Beste ouders en leerkrachten,
Over opvoeden zijn al vele goede bijdragen geschreven; zo veel dat je wel een goede reden moet hebben om daar nog een bijdrage aan toe te voegen. Ik ben ervan overtuigd dat die goede reden er is en voel me daarin ook gesteund door de Bijbel. Het vorm geven van een christelijke opvoeding in de tijd waarin wij leven – een tijd die we naar mijn mening mogen omschrijven als ‘eindtijd’ – vraagt meer dan ooit om een goede doordenking van de dingen die gedaan moeten worden te midden van het krachtenveld waarin wij leven en waarin ook onze kinderen opgroeien. ‘En weet dit dat in de laatste dagen zware tijden zullen aanbreken. Want de mensen zullen liefhebbers zijn van zichzelf, geldzuchtig, grootsprekers, hoogmoedig, lasteraars, hun ouders ongehoorzaam, ondankbaar, onheilig, zonder natuurlijke liefde, onverzoenlijk, kwaadsprekers, onmatig, wreed, zonder liefde voor het goede, verraders, roekeloos, verwaand, meer liefhebbers van zingenot dan liefhebbers van God. Zij hebben een schijn van godsvrucht, maar hebben de kracht ervan verloochend. Keer u ook van hen af’ (2 Tim 3:1-5 HSV).
Kenmerken van de eindtijd
Opvoeden – en de christelijke opvoeding des te meer – is altijd al verbonden geweest met het corrigeren van ongewenst gedrag. Dat hoeft ons niet te verbazen als we ons realiseren hoe diep de zonde heeft ingegrepen in het leven van de mens (Rom3:1-18). Zonder opvoeding zouden de gevolgen hiervan nog veel duidelijker zichtbaar worden. In de eindtijd – de tijd die direct vooraf gaat aan de wederkomst van Christus – is het echter niet alleen de zondige aard van de mens – en ook bij onze lieve kinderen – die ons parten speelt (Rom 8:7), maar daarbij ook een enorme tegenkracht vanuit de pijlkoker van de boze. Deze tegenkracht heeft een aantal duidelijke kenmerken: het is een wereldwijde manifestatie van opstand tegen God, die niet alleen zichtbaar wordt in ‘de wereld’, maar juist ook in de kerk. De gevolgen ervan zijn niet alleen zichtbaar in het intermenselijke contact (horizontaal), maar ook in de relatie tot God (verticaal). Voor het niet mee (willen) gaan in deze beweging zal wereldwijd in toenemende mate een ‘prijs’ betaald moeten worden door hen die trouw willen blijven aan God en Zijn Woord. We hebben hier te maken met een totaalgeest, een georganiseerde beweging waardoor de mensheid een bepaalde richting opgeduwd wordt. Het negatieve gedrag dat we bij onze kinderen kunnen waarnemen is zeker niet alleen het gevolg van mogelijke stoornissen, weggezakte regels of wat vergeetachtigheid. Het is mede het gevolg van de krachten waarmee we in de eindtijd geconfronteerd worden. Juist op dat laatste wil ik in dit artikel inzoomen.
Negatief gedrag is niet alleen het gevolg van stoornissen, weggezakte regels of wat vergeetachtigheid. Het is mede het gevolg van de krachten waarmee we in de eindtijd geconfronteerd worden. Het leggen van een verband tussen de eindtijd en opvoeding roept misschien direct al vragen op. De naderende wederkomst van de Christus wordt door veel christenen voornamelijk gekoppeld aan de belangrijke vraag ‘of je wel behouden bent’. Dit is ook een accent wat in de Bijbel gelegd wordt. Zonder iets af te doen van de noodzaak van ons eeuwige behoud, wil ik in deze bijdrage de aandacht vragen voor andere aspecten die eveneens onlosmakelijk verbonden zijn met de komst van Christus en wat daar aan vooraf gaat. Ook die zaken verdienen onze aandacht met betrekking tot het behoud van onze kinderen. Het zijn factoren die de werking van het evangelie willen belemmeren en het is daarom belangrijk dat we weten hoe we hierop moeten reageren.
Ik wil hieronder twee zaken uitwerken die kenmerkend zijn voor de tijd waarin wij leven: de toenemende wetteloosheid en de opmars van het occultisme. Wat is het effect hiervan op onze kinderen en hoe kunnen we als opvoeders ons handelen hierop afstemmen?
Wetteloosheid
‘Want het geheimenis van de wetteloosheid is al werkzaam. Alleen is er iemand die hem nu weerheidt, totdat hij uit het midden verdwenen is. En dan zal de wetteloze geopenbaard worden. De Heere zal hem verteren door de Geest van Zijn mond en hem tenietdoen door de verschijning bij Zijn komst’ (2Thess 2:7-8 HSV).
De apostel Paulus spreekt hier over de komst van de wetteloze (SV: ‘ongerechtige’), vlak voor de wederkomst van Christus. Ik wil dit artikel niet gebruiken om de komst van deze wetteloze aan de hand van de Bijbel verder te duiden, maar wil juist de vinger leggen op de periode die hieraan vooraf zal gaan: een periode waarin het geheimenis van de wetteloosheid (SV: ‘ongerechtigheid’) werkzaam is. De wetteloosheid die eens zichtbaar zal worden in gestalte van de wetteloze, zal daarvoor al werkzaam zijn onder de mensen, met als kenmerken onder andere het opstaan tegen God (vers 3-4) en het geleid worden door ongerechtigheid (vers 10). Ik meen, dat wij deze uitingen van wetteloosheid in toenemende mate kunnen waarnemen om ons heen, zowel in de kerk als buiten de kerk, in alle leeftijdslagen. Het is nu nog een ‘geheimenis’, wat erop wijst dat het doel van deze ontwikkeling voor alsnog voor velen verborgen blijft, tot op het moment dat de satan veel openlijker dan tot nog toe het geval was, zijn aanval op Gods koninkrijk zal inzetten. De zonde heeft vanaf de zondeval al enorm diep ingegrepen in de mensheid en het overige wat geschapen is, maar we hebben blijkbaar de hoogste trap van zonde en verval nog niet bereikt.
De appel valt niet ver van de boom
De wetteloosheid is overal om ons heen aanwezig. Wie herkent niet de geest van ‘Ik doe wat ik wil’ die om zich heen grijpt. We willen niet meer gecorrigeerd worden. Niet door mensen en niet door God en Zijn Woord. Zowel kleine als grote mensen willen zich niet meer de wet voor laten schrijven. We worden massaal opgeroepen om onszelf te laten gelden en jezelf niet te laten gezeggen door wat of wie dan ook. De liefde (= het op de ander gericht zijn) verkilt (Matth 24:12) en we gaan steeds meer voor het waarmaken en waarborgen van onze persoonlijke belangen. Helaas zien we dit alles niet alleen plaats vinden bij onze kinderen, maar ook bij volwassenen, de opvoeders. Misschien is de waarheid zelfs pijnlijker: het begint bij de volwassenen en werkt door naar de kinderen. Hoe kun je verwachten dat een kind ontzag heeft voor het gezag op school als de meester de verkeersregels aan zijn laars lapt of als het volwassenen respectloze opmerkingen hoort maken over de overheid of over de werkgevers? Hoe kunnen we van het kind verwachten dat het geen eigen rechter speelt als het pa en ma ruzie hoort maken met andere volwassenen? Als dit in ons leven anders is, dan is dat louter en alleen te danken aan Gods genade, waardoor door het werk van rechtvaardiging en heiligmaking onze wil verbroken wordt en we Gods wil steeds meer zullen lief krijgen. Het kennen van God heeft namelijk een levensveranderende invloed op ons gedrag naar elkaar toe (Gal 5:22; 1Joh 4:21).
Gehoorzaamheid
‘Kinderen, wees je ouders gehoorzaam in de Heere, want dat is juist. Eer je vader en moeder (dat is het eerste gebod met een belofte), opdat het je goed gaat en je lang leeft op de aarde. En vaders, wek geen toorn bij uw kinderen op, maar voed hen op in de onderwijzing en de terechtwijzing van de Heere’ (Ef 6:1-4 HSV).
We kunnen deze toenemende wetteloosheid niet tegenhouden. Het is immers een gegeven wat kenmerkend is voor de ‘eindtijd’. De Heere laat het zo gebeuren, als opmaat naar Zijn komst (2Thess 2:11-12; Op 22:11-12). Een aangrijpende gedachte! We kunnen er als opvoeders wel iets tegenover zetten. Uit de aanwijzingen van Paulus voor de opvoeding (Ef 6:1-4 en Kol.3 20) wordt duidelijk dat opvoeding en geloofsopvoeding naadloos met elkaar verbonden zijn. Het hoofddoel van de opvoeding is dat het kind in een rechte verhouding zal komen te staan ten opzichte van God. ‘Voedt hen op in de onderwijzing en terechtwijzing van de Heere.’ Er is onmiskenbaar een verband tussen ‘horizontale’ en ‘verticale’ (on)gehoorzaamheid. Het kind wat zijn opvoeders niet leert gehoorzamen, zal logischerwijs ook niet leren wat de gehoorzaamheid aan God inhoudt. Het kind wat zijn opvoeders niet leert gehoorzamen, zal logischerwijs ook niet leren wat de gehoorzaamheid aan God inhoudt. Laten we er dus mee doorgaan om onze kinderen te leren hoe ze met gezag moeten omgaan; ten opzichte van ouders, leerkrachten, overheid, gezagsdragers in de gemeente en volwassenen in het algemeen. Gehoorzaamheid is zo langzamerhand een ‘vies woord’ geworden, maar ik wil u oproepen om dat gegeven te negeren en liefdevol en vastberaden de kinderen te leren hoe belangrijk gehoorzaamheid is en welke zegen daar – nog steeds – van uit gaat (Deut4:40).
Voorbeeldfunctie
De Bijbel leert ons hoe belangrijk de voorbeeldfunctie is van de opvoeders. Ten aanzien van het gezin geldt dat de gezagsrelatie tussen ouder en kind ook weer steunt op de gezagsrelatie tussen man en vrouw (Ef 5:22-33) en dat de man en de vrouw afzonderlijk hierin weer onder Gods gezag staan. Als ouders hierin niet gehoorzaam kunnen zijn aan de Heere, zullen ze elkaar ook niet kunnen eren en erkennen op de plek die God hen heeft toebedeeld en zal vervolgens ook weer de natuurlijke basis ontbreken voor ouderlijk gezag. De kans is aanwezig dat dit patroon zich zal herhalen in het leven van kinderen en kleinkinderen. Het principe hierachter geldt naar mijn mening ook voor alle andere gezagsrelaties (Rom 13:1). Gehoorzaamheid aan Heere is de bron van waaruit de overige gezagsrelaties hun vorm moeten krijgen en waaraan ze ook hun bestaansrecht ontlenen. Laten we als volwassenen ook hierin de balans durven opmaken, onze zonden aan God en aan elkaar belijden en de Heere vragen om ons te leren hoe we een goed voorbeeld kunnen zijn voor onze kinderen.
Het occulte dichtbij
‘En weet dit dat in de laatste dagen zware tijden zullen aanbreken…’ (2Tim 3:1 HSV). De neiging om de zonde te verkiezen boven dat wat God wil, komt allereerst voort uit ons vlees (Rom 8:7). Als mens staan we in principe tégenover God (Ps 14:2-3). Daarbíