Elf argumenten voor christelijke rockmuziek nader bekeken.
Als er één discussie is waaraan je tegenwoordig je vingers lelijk kunt branden, vooral als je de discussie met jongeren en jongerenorganisaties aangaat, is het wel die over christelijke rockmuziek. De argumenten vóór en tegen vliegen over tafel en al snel raken de gemoederen oververhit.
Is het meer dan een gewoon generatieconflict tussen ouders en kinderen of een discussie over goed en kwaad?
Ja, want muziek spreekt direct tot de ziel van de mens en de invloed ervan (zowel van goede als van slechte muziek) valt niet te onderschatten. De vraag rest of het echter zo zwart-wit is en of goede muziek zo makkelijk van slechte muziek te onderscheiden valt.
In het kader van deze discussie kijken we naar elf argumenten die vóór christelijke rockmuziek spreken.
1) NIEMAND MOET DE BEDIENING OF MUZIEK VAN DE ANDER VEROORDELEN.
‘Oordeelt niet, opdat gij niet geoordeeld wordt. Want met welk oordeel gij oordeelt, zult gij geoordeeld worden; en met welke mate gij meet, zult gij wedergemeten worden’ (Mattheüs 7:1,2).
Voorstanders van christelijke rock zijn dol op deze verzen, want ze sluiten de deur voor elke vorm van kritiek op hun favoriete band of artiest. Maar christenen zijn wel degelijk geroepen om te oordelen. In Leviticus 19:15 staat: ‘in gerechtigheid zult gij uw naaste richten.’ Of Johannes 7:24: ‘Oordeelt een rechtvaardig oordeel’. Jesaja 61:8: ‘Want Ik, de Heere, heb het recht lief’.
Er zijn meer teksten in de bijbel over oordelen, dan die twee verzen uit Mattheüs. Wie daar bovendien verder leest, ziet dat het in de context gaat over het oordelen op een hypocriete manier, niet over een rechtvaardig oordeel.
2) DE BIJBEL ZEGT DAT WE ONZE MUZIEK LUID MOETEN SPELEN.
‘Looft hem met geklank der bazuin… looft Hem met de trommel… looft Hem met snarenspel… looft Hem met klinkende cimbalen.’ (Psalm 150)
Wat is lofzang? Luidkeels schreeuwen, boven het oorverdovende geluid van elektrische gitaren: ‘Jezus is de weg!’…? Een gitaarsolo van 110 decibel? Ons lichaam is een tempel van de Heilige Geest. Hoe moet hij deze herrie verdragen? Rockmuziek is al veertig jaar het terrein van de duivel. Het is naïef om te denken dat door het veranderen van teksten het kabaal plotseling geheiligd is. De bron blijft hetzelfde, en wie zich verdiept in de inspiratiebronnen van christelijke rockers, komt dezelfde namen tegen als bij die van de wereldse rockmuzikanten.
3) OM ONGELOVIGEN TE BEREIKEN MOET JE HUN MUZIEK SPELEN
‘Allen ben ik alles geworden, opdat ik immers enigen behouden zou.’ (I Korinthe 9:22)
Toen Paulus deze woorden schreef, hoe ver was hij toen bereid te gaan, in zijn ijver verloren zielen te redden? Werd hij een alcoholist om de dronkaards te redden? Wentelde hij zich in seksuele zonden, om de prostituees te redden? Natuurlijk bedoelde Paulus dat niet. Er zijn grenzen. Als een christen het evangelie wil brengen in een kroeg, dan is dat zijn goed recht, maar zodra hij een eerste biertje meedrinkt met de drinkers daar, is de kracht van zijn getuigenis weg en het uiteindelijk doel van zijn komst, naar de achtergrond verdwenen. We moeten zondaars uit de kuil van het verderf trekken, niet er zelf ook in springen. De Here Jezus is die weg nooit gegaan, wij moeten dat ook niet doen.
4) ROCKMUZIEK IS NEUTRAAL. HOE JE ERMEE OMGAAT BEPAALT OF HET GOED OF SLECHT WORDT. ALS EEN CHRISTEN DE MUZIKANT IS, KAN DE HEILIGE GEEST ERDOOR HEEN WERKEN.
Muziek en soorten muziek zijn niet neutraal. Volgens alle serieuze medische, fysiologische en psychiatrisch onderzoeken, heeft muziek invloed en is de stijl en het ritme bepalend. Ook het Woord van God maakt duidelijk dat muziek niet neutraal is.
Het idee dat er een neutraal gebied is, is een occulte gedachte, , geen christelijke. De occulte leer over ‘De Kracht’ leert dat er een neutrale kracht is in alles wat leeft, die ten goede of kwade gebruikt kan worden. Zo kan hekserij goed én kwaad zijn, afhankelijk of het witte of zwarte hekserij is. Maar beide krachten komen uit dezelfde bron: satan. Wat zegt de Bijbel? Toen God naar zijn schepping keek, sprak Hij: ‘En Zie, het was zeer goed’. Er was geen neutrale grond. De occulte leer stelt dat ‘goed of kwaad in the eye of the beholder ligt. De Bijbel trekt echter van kaft tot kaft scheidslijnen tussen goed en kwaad.
5) WE MOETEN ROCKMUZIEK GEBRUIKEN OM EEN VERLOREN GENERATIE TE BEREIKEN, WANT DAT IS DE TAAL DIE ZIJ SPREKEN
Christenen verdedigen rockmuziek, want ‘onze muziek’ moet van hetzelfde niveau zijn als dat van de wereld, om niet bij voorbaat afgewezen te worden. Maar, er zijn grenzen aan de vormen van evangelisatie. Jezus vertelde zijn discipelen het stof van de schoenen af te kloppen, als mensen het evangelie niet aannamen. Liever dat, dan net zolang water bij de wijn doen, totdat het wel aanvaardbaar is. Als gospelrock zo nodig is om jongeren te bereiken, hoe zijn zij de afgelopen eeuwen dan bereikt? En waarom gebruikten Paulus, Silas en de andere geen muziek tijdens hun bediening? Destijds waren de mensen precies zo gevoelig voor de invloed van muziek als nu.
6) IK VOEL ME LEKKER DOOR GOSPELROCK. HOE KAN HET DAN VERKEERD ZIJN?
Deze dwaalleer heeft de kerk doortrokken op veel meer gebieden, dan alleen maar muziek. Christenen zijn niet tot geloof gekomen, maar ‘tot gevoel’, denk je soms. Goed voelen is belangrijker geworden dan heilige vrees voor God. Tegenwoordig draait het zelden meer om gehoorzaamheid aan God, maar om ons gevoel. We prediken binnen de kerkmuren een evangelie van liefde en gaan daarbij voorbij aan de vreze Gods. Die twee aspecten van het Evangelie moeten hand in hand gaan. Niemand in de hele Bijbel preekte meer over de hel dan Jezus zelf. Natuurlijk, soms gooien gospelrockers wat met teksten over Armageddon of het Laatste Oordeel, maar dat gaat verloren in het lawaai van headbangende rockers en de hossende menigte.
7) MAAR JONGEREN WORDEN GERED DOOR GOSPELROCK. HOE KUNNEN WE HET DAN VEROORDELEN?
Het is niet moeilijk om jongeren, opgezweept door de muziek en de sfeer tijdens een concert, te overtuigen Christus aan te nemen. Maar is dat wat Christus wil? Hij wil dat we in gebrokenheid van hart en nederigheid van ziel met onze zonden tot hem komen. Hij wil geen half lamgeslagen, verdoofde christenen die Jezus tot een idool maken. Zonder heiligheid, zonder overtuiging van zonde, zonder bekering, zonder alles. Gospelrockers schermen ook met duizenden bekeerlingen door hun bediening. Ziet u de vruchten daarvan in uw gemeente? Jongeren die geestelijk de diepte in gaan en de groei vertonen, die de vrucht is van ware bekering? Heeft gospelrock uw kerk dichter tot de levende en heilige Christus getrokken?
8) VOLGENS PAULUS IS NIETS ONREIN VAN ZICHZELF. ROCK IS GEWOON EEN MODERNERE MUZIEKSTIJL.
‘Ik weet en ben verzekerd in de Heere Jezus, dat geen ding onrein is in zichzelve, dan die acht iets onrein te zijn, dien is het onrein.’ (Romeinen 14:14)
Christelijke rock kan dus ook niet onrein worden genoemd, want niets is uit zichzelf onrein. Is de zaak zo eenvoudig? De Bijbel noemt immers diverse zaken die onrein zijn: bestialiteit, toverij, contact met geesten. En er zijn nog veel meer voorbeelden. Volgens het bovenstaande argument zijn deze zaken dus niet onrein, behalve voor wie ze onrein acht. Dat is een verdraaiing van de Schriften. Volgens het Woord van God zijn bepaalde zaken wel degelijk onrein. Wie de context van Romeinen 14 leest, ziet dat Paulus sprak over voedsel en feestdagen. Futiliteiten – in het licht van het Evangelie – waaraan Paulus geen verdere tijd wilde verkwisten. Rockmuziek heeft de laatste decennia bewezen onrein te zijn. Het heeft muren van moraal neergebroken, het heeft pornografie, rebellie, haat, drugsgebruik, zelfmoord, vleselijkheid en occultisme gepredikt.
9) GOD KAN ALLES GEBRUIKEN OM MENSEN TE BEREIKEN, DUS OOK GOSPELROCK
Amen. God kan alles. Hij doet wat Hij wil. Hij is God. Maar de vraag is of het Zijn keuze zou zijn om rockmuziek te gebruiken. De Bijbel zegt: ‘Onthoudt u van alle schijn des kwaads’. (1 Thessalonicenzen 5:22). De Heere roept ons op heilig te leven, dat wil zeggen: afgezonderd (van de wereld). Als gospelrockers dezelfde haarstijl, outfit, kleding, concerten, lichteffecten, rookmachines en muzikaal geweld gebruiken als de wereldse rockers, dan presenteren ze op zijn minst de schijn van kwaad. Dat is vér weg van heiligheid. Het is misleiding. Rockmuziek is van de wereld. Wie van rockmuziek houdt, houdt van de wereld, en wie de wereld liefheeft, wordt daarmee een vijand van God (Jacobus 4:4).
Maar, zeggen de fans: ‘Ik hou van Jezus en van gospelrock.’ Wat ze in feite zeggen is: ‘Ik hou van Jezus en van de muziek van de duivel.’ Die twee gaan niet samen. Lees 1 Johannes 2:15-16 er maar eens op na. En als u wilt discussiëren, doet u dat dan met God. Hij liet deze teksten optekenen.
10) ALS JEZUS GEPREDIKT WORDT, DOET DE REST ER NIETS TOE
‘Wat dan? Nochtans wordt Christus op allerlei wijze, het zij onder een deksel, het zij in de waarheid, verkondigd; en daarin verblijd ik mij.’ (Filippenzen 1:18)
Zolang Jezus maar gepredikt wordt via de teksten van gospelrock, dan is het goed. Ja? Als een vrouw werkt als een topless danseres, om zo de aandacht van mannen te trekken en hen vervolgens het Evangelie te vertellen, is dat geoorloofd? Natuurlijk niet. Paulus bedoelde niet dat alles kan. Zonde blijft zonde. En het is nooit Gods keus om de zonde in te schakelen om zijn wonderlijke boodschap van redding te verkondigen.
God schreef deze brief vanuit gevangenschap en er waren velen die vanuit verschillende oogmerken Christus predikten. Paulus lag er niet van wakker, maar hij keurde geenszins de zonde goed.
11) WAAROM MAG ALLEEN DE DUIVEL GOEDE MUZIEK HEBBEN? VERDIENT GOD NIET HET BESTE?
Deze populaire leus (‘why should the devil have all the good music’) geeft ons een mooie uitdaging. We kan tien goede aspecten van rockmuziek noemen? Goed dan. Vijf? Eentje? Voor elk ‘goede’ vrucht (voel me er goed bij, stoom afblazen…) zijn er vijf slechte. Als dit ‘het beste voor God’ is, staan de zaken er slecht voor. Zelfs zonder woorden is deze muziek rauw, rebels, oorverdovend, opzwepend. Door daar christelijke teksten aan te plakken, vindt u dan ‘de vrede Gods, die alle verstand te boven gaat’?
Jesaja 5:20 – ‘Wee degenen, die het kwade goed heten, en het goede kwaad; die duisternis tot licht stelle, en het licht tot duisternis, die het bittere tot zoet stellen en het zoete tot bitter.’
(ingekorte vertaling vanuit ‘Dancing with demons’, Jeff Godwin, Chick Publications)
Voor wie meer wil lezen, in de Engelse taal: http://www.av1611.org/ (en dan zoeken op ‘christian rock’)
Leerlingen en spirituele pedagogiek
Hoe ervaren leerlingen de uitingen van spirituele pedagogiek op school? Reacties van 19 Duitse kinderen. door drs. R.H. Matzken vertaald uit het boek ‘New Age Pädagogik’ van dr. R. Franzke.
Tijdens een vakantiekamp in Duitsland konden christenleerlingen van 12 tot 16 jaar opschrijven hoe zij op de lagere school diverse uitingen van de zgn. spirituele of New Age-pedagogiek hebben beleefd. Deze leerlingen wisten waarschijnlijk even weinig van de achtergronden als de meeste lezers van dit blad. Van de 19 reacties geven wij hieronder de hoofdzaken weer, in de wetenschap dat het in Nederland nauwelijks anders zal zijn dan in Duitsland.
Statistisch overzicht
Wat valt er zoal onder de zogenaamde New Age-pedagogiek? Hierbij worden kinderen (meestal zonder het te weten) in een vorm van hypnotische trance gebracht waardoor zij in contact kunnen treden met de ‘andere wereld’. Daar ontmoeten zij dan hun persoonlijke geleidegeest om hen verder te ‘helpen’. . .
Fantasie- of droomreizen
Ademoefeningen (‘ontspanning’)
Stilteoefeningen (‘concentratie’)
Yogische oogoefeningen
Visualisatie
(Ritueel) lichaamswerk
Liggende achten (lemniscaten) tekenen
Innerlijk waarnemen
Creatief schrijven
Ratelen/trommelen
Oefeningen tegen pesten en verslaving
10
9
6
5
4
3
2
2
1
1
1
Hierbij moeten we bedenken dat zulke ervaringen voor de meeste kinderen al jaren achter hen liggen. Het tekenen of kleuren van mandala’s (de mantra en de mandala vormen samen de kern van zowel hindoeïsme als boeddhisme!) herinneren zij zich soms van alle klassen!
Bijbel & Onderwijs heeft een aantal van deze technieken – waaraan dikwijls veel aandacht en tijd wordt besteed – onderzocht en in kaart gebracht, zoals Mandala’s, Fantasiereizen, Stilteoefeningen, Visualisatie, Kinesiologie (het wisselen van Hersenhelften) en Creatief schrijven (bij Schrijfdans). Bij voldoende meldingen zullen wij ook de overige technieken beschrijven en de occulte achtergrond ervan aantonen.
Hoe kinderen erop reageren
Opvallend is hoe kinderen het zelf beleven en erop reageren en ook hoe deze occulte technieken bij allerlei vakken voorkomen, met name bij Taal, Schrijven, Rekenen, Tekenen, Engels, Natuurkunde, Kunst en muziek, Lichaamsoefening en Godsdienst. Sommige oefeningen werden er tussendoor gedaan, wanneer de leraar geen raad meer weet met de drukke klas; andere als ‘vakoverstijgende projecten. Voor sommige oefeningen – zoals mandala tekenen – wordt een cijfer gegeven dat meetelt voor het rapport.
“Ook bij kunst en muziek wilde onze lerares deze dingen (visualiseren) met ons doen. Omdat ik destijds al ervaren heb dat dit iets met het occulte te maken heeft, ben ik gewoon met de andere christenen de klas uitgelopen.”
“In klas 8 hadden wij een projectdag ‘Visualisering’. Ik wist niet wat dit was, maar had het gevoel dat het iets slechts was. Daarom wilde ik ziek zijn, ik heb dat aan God verteld en zo werd ik de volgende dag ziek, zodat ik het niet heb hoeven meemaken.”
“Ik wist helemaal niet dat het tekenen van mandala’s occult is. Ik heb daarbij dan ook niets bijzonders ondervonden.”
“In de vijfde klas wist ik al dat het tekenen van mandala’s verkeerd was. Toen we dat daar moesten doen, ben ik (samen met de andere christenen uit mijn klas) naar mijn lerares gegaan om te zeggen dat wij hieraan om godsdienstige redenen niet meedoen. Daar had zij geen begrip voor, ook niet nadat enkele van de ouders met haar hadden gesproken. Toen hebben wij de mandala’s maar als gewone tekeningen nagemaakt zonder ons erop te concentreren.”
“In de lagere klassen heb ik gewoon meegedaan met Fantasiereizen en er grapjes over gemaakt. In de hogere klassen heb ik gewoon niet geluisterd en aan iets anders gedacht. Daar heb ik ook bij gebeden en het is echt waar: God heeft mijn gedachten naar iets anders geleid.”
“Bij Stilte- en concentratieoefeningen moesten we alsmaar herhalen “Ik ben goed”, “Het lukt me wel” en andere formules. Ik heb wel meegedaan maar het zei me niets. Mijn lerares wist best wat zij ons wilde bijbrengen: zij heeft zelf gezegd dat zij aan yoga deed.”
“Toen we – na de Fantasiereis bij de muziekles – terug in de klas kwamen, kwam de onrust terug.”
“Na deze Fantasiereis was ik nog meer vermoeid dan daarvoor.”
“Net als bij alle oefeningen (stilteoefeningen en yogische oogoefeningen), had ik daarna hoofdpijn of was ik erg moe.”
“De helft van de klas deed de ogen niet dicht, daarna hield de lerares ermee op.”
Arme kinderen! Tot God bidden of je ziek mag worden om maar niet mee te hoeven doen!
Waar zijn we toch mee bezig op onze scholen! Hieraan meedoen is in Duitsland dikwijls verplicht, maar ook in Nederland komt dit steeds vaker voor als ‘experiment’, waaraan kinderen zich maar moeilijk kunnen onttrekken. Wij stellen reacties van ouders en leerlingen erg op prijs, zodat we een idee kunnen krijgen hoe vaak dit in Nederland gebeurt en wat wij hier mogelijk aan kunnen doen.
LEERPLAN VAN NEW AGE
Prof. dr. Franzke, hoogleraar Pedagogiek aan de universiteit van Hannover, heeft een uitgebreid document over de newage-pedagogiek samengesteld. Hoewel er zaken zijn die op de Duitse situatie betrekking hebben, is het voor ons van belang om de achtergronden te weten. Een gedeelte is overgenomen
“LEERPLAN VAN NEW AGE”
ANTICHRISTELIJKE TRENDS VAN DE NEWAGE-PEDAGOGIEK
De nieuwe pedagogiek, die zich in de betreffende literatuur en in de overeenkomstige vaktijdschriften, aan de universiteiten en nu ook in de scholen doet gelden, wil
Het is de bedoeling om dit hieronder zo beknopt mogelijk uiteen te zetten. (De belangstellende lezer willen we wijzen op de site www.Faith-Center-Hannover.de.
1. De newage-pedagogiek is antipedagogisch en antiautoritair.
a) De newage-pedagogiek is antipedagogisch: ze wil de kinderen niet (meer) opvoeden, zeker niet naar christelijke maatstaven. Volgens deze moderne pedagogiek moeten de kinderen zich zo vrij en onafhankelijk mogelijk ontwikkelen en zichzelf verwezenlijken. De kinderen moeten doen en laten, wat ze willen. Het motto van de nieuwe pedagogiek lijkt op het motto van de heksen, magiërs en neo-satanisten. Daar zeggen ze: “Doe maar, wat je wilt!”
De newage-pedagogiek is antiautoritair georiënteerd: ze wil de traditionele en door God gewilde autoriteitsrelaties tussen mensen ondermijnen en verwoesten. Ze wil vermeende “autoritaire relaties” vervangen door (pseudo-)democratische, partnerschappelijke en anarchische toestanden, vooral in gezin en school. Overal moeten kinderen en tieners meepraten, ja zelfs meebepalen over zaken, die hen zelf betreffen (of zaken in het algemeen). Het uiteindelijke doel van emancipatorische pedagogiek werd door de liedjesmaker Herbert Grönemeyer als volgt bezongen: “Kinderen (moeten) aan de macht!”
In het gezin moeten de kinderen weigeren hun ouders gehoorzaam te zijn en in de scholen werd het als autoritair uitgekreten frontale onderwijs vervangen door nieuwe onderwijsmethodes, die de leraren (en leraressen) degraderen tot “leeradviseurs” met weinig autoriteit en van de leerlingen verlangen, dat ze zich de leerstof in grote lijnen zelfstandig bijbrengen.
b) Gelovige christenen kunnen de antiautoritaire pedagogiek en de gedwongen emancipatie van de kinderen nooit accepteren. De antiautoritaire pedagogiek is in strijd met het christelijk geloof en Gods Woord. De door God gewilde ordening is hiërarchisch met God in het middelpunt: Boven alles uit staat Gods Woord, Jezus Christus, Gods Zoon, is het hoofd van de christelijke gemeente, van de gelovigen, de man is het hoofd van het gezin en de ouders behoren autoriteit te hebben over hun kinderen.
Gods Woord eist juist het tegenovergestelde van de antiautoritaire pedagogiek. In de Bijbel staat: ‘Doe, wat God wil’ en niet: ‘Doe maar, wat je (zelf) wilt’; ZIJN (en niet mijn) wil geschiede. Zo staat het in het Onze Vader. Volgens Bijbelse opvatting behoren de mensen Gods aanwijzingen en geboden te volgen en niet doen en laten, wat ze willen; gelovige christenen en navolgers van de Here Jezus behoren zich zelf te verloochenen en niet zichzelf te verwezenlijken.
Volgens Bijbelse opvatting moeten de kinderen hun ouders en leerkrachten hun werkgevers en de burgers hun regering respecteren. Ongehoorzaamheid is niet in overeenstemming met de aard van het christelijk geloof. Er is één uitzondering: als menselijke eisen en eisen van de staat in strijd zijn met Gods geboden, dan moeten we God meer gehoorzamen dan de mensen (Hand. 5:29).
De kinderen moeten gehoorzaam zijn aan Gods geboden en Gods vertegenwoordigers op aarde, ouders en leerkrachten. In het vierde gebod staat: “Eer uw vader en uw moeder.” Er staat niet: ‘Kritiseer uw vader en moeder en wees opstandig tegen hen.’ Het allerbelangrijkste doel van een christelijk-georiënteerde opvoeding is daarom: Eerbied voor God, ouders, ouderen en leerkrachten! Zijn de scholen niet ver daarvan verwijderd, hoewel in tal van grondwetten nog steeds de “eerbied voor God” de hoogste prioriteit heeft?
2) De newage-pedagogiek wil de kinderen doen wennen aan vormen van ontucht.
a) De newage-pedagogiek wil de kinderen verleiden tot diverse vormen van ontucht. Onder het voorwendsel van seksuele voorlichting wil ze gewilde taboes, remmingen en schaamtegevoelens verwoesten en de kinderen zo vroeg mogelijk verseksualiseren, seksueel stimuleren en heenleiden naar voorechtelijke, buitenechtelijke en tegennatuurlijke levens- en seksuele vormen.
Deze doeleinden worden niet alleen gediend door de veelal schaamteloze inhouden en methodes van de seksuele voorlichting, maar ook door diverse stilteoefeningen en fantasiereizen, door zogenoemde waarnemingsoefeningen, door bewegingsspelen, groepsmassage en dergelijke.
b) Gelovige christenen kunnen de (gedwongen) verseksualisering van hun kinderen nooit accepteren. Die vorm van “opvoeding” is in strijd met het christelijk geloof en Gods Woord. Volgens Bijbelse opvatting behoort de seksualiteit uitsluitend thuis, in het huwelijk en de seksuele voorlichting in het gezin. Gehoorzaam aan Gods Woord moeten gelovige christenen hun kinderen verre houden van elke vorm van ontucht. De Bijbel zegt: ‘Van allerlei onreinheid mag onder u zelfs geen sprake zijn (Ef. 5:3).’ En: ‘Hoereerders zullen het koninkrijk Gods niet beërven (1 Cor. 6:10)!’
De door de newage-pedagogiek nagestreefde verseksualisering van onze kinderen is in hoge mate immoreel, ze is huwelijks- en gezinsvijandig en ze verkracht tere kinderzielen. Ze verwoest de basis van elke samenleving: het gezin, de staat en de sociale stelsels (pensioen enz.).
3. De newage-pedagogiek wil op de kinderen een antichristelijk geloof overbrengen.
a) De newage-pedagogiek is qua wereldbeschouwing en religie niet neutraal, zoals de grondwet voorschrijft. Integendeel, ze wil de kinderen religieus indoctrineren en missioneren. Ze wil de kinderen van het christelijk geloof en Gods Woord verre houden en hen inleiden in de religieuze en pseudoreligieuze leringen en praktijken van het Verre Oosten, van de heksen, magiërs en sjamanen. Tot het spirituele en (pseudo-)religieuze leerprogram van de newage-pedagogiek behoren vooral
Het spirituele en pseudoreligieuze leerprogram van de newage-pedagogiek is ondertussen te vinden in veel leerplannen voor het basisonderwijs, maar ook in bijna alle bewegings-, gezondheids-, verslavings- en geweldpreventieprogramma’s. Onder het voorwendsel van bevordering van beweging en gezondheid, verslavings- en/of geweldpreventie moeten de kinderen telkens weer en vooral ontspannen, ademen, visualiseren en “in de fantasie” leren reizen!
b) Gelovige christenen kunnen die praktijken nooit accepteren. Genoemde praktijken zijn in strijd met het christelijk geloof en Gods Woord. Het is aantoonbaar, dat genoemde praktijken basiselementen en basistechnieken zijn van buiten-christelijke en pseudoreligies, waar gelovigen van gebruik maken, als ze met hun goden en godinnen contact willen opnemen. Na enige oefening voeren genoemde praktijken (zie boven) tot een tranceachtige bewustzijnstoestand, die de deur opent tot spirituele (geestelijke) werelden en machten, de deur tot de wereld der geesten, geestwezens en leidende geesten (tot de wereld van de “spirits”). Ze komen uit de religies van het Verre Oosten, uit het esoterische, uit de magie, uit de hekserij en sjamanisme. Zoals de betreffende literatuur laat zien, zijn die praktijken niet ongevaarlijk. Ze kunnen schade toebrengen aan het fysiek, psychisch en geestelijk welzijn van onze kinderen. Ze kunnen ziek maken en de geest in verwarring brengen.
Voor opvoeding en onderwijs tenslotte Ef 3:11 en 12: ‘Neemt geen deel aan de onvruchtbare werken der duisternis, maar ontmaskert ze veeleer., want het is zelfs schandelijk om te noemen, wat door hen wordt verricht.’
Prof. dr. Reinhard Franzke
Vertaald door Heinz Volkert
Leren: de kunst van de verwondering
De dichter Horatius behandelt in zijn beroemde Ars Poetica de klassieke vraag of de kunstenaar zijn genie te danken heeft aan natuurlijk talent of aan een met-hard-werken-verkregen vakmanschap. Het antwoord is al even klassiek als de vraag zelf. Talent en discipline kunnen niet zonder elkaar: ´ze hebben elkaars hulp nodig en werken in vriendschap samen´[1] Wie wil excelleren in kunst of sport heeft een ruime mate aan talent nodig alsook een stevige portie discipline om zijn talent te ontwikkelen en tot ontplooiing te brengen. Niemand die z’n gezonde verstand niet heeft verloren, zal het willen tegenspreken.
Leren als kunst
Leren is een kunst en en ze begint met verwondering. Verwondering over “al wat waarachtig is, al wat eerlijk is, al wat rechtvaardig is, al wat rein is, al wat lieflijk is, al wat wel luidt” (Fil. 4:8) – kortom, alles wat in de rijkgeschakeerde scheppingswerkelijkheid verwondering verdient. Het is evident dat een kind dat zich nooit ergens over verwondert, ook niet de behoefte gevoelt iets te willen weten.
Verwondering is altijd een gave. Ze overkomt ons en we kunnen haar niet afdwingen. De meeste kinderen komen niet vanzelfsprekend met de Hohe Messe van Bach in aanraking en ook als dat wel zo zou zijn, is er niet de garantie dat ze erdoor geraakt worden. Ook kunnen kinderen niet alleen geboeid raken door het goede, maar evenzeer door het kwade. De fascinatie voor geweld of het occulte betreft evenzeer een ervaring van het sublieme als de aanblik van de Grand Canyon.
De eerste taak van de leerkracht is dan ook het kind in aanraking te brengen met de dingen die het weten waard zijn. Van het kind kan onmogelijk verwacht worden, dat het zelf weet welke deze dingen zijn. Anderzijds mag van de onderwijzer wel verwacht worden, dat hij weet heeft van de dingen in deze wereld die onze verwondering verdienen en welke niet.
De belofte van het Nieuwe Verbond
Hiermee raken we aan het specifiek christelijke van opvoeding en onderwijs. De apostel Paulus laat in het zevende hoofdstuk van zijn Romeinenbrief zien dat de natuurlijke mens machteloos staat ten opzichte van de eisen van de Torah. De Torah wijst hem wel zijn plichten aan, maar geeft hem niet de kracht die plichten na te komen. Sterker nog, volgens dezelfde apostel staat de Torah in ons aller harten geschreven, maar houden wij die kennis in ongerechtigheid ten onder (Rom. 1:18). Is er voor het christelijk onderwijs dan nog wel een uitweg?
Tegenover de machteloosheid van de wet in Romeinen 7 stelt Paulus de belofte van het Nieuwe Verbond in Romeinen 8: wat de wet niet kon doen, omdat de zonde sterker was dan de wet, dat hebben Christus en de Geest nu gedaan. Met de komst van Christus en de Geest schept God een nieuwe mensheid, uit Jood en heiden. Deze nieuwe mensheid ontleent zijn identiteit niet meer aan de Torah, maar aan de gave van de Geest. De ‘Geest des levens’ is Gods antwoord op de ‘wet der zonde en des doods’ (Rom. 8:2).[2]
Het is ontegenzeggelijk zo dat de christelijke opvoeder niet over de Geest kan beschikken. Wel kent hij het woord van Christus: “Indien dan gij die boos zijt, weet uw kinderen goede gaven te geven, hoeveel te meer zal de hemelse Vader de Heilige Geest geven degenen die Hem bidden.” (Luk. 11:13). De werkelijkheid van de christelijke opvoeding, zegt de gereformeerde pedagoog Herman Bavinck ergens, vindt haar fundament in de belofte van God en vangt aan in het gebed van de ouders. Het is aan de ‘wisselwerking’ tussen belofte en gebed dat de christelijke opvoeding haar karakter ontleent.
‘Thinking God’s thoughts after Him’
Nu komt het erop aan natuur en genade, algemene en bijzondere openbaring niet tegen elkaar uit te spelen. De genade doet de natuur niet te niet, maar herstelt haar in haar oorspronkelijke luister. Hier opent zich het perspectief op wat werkelijk ‘leren’ genoemd kan worden: it is thinking God’s thoughts after Him. Leren is het op het spoor komen van de gedachten die God in Zijn schepping gelegd heeft. Maar wat betekent dat?
De bekende Amerikaanse apologeet Cornelius van Til heeft hier eens een prachtig voorbeeld van gegeven. Volgens Van Til betekent het feit, dat twee keer twee vier is voor de gelovige iets anders dan voor de ongelovige. ‘Twee keer twee is vier’ is een numerieke wetmatigheid. Deze numerieke wetmatigheid is een van de vele wetmatigheden in de schepping. De vraag die zich nu voordoet, aldus Van Til, is of deze wetmatigheden op zichzelf staan of dat ze uitdrukking zijn van de wil en de natuur van God. Voor de gelovige is dat het geval, voor de ongelovige niet.[3] Kennis heeft voor de christen dus een geheel andere lading dan voor de niet-christen, zelfs als het een eenvoudig rekensommetje betreft. De wereld is door de goddelijke Logos geschapen en ook ‘twee keer twee is vier’ is uitdrukking van deze goddelijke Wijsheid. Niets wat deel uitmaakt van de schepping is derhalve profaan.
Toch staat niet alle kennis op dezelfde hoogte. In de klassieke traditie is altijd – en terecht – onderscheid gemaakt tussen morele en instrumentele kennis. Instrumentele kennis is die kennis die ons in staat stelt onszelf in ons levensonderhoud te voorzien of ons leven te veraangenamen. Ze is technisch van aard en kan ons bijvoorbeeld leren hoe we onze voedselproductie efficiënter kunnen regelen. Morele kennis daarentegen leert ons hoe we leven moeten en onderscheidt tussen deugd en ondeugd, goed en kwaad. Het is deze kennis waar het in opvoeding en onderwijs in de eerste plaats op aankomt.
De bronnen van het leren
Waar doen we deze kennis op? In de eerste plaats is er natuurlijk de Heilige Schrift. Op christelijke scholen dient de Bijbel de kern van het curriculum uit te maken. Zoals in de middeleeuwen de filosofie de dienstmaagd was van de theologie, zo scharen zich op de christelijke school de verschillende vakken rondom het Bijbelonderwijs. Daaromheen scharen zich de vakken, die we wel met het woordhumaniora aanduiden: de letteren, de geschiedenis en de filosofie. Mogelijk vraagt iemand: waarom zouden deze vakken zo’n centrale plaats in het leerplan van christelijke scholen dienen in te nemen? Riekt deze gedachte niet al te zeer naar humanistisch onderwijs?
Het antwoord op deze vragen is: nee. Na de Heilige Schrift vinden we de condition humainnergens dieper gepeild en met groter verbeeldingskracht getekend dan in de grote werken van literaire, geschiedkundige en filosofische schrijvers. En het is juist door de verbeeldingskracht dat kinderen worden geïnspireerd de goede voorbeelden na te volgen en de slechte te verwerpen.[4] Ook in dezen dienen we natuur en genade elk hun eigen plaats te gunnen. Daarbij zou het een goed idee zijn – naar analogie van het middeleeuwse trivium – kinderen al vroeg de beginselen van de logica bij te brengen om hen helder en zuiver te leren denken.
Het bijbelonderwijs en de humaniora worden gevolgd door de natuurkundige vakken. Daarmee krijgen ze niet ‘slechts’ een ondergeschikte plaats toebedeeld, maar komen juist ten volle tot hun recht omdat – alweer – de mens belangrijker is dan de natuur en de geest belangrijker dan de materie. De vakken die te maken hebben met beroepsmatige vorming, hoe nuttig ook, bevinden zich aan de rand van het curriculum, omdat ze instrumenteel van aard zijn.
Pas wanneer de vragen over het ‘waarom’ en het ‘wat’ van het leren zijn beantwoord, komt de vraag aan de orde ‘hoe’ kinderen moeten leren. Het is tekenend dat de discussies over onderwijsvernieuwingen zich vooral toespitsen op deze hoe-vraag en het verklaart waarom het huidige onderwijs inhoudelijk is verschraald.
[1] Ars Poetica, 411.411.
[2] Gordon Fee, God’s Empowering Presence: the Holy Spirit in the letters of Paul, 1994, 516.
[3] “Antitheses in Education” in Louis Berkhof en Cornelius van Til, Foundations of Christian Education, 1990, 7.
[4] Andreas Kinneging, Geografie van goed en kwaad, 2005, 251.
New Age-Pädagogik, boekbespreking
New Age-Pädagogik, boekbespreking
Bespreking van het standaardwerk van dr. Reinhard Franzke over New Age Paedagogiek ofwel spirituele pedagogiek, die in Duitsland nog verder is voortgeschreden dan in Nederland, door drs. R.H. Matzken.
Voor sommigen in Nederland is professor Franzke geen onbekende. Sinds wij elkaar enkele jaren geleden hebben leren kennen, is er veel onderlinge uitwisseling geweest tussen Bijbel & Onderwijs en zijn Faith Centre in Hannover. Franzke?s grote verdienste is het grondige onderzoek dat hij verricht heeft op het gebied van wat wij hier noemen: de spirituele pedagogiek. Deze pedagogiek is niet zozeer gericht op het van buitenaf toeleiden van kennis naar het kind, maar brengt het (jonge) kind in contact met de ?wereld-van-binnen?, een ander woord voor de esoterische wereld van machten en geesten.
Franzke begint zijn boek met de vraag naar de oorzaken van de huidige mis?re in het Duitse onderwijs, dat wel heel schraal afsteekt bij de situatie in een land als Kenya dat hij regelmatig bezoekt. Hij onthult een aantal verborgen trends van de nieuwe pedagogiek en komt hierbij tot het volgende oordeel:
“De antiautoritaire revolutie is vooral een aanval op het gebod van de ouderliefde;
“de seksuele revolutie is een aanval op het gebod van de exclusieve man-vrouw relatie
“de esoterische revolutie is een aanval op de exclusieve liefde jegens God-alleen;
“de anti-humane revolutie is een aanval op het gebod van de naastenliefde.”
Over de meeste vormen van revolutie is al veel geschreven, maar het gebied van de esoterische revolutie wordt tot nu toe bijna geheel aan Dr. Franzke overgelaten. ?Doelen en werktuigen van de New-Age Pedagogiek? is de inzet van het Eerste deel van het boek, waarbij een bonte rij esoterische rituelen en technieken de revue passeert. Het tragische hierbij is dat deze middelen worden ingezet tegen de negatieve gevolgen van de voorgaande ?pedagogische revoluties, zoals een verstoorde relatie tussen leraar en leerling en een afkeer van alles wat niet ?ogenblikkelijk werkt? dat gepaard gaat met gebrek aan concentratievermogen en behoefte aan alles wat ?kickt?.
In het Tweede deel van het boek worden veelgebruikte technieken uitvoerig behandeld, waarbij met name wordt ingegaan op welke wijze de leerlingen hierbij worden betrokken:
Met name bij dit laatste is het heel moeilijk onderscheid te maken tussen het ?gewone? gebruik van de zintuigen en de wijze waarop ?tovenaarsleerlingen? worden getraind. Franzke levert hier een dringend-noodzakelijke oproep tot het trekken van grenzen.
Ook hier loopt weer een dunne lijn tussen ?normale? spier- en evenwichtsoefeningen en oefeningen die leiden tot hypnotische trance.
Zeer lezenswaard is het kernhoofdstuk in Deel 3: Wezen en gevaren van de New-Age pedagogiek. Hierin toont Franzke duidelijk het religieuze, occulte en antichristelijke karakter aan van deze pedagogiek, die zich in zo korte tijd over alle Duitse bondsstaten heeft verbreid. Het postmoderne denken heeft bij de meesten de ogen gesloten voor het gewelddadige en destructieve karakter van deze door velen aangehangen pedagogiek. Boven alle levensbeschouwelijke en pedagogische bezwaren komt nog het didactische bezwaar, namelijk het leer- en prestatievijandig karakter van deze New-Age pedagogiek, waardoor een land als Duitsland zelfs dreigt terug te keren tot een onderwijsniveau dat zelfs onder het niveau van de meeste ontwikkelingslanden zou kunnen komen. En dat met alle financi?le injecties en geavanceerde hulpmiddelen waarover dit land met zijn hoogontwikkelde onderwijs, muziek en literatuur kan beschikken!
Helaas is dit allemaal geen theorie of angstvisioenen van de auteur. Dat blijkt wel uit een onderzoek van het (in Duitsland voorgeschreven) schoolprogramma in de deelstaat Beieren, waar veel van het bovenstaande per pagina wordt toegelicht, soms zelfs onder niet-verhullende namen als ?het instuderen van toverspreuken?.
Veel Duitse christenpedagogen kunnen Franzke niet op alle punten volgen, met name bij Waarnemingsoefeningen en Bewegingsprogramma?s. Soms lijkt Franzke hier inderdaad te ver te gaan, maar meestal is hij terecht de verguisde pionier wiens werk pas erkenning zal krijgen als de weeklacht van ouders en leraren zal klinken: “Hadden wij maar . . .!”
In zo?n uitvoerig werk ervaren wij het ontbreken van een Register van termen als een minpunt, ook al zijn de meeste termen wel via achtercover en de index bij de (sub)hoofdstukken terug te vinden.
Geldt dit nu ook voor Nederland?
Hoewel wij buurlanden zijn, liggen de dingen bij ons vaak heel anders dan in Duitsland. Om te beginnen hebben wij geen overheid die leermethoden in details voorschrijft en zijn de scholen bij ons hierin autonoom. Daardoor is de situatie bij ons veel meer genuanceerd dan bij onze Oosterburen, zeker bij het bijzonder onderwijs. Maar dat betekent niet dat er voor ons geen reden is tot grote ongerustheid, want met alle ?vrijheid van inrichting? komen bijna alle door Franzke gesignaleerde verschijnselen ook in onze scholen voor. Zelfs de lerarenopleidingen hebben hiervoor onvoldoende oog, hoewel dit bij enkele christelijke opleidingen gelukkig begint te veranderen.
Vandaar dat wij hier een oproep doen aan alle lezers van ons blad om ons te helpen deze waarschuwing uit te dragen naar de opleidingen, de christelijke scholen, ouders en kerken:
Het zal mede van uw reacties afhangen in hoeverre wij ons voordeel kunnen doen met de studies die reeds zijn gedaan. En vooral: of wij samen in staat zijn om met het oog hierop de christelijke pedagogiek zodanig te ontwikkelen dat velen met waardering zullen zeggen: “Hoe geheel anders zijn zij die Christus hebben leren kennen en hierin hun kinderen onderwijzen!”
Handreiking aan ouders in het christelijk onderwijs
Doel is: ouders weerbaar te maken bij hun contacten met de school van hun kinderen, als zij kritiek hebben op onchristelijke tendensen in het onderwijs.
Motief is de tekst uit 2 Tim. 2:15: “Maak er ernst mede u wèl beproefd ten dienste van God te stellen, als een arbeider, die zich niet behoeft te schamen, doch rechte voren trekt bij het brengen van het woord der waarheid.”
Inleiding
Binnen het gezin probeer je je kind de christelijke waarden en normen bij te brengen en de liefde tot de Here Jezus te doen ervaren door een positief klimaat en een christelijk leefpatroon. Maar zodra het kind naar school gaat komt een belangrijk deel van de opvoeding bij anderen te liggen.
Zoon of dochter wordt onderwezen, opgevoed en beïnvloed door leerkrachten die misschien de christelijke identiteit accepteren, maar in lang niet alle gevallen ook praktiseren. Daardoor kan het gedrag van het kind in conflict komen met uw overtuiging en kunnen problemen met de school ontstaan. Omdat het een geestelijke strijd is, ontstaan soms grote spanningen, ergernissen en misverstanden.
Sommige ouders hebben er moeite mee het probleem aan de beroepsleerkracht duidelijk te maken; anderen bereiken hun doel niet omdat het aangekaarte probleem teveel weerstand oproept.
Het onderstaande beoogt een handreiking te zijn voor christenouders, die elkaar tot een hand en een voet willen zijn in een platform dat de christelijke opvoeding op de school wil ondersteunen.
Weerbaarheid
Emoties roepen emoties op, en in een emotionele sfeer kunnen gemakkelijk gevoelens gekwetst worden. Voor een weerbare presentatie dient men daarom de volgende drie stappen in de juiste volgorde te doorlopen:
1. Beschrijf het probleem; geef de feiten objectief weer
2. Maak duidelijk wat voor uitwerking het op je heeft; je emoties beschrijven, zonder emotioneel te worden.
3. Vertel wat jij wilt doen en/of wat je wilt dat anderen doen om het probleem te verhelpen; de manier om het actieproces op gang te brengen. Het verzoek moet specifiek zijn.
1. Beschrijf het probleem
Bij de eerste stap moet men zich concentreren op de feiten. De gevoelens moeten zoveel mogelijk uitgesloten worden. Het maakt een groot verschil of men zegt:
• “Die Schrijfdans-methode van jullie vind ik verschrikkelijk” in plaats van: “Mijn kind vertelde dat het zich niet fijn voelde bij de schrijfles”;
• “Die afschuwelijke Pokémon-kaarten zijn ook op jullie school” in plaats van “De kinderen op het schoolplein zijn Pokémon-kaarten aan het uitdelen”;
Het probleem als mening presenteren geeft gemakkelijk aanleiding tot meningsverschillen en ruzies. Wanneer de feiten correct weergegeven worden, bestaat er weinig kans dat hierover discussie ontstaat.
2. Geef aan wat voor uitwerking de feiten op je hebben
Na de eerste stap is er gelegenheid om de emoties te beschrijven, zonder echter emotioneel te worden. Het is niet de bedoeling de gevoelens de vrije loop te laten, maar de ander duidelijk te maken hoe je de feiten ervaart.
• Ik vind het niet juist, dat op een christelijke school de kinderen geleerd wordt om met de handen gekruist en het hoofd gebogen naar het eigen hart te luisteren;
• De geestelijke achtergrond van de Pokémon-kaarten wijzen wij in ons gezin af;
• De nachtmerries en het bedplassen ervaren wij in ons gezin als uitwerkingen van geestelijke boosheden waarover Paulus schrijft in de brief aan de Efeziërs.
Uiteraard mogen negatieve gevoelens geuit worden, maar de woorden die gesproken worden moeten voldoen aan de bijbelse norm: “Uw spreken zij te allen tijde aangenaam, niet zouteloos; u moet weten, hoe u aan ieder het juiste antwoord moet geven.” (Col.4:6) Ga er in het begin altijd van uit dat iedereen goede bedoelingen heeft en een vriendelijke, tactvolle en diplomatieke behandeling verdient.
3. Vertel wat u wilt gaan doen of wat u wilt dat er gedaan wordt om het probleem te verhelpen.
Op deze wijze wordt het actieproces op gang gebracht. Wanneer niet gezegd wordt wat u wilt, kunnen de leerkrachten dat ook niet weten. Het verzoek of voorstel moet ook specifiek zijn.
Alleen zeggen dat de methode ‘Veilig leren lezen’ occult is, zal minder effect hebben dan vriendelijk vragen: “Ik heb materiaal voor u, zou u dat eens willen lezen?”
Omdat men zich richt op wat er gebeuren moet, voorkomt men dat er bij voorbaat negatieve gevoelens opgewekt worden bij de persoon die de boodschap ontvangt.
Voorbereiding
De maatschappij vertoont steeds meer onchristelijke tendensen en die invloed dringt ook door in de christelijke scholen. Deze beïnvloeding gaat zo geleidelijk, dat velen het niet merken. Men moet dus niet verbaasd zijn dat de leerkrachten niet begrijpen waarom u als christen verontrust bent. Als ouder is het dan ook wijs om zich goed voor te bereiden voordat men het gesprek met de school aangaat.
Als ouder kunt u zich toerusten tot een zinvol contact door:
• Gebruik te maken van materiaal van deskundigen, zoals bijvoorbeeld B&O dat uitgeeft;
• Zich in te leven in de situatie van de leerkracht, die zich gemakkelijk in zijn beroepseer aangetast kan voelen;
• Eenvoudige communicatieprincipes in acht te nemen, zoals: een neutrale toon aanslaan; niet te hard, niet te zacht, niet te snel, met juiste intonatie, en de gesprekspartner aankijken;
• Als groep van ouders regelmatig contact met elkaar te hebben, om elkaars kennis en deskundigheid te delen. Bijvoorbeeld communicatietechniek, bijbelkennis, enz Een dergelijke groep is het meest effectief in interkerkelijk verband.
Wij bevelen u aan om voor uw school een Platform te vormen waar ouders:
De vereniging Bijbel en Onderwijs wil daarin behulpzaam zijn.
dr. W. Hoek
christelijke rockmuziek
Elf argumenten voor christelijke rockmuziek nader bekeken.
Als er één discussie is waaraan je tegenwoordig je vingers lelijk kunt branden, vooral als je de discussie met jongeren en jongerenorganisaties aangaat, is het wel die over christelijke rockmuziek. De argumenten vóór en tegen vliegen over tafel en al snel raken de gemoederen oververhit.
Is het meer dan een gewoon generatieconflict tussen ouders en kinderen of een discussie over goed en kwaad?
Ja, want muziek spreekt direct tot de ziel van de mens en de invloed ervan (zowel van goede als van slechte muziek) valt niet te onderschatten. De vraag rest of het echter zo zwart-wit is en of goede muziek zo makkelijk van slechte muziek te onderscheiden valt.
In het kader van deze discussie kijken we naar elf argumenten die vóór christelijke rockmuziek spreken.
1) NIEMAND MOET DE BEDIENING OF MUZIEK VAN DE ANDER VEROORDELEN.
‘Oordeelt niet, opdat gij niet geoordeeld wordt. Want met welk oordeel gij oordeelt, zult gij geoordeeld worden; en met welke mate gij meet, zult gij wedergemeten worden’ (Mattheüs 7:1,2).
Voorstanders van christelijke rock zijn dol op deze verzen, want ze sluiten de deur voor elke vorm van kritiek op hun favoriete band of artiest. Maar christenen zijn wel degelijk geroepen om te oordelen. In Leviticus 19:15 staat: ‘in gerechtigheid zult gij uw naaste richten.’ Of Johannes 7:24: ‘Oordeelt een rechtvaardig oordeel’. Jesaja 61:8: ‘Want Ik, de Heere, heb het recht lief’.
Er zijn meer teksten in de bijbel over oordelen, dan die twee verzen uit Mattheüs. Wie daar bovendien verder leest, ziet dat het in de context gaat over het oordelen op een hypocriete manier, niet over een rechtvaardig oordeel.
2) DE BIJBEL ZEGT DAT WE ONZE MUZIEK LUID MOETEN SPELEN.
‘Looft hem met geklank der bazuin… looft Hem met de trommel… looft Hem met snarenspel… looft Hem met klinkende cimbalen.’ (Psalm 150)
Wat is lofzang? Luidkeels schreeuwen, boven het oorverdovende geluid van elektrische gitaren: ‘Jezus is de weg!’…? Een gitaarsolo van 110 decibel? Ons lichaam is een tempel van de Heilige Geest. Hoe moet hij deze herrie verdragen? Rockmuziek is al veertig jaar het terrein van de duivel. Het is naïef om te denken dat door het veranderen van teksten het kabaal plotseling geheiligd is. De bron blijft hetzelfde, en wie zich verdiept in de inspiratiebronnen van christelijke rockers, komt dezelfde namen tegen als bij die van de wereldse rockmuzikanten.
3) OM ONGELOVIGEN TE BEREIKEN MOET JE HUN MUZIEK SPELEN
‘Allen ben ik alles geworden, opdat ik immers enigen behouden zou.’ (I Korinthe 9:22)
Toen Paulus deze woorden schreef, hoe ver was hij toen bereid te gaan, in zijn ijver verloren zielen te redden? Werd hij een alcoholist om de dronkaards te redden? Wentelde hij zich in seksuele zonden, om de prostituees te redden? Natuurlijk bedoelde Paulus dat niet. Er zijn grenzen. Als een christen het evangelie wil brengen in een kroeg, dan is dat zijn goed recht, maar zodra hij een eerste biertje meedrinkt met de drinkers daar, is de kracht van zijn getuigenis weg en het uiteindelijk doel van zijn komst, naar de achtergrond verdwenen. We moeten zondaars uit de kuil van het verderf trekken, niet er zelf ook in springen. De Here Jezus is die weg nooit gegaan, wij moeten dat ook niet doen.
4) ROCKMUZIEK IS NEUTRAAL. HOE JE ERMEE OMGAAT BEPAALT OF HET GOED OF SLECHT WORDT. ALS EEN CHRISTEN DE MUZIKANT IS, KAN DE HEILIGE GEEST ERDOOR HEEN WERKEN.
Muziek en soorten muziek zijn niet neutraal. Volgens alle serieuze medische, fysiologische en psychiatrisch onderzoeken, heeft muziek invloed en is de stijl en het ritme bepalend. Ook het Woord van God maakt duidelijk dat muziek niet neutraal is.
Het idee dat er een neutraal gebied is, is een occulte gedachte, , geen christelijke. De occulte leer over ‘De Kracht’ leert dat er een neutrale kracht is in alles wat leeft, die ten goede of kwade gebruikt kan worden. Zo kan hekserij goed én kwaad zijn, afhankelijk of het witte of zwarte hekserij is. Maar beide krachten komen uit dezelfde bron: satan. Wat zegt de Bijbel? Toen God naar zijn schepping keek, sprak Hij: ‘En Zie, het was zeer goed’. Er was geen neutrale grond. De occulte leer stelt dat ‘goed of kwaad in the eye of the beholder ligt. De Bijbel trekt echter van kaft tot kaft scheidslijnen tussen goed en kwaad.
5) WE MOETEN ROCKMUZIEK GEBRUIKEN OM EEN VERLOREN GENERATIE TE BEREIKEN, WANT DAT IS DE TAAL DIE ZIJ SPREKEN
Christenen verdedigen rockmuziek, want ‘onze muziek’ moet van hetzelfde niveau zijn als dat van de wereld, om niet bij voorbaat afgewezen te worden. Maar, er zijn grenzen aan de vormen van evangelisatie. Jezus vertelde zijn discipelen het stof van de schoenen af te kloppen, als mensen het evangelie niet aannamen. Liever dat, dan net zolang water bij de wijn doen, totdat het wel aanvaardbaar is. Als gospelrock zo nodig is om jongeren te bereiken, hoe zijn zij de afgelopen eeuwen dan bereikt? En waarom gebruikten Paulus, Silas en de andere geen muziek tijdens hun bediening? Destijds waren de mensen precies zo gevoelig voor de invloed van muziek als nu.
6) IK VOEL ME LEKKER DOOR GOSPELROCK. HOE KAN HET DAN VERKEERD ZIJN?
Deze dwaalleer heeft de kerk doortrokken op veel meer gebieden, dan alleen maar muziek. Christenen zijn niet tot geloof gekomen, maar ‘tot gevoel’, denk je soms. Goed voelen is belangrijker geworden dan heilige vrees voor God. Tegenwoordig draait het zelden meer om gehoorzaamheid aan God, maar om ons gevoel. We prediken binnen de kerkmuren een evangelie van liefde en gaan daarbij voorbij aan de vreze Gods. Die twee aspecten van het Evangelie moeten hand in hand gaan. Niemand in de hele Bijbel preekte meer over de hel dan Jezus zelf. Natuurlijk, soms gooien gospelrockers wat met teksten over Armageddon of het Laatste Oordeel, maar dat gaat verloren in het lawaai van headbangende rockers en de hossende menigte.
7) MAAR JONGEREN WORDEN GERED DOOR GOSPELROCK. HOE KUNNEN WE HET DAN VEROORDELEN?
Het is niet moeilijk om jongeren, opgezweept door de muziek en de sfeer tijdens een concert, te overtuigen Christus aan te nemen. Maar is dat wat Christus wil? Hij wil dat we in gebrokenheid van hart en nederigheid van ziel met onze zonden tot hem komen. Hij wil geen half lamgeslagen, verdoofde christenen die Jezus tot een idool maken. Zonder heiligheid, zonder overtuiging van zonde, zonder bekering, zonder alles. Gospelrockers schermen ook met duizenden bekeerlingen door hun bediening. Ziet u de vruchten daarvan in uw gemeente? Jongeren die geestelijk de diepte in gaan en de groei vertonen, die de vrucht is van ware bekering? Heeft gospelrock uw kerk dichter tot de levende en heilige Christus getrokken?
8) VOLGENS PAULUS IS NIETS ONREIN VAN ZICHZELF. ROCK IS GEWOON EEN MODERNERE MUZIEKSTIJL.
‘Ik weet en ben verzekerd in de Heere Jezus, dat geen ding onrein is in zichzelve, dan die acht iets onrein te zijn, dien is het onrein.’ (Romeinen 14:14)
Christelijke rock kan dus ook niet onrein worden genoemd, want niets is uit zichzelf onrein. Is de zaak zo eenvoudig? De Bijbel noemt immers diverse zaken die onrein zijn: bestialiteit, toverij, contact met geesten. En er zijn nog veel meer voorbeelden. Volgens het bovenstaande argument zijn deze zaken dus niet onrein, behalve voor wie ze onrein acht. Dat is een verdraaiing van de Schriften. Volgens het Woord van God zijn bepaalde zaken wel degelijk onrein. Wie de context van Romeinen 14 leest, ziet dat Paulus sprak over voedsel en feestdagen. Futiliteiten – in het licht van het Evangelie – waaraan Paulus geen verdere tijd wilde verkwisten. Rockmuziek heeft de laatste decennia bewezen onrein te zijn. Het heeft muren van moraal neergebroken, het heeft pornografie, rebellie, haat, drugsgebruik, zelfmoord, vleselijkheid en occultisme gepredikt.
9) GOD KAN ALLES GEBRUIKEN OM MENSEN TE BEREIKEN, DUS OOK GOSPELROCK
Amen. God kan alles. Hij doet wat Hij wil. Hij is God. Maar de vraag is of het Zijn keuze zou zijn om rockmuziek te gebruiken. De Bijbel zegt: ‘Onthoudt u van alle schijn des kwaads’. (1 Thessalonicenzen 5:22). De Heere roept ons op heilig te leven, dat wil zeggen: afgezonderd (van de wereld). Als gospelrockers dezelfde haarstijl, outfit, kleding, concerten, lichteffecten, rookmachines en muzikaal geweld gebruiken als de wereldse rockers, dan presenteren ze op zijn minst de schijn van kwaad. Dat is vér weg van heiligheid. Het is misleiding. Rockmuziek is van de wereld. Wie van rockmuziek houdt, houdt van de wereld, en wie de wereld liefheeft, wordt daarmee een vijand van God (Jacobus 4:4).
Maar, zeggen de fans: ‘Ik hou van Jezus en van gospelrock.’ Wat ze in feite zeggen is: ‘Ik hou van Jezus en van de muziek van de duivel.’ Die twee gaan niet samen. Lees 1 Johannes 2:15-16 er maar eens op na. En als u wilt discussiëren, doet u dat dan met God. Hij liet deze teksten optekenen.
10) ALS JEZUS GEPREDIKT WORDT, DOET DE REST ER NIETS TOE
‘Wat dan? Nochtans wordt Christus op allerlei wijze, het zij onder een deksel, het zij in de waarheid, verkondigd; en daarin verblijd ik mij.’ (Filippenzen 1:18)
Zolang Jezus maar gepredikt wordt via de teksten van gospelrock, dan is het goed. Ja? Als een vrouw werkt als een topless danseres, om zo de aandacht van mannen te trekken en hen vervolgens het Evangelie te vertellen, is dat geoorloofd? Natuurlijk niet. Paulus bedoelde niet dat alles kan. Zonde blijft zonde. En het is nooit Gods keus om de zonde in te schakelen om zijn wonderlijke boodschap van redding te verkondigen.
God schreef deze brief vanuit gevangenschap en er waren velen die vanuit verschillende oogmerken Christus predikten. Paulus lag er niet van wakker, maar hij keurde geenszins de zonde goed.
11) WAAROM MAG ALLEEN DE DUIVEL GOEDE MUZIEK HEBBEN? VERDIENT GOD NIET HET BESTE?
Deze populaire leus (‘why should the devil have all the good music’) geeft ons een mooie uitdaging. We kan tien goede aspecten van rockmuziek noemen? Goed dan. Vijf? Eentje? Voor elk ‘goede’ vrucht (voel me er goed bij, stoom afblazen…) zijn er vijf slechte. Als dit ‘het beste voor God’ is, staan de zaken er slecht voor. Zelfs zonder woorden is deze muziek rauw, rebels, oorverdovend, opzwepend. Door daar christelijke teksten aan te plakken, vindt u dan ‘de vrede Gods, die alle verstand te boven gaat’?
Jesaja 5:20 – ‘Wee degenen, die het kwade goed heten, en het goede kwaad; die duisternis tot licht stelle, en het licht tot duisternis, die het bittere tot zoet stellen en het zoete tot bitter.’
(ingekorte vertaling vanuit ‘Dancing with demons’, Jeff Godwin, Chick Publications)
Voor wie meer wil lezen, in de Engelse taal: http://www.av1611.org/ (en dan zoeken op ‘christian rock’)
Christus is de enige weg tot het heil
Christelijk onderwijs in een multiculturele samenleving
Als christenen belijden wij Jezus Christus als Gods enige weg tot het heil. Het Evangelie is Gods enige heilsboodschap voor de van Hem gescheiden mensheid, die zich in onheil bevindt.
Bijbel & Onderwijs constateert dat christelijke scholen met deze belijdenis verschillend omgaan. Daarom zijn wij verheugd met de verklaring die hierover onlangs is verschenen. In deze verklaring doet het Theologisch Convent van Belijdende Gemeenschappen in Duitsland een klemmend appèl op christenen wereldwijd om alle religies te beoordelen in het licht van het Evangelie. Aangezien men zich hierbij ook richt tot het onderwijs, nemen wij–met toestemming van en dank aan het Reformatorisch Dagblad–enkele delen uit deze verklaring over.
In dit document worden wij herinnerd aan onze christelijke verantwoordelijkheid om de heilsopenbaring van God in Christus, die ons in de Heilige Schrift is toevertrouwd, te bewaren en aan anderen uit te dragen.
Dit betekent geen minachting van andere religies en hun culturele waarden. Ook willen wij niet onze eigen christelijk religie op een voetstuk plaatsen. Wat ons drijft, is wat in 1 Timotheüs 2:4 staat, namelijk dat God wil dat alle mensen zalig worden en tot kennis van de waarheid komen.
Onze cultuur raakt steeds meer vervreemd van haar wortels, te meer daar andere, zich uitbreidende, vreemde godsdiensten grote invloed op het openbare leven hebben. Zelfs onze nationale identiteit wordt bedreigd (waarbij ons het fundament aan eeuwenlang aanvaarde waarden en normen wordt ontnomen).
In het licht van de toenemende onzekerheid waarin christenen en gemeenten verkeren, richt het Theologisch Convent zich daarom tot kerk en zending, theologie en onderwijs met het verzoek deze aan de Bijbel te toetsen, haar met elkaar te bespreken en in de eigen omgeving bespreekbaar te maken/uit te dragen. (hetgeen wij dus bij deze doen.)
Universele zelfopenbaring
De levende, drie-enige God, zoals Hij Zich aan de gehele mensheid in de Bijbel heeft geopenbaard, is tegenover alle goden van andere religies de alleen ware God. Wij geloven en belijden dat de Heilige Schrift ons in zowel het Oude als het Nieuwe Testament duidelijk zegt dat God van eeuwigheid de Ene is, Die Zich als levende en soevereine van alle valse goden principieel onderscheidt.
Deze drie-Enige God, Vader, Zoon en Heilige Geest, heeft de mens naar Zijn evenbeeld gemaakt. Hij is Schepper van iedereen en wil ook hun Verlosser en Vernieuwer zijn tot het doel van ieders leven. Aan Zijn bijbelse zelfopenbaring moeten alle godsvoorstellingen zichzelf op hun waarheidsgehalte toetsen. Godsdiensten waarin andere goden aangeroepen worden, laten dit na; zij handelen tegen het eerste gebod en beledigen Gods majesteit.
Wij wijzen de gedachte van de hand als zouden over het goddelijke en de levensgeheimen geen duidelijke leeruitspraken mogelijk zijn. Dat geldt ook voor het denken dat elke religie uit eenzelfde bron stamt en daarom gelijke zeggingskracht zou hebben. In Jesaja 44:6 staat duidelijk: “Ik ben de Eerste en de Laatste; buiten Mij is er geen God.”
Zondeval
Sinds de zondeval leven alle mensen vanaf hun geboorte zonder God. Zonder heil kunnen ze zichzelf niet bevrijden, ook niet via de weg van de godsdiensten. Al het menselijk onheil gaat terug op het menselijke verzet tegen de Schepper.
Alle buitenchristelijke religies en ideologieën met hun vermeende oplossingen voeren op een dwaalspoor. Zo bezien zijn alle religieuze systemen bedrieglijk, daar waar zij in hun denken de oorspronkelijke verhouding tot God en de breuk met Hem niet serieus nemen en vasthouden aan menselijke mogelijkheden tot herstel (van werken, rituelen en karma).
Nog gevaarlijker zijn die religieuze systemen -te denken valt aan mystieke Aziatische godsdiensten- die de eenheid tussen het menselijke zelf met de godheid leren. Wij verwijzen naar Romeinen 3:23 en Galaten 2:16.
Wij geloven en belijden dat God in Christus tot ons gesproken heeft. Door Zijn menswording en Zijn zoendood heeft Christus een verloren mensheid met God verzoend en van de verderfelijke macht van zonde, dood en duivel verlost. Door Zijn lichamelijke opstanding en hemelvaart heeft God Hem als de enige Middelaar tussen Zichzelf en de mensen aangesteld en Hem tot universeel Heer gemaakt over alle machten, alsmede als rechter der wereld. In gelovige toewijding aan Hem of door afwijzing van Hem ligt de beslissing tussen eeuwig heil of eeuwige verdoemenis.
Algemene openbaring
God heeft de mens naar Zijn beeld en tot gemeenschap met Hem geschapen en roept daarom ieder mens tot bekering (terugkeer tot God), Hand. 17:30-31. Ondanks de zondeval is in de mensheid een hunkering naar de nabijheid van God overgebleven. Daarin zien we Gods wil om de mensen in Zijn gemeenschap terug te brengen en door een geestelijke wedergeboorte van binnenuit te vernieuwen.
God heeft het ook de in zonde gevallen mensen mogelijk gemaakt om Hem en Zijn wil tot op zekere hoogte te kennen, opdat zij Hem zullen zoeken, eren en danken. Wij geloven en erkennen dat God Zich aan het begin van de geschiedenis aan de stamouders van het menselijk geslacht heeft geopenbaard en Zijn wil heeft bekendgemaakt. Dit kennen en vereren van de ene God der schepping bleef, hoewel vertroebeld en verdraaid, in de daaropvolgende generaties behouden. Ook na de verdrijving uit het paradijs, de zondvloed en de verstrooiing van de volkeren, heeft God Zich aan de mensen bekendgemaakt via de werken van Zijn schepping in Zijn macht, wijsheid en goedheid.
Daarom hebben vele buitenchristelijke religies voorstellingen van een machtige scheppergod -die waakt over goed en kwaad- , die wezenlijke trekken gemeen hebben met de bijbelse zelfopenbaring. Daarin weerspiegelen de voorchristelijke religies, hoewel ze de goddelijke waarheid verdraaid hebben, toch een deel van Gods orde in de onderhouding van de wereld. Daardoor bewaart God de mensheid in Zijn geduld en goedheid voor zelfvernietiging, opdat ze na de komst van de Verlosser Christus, door de verkondiging van het Evangelie het heil kan ontvangen. Op grond van deze algemene openbaring (onder meer volgens Genesis 9 en Romeinen 2) kunnen mensen aangesproken worden (zoals de Romeinse hoofdman Cornelius in Handelingen 10 en 11).
Benaderen van niet-christelijke godsdiensten
We geloven en erkennen dat naar het getuigenis van de Heilige Schrift de nietchristelijke religies door drie factoren worden bepaald:
* het lankmoedige werk van God in Zijn algemene openbaring ter voorbereiding van de heilsopenbaring,
* de religieuze praktijken van de mens,
* de verleidende werkzaamheid van satan en zijn demonen.
Voor een adequate beoordeling van de religies met het oog op onze confrontatie dienen wij deze factoren te onderscheiden. Zo mogen wij onze informatievoorziening over de andere religies niet beperken tot vermeende ‘neutrale’, algemene inlichtingen van de godsdienstwetenschappen. Alleen wanneer het totale getuigenis van de Schrift over buitenchristelijke religies tot zijn recht komt, kunnen de resultaten van godsdienstwetenschap in hun veelkleurigheid adequaat worden geduid.
Dit proces van toetsend onderscheid zal zich ook op onszelf als christenen moeten richten. Immers, het conflict tussen ware en valse religie gaat ten diepste tussen
– het levende vertrouwen op de Drie-enige God, Die Zich in Christus openbaart, en
– alle vormen van eigenmachtige religiositeit die niet uitgaan van het geloof in Jezus Christus.
Wanneer wij erkennen dat ook ons eigen christelijke bestaan voortdurend door religieuze ontaarding wordt bedreigd, zal dit ons christenen bewaren voor een zelfverzekerde of arrogante houding in de confrontatie met buitenchristelijke religies.
Apologetisch getuigenis
Wij geloven en erkennen, dat wij aan aanhangers van andere religies getuigenis dienen af te leggen aangaande Jezus Christus als Heere en Verlosser van de wereld. Deze dialoog kan echter nooit de bijbelse, onopgeefbare eis aan de kant schuiven, die luidt: de tot dan toe heersende religieuze machten af te zweren, zich in boete en geloof aan Jezus Christus als persoonlijke Heiland toe te vertrouwen en zich aan Hem als Heere te onderwerpen. Deze apostolische oproep geldt voor de aanhangers van alle religies, inclusief het jodendom en de islam.
Hiermee wijzen wij ook het vooroordeel van heden ten dage af dat dit standpunt fundamentalistisch en achterhaald is, omdat het zou voorbijgaan aan de spirituele werkelijkheid van de ‘andere manieren van geloven’. Wij citeren: “Opdat in de Naam van Jezus zich zou buigen alle knie dergenen die in de hemel en die op de aarde en die onder de aarde zijn” (Filippenzen 2:10).
