat je het boek nog niet eens moet aanschaffen, bekijken en doorbladeren. In een toestand van TRANCE kun je blijkbaar iedere gewenste informatie krijgen. Inderdaad bestaan er reeds leer- en schoolconcepten, die het leren in een toestand van TRANCE propageren. Hier worden geen boeken meer gelezen, je gaat alleen nog maar zitten mediteren (www.Schuleohnestress.de).
Overbodig te vermelden, dat gelovige christenen coöperatie en communicatie met de machten der duisternis moeten weigeren, als ze hun Heer en hun geloof trouw willen zijn en het heil niet willen verliezen.
Prof. Dr. Reinhard Franzke
(Vertaling: Heinz Volkert)
stamt u van de apen af?
Dit is de vertaling van een recent artikel van Russell Grigg in Creation 25 (1), 16-19, 2003.
Al meer dan een eeuw hebben aapmensen tot de verbeelding van wetenschappers gesproken: met recht kan men stellen dat zij een belangrijke bijdrage tot de ‘science fiction’ zijn geweest. Zo beschreef Arthur Conan Doyle in 1912 in The Lost World hoe vier ontdekkingsreizigers op zoek naar dinosaurussen, in het dal van de Amazone een hele stam aapmensen als zgn. ‘missing links’ tegenkwamen.
In 2001-2002 heeft de BBC hierover een met de computer geanimeerde film uitgezonden die over de hele wereld werd bekeken. Met het oogmerk om het bijbels geloof belachelijk te maken, voegde de BBC een gekke priester aan het ontdekkingsteam toe, die zelfs een poging doet om de onderzoekers te doden om te verhinderen dat hun berichten tot de wereld zou doordringen en daarmee het geloof in het Genesisverslag van de schepping onderuit zou halen! Wat moeten we nu van deze zogenaamde aapmensen geloven?
Wetenschappelijke consequenties
Wetenschappelijk gezien houdt het concept van aapmensen het volgende in:
1. dat de evolutie waar is en dat dit proces een geslacht van half-menselijke wezens heeft voortgebracht die afstamden van niet-menselijke voorouders;
2. dat in het proces dat uiteindelijk de mens heeft voortgebracht inhield de misbaksels niet hebben overleefd;
3. dat voor dit proces miljoenen jaren nodig zijn geweest;
4. dat de fossielen die volgens hen de overschotten van deze schepsels zijn, een betrouwbaar bewijs zijn, d.w.z. terecht zijn geïnterpreteerd in hun anatomie, leeftijd en de hen toegeschreven evolutionaire relaties.
Wat zijn de feiten?
Er zijn veel verschillen tussen mensen en apen die uit de fossiele resten kunnen worden gezien. Een voorbeeld is het feit dat de mensen rechtop lopen en daarvoor geschikte knieën, heup gewrichten, ruggengraat, tenen enz. hebben. Daarbij hebben mensen ook nog een duim die tegenover de vingers is geplaatst. Mensen maken en gebruiken ingewikkelde gereedschappen en vuur, en houden zich ook bezig met allerlei vormen van creativiteit (zoals musiceren en schilderen) Zij hebben een grotere hersencapaciteit dan apen, kleinere tanden en kiezen, geplaatst in de vorm van een parabool of V. Dit in tegenstelling tot apen, die een U-vormige kaak hebben.
Andere cruciale verschillen zijn onder meer communicatie door middel van de taal, het vermogen om te rekenen, verstandelijk redeneren en een vrije wil in plaats van instinct. Het bestaan van deze vermogens is echter als regel uit de fossiele fragmenten af te leiden.
De geestelijke dimensie
Christenen zullen hieraan toevoegen dat de mens is geschapen naar Gods beeld?
God is geest (Joh 4:24), dus hebben mensen een geestelijke dimensie. Dit betekent dat zij met God kunnen communiceren en hun gebeden verhoord worden.
God is licht (1 Joh. 1:5), dus hebben mensen een moreel geweten, dat is een besef van goed en kwaad en het vermogen tot zowel heiligheid als tot zonde.
God is liefde (1 Joh. 4:8), dus kunnen wij de liefde van God ervaren in de vergeving van onze zonden, wat ons geweten rust geeft en ons in staat stelt God lief te hebben en met Hem om te gaan.
Vanuit de nieuwe relatie met God kunnen mensen ook vervuld worden met Zijn Heilige Geest. De vruchten hiervan zijn: liefde, vreugde, vrede, lankmoedigheid, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtmoedigheid en zelfbeheersing (Gal.5:22-23).
Dieren aanbidden God niet. Wij zien ook bij hen geen moreel bewustzijn of een behoefte aan geestelijk gedrag. In fossiele vondsten kunnen wij geen geestelijke kwaliteiten waarnemen. Maar de spirituele dimensie van de mens omvat ook het geloof in ‘leven’ na de dood, iets dat we dikwijls zien in de vorm van religieuze begrafenisceremonies.
Vruchtbare grond voor bedriegers
Evolutionisten die op zoek zijn naar bewijs voor ‘aapmensen’ zoeken vooral naar fossielen die anatomische uiterlijkheden vertonen die liggen tussen die van apen en die van mensen. Of zij zoeken naar fossielen die enkele van de bovenstaande lichamelijke kenmerken vertonen. Dit heeft geresulteerd in veel vervalsingen en fraude.
De meest opmerkelijke vervalsing was de Piltdown Mens, ‘ontdekt’ in Engeland tussen 1908 en 1912. Dit betrof een menselijk schedeldak en de onderkaak van een orang-oetan, waarvan de tanden waren gekleurd en met een vijl bewerkt om ze meer menselijk te laten lijken en ze te laten passen bij de afmetingen van de tanden in de menselijke bovenkaak. Hoewel de vervalsing slecht gedaan was, duurde het tot 1953 voor de fraude openbaar werd gemaakt. Veertig jaar lang was dit het meest aangehaalde ‘bewijs voor de evolutie’.
De dringende behoefte van evolutionisten om de ontbrekende schakel te vinden heeft ook bijgedragen tot onvergeeflijke, grove wetenschappelijke blunders.
De meest opmerkelijke daarvan was de Nebraska Mens. Een tand van een varken (gevonden in 1922), werd door de vooraanstaande evolutionist Dr. Henry Fairfield Osborne aangeprezen als afkomstig van de eerste antropoïde (mensachtige) aap van Amerika. Hij noemde deze Hesperopithecus (‘Westelijke aap’). De Illustrated London News van 24 juni 1922 drukte een artiestimpressie af van de eigenaar van de tand: een rechtopstaande aapmens, met de vorm van het lichaam, het hoofd, de neus, oren, haren enz., samen met zijn vrouw, huisdieren en gereedschap!
Bovenstaande voorbeelden laten duidelijk zien dat zogenaamde ‘hominiden’ (mensachtigen) vaak niet meer zijn dan enkele botfragmenten en die, gecombineerd met een grote dosis fantasie, veranderen in aapmensen.
Een andere factor is dat ‘homonide’ fossielen zo zeldzaam zijn dat veel onderzoekers nog nooit werkelijk een fragment in handen hebben gehad, met als gevolg dat veel wetenschappelijke publicaties over de menselijke evolutie zijn gebaseerd op modellen, foto’s en beschrijvingen.
Vraag: Maar hoe staat het nu eigenlijk met de bewijzen voor aapmensen?
Australopithecinus
Australopithecinus (‘Zuidelijke aap’) is de naam die aan enkele in Afrika gevonden fossielen is toegekend. Volgens evolutionisten staan deze het dichtst bij de zogenaamde gemeenschappelijke voorouder van mens en aap.
Dr. Fred Spoor (anatoom en evolutionist) heeft met behulp van CAT-scans het binnenoorgebied van deze schedels onderzocht. Daaruit blijkt dat de halfcirkelvormige kanalen die het evenwicht en de mogelijkheid tot rechtop lopen bepalen, het meest lijken op die van de (huidige) grote apen.
De bekendste Australopithecine is ‘Lucy’. Dit is een voor 40 % compleet skelet. Modellen van Lucy’s botten zijn wereldwijd door musea op fantasierijke wijze gereconstrueerd om ze zoveel mogelijk op een aapvrouw te laten lijken. Dat wil zeggen met een aapachtig gezicht en hoofd, maar een menselijk lichaam, handen en voeten.
Het oorspronkelijk Lucy-fossiel miste echter de bovenkaak, het meeste van de schedel, hand- en voetbeenderen! Verschillende andere exemplaren hebben lange gekromde vingers en tenen van boombewoners. Ook hebben veel van deze voorbeelden de beperkte polsanatomie van op knokkels lopende chimpansees en gorilla’s.
Hierdoor zijn ook evolutionisten zelf steeds gaan meer twijfelen aan ‘Lucy’ als aapvrouw.
Homo habilis
De volgende in het rijtje is Homo habilis oftewel ‘handy man’, omdat hij handig met gereedschap zou omgaan. Het bekendste fossiel hiervan bestaat uit een schedel en onderbenen, die in 1972 door de fameuze dr. Richard Leaky in Kenya gevonden zijn.
De CAT-scans die dr. Spoor maakte van het binnenoor van een Homo Habilis schedel, laten zien dat deze soort meer liep als een baviaan dan als een mens.
De meeste onderzoekers van vandaag de dag, inclusief dr. Spoor, beschouwen Homo Habilis als ‘een vergaarbak van verschillende soorten’, inclusief stukjes en beetjes van Australopithecinus en Homo Erectus. Men beschouwt deze soort niet als een valide categorie, met andere woorden, die heeft nooit echt in die hoedanigheid bestaan en kan dus ook zeker niet worden beschouwd als de veronderstelde link tussen Australopithecinus apen en de mens.
Homo Erectus
De volgende is Homo Erectus oftewel ‘rechtopgaande mens’.
Opgravingen van fossielen tonen het gebruik van gereedschap, gecontroleerd gebruik van vuur, dat ze hun doden begroeven en dat sommigen rode oker gebruikten voor decoratie.
De grootte van hun hersenen, hoewel kleiner dan de gemiddelde moderne mens, ligt binnen de menselijke variaties. Recent onderzoek toont bewijs van zeevaart. De CAT-scans van dr. Spoor laten zien dat zijn houding gelijk was aan de onze. Er zijn zelfs evolutionisten die toegeven dat ze eigenlijk tot de zelfde soort behoren als de moderne mens (Homo Sapiens). Men kan dus terecht aannemen dat ze slechts een variatie zijn op de werkelijke mens (zoals we dat nog steeds overal om ons hen kunnen zien, vergelijk een eskimo eens met een Tutsi of een Chinees eens met een West Europeaan).
Neandertalers
Deze groep woonde in Europa en het gebied rondom de Middellandse zee.
De onderzoekers die voor het eerst van fossielen een reconstructie maakten, gaven hem een voorovergebogen (dat is aapachtig) uiterlijk. De vroege reconstructies leden echter sterk aan een grote mate van evolutionistische vooringenomenheid. Daarbij komt nog het feit dat veel exemplaren leden aan botziektes zoals rachitis (Engelse ziekte), tengevolge van vitamine D gebrek gedurende de kindertijd, wat kan resulteren in het buigen van het skelet. Een oorzaak van het gebrek aan vitamine D is te weinig zonlicht, wat in overeenstemming is met het leven in de ijstijd na de zondvloed.
Moderne reconstructies van Neanderthalers geven een heel ander beeld en zijn consistent met de opvatting van creationisten dat ze volledig mens zijn. De kleine afwijkingen in hun skelet ten opzicht van de gemiddelde moderne mens, inclusief het gemiddeld grotere volume van de schedel zijn in principe niet afwijkend van andere fysieke verschillen tussen verschillende groepen mensen heden ten dage. Deze variaties zijn aangetoond als consistent met de genetische eenheid van het mensdom.
Ondanks pogingen om met behulp van DNA fragmenten uit een Neanderthaler bot het tegendeel te bewijzen, claimen zelfs evolutionisten dat ze toch echt tot de Homo Sapiens (de mens-van-nu, wij dus) moeten worden gerekend.
Conclusies
Hoe fossiele botten worden geïnterpreteerd hangt volledig af van het wereldbeeld van de onderzoekers. De theorie van de menselijke evolutie heeft een aantal ontbrekende schakels nodig, met als gevolg dat er in de periode sinds Darwin veel kandidaten naar voren zijn geschoven.
Echter niet één daarvan heeft de test van eerlijk en grondig onderzoek doorstaan, want ze blijken alle afkomstig te zijn van hetzij een uitgestorven aap hetzij een uitgestorven mens. De fossiele bewijzen leiden geenszins tot geloof in het bestaan van aapmensen, noch dat de mens het product is van evolutie. Integendeel, de mens is direct geschapen door God en naar het beeld van God, niet naar het beeld van een aap.
Christenen die meegaan met het evolutionistische idee dat aapmensen eens de aarde bevolkten en dat God één van hen uitkoos om ‘Adam’ te zijn, gaan daarmee in tegen de ware wetenschap evenals tegen het Woord van God.
Tolkien en Rowling
WAT IS HET VERSCHIL TUSSEN TOLKIEN EN ROWLING (HARRY POTTER)?
Voorstanders van de Harry Potterboeken proberen, die wel eens te vergelijken met de Narnia-boeken van C.S. Lewis en vragen ons: “Als jullie Harry Potter dan zo gevaarlijk vinden, wat zeggen jullie dan van Lewis (Narnia)en Tolkien?”
Ja, het is waar dat beide auteurs gebruik maken van sprookjes en magische figuren. In beide series komen bewonderenswaardige karakters en schurken voor en komen kinderen in de betoverde werelden van Narnia en Midden-aarde terecht. Maar daar houdt de vergelijking dan ook op. Je kunt natuurlijk van mening verschillen over het gebruik van magie in kinderboeken, maar in wezen gaat het om twee belangrijke zaken die resp. levensbeschouwelijk en pedagogisch van aard zijn. Bij Harry Potter spelen vooral twee zaken die bij Narnia heel anders liggen:
Het gevolg is dat Rowling haar lezers zowel geestelijk als moreel in grote verwarring achterlaat. Daarentegen brengt Lewis hen een wereld binnen waar Gods gezag wordt erkend en beleefd – een wereld die – ondanks de realiteit van het kwaad – mensen mogen deelhebben aan zijn goedheid en genade.
De boeken van Tolkien staan hier tussenin. Daarin gaat het vooral om sagen en legenden, om mythologie, zoals Koning Arthur en de Graal. In zijn laatste interview in 1971 heeft Tolkien duidelijk afstand genomen van mensen die in De Ban van de Ring christelijke symboliek meenden te herkennen. Woordelijk zei hij: “Ik keer mij af van allegorie waar ik dat ook maar ruik,” maar eventueel mag men zijn boeken zien als een allegorie van de hele mensheid.
Vergeleken met Harry Potter biedt Tolkien – ondanks al het geweld – toch een zekere ‘afstand’. Bij Potter gaat het vooral om allerlei magische handelingen, waaronder het raadplegen van de doden, waaromheen een kostschoolverhaal met drie kernpersonages is geweven. Bij Tolkien gaat het om een mythologisch verhaal waarbij magie – uiteraard – een functie heeft.
Maar beide auteurs maken kinderen van jongsaf aan vertrouwd met het occulte. Zo is er een rechtstreeks verband verband te leggen tussen deze boeken en een van de bekendste en gevaarlijkste rollenspelen Dungeons and Dragons (Het Oog des Meesters), waar het verschil tussen fantasie en werkelijkheid wordt uitgewist. Op die manier worden de jonge lezers en spelers tot leergierige tovenaarsleerlingen, die iedere keer – zo jong als ze zijn – weer vanaf perron 9¾ de Zweinstein Express nemen naar hun ‘Hogeschool voor Hekserij en Hocus Pocus’.
Kabouters en elfen
In de verhalen van Tolkien komen allerlei aard- en luchtgeesten voor. Bestaan die werkelijk of alleen maar in de fantasie van sprookjes en mythen? Heeft de Bijbel er wat over te zeggen?
Zie de deelsite Occult en Licht bij het woord ‘Kabouters’.
Wat kunnen opvoeders doen?
1. Leg aan de hand van de Bijbel uit hoe de geestelijke wereld in elkaar zit. Die is niet neutraal, maar is goed en kwaad, waarheid en leugen. De geestelijke wereld kent een goede God, als Schepper van alles wat er is, met zijn heilige engelen, maar ook een tegenstander, de duivel en zijn demonen, die erop uit zijn alles wat goed is te vernietigen en de mensen als rentmeester van de schepping te bedriegen.
2. In 2 Corinthe 2:10-11 legt Paulus uit dat wij ons op de hoogte moeten stellen van de manier, waarop de satan denkt, zoals de leringen van boze geesten waarvoor Timotheus wordt gewaarschuwd. (1 Tim. 4:1) Neem deze met uw kinderen door en zoek in de Bijbel op, hoe wij ze allemaal kunnen weerleggen. Ga daarna met na welke leringen in het boek/de film voorkomen en wat de Bijbel daarvan zegt.
3. Let vervolgens op de manier waarop het boek/de film met deze leringen omgaan, met andere woorden of zij hierbij een zekere ‘afstand’ jegens de lezers/kijkers in acht nemen. Ons inziens gebeurt dit bij de Tolkiens mythologie beter dan in de boeken van Rowling Potter en Paul van Loon, waar de kinderen veel meer in de wereld van de magie worden betrokken.
Wijs hen dan op alles wat tot die ‘afstand’ bijdraagt zoals de humor, de hobbits, vriendschap en heldendom, maar ook op alles wat verleidend en bedreigend overkomt, zoals de listen van de luchtwezens en het geweld van de orks. Wijs hen dan ook op welke wijze de Bijbel ‘afstand’ schept, als er wordt gesproken over tovenaars als Bileam en waarzeggers, zoals de heks van Endor of Simon de tovenaar.
4. Ouders, zorg dat u iets afweet van datgene wat er allemaal nog meer op de kinderen en jongeren afkomt, zoals momenteel de wicca.
De tijd waarin we nu leven lijkt meer op de Bijbelse tijden van Richteren en Koningen en Handelingen dan de tijd waarin de ouderen onder ons zijn opgegroeid.
Neem met hen door wie Jezus Christus werkelijk is en laat hun zien, dat Hij
– van tevoren waarschuwt – door zijn Woord en Geest – om het geweten niet te belasten (dus in geval van twijfel: niet overhalen!)
– als u merkt, dat uw kind wel belast is, bid om vrijmaking (Joh. 8:36), ook al is het in onwetendheid gebeurd (1 Tim. 1:13); vraag om volkomen reiniging (1 Joh. 1:7) van het geweten.
Bovenal: BID VOOR ONZE KINDEREN!
toveracademie
Minister steunt gewetensbezwaren magie
Amersfoort – Met instemming heeft de Vereniging Bijbel & Onderwijs kennis genomen van de antwoorden die minister Van der Hoeven heeft gegeven op de door de ChristenUnie gestelde vragen. In samenspraak met het schoolbestuur moet een gepaste oplossing gevonden worden!
Op 9 september 2005 stelde de ChristenUnie vragen aan de minister van OC&W over het thema van de kinderboekenweek: toveracademie. Er blijken veel ouders in gewetensconflict te komen, omdat zij hun kind niet naar een school willen sturen waar toverij en magie op het lesprogramma staan. Op hetzelfde moment willen zij hun kinderen ook niet – tegen de wet in – thuishouden van school.
Minister Van der Hoeven begrijpt blijkbaar heel goed dat ouders in gewetensconflict kunnen komen. Zij wijst op alternatieven en geeft in haar antwoord twee mogelijkheden aan.Ouders kunnen aan het bestuur van de school vrijstelling vragen voor de gewraakte lessen.
De Leerplichtwet geeft daar mogelijkheden voor. Dan kunnen de kinderen dus legaal thuis blijven tijdens bepaalde lessen. Daarnaast is het mogelijk – op grond van artikel 41, 2e lid in de Wet op het Primair Onderwijs – dat ouders aan het schoolbestuur vragen vrijstelling te verlenen voor bepaalde activiteiten. Het bestuur bepaalt dan welke andere activiteiten gevolgd moeten worden.
Met nadruk wijst de minister op de identiteit van de school. Zij stimuleert dan ook het gesprek over de identiteit van het christelijk onderwijs. Ouders en leraren worden opgeroepen deze kans aan te grijpen om toch over kinderboeken in de klas te spreken.
Anders gezegd: Niemand kan gedwongen worden om te doen wat tegen zijn geweten ingaat. Dat geldt voor ouders, maar ook voor leerkrachten. Niemand kan en mag gedwongen worden tot toveren of magie. Wel is gesprek hierover van groot belang. Ouders (maar ook leerkrachten) zullen met het schoolbestuur goede afspraken moeten maken en zullen zo ‘tot een gepaste oplossing kunnen komen’.
Anne Nijburg, 30-9-05
De gestelde vragen van het kamerlid Slob en de antwoorden van de minister:
Vragen van het lid Slob aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, mevrouw Van der Hoeven, over alternatief onderwijs tijdens de Kinderboekenweek met het thema ‘De toveracademie – Boeken vol magie’. (Ingezonden 9 september 2005)
1. Bent u bekend met de thematiek «De toveracademie – Boeken vol magie» en de uitwerking daarvan de Kinderboekenweek van 5 t/m 15 oktober 2005?
2. Erkent u dat de ouders van scholen die meedoen aan deze Kinderweek in een gewetensconflict kunnen komen, omdat zij enerzijds wél willen voldoen aan de Leerplichtwet, maar tegelijk levensbeschouwelijke bezwaren hebben tegen deze thematiek en de beoogde uitwerking daarvan?
3. Hoe beoordeelt u het feit dat deze ouders, nadat zij tevergeefs gebruik hebben gemaakt van het instrument van medezeggenschap en de gang naar de klachtencommissie, nog steeds te maken hebben met een gewetensconflict?
4. Vindt u het terecht dat ouders om bovengenoemde redenen overwegen hun kinderen in de Kinderboekenweek thuis te houden?
5. Zo neen, kunt u mededelen of u alternatieven ziet voor deze ouders? Erkent u daarbij dat het zoeken van een andere school voor hun kinderen, in een soms wijde omgeving, een heel rigide oplossing is voor ruim één week onderwijs?
6. Kunt u, in verband met de korte termijn tot de Kinderboekenweek, deze vragen beantwoorden vóór 30 september 2005?
Antwoord:
1. Ja, de keuze van het CPNB voor het thema “De toveracademie – Boeken vol magie” is mij bekend. Wat betreft de uitwerking daarvan: Scholen bepalen zelf óf en hoe zij meedoen met de Kinderboekenweek. De Werkgroep Christelijke Kinderboeken kiest elk jaar een alternatief thema voor de christelijke kinderboekenweek. In lijn met de gewone kinderboekenweek is dit jaar als thema ‘Wonderlijk’ gekozen.
Daarnaast zijn er nog scholen die zelf een thema kiezen en hiermee zelf een invulling geven aan de Kinderboekenweek.
Er zijn dus meerdere opties waar een school uit kan kiezen met betrekking tot de participatie aan de Kinderboekenweek.
2. Ik houd het voor mogelijk dat ouders in gewetensconflict kunnen komen doordat zij enerzijds willen voldoen aan de leerplicht, maar tegelijk levensbeschouwelijke bezwaren hebben tegen een onderdeel of thema binnen het onderwijsaanbod van de school.
Ik sta echter niet voor dat zij, indien de keuze van de school anders is dan hun persoonlijke keuze, hun kinderen tijdens deze week van school houden. Hiermee handelen zij in strijd met de Leerplichtwet. Overigens staat in de Leerplichtwet duidelijk omschreven op welke gronden vrijstelling verleend kan worden van (geregeld) bezoek aan een onderwijsinstelling. Het is aan het schoolbestuur om op grond van het verzoek van de ouders en de bepalingen in de Leerplichtwet een beslissing te nemen.
Daarnaast biedt de Wet op het primair Onderwijs (art. 41, 2e lid) het bevoegd gezag de mogelijkheid om op verzoek van de ouders een leerling vrij te stellen van het deelnemen aan bepaalde onderwijsactiviteiten. Het bevoegd gezag bepaalt bij de vrijstelling welke onderwijsactiviteiten voor de leerling in de plaats komen van die waarvan vrijstelling is verleend. Ik ga er dan ook van uit dat in samenspraak met het schoolbestuur een gepaste oplossing gevonden kan worden, waardoor een gewetensconflict bij deze groep ouders voorkomen kan worden.
3. De manier waarop de school invulling geeft aan het christelijke karakter zal voor een belangrijk deel de discussie tussen ouders en schoolbestuur in deze kwestie bepalen. Te allen tijde, maar zeker ook in dit geval, is het van belang dat de school helder is over het schoolprofiel, zodat ouders weten wat ze aan de school hebben. In het schoolplan en de schoolgids dient dit duidelijk verwoord te zijn. Op die manier is voor beide partijen vooraf duidelijk hoe met bepaalde kwestie omgegaan zal worden.
Daarnaast is er voor ouders en leraren inderdaad de mogelijkheid om via de medezeggenschapsraad mede te bepalen of advies te geven over bepaalde kwesties en bestaat de mogelijkheid om een klacht in te dienen bij de klachtencommissie. Zie verder mijn antwoord op vraag 2.
4. Nee. Hoewel ik begrip heb voor de bezwaren die deze groep heeft tegen het thema “Magie”, betreur ik het dat de betreffende ouders en leraren deze kans niet aangrijpen om over jeugdliteratuur in de klas te spreken vanuit de eigen levensbeschouwelijke en pedagogische achtergrond van de school. Op school worden kinderen voorbereid om te kunnen functioneren in de maatschappij. Ik vind het belangrijk dat kinderen weerbaar zijn, dat ze zelf kunnen oordelen; over situaties waarmee ze geconfronteerd worden maar ook over de boeken die zij lezen. Boeken kunnen in die zin helpen bij de bevordering van mondigheid of andere deugden van de democratie.
5. Zoals ik in mijn antwoord op vraag 2 al heb aangegeven, zijn er zeker alternatieven voor de groep ouders die bezwaren heeft tegen het behandelen van het huidige Kinderboekenweekthema binnen de school. De oplossing om voor één week een andere school te zoeken voor deze leerlingen, verdient zeker niet mijn voorkeur. Ik ga er van uit dat de betreffende ouders in samenspraak met het schoolbestuur tot een gepaste oplossing kunnen komen.
6. Ja. Zie hierboven.
Transcendente meditatie
Het kopje in het Nederlands Dagblad van 18.1.2006 luidde: “Geen transcendente meditatie op school”, dwz. niet op de middelbare school De Rietlanden in Lelystad. Paul Gelderbos, vertrouweling van goeroe Maharishi Mahesh Yogi en topman van het Telecombedrijf Scarlet, blijft echter bij zijn plan om jongeren op middelbare scholen en HBO opleidin-gen voor Transcendente Meditatie (TM) te benaderen.
Transcendente meditatie – een neutrale ontspanningstechniek?
Het kopje in het Nederlands Dagblad van 18.1.2006 luidde: “Geen transcendente meditatie op school”, dwz. niet op de middelbare school De Rietlanden in Lelystad. Paul Gelderbos, vertrouweling van goeroe Maharishi Mahesh Yogi en topman van het Telecombedrijf Scarlet, blijft echter bij zijn plan om jongeren op middelbare scholen en HBO opleidin-gen voor Transcendente Meditatie (TM) te benaderen. De multimiljonair uit Blaricum, die bij de organisatie van de goeroe zakelijk betrokken is, wil 1000 jonge mensen tot volgelingen van de Maharishi maken, zo de Telegraaf van 7.1.2006. Het doel is om “leiders van de toekomst op te leiden” om via TM de wereld te beïnvloeden.
Transcendente meditatie – iets positiefs?
Tegenwoordig worden de zintuigen van de jeugd bovenmatig geprikkeld, o.a. door hun muziek – al of niet via koptelefoon – , door computer(spelletjes) en televisie. Is het dan niet positief, als ze op school eindelijk eens stilgezet worden en via TM tot rust komen? Of is die rust misschien een schijnrust, of nog erger?
Meditatie is een bekende term onder christenen: “Vanmorgen wordt de meditatie verzorgd door dominee …”. Daarop behandelt de predikant een perikoop uit Gods Woord, dat geïnspireerd is door de Heilige Geest. Heeft de TM van de bovengenoemde goeroe misschien een geheel andere inhoud, geïnspireerd door een andere geest?
De organisatie beweert dat TM ‘wetenschappelijk’ is. Om dat aannemelijk te maken komt ze met allerlei grafieken en statistieken. Dan kan er toch niets mis zijn, of toch? Betekent een wetenschappelijk onderzoek naar de resultaten van een bepaald fenomeen, door (vaak TM-)wetenschappers en in wetenschappelijk jargon gekleed, per definitie dat dan ook dat fenomeen zelf ‘wetenschappelijk’ is? Vgl. daartoe een onderzoek naar de resultaten van kindermishandeling.
Er wordt gepropageerd dat TM leidt “tot goede schoolprestaties, positieve sociaal-emotionele ontwikkeling van de leerling, betere gezondheid en vermindering van overtredingen van schoolregels”. Wat willen wij nog meer? Of komen de jongeren (én volwassenen) door TM juist verder van huis?
Het verzoek om TM als keuzevak op De Rietlanden te geven, kwam “van de basisschool de Fontein in Lelystad, waar al twintig jaar aan het begin en eind van de schooldag wordt gemediteerd” (ND 18.1.06). Het kwam tevens van enkele leerlingen van De Rietlanden en hun ouders. Dat is zorgelijk. Daarom is het belangrijk dat schoolbesturen, leerkrachten en ouders de hindoeïstisch religieuze achtergrond, waarmee TM onafscheidelijk verbonden is, beseffen.
De religieuze wortel van TM
TM is een van de ‘vruchten’ van de geestelijke wortel: het hindoeïsme in India. Zo wortel, zo vrucht! Daarom moeten wij iets van de hindoeïstisch religieuze denkwijze afweten.
Het brahmanisme, de eigenlijke kern van het hindoeïsme, kent geen persoonlijke God buiten en boven de mens. Het weet dus niets van de levende God, Schepper, Wetgever, Rechter en in Jezus Christus Verlosser en Vader, zoals de Bijbel Hem openbaart. Het hindoeïsme telt miljoenen goden (polytheïsme). Het (!) Brahma is het zgn. Oerprincipe, de Goddelijke Wereldziel (Goddelijk Zelf), die zich in alles en allen, in kosmos, natuur en mens aanwezig is. In alles en ieder is zodoende ‘iets goddelijks’ (pantheïsme).
Deze vergoddelijking van de schepping en het schepsel staat haaks op de bijbelse Openbaring, die leert dat alles wel het werk van Gods hand is, maar niet zelf goddelijk. God staat buiten en boven Zijn schepping en Zijn schepsel.
Reïncarnatie
Het hoge levensdoel zou moeten zijn om dat ‘Goddelijke in jezelf’, je Ware Zelf, te ontdekken en te ontwikkelen om tenslotte op te gaan in, te versmelten met het Goddelijke Zelf, het Brahma. Maar de meeste mensen verkeren daarover in onwetendheid. Zij houden zich meer met aardse zaken en de zichtbare werkelijkheid bezig. Daarom moeten ze na hun dood weer op aarde terugkomen, namelijk in een lichaam overeenkomstig de manier, waarop ze zich al dan niet met ‘het goddelijke’ hebben beziggehouden. Dat kan het lichaam van een dier, een plant of een mens zijn.
Reïncarnatie (zielsverhuizing) betekent letterlijk: weer vlees worden, weer een lichaam krijgen. Het heeft met weder-geboorte in bijbelse betekenis uiteraard niets te maken. Bovendien zegt Hebr. 9:27 duidelijk dat de mens bestemd is om eenmaal (dus niet talloze malen) te sterven en daarna het oordeel (van de levende God).
Yoga – de hindoeïstische heilsweg
Deze zgn. reïncarnatie is als een wiel dat altijd maar ronddraait: men wordt geboren, sterft, krijgt weer een lichaam, sterft enz. enz. Honderden jaren geleden formuleerde men een techniek, een heilsweg, om zichzelf uit deze kringloop te kunnen verlossen: yoga! Yoga is van meet af aan een hindoeïstisch-religieuze heilsweg tot zelfverlossing. De techniek, die in haar basisvorm, Hatha-yoga, uit specifieke en onbewegelijke (!) lichaamshoudingen en specifieke, tegennatuur-lijke ademhalingsoefeningen bestaat, heeft nooit iets met sport, gymnastiek of ontspanningsoefeningen te maken gehad. Yoga stamt uit een religie en heeft een religieus doel. Maar om yoga in het westen ingang te doen vinden, heeft men de basisvorm een beetje aangepast en als ‘ontspanningstechniek’ aan de man en aan de vrouw gebracht.
Andere wegen van zelfverlossing in hindoeïstische zin zijn o.a.: karma-yoga (goede werken),bhakti-yoga (dienende, mystieke overgave, vaak vermengd met erotische aanbidding) enmantra-yoga (een hindoeïstische ‘heilige spreuk’ steeds herhalen). Een nieuwere vorm is de meer dynamische power-yoga, die bv. op sportscholen wordt gegeven.
Een yogi is iemand, die denkt het hindoeïstisch religieuze doel: Zelfverwerkelijking, Verwerkelijking van het Hogere, Goddelijke Zelf bereikt te hebben – dus ook de Maharishi Mahesh Yogi.
Sri Maharishi Mahesh Yogi
Het hindoeïsme bracht diverse goeroebewegingen voort, met name na Wereld Oorlog II. De bekendste zijn de TM beweging van de MM Yogi (1958), de Hare Krishna beweging (1966) en de Bhagwan beweging (1974). Een goeroe is een spirituele leider of gids.
Sri betekent ‘geëerde’ en is een respectvolle aanspreektitel. Maharishi betekent de ‘grote ziener’ (profeet) of ‘wijze meester’ en Mahesh: een ‘groot mens’. Men spreekt van ‘zijne heiligheid’. MM Yogi geniet een bijna goddelijke verering. Hij is een van de meest succesvolle goeroes, die de hindoeïstisch religieuze denkwijze en een aangepaste yoga in Amerika en Europa heeft geïntroduceerd. Dat succes heeft hem veel geld in het laatje gebracht. Al jaren geleden werd hij ‘de man, die miljoenen incasseert’ genoemd.
In Europa opgegroeid, kende MM Yogi zodoende het ‘geloof in de wetenschap’ van de westerse mens. Zodoende heeft hij zijn uiterste best gedaan om zijn mantra-yoga in ‘wetenschappelijke’ en ‘neutrale’ verpakking te verkopen. Een van de namen is zelfs “Wetenschap van creatieve intelligentie”.
Niettemin denkt en argumenteert hij vanuit de hindoeïstische traditie. Het hindoeïstische syncretisme is bv. te zien in zijn nadruk op absolute tolerantie ten aanzien van elke wereldbeschouwing en religie. Het hindoeïstisch pantheïsme is terug te vinden in zijn motto: ‘Terug tot de bronnen in je zelf’. Door de TM-techniek kun je dat enorme innerlijke reservoir ontdekken, er mee in contact komen, het aanboren en activeren. Zo kun je tot “maximale ontplooiing van al je menselijke mogelijkheden” komen, zo wordt althans beweerd.
De organisatie kreeg telkens andere namen of uitbreiding onder andere namen. De pretenties zijn niet bepaald beschei-den. Men meent een oplossing, een soort panacee te hebben voor alle persoonlijke, nationale en internationale proble-men. Uiteraard volslagen buiten Jezus Christus om. Immers zelfverlossing door eigen werken enerzijds en verlossing door God in Jezus Christus uit genade anderzijds staan haaks op elkaar. Ze sluiten elkaar volledig uit.
In het midden van de jaren zestig werd de MM Yogi door de Beatles een tijdlang wereldberoemd. John Lennon: “Wij zullen alles doen wat in ons vermogen ligt om TM te verbreiden.” De Beatles lieten zien dat je ook zonder drugs mys-tieke ervaringen kunt produceren, namelijk door middel van TM.
Mantra-meditatie
Een mantra is een ‘heilig woord’ of spreuk uit de hindoeïstische geschriften (veda’s) in hetSanskriet, de taal van het oude India. De Veda (‘goddelijk inzicht’) is de oudste hindoeïstische literatuur. Een mantra is meestal de naam van een hindoegodheid, zoals Hare Krishna of OM (AUM), de ‘oerklank’, identiek aan ‘Het Goddelijke’. Op de juiste wijze uitgesproken is het een magisch woord, een ‘vibratie, geladen met kosmische kracht’.
Een mantra dient als contactmiddel om een bepaalde hindoegodheid op te roepen en aan te roepen, die in dat heilig woord of in die spreuk aanwezig wordt geacht. Een mantra-meditatie is niet zelf transcendent – het woord is dus mis-leidend – , maar vervult een brugfunctie naar een transcendente, onzichtbare wereld. Transcendent komt van het Latijnse woordtranscendere: iets overschrijden, iets overstijgen; hier: de zichtbare wereld overschrijden.
Het uiteindelijke doel van TM is om via Zelfbewustzijn en Kosmisch- of Eenheidsbewustzijn tot Goddelijk Bewust-zijn te komen. TM is één van de vele occulte bewustzijnsverruimende technieken. Niet ongevaarlijk dus, die TM!
De Bijbel laat zien dat die onzichtbare wereld de wereld van de duisternis is. Satan is met zijn demonen er op uit om mensen te verleiden, te bedriegen, kapot te maken en voor God aan te klagen. Dat is een realiteit. Daarom is de toegang tot en het contact met demonen voor ons mensen door God verboden. Geen onschuldige zaak dus, die TM!
De inwijdingsceremonie van TM
Om een mantra te krijgen moet men eerst een klassiek hindoeïstisch inwijdingsritueelondergaan met offerande aan en ‘gebed’ tot Indiase goden en goeroes. Dat geschiedt door een TM leraar, die door goeroe MM Yogi opgeleid en geauto-riseerd is. De offerande (puja)bestaat niet alleen uit geld voor de TM organisatie. Er moet ook een hindoeïstisch religieus offer van rijst, fruit, bloemen en zelfs een witte zakdoek worden gebracht voor het portret van de overleden goeroe DEV dat op een altaar staat. MM Yogi zegt een leerling van deze goeroe DEV (‘goddelijke leraar’, 1869-1953) te zijn, die hem de opdracht zou hebben gegeven om de hindoeïstische meditatie te verbreiden.
Ook wierook en kaarsen moeten geofferd worden, als uitdrukking van toewijding aan hindoegoden om hen goedgun-stig te stemmen.
Na dat religieuze ritueel spreekt TM leraar in het Sanskriet een hindoegebed tot hindoegodheden uit, waarbij de inwijdeling moet invallen: “Voor …. buig ik mij neer … ”. Er volgt een danklied voor de overleden goeroe DEV gepaard met de bede tot hem om ‘goddelijke kracht’ voor de inwijdeling. Dan buigen TM leraar en zijn leerling zich onder het ‘goddelijke juk’ (hier: de mantra). Door het inwijdingsritueel ontstaat er een blijvende band tussen TM leraar en ingewijde.
De onbekende, geheime mantra
Na dat ritueel wordt aan de ingewijde zijn mantra gegeven, dat zogenaamd persoonlijk op hem of haar is afgestemd. De TM-leraar is de noodzakelijke middelaar tot dat mantra en dus tot ‘vrede’ en ‘geluk’ enz. De ingewijde is tot absolute geheimhouding van zijn mantra verplicht (!). En de betekenis van de mantra in het Sanskriet wordt door de TM leraar geheim gehouden (!). De TM beoefenaar, die geen Sanskriet kent en niet thuis is in de godengalerie in India, weet dus niet wat of liever gezegd wiens naam hij dagelijks herhaalt! En hij mag het ook aan niemand vragen op straffe van dreigementen. Vanaf 0 jaar heeft iedere leeftijdsgroep zijn eigen soort mantra resp. godennaam.
De mantra moet in principe tweemaal twintig minuten per dag worden gereciteerd. Van meditatie in de eigenlijke betekenis van het woord is geen sprake. Meditatie is in de religies en leringen van het Verre Oosten een duizend jaar oude religieuze heilsweg tot zelfverlossing en bevrijding, in het boeddhisme in de zin van ‘verlichting’.
Mediteren in bijbelse betekenis is altijd het biddend overdenken van een Bijbeltekst, ook met inschakeling van het verstand. Het doel is om via de tekst (en parallelplaatsen) God de Vader en God de Zoon beter te leren kennen, te vertrouwen en te gehoorzamen. Er is dus een wereld van verschil tussen christelijke en Aziatische meditatie.
Publieke presentatie – de volle waarheid?
Het verschil tussen propaganda en praktijk zijn de inwijding, de mantra en het uiteindelijke doel van TM.
Pas na de hindoeïstische inwijding – dus niet tijdens voorlichtingsavonden – wordt het uiteindelijke doel van TM onthuld, en wel alléén aan de ingewijde: spirituele Bewustzijnsverruiming (transformatie) tot Goddelijk of Kosmisch Bewustzijn. Dat is wel even iets anders dan de beloften van ontspanning, innerlijke vrede en geluk, van ‘creatieve intelligentie’ of van therapie! Een bezoek aan een zgn. voorlichtingsavond heeft dus geen enkele zin.
Enkele kenmerken van Aziatisch religieuze meditatietechnieken
1. Rituele setting: het lokaal moet rustig, het licht zoveel mogelijk gedempt zijn. De mediterende moet gemakkelijk zitten, de ogen (half) gesloten.
2. Rituele lichaamshoudingen, hand- en vingerposities; vaak de handpalmen naar boven geopend. Meestal in de lotushouding. De lotus is een occult symbool voor creatieve kracht.
3. Leeg worden van je zelf. De vijf poorten van zintuiglijke waarneming sluiten: niets horen, niets zien, niets gevoelen, niets willen, niets begeren, niets denken, niets beoordelen, aan niets meer hangen, alles loslaten.
Zulke passiviteit is een bekende manier om zich te openen voor bovennatuurlijke ervaringen. Ze is het tegendeel van de bewuste, actieve houding, waartoe de Bijbel oproept: “Al wat waar, al wat waardig, al wat rein … is, bedenkt dat”, “Zoekt de dingen die Boven zijn”, “Legt de oude mens af, doet de nieuwe mens aan”, “Wandelt in de liefde” enz. enz..
4. Ontspanningstechnieken zoals al of niet aangepaste yoga, hypnose of autogene training (een combinatie uit beide).
5. Speciale ademtechnieken met een religieuze betekenis en een religieus doel.
6. Concentratietechnieken om zich op één zaak of punt te richten (bv. een mantra) met uitsluiting van al het andere.
7. Reciteertechnieken bv. om ‘OM’ of een ander mantra langzaam, zachtjes en voortdurend te herhalen om de (hindoe) godheden of geesten op te roepen en aan te roepen.
TM – wetenschappelijk?
De wortel, methoden en doelstelling van TM hebben niets met wetenschap, maar alles met religie te maken, evenals het initiatieritueel. Op voorlichtingsavonden zijn presentatie en argumentatie schijnwetenschappelijk, aangepast aan de mentaliteit en het denken van het westen. Die pseudo-wetenschappelijkheid versluiert het ware wezen en doel van TM. Aangezien TM een occult-religieuze techniek is, kan TM zelf nooit (natuur)wetenschappelijk worden onderzocht en beoordeeld. Gods Woord is de enige echte maatstaf voor beoordeling van TM. Beoordeling van TM betekent natuurlijk niet een veroordeling van TM beoefenaars.
TM – neutraal, waardevrij?
Uit het bovenstaande moge duidelijk zijn geworden dat we als christen nooit TM mogen bagatelliseren of adviseren. De geestelijke wortel van het hindoeïsme met zijn valse leringen en zelfverlossing is nu eenmaal niet te neutraliseren. Het is een vorm van struisvogelpolitiek om te zeggen: Ik wil met het hindoeïsme niets te maken hebben, ik doe ‘alleen’ aan TM. Echter, bestond er geen hindoeïsme, bestond er ook geen mantra-yoga resp. geen TM.
TM is een anti-bijbelse heilsweg met een anti-bijbels doel. Zelfverlossing – nota bene door middel van een occult religieuze techniek – is antichristelijk. ‘Terug tot de bronnen in je zelf’ is verleiding tot zonde. Het inwijdingsritueel en de mantra-meditatietechniek zijn een door God verboden middel om met de wereld van Zijn vijand in contact te komen en te blijven. De naam van de goeroe alleen al zou het licht op rood hebben moeten zetten!
TM – positieve gevolgen?
TM heeft negatieve gevolgen op psychisch en vaak ook op lichamelijk vlak. De teleurstelling dat TM niet geeft wat ze propageert, kan tot een zware depressie of zelf tot een zelfmoordpoging leiden. Daar de TM-mediterende helemaal op zichzelf is geconcentreerd, bevordert het een egocentrische levenshouding, waarin voor naastenliefde, dienen en zelfverloochening geen plaats is.
Op geestelijk vlak zijn de gevolgen ernstig. Door de hindoeïstisch religieuze inwijding en mantra komt men in de
religie van de MMM Yogi terecht, die haaks op de bijbelse openbaring staat. TM vormt een blokkade voor bijbelse bekering tot en geloof in de drie-enige God, voor verlangen naar Woordverkondiging, bijbelstudie en gebed. De verplichte geheimhouding van de onbekende mantra is als een ban op de beoefenaar. Pas na het openlijk uitspreken van de geheime mantra in tegenwoordigheid van een rijp christen als getuige met de bede tot Jezus Christus, de ban en de herinnering aan die mantra weg te nemen, wordt de ban gebroken. Dat moet natuurlijk gepaard gaan zowel met de totale breuk met deze occulte meditatietechniek en met de organisatie als ook met volkomen overgave aan Jezus Christus (Hand. 26:18-20; Spr. 28:13; 1Joh. 1:9).
De zogenaamde bevrijding van bv. drugsverslaving door TM is een bedriegelijke schijnbevrijding. Men wordt immers door TM op een andere, een onzichtbare wijze gebonden en kan daardoor aan TM of ook aan iets anders verslaafd worden. Een gebondenheid aan drugs is zichtbaar en voelbaar; velen snakken er naar daarvan bevrijd te worden. Maar wie onderkent de onzichtbare gebondenheid door de geestenwereld achter TM?!
Jezus Christus alleen maakt echt vrij en geeft ware rust! (Joh.8:36; Mat. 11:28-30).
Literatuur o.a. van de Duitse professor der Pedagogiek: Prof. Dr. Reinhard Franzke: Meditation und Yoga – Entspannungs- und Heilmethode oder religiöser Heilsweg? (2003, met veel literatuur). Prof. Dr. R. Franzke: Meditation – Weg zum Frieden oder Tür zur anderen Welt? (Anti-Okkultismus-Info Nr. 2/1999). Ook: Meditation und Yoga Entspannungs- und Heilmethode oder religiöser Heilsweg? (2003). Zie www.Faith-Center-Hannover.de. Rabi Maharaj: De goeroe is dood (Telos, IBB)
VAN DE HERE JEZUS LEREN
Wat kan een christelijke basisschool leren van de pedagogiek van Jezus
(die vanuit de bijbel te concluderen valt) om meer vorm te geven aan de identiteit van de school, hoe draag je dat uit in de klas en welke eisen stelt dat aan de leerkracht?
In de Here Jezus ontmoeten wij in de praktijk en in theorie volstrekte uniciteit van de mens gecombineerd met echt medemens zijn. Dit komt het beste tot uitdrukking in de tekst: Want ieder die zijn leven wil behouden, zal het verliezen. Maar wie zijn leven verliest omwille van Mij, zal het behouden. (Luk.9:24)
De volgende aspecten zijn karakteristiek van Jezus’ contact met de mensen:
· Hij gaat niet mee in de gangbare vooroordelen en omgangsvormen van Zijn tijd; Hij praat vrijmoedig met een vrouw, één die publiek in zonde leeft.
· Afwezigheid van valse bescheidenheid: Hij vraagt gewoon om water.
· Kennis van de persoonlijke wereld van de vrouw.
· Hij is op de hoogte van de Schriften en noemt feiten die ter zake doen.
· Hij heeft oog voor de omstandigheden van de mensen en gaat van daaruit verder.
· Hij profeteert: Pas als het goede nieuws over het koninkrijk in de hele wereld wordt verkondigd als getuigenis voor alle volken, zal het einde komen. (Mat. 24:14) Hij heeft en geeft toekomstperspectief.
· En Hij openbaart Zichzelf: Dat ben ik, die met u spreekt. (Joh. 4:26)
· Hij past zich aan zijn publiek aan; Hij spreekt met alle lagen uit de bevolking.
· Hij spreekt de mensen direct en persoonlijk aan. Hij stelt mensen voor de keuze!
· Hij doet wat Hij zegt, Hij doet wat Hij de mensen leert te doen.
· Je kan niet rustig alles over je heen laten komen bij Jezus. Hij daagt uit om zelf na te denken, Hij activeert Zijn publiek.
Vragen stellen
Als je de evangeliën gaat lezen op de vragen die Jezus stelt, dan zijn dat er bij elkaar meer dan honderd. Hij vult niet in, maar vraagt: “Wat wil je?”. Wij zijn geneigd dat een onzinnige vraag te vinden, als iemand ziek bij de dokter komt. De Heer vraagt het toch te verwoorden, ook al weet Hij het al. Jezus had verschillende doelen met zijn vragen (blijkt uit de verhalen):
Het antwoord op de probleemstelling is een samenvatting van de antwoorden op de vraagstellingen. Deze vraagstellingen zijn namelijk de vier vragen die in de probleemstelling naar voren komen. De probleemstelling:
Wat kan een christelijke basisschool leren van de pedagogiek van de Here Jezus
(die vanuit de Bijbel te concluderen valt) om meer vorm te geven aan de identiteit van de school, hoe draag je dat uit in de klas en welke eisen stelt dat aan de leerkracht?
Vraagstelling 1
Hier volgt een antwoord op de volgende vraag:
Welke voorbeeldfunctie had Jezus voor christenleerkrachten
in Zijn contact met mensen c.q. kinderen?
De Heer was een voorbeeld voor ons in hoe Hij was, aanwezig was. Hij was een voorbeeld in alles, wat Hij deed. Hieronder worden de kenmerken genoemd:
Ø Het ging bij Jezus om liefde. Hij houdt van de mensen.
Ø De innige verbondenheid met Zijn Vader liet Jezus zien. Hij gehoorzaamde Zijn Vader, Hij was afhankelijk van Hem.
Ø Jezus toonde voorkeur voor de omgang met mensen die in wanhoop waren: de mensen die vaak sociaal laag stonden. Juist de zwakken die zwakte erkenden, kon Hij helpen!
Ø De Zoon van de mensen die ook God was, kwam in de belevingswereld van Zijn schepselen. Vanuit onze menselijke beleving trok hij de mensen mee naar een hoger niveau.
Ø Jezus sprak direct in concrete opdrachten: ‘Luister!’, ‘Kom!’, ‘Doe dit zo!’ en ‘Sta op!’.
Ø Jezus liet nederigheid, kinderlijkheid (blind vertrouwen, openheid), barmhartigheid en vergeving zien! Hij was een voorbeeld voor Zijn discipelen; observatie en experimenteren zijn al oude onderwijs principes.
Ø Jezus hield toespraken voor menigten, maar had ook persoonlijke gesprekken.
Ø Jezus maakte regelmatig gebruik van gelijkenissen, spreuken, hyperbolen en paradoxen.
Ø Jezus gebruikte scherpe woorden om moeilijke leerstof te verduidelijken. Hij schiep een geraamte, waarin de leerstof een groter contrast kreeg. Er is in alles een scherpe tegenstelling. Bijvoorbeeld die van licht <-> duisternis.
Ø Jezus gebruikte Zijn ogen, Hij observeerde. Hij begon een gesprek. Hij stelde vragen, was geïnteresseerd.
Ø Hij ging niet mee in de gangbare vooroordelen en omgangsvormen van Zijn tijd.
Ø Hij was op de hoogte van de Schriften en noemde feiten die ter zake deden.
Ø Hij manifesteerde zich als een Man met gezag, een Leider die wist waarover Hij sprak.
Ø Jezus hield van de kinderen. En Hij vroeg van ons hen met respect te behandelen, niet te kwetsen of te verachten.
Ø Het gaat niet om allemaal wetten en regeltjes bij het opvoeden: niet in onze eigen relatie met Jezus en niet in het doorgeven daarvan. De liefde, zoals die omschreven is in 1 Cor. 13, is de kern van opvoeden.
Ø Het is belangrijk te weten hoe God de mens ziet: uniek, kroon op Zijn schepping, waardevol, kostbaar, mooie spiegel van Zijn glorie etc.
Als ik zo de Here Jezus beschreven heb in Zijn spreken en optreden, kunnen we Hem gemakkelijk te beperkt gaan zien. Hij is God en onze Verlosser. Daarmee is Hij oneindig groot in macht en liefde. Zelfs de joodse leiders moesten toegeven dat ze nog nooit iemand zo hadden horen spreken. Daarin is de HereJezus onnavolgbaar.
Vraagstelling 3
Hier volgt een antwoord op de volgende vraag:
Wat merken kinderen en ouders ervan dat een leerkracht in het basisonderwijs een christenleerkracht is?
In dit hoofdstuk heb ik een onderzoek beschreven. Een onderzoek naar de identiteit van een christenleerkracht. De kinderen, ouders en collega’s rondom deze leerkracht hebben aangegeven hoe ze haar ervaren in haar identiteit. In totaal hebben 83 mensen hieraan meegewerkt.
Samengevat merkt de omgeving het volgende aan een christenleerkracht:
Al deze zes gebieden zijn enorm breed in te vullen. Het komt neer op de persoonlijkheid van iemand. Leerkrachten geven dan ook door wie ze zijn! Een christenleerkracht werkt aan de persoonlijkheid van zichzelf, telkens weer met hulp van God. Dat maakt een christenleerkracht open en persoonlijk, kwetsbaar, nederig, vol respect en liefde. Dit geeft gezag aan de boodschap.
De Bron
Jezus zegt in Johannes 16:14 dat de Geest Hem zal verheerlijken. Een christenleerkracht stelt dan ook deze Heer centraal. Het kan ook niet anders, want als je tot geloof bent gekomen, heb je Zijn Geest ontvangen (Hand. 19:2). Door een levende relatie met de Heer kan een leerkracht leerlingen iets van Hem laten zien. Het vraagt geloof, doorzettingsvermogen, dagelijkse toewijding om Hem te gehoorzamen. Gelukkig droogt deze Bron nooit op. Je kunt de vrucht van de Geest uit Galaten 5 als een soort “toetssteen” gebruiken voor een christenleerkracht.
Gerrieke Bloed
Gerrieke Bloed was studente aan de Christelijke Hogeschool Ede. Haar eindscriptie ging over “Van de Here Jezus leren”. Enkele gedeelten uit haar werk zijn overgenomen.