Apocalyptisch perspectief
Met het voortschrijden van de geschiedenis van de mensheid naar het einde krijgt de wereld van de niet-christelijke religies een steeds duidelijker antichristelijk karakter.
Wij geloven en erkennen, dat Jezus Christus ons voorzegt dat in de eindtijd zich een toenemende activiteit van valse christussen zal voordoen, alsmede een antichristelijk wereldrijk op basis van ideële gelijkschakeling. Deze zal naar de overtuiging van vele exegeten de vorm krijgen van een eenheidsreligie die alle religies en ideologieën omvat.
Met het oog op de profetische voorzegging van een tot rijpheid komende wereldwijd en totalitair doorgevoerde vorm van syncretisme – de hoer Babylon uit Openbaring 17- moeten we de uitdrukkelijke wil van de Heer van de kerk serieus nemen, dat Zijn gemeente Hem bij Zijn wederkomst als een reine maagd wordt voorgesteld, van wie het geloof vrij is van heidense bevlekking (2 Corinthiërs 11:2, Openbaring 14).
Algemene NatuurWetenschappen
Het nieuwe vak Algemene NatuurWetenschappen roept tal van levensbeschouwelijke en ethische vragen op. De nieuwe methode ANtWoord gaat hier vanuit de Bijbel op in.
ANtWoord: ANW-methode voor het christelijk onderwijs
Het vak Algemene NatuurWetenschappen roept tal van levensbeschouwelijke en ethische vragen op. De nieuwe methode ANtWoord gaat hier vanuit de Bijbel op in.
Een nieuw vakgebied
Met de invoering van de vernieuwde Tweede Fase voor de bovenbouw van havo en vwo werd ook het vak Algemene Natuurwetenschappen, afgekort ANW, ingevoerd. Vier vragen staan bij dit vak centraal:
* Waar haal je kennis vandaan? * Hoe weet je wat waar is?
* Hoe gebruik je kennis? * Mag alles wat kan?
Deze vragen bieden alle kansen voor scholen om zich te profileren. Christelijke scholen hebben nieuwe mogelijkheden om hun identiteit gestalte te geven.
Het examenprogramma kent zes domeinen. Het eerste gaat over vaardigheden en is gelijk aan dat van de vakken biologie, natuurkunde en scheikunde. Het tweede gaat over analyse en reflectie en gaat over de vier bovengenoemde vragen. De inhoudelijke domeinen gaan over Leven (onder andere over de oorsprong), over Biosfeer (zoals duurzame ontwikkeling), over Materie (zoals productieprocessen) en over Heelal.
Het vak Algemene Natuur Wetenschappen
Natuurwetenschappers en in hun kielzog technici, staan in hoog aanzien in onze technologische maatschappij. Kennis over gezondheid, voedsel voor iedereen en allerlei toepassingen van natuurwetenschap maken ons leven aangenaam. ANW heeft als belangrijkste doel dat leerlingen gaan nadenken over de rol die natuurwetenschap om hen heen vervult. De onderwerpen voor ANW zijn gegroepeerd rond vier domeinen: Materie, Leven, Biosfeer en Heelal. Daarbij moet de natuurwetenschap in een context worden geplaatst die voor de leerlingen raakt aan hun eigen beleving.
Het onderwijs in het vak ANW richt zich op de vragen rond de natuurwetenschap. Er komen vragen aan de orde over de geschiedenis van natuurwetenschap en techniek, de betrouwbaarheid (is alles waar wat de wetenschap beweert) en hoe de wetenschappelijke kennis toegepast mag worden. Objectieve en waardenvrije wetenschap bestaat niet. Denk maar aan DNA-technologie, ingrijpen in landbouwgewassen, beheer van de aarde, hoe de kosmos en het leven zijn ontstaan, enzovoort.
Een ANtWoord op ANW
Bij ANW komt de identiteit van het onderwijs nadrukkelijk in beeld. Daarom is ANtWoord ontwikkeld. Een breed team van acht auteurs werd gevormd. Na een periode van brainstormen over de uitgangspunten, is van start gegaan met het schrijven van het materiaal. Vanaf september 1999 is er in vijf scholen ervaring opgedaan met de ‘nulde’ versie. Na het nodige schaafwerk zijn de prachtig vormgegeven boeken van de persen gerold. De methode bestaat uit een leer-/werkboek (met werktekst en opdrachten), een full-colour bronnenboek (met uitlegteksten, excursen en bronnen), een internetsite (nog in ontwikkeling) en een docentenboek
De opvoeding ter hand nemen
Drs. A. Kraaiveld bespreekt in twee artikelen het boekje ‘Erziehung im Angriff’, een uitgave van IABC in Wuppertal.
De opvoeding ter hand nemen!!
In het voorjaar van 2007 is het Duitstalige boekje ‘Erziehung im Angriff!’ verschenen. Het boekje is op de redactie van Bijbel & Onderwijs terechtgekomen. In dit artikel wordt het eerste deel van het boekje besproken. De schrijvers Christiane en Grant Nelson stellen, dat in onze tijd veel gezegd en geschreven wordt over het opvoeden van kinderen. De termen vrijheid en emancipatie lijken een belangrijke plaats in te nemen. De moderne visies beïnvloeden gewild of ongewild ook het denken van de christen-ouder/opvoeder. Christiane en Grant Nelson proberen te zoeken naar vaste ijkpunten voor een christelijke opvoeding.
Het kind in het middelpunt
Al vanaf de 17e eeuw proberen mensen zich los te maken van de kerk en de invloed van het christen-zijn. De filosofen René Descartes en Rousseau plaatsen de mens in het middelpunt. ‘Cogito, ergo sum’ (Ik denk, dus ik besta). De mens is zelf de maatstaf van de dingen. Ervaring en aanleg wijzen de mens de goede weg door het leven. Als je de natuur tot ontwikkeling laat komen (in de mens), komt het goede te voorschijn. Maar het tegenovergestelde blijkt waar, kinderen roepen om hulp, verkeren in problemen. De kindertelefoon wordt steeds meer gebeld. Crisisopvang is meer nodig dan ooit.
De Schepper weet het beter
De Schepper weet wat het beste is voor kinderen, voor mensen. De Bijbelse visie op het kind onderscheidt zich principieel van de emancipatorische visie. Zij leert de zondige natuur van elk mens vanaf zijn allereerste levensbegin, die aangewezen is op omgang met anderen en met de levende God. En dat heeft consequenties. De opvoeder wacht niet meer totdat het kind zelf kiest, maar leert het kind, onderwijst het kind. Deut. 6: 6-7 ‘En deze woorden, die Ik u heden gebiedt, zullen in uw hart zijn. En gij zult ze uw kinderen inscherpen, en daarvan spreken, als gij in uw huis zijt, en als gij op de weg gaat, en als gij neerligt, en als gij opstaat.’
De Bijbelse opvoeding
Het Bijbelse opvoedingperspectief heeft duidelijke doelen: een geestelijk stabiel kind en in de verhouding tot de naaste betrouwbaar en evenwichtig. De opvoedingsweg is vaak moeizaam en vraagt veel geduld en inzet van de opvoeder, die de natuurlijke neiging van het kind stuurt in zijn zondige aard en aanleg. De autoriteit van de opvoeder en de onderwerping van het kind zijn daarin de basis. De opvoeder is vanuit belangeloze liefde gericht op het kind. De opvoeder is immers zelf onder de autoriteit van God geplaatst. Opvoeding in en tot gehoorzaamheid verlangt van de opvoeder, dat hij/zij zich bewust is van de zondige natuur van het kind en van hem/haar zelf en daardoor weloverwogen en vanuit rust handelt. Een straf moet leiden tot vrijwillige spijt en tot aangenomen vergeving. Een straf is geen straf uit woede, maar om de wil van het kind te neigen.
Eerbied en ontzag
De opvoeding tot eerbied en verantwoordelijkheid is van wezenlijk belang voor de verhouding van het kind tot God en tot zijn naaste. Eerbied voor de ouders is een grondprincipe van de geborgenheid van het kind bij zijn ouders. In het vertrouwen op de ouders beleeft het kind de eigen onvolkomenheid en afhankelijkheid, wetend veilig, geborgen en geliefd te zijn bij de ouders. De zelfzucht en de neiging om eigen wegen te gaan wordt door het ontzag voor de ouders begrensd. Het kind leert om rekenschap af te leggen en terug te zien op zijn emoties en impulsen, zonder dat het aan de consequenties hiervan overgeleverd is. Zo leert het kind ook rekenschap te geven tegenover God.
Karakter
De christen-ouder moet erop gericht zijn, dat het karakter van het kind gevormd wordt. Zo wordt de persoonlijkheid van het kind gevormd. Karaktereigenschappen als zelfcontrole, doorzettingsvermogen, evenwichtigheid, moed, behulpzaamheid, dapperheid, etc. zijn een gevolg van de groeiende liefde tot de levende God en de liefde tot de naaste, die de eigenliefde op de achtergrond stelt.
Persoonlijke betrekking op God
Het is van eeuwigheidswaarde dat het kind leert om in een persoonlijke betrekking en in afhankelijkheid van de levende God in Jezus Christus te staan. Eerst aan de hand van de ouder(s), maar later ook door zelf met het Woord bezig te zijn. De opvoeder moet het kind hiertoe ruimte geven en in gesprek met hem blijven. In de ontmoeting met anderen moet het kind uiteindelijk zo toegerust zijn, dat het onafhankelijk van de groep de autoriteit van de waarheid van God als maatstaf neemt en volgt. Weerbaar tegen alle invloeden die op hen afkomen, bijvoorbeeld door internet en alles wat daardoor op (jonge) mensen af kan komen.
Verhouding tot het kind in de opvoeding
De moderne opvoeder past zich vaak aan het kind aan. De reclame speelt daar op in, je moet er als ouder uitzien als je zoon of dochter. Het lijkt ‘cool’ om op gelijkwaardige voet met je kind te staan. Het lijkt alsof de moderne opvoeder bang is om de eigen autoriteit te stellen tegenover het kind. Hierdoor wordt de opvoeder veel meer een begeleider dan een opvoeder. In de Bijbelse opvatting is de opvoeder de onderwijzende en het kind de lerende. Waar moet een kind zijn oriënteringspunt vandaan halen, wanneer het helemaal vrijgelaten wordt? De moderne opvoeder lijkt zich niet verantwoordelijk te zien voor de toekomst van het kind. Bewuste leiding van het kind wordt vermeden. Het kind moet zelf keuzes kunnen maken, het is zijn of haar leven. De vruchten van deze opvoedingsvisie zijn te zien: kinderen kunnen niet staande blijven in een wereld waarin alcohol en drugs ruim voor handen zijn, kinderen gaan dwars tegen ouders in, luisteren niet meer en hebben geen zin om iets voor een ander of de maatschappij te doen. Genot wordt hun god.
Je eigen weg zoeken
Het doel dat je in de opvoeding voor ogen hebt, bepaalt de opvoedingsmethode. Wanneer je kinderen wilt opvoeden met als doel de eerder genoemde karaktereigenschappen, kun je niet de emancipatorische opvoedingsmethode hanteren. Aan de verwachtingen zal dan niet voldaan worden. De emancipatorische visie gaat ervan uit dat elk kind een schat aan goede inzichten en handelingswijzen in zich draagt. Op basis hiervan zoekt elk kind zelf zijn eigen weg door middel van experimenteren.
De weg wijzen
De Bijbel leert ons een andere methode. Het kind is vanaf zijn geboorte aangewezen op leiding, wil het een sterke, karaktervolle persoonlijkheid ontwikkelen. De liefde in de opvoeding en voor de ‘opvoedeling’ dringt de ouders ertoe om terug te keren tot de Bijbelse visie. Deze visie leert ons om kinderen de weg te wijzen, het kind voor te leven, te leiden, te leren, in te wijden en te corrigeren. De Bijbel geeft er ons een schitterend voorbeeld van en laat prachtig de Bijbelse visie zien, namelijk zoals Timotheüs het in zijn jeugd van zijn moeder en oma geleerd heeft (2 Tim. 3:14,15 en 17):‘Blijf gij echter bij wat u geleerd en toevertrouwd is, wèl bewust van wie gij het hebt geleerd, en dat gij van kindsbeen af de heilige schriften kent, die u wijs kunnen maken tot zaligheid door het geloof in Christus Jezus. Opdat de mens Gods volkomen zij, tot alle goed werk volkomen toegerust.’
Drs. Annelies Kraaiveld.
Een nieuwe Schaeffer?
Francis A. Schaeffer (1912-1984) was een Amerikaanse theoloog en filosoof, die na de Tweede Wereldoorlog in Zwitserland met zijn vrouw Edith het l’Abri-werk startte, dat al geruime tijd ook in Nederland aanwezig was. Schaeffer begon als agnost, maar vond in de Bijbel de antwoorden op de grote levensvragen. Al lezend kwam hij tot bekering en volgde een studie theologie. Hij werd predikant in de Presbyteriaanse kerk, maar liep daar al snel tegen het moderne relativiteitsdenken op, dat hij met alles wat in hem was bestreed. Deze harde strijd vervreemdde mensen van elkaar, wat hem grote persoonlijke problemen opleverde. Hij verhuisde naar Europa, waar hij een taak zag in het verscheurde en ontredderde werelddeel. Schaeffer had ervaren dat alleen de Schrift, het evangelie, de antwoorden heeft op de bangste vragen. De Amerikaanse kerkstrijd bracht Schaeffer tot de erkenning dat Gods waarheid alleen tegelijk met zijn liefde moet worden gepraktiseerd en dat die combinatie alleen in de kracht van de Heilige Geest stand kan houden. Deze ervaring en dit inzicht begon hij in woord en geschrift uit te dragen, wat hem in de ogen van de strijdende kerkelijke partijen tot een verrader maakte. Hij werd ontslagen, zijn salaris werd ingehouden. Vanaf dat moment besloten hij en zijn vrouw, zich alleen op God te verlaten en uit Zijn hand te leven, omdat God de Levende is. Zo ontstond l’Abri, waar ieder welkom is die vragen of problemen heeft met betrekking tot het christelijk geloof en zijn consequenties in de breedste zin.
Schaeffers uitgangspunt was dat de westerse cultuur God heeft afgezworen en om die reden ook de hoop heeft opgegeven om tot eenheid van kennis te komen. Wie dit opgeeft, komt “onder de lijn van de wanhoop” en moet leven in tegenstrijdigheden. Schaeffer heeft velen ervan doordrongen, dat de Bijbel waarheid spreekt over alle terreinen van het leven: schepping, mens, kosmos en geschiedenis, over de hele realiteit en dat het loslaten van die waarheid de grote bron is van de verscheurdheid, het relativisme en de wanhoop van de “moderne mens”. Elke keer was het voor hem een vreugde als in gesprek en (soms) debat bleek dat de Bijbel volledig rechtop blijft in de confrontatie met alle denksystemen ter wereld. Schaeffer voorzag, dat het verder loslaten van de Bijbel zou leiden tot het vervagen van het onderscheid tussen werkelijkheid en fantasie. Onze tijd vertoont daarvan alle tekenen. De laatste maanden van zijn leven heeft de doodzieke Schaeffer nog verscheidene Amerikaanse universiteiten bezocht met zijn boodschap van de dreigende “Evangelical Disaster” (de evangelikale ramp), nl. het loslaten van de volledige grammaticale, letterlijke lezing van de Bijbel als de onwankelbare bron voor geloof, leven en kennis.
De situatie op Harvard en andere universiteiten
De Harvard universiteit is in 1636 opgericht met als devies: “Voor de glorie van Christus”. Daar leek de laatste tijd niet veel meer van over te zijn. Godloochenaars en christenhaters, als wijlen prof. Stephen J. Gould, zetten de toon. Op vrijwel alle Amerikaanse universiteiten bepaalt een kleine atheïstische elite toon, sfeer en inhoud van het onderwijs. Onder meer door hun werk werd “wetenschap” gelijk aan evolutionisme, werd Bijbelse chronologie tot miljarden jaren, werd zin en doel vervangen door libertinisme (= doen waar je zin in hebt).
Toch bestonden er op Harvard en vele andere universiteiten actieve groepen christenstudenten en wetenschappelijke medewerkers, die door bijbelstudie en onderling pastoraat een tegenwicht vormden. Maar ze bereikten niet de niet-christenen en de wetenschappelijke staf, waardoor hun invloed op de inhoud van het wetenschappelijk onderwijs vrijwel nihil was. Voor velen was deze situatie een doorn in het oog.
Kelly Monroe en de hooploosheid
Een jonge vrouw, Kelly Monroe, werd de grote inspirator en katalysator van een heilzaam veranderingsproces. Na enkele andere studies volgde zij een opleiding aan de theologische faculteit van Harvard en werd daar getroffen door de geestelijke leegte in die wereld. De totale hoop-loosheid, het grote aantal zelfmoorden, de algemene desinteresse in de studies, juist in een instituut dat de opvoeders van de volgende generaties opleidt, troffen haar zo diep dat zij, om haar geloof te bewaren, afhaakte en naar huis ging, maar zij kwam op verzoek van vrienden terug als ‘chaplain’ aan die faculteit. Via gesprekken met velen over hun zoektocht naar een leven vol hoop, zin en doel moedigde zij studenten, afgestudeerden en professoren aan om op te schrijven, hoe hun levensverhaal hen had geleid om de waarheid te vinden in de persoon van Jezus Christus. Niet de waarheid van religie of wat ook, maar de waarheid van het Leven, met alle aspecten, ook het wetenschappelijke aspect. Het uiteindelijke streven is, om ook het onderwijs aan de universiteiten weer onder het beslag van Christus te brengen. De crisis in onze cultuur kan niet worden gekeerd of we moeten de toekomstige opvoeders opvoeden in Christus. En de universiteit is hiervan het brandpunt.
Veritas
Deze groep christenen daagde hun eigen wetenschappelijke gemeenschap uit om hun plek aan de rand te verlaten en naar voren te komen om de moeilijkste vragen over leven en waarheid onder ogen te zien. De vorm van een ‘forum’ werd geschikt gevonden om dat te doen. Vanaf 1992 bestaat zo het “Veritas Forum” (= forum van de waarheid). Samen met anderen schreef Kelly een boek (‘God vinden op Harvard’) waarin ze hun persoonlijke vragen, lijden, zoektochten en ontdekkingen deelden met de Harvard-gemeenschap. Onlangs verscheen een vervolg (‘God vinden buiten Harvard’), waarin de geschiedenis van deze beweging door Kelly Monroe wordt geschreven. Op de meeste Amerikaanse universiteiten bestaat nu zo’n Veritas Forum.
Schepping – Bijbel – Christus
Een grote persoonlijke teleurstelling stelde Kelly voor het dilemma of ze iemand wilde vergeven die haar groot leed berokkend had. Door dat te doen, ervaarde ze de vrijheid die Jezus Christus geeft en ook acute genezing van een slopende ‘ziekte van Lyme’. In de loop van de tijd werden drie woorden belangrijk voor dit werk: Schepping – Bijbel – Christus. In deze volgorde. Zij ontdekte dat intellectuele en zelfs dieprakende gesprekken en discussies altijd ‘iets’ misten, iets dat wezenlijk is en dat ontbrak, iets dat richting geeft aan gesprekken en deze inkadert en dat vrijwel altijd verhinderde dat er werd doorgestoken naar echte achterliggende vragen. Door haar eigen liefde voor de schepping, als gave van God, kende ze de grenzeloze dankbaarheid en vreugde van alleen en met anderen in die schepping bezig te mogen zijn, in wandelen en trekken, skieën, bergtochten, het banjeren langs het strand en door schorren en slikken, het zitten kijken naar zich ontwikkelend onweer, een ondergaande zon en het verschijnen van de sterren. Ze merkte hoe juist deze ervaring als een vreugdevolle ruimte om je heen staat. Juist daarbinnen komen dan de echte vragen in het goede kader te staan. Zo onmiskenbaar is Gods ontzagwekkende intelligentie, zijn onmetelijke kracht, dat je alleen maar diep onder de indruk kunt zijn van deze grootsheid en schoonheid en op je plaats wordt gezet ten opzichte van deze Schepper.
Dan komen de vragen over de Bijbel als bericht van God aan ons ook in het juiste perspectief te staan. Zou die God die dit alles bedacht, ontwierp, tot werkelijkheid deed worden en het van moment tot moment onderhoudt, niet in staat zijn om ons in gesproken en beschreven taal mee te delen wat Hij aan ons kwijt wil? Die vraag is dan al beantwoord. Het is vanaf dat ogenblik geen interessante religieuze vraag meer, maar iets dat ons in ons diepste wezen raakt. We moeten er iets mee. Je kunt dit boek alle vragen stellen, het is open daarvoor. Kelly Monroe zegt daarover: “Eén boek komt dan als geen ander naar voren als het om waarheid gaat. De Bijbel beschrijft met snijdende precisie mijn menselijk hart, mijn angst en de grootspraak van de mens zonder God. De Bijbel maalt niet om vage spiritualiteit, menselijke mythologie, maar biedt kracht voor een werkelijk en overvloedig leven.” Zij zegt dit vanuit eigen overvloedige ervaring. Zij zegt ook: “Het is ook het enige boek dat de wereldgeschiedenis omspant vanaf het prille begin tot het grandioze einde!”
Het derde woord is: Christus. In Hem komen al de genoemde dingen samen. In Hem wordt met explosieve kracht Gods Waarheid duidelijk. Zoals de Bijbel zegt (Efez. 1:10), dat alles onder één hoofd, onder Christus, zal worden bijeengebracht. Eén van de regels van Harvard luidt: “…laat iedere student overwegen dat het hoofddoel van zijn leven en studie is om God te kennen, Jezus Christus, Die het eeuwige leven is…”. Dat was in de wetenschappelijke praktijk totaal uit zicht geraakt.
Schaeffers onderwijs keert terug
In dit Veritas werk komen Schaeffers inzichten, maar dan toegespitst op de wanhoop van onze tijd, opnieuw aan de orde: het moderne denken vervreemdt niet alleen van God, maar daarmee ook van de realiteit, ook van de echte rede (Schaeffer: Escape from reason). Het is dan ook niet vreemd dat verschillende mensen uit Schaeffers omgeving ook hier weer opduiken, o.a. Os Guinness1.
Ook in Nederland?
Binnen deze context wordt het wetenschappelijke debat op een heel ander niveau gevoerd. Schepping, Bijbel en Christus zijn nu uitgangspunten in plaats van op timide manier te verdedigen zaken. Natuurlijk gaat dat niet zonder slag of stoot. Satan geeft zijn zo mooi gewonnen prooi zo maar niet uit handen, maar Jezus heeft hem overwonnen en dat is te merken!!! Veritas Forums worden in toenemende mate ook op buitenlandse universiteiten gestart en ook in Nederland broedt er al het een en ander. Op 20 april 2007 werd in de EO-kapel in Hilversum een bijeenkomst georganiseerd om te zien of Veritas ook in Nederland vruchtbaar kan zijn. We hopen daarover meer te horen.
Rinus Kiel
1 Eén van zijn boeken heet: ‘Tijd voor de waarheid’ met als ondertitel: ‘Onafhankelijk leven in een wereld van leugens, hypes en rumoer’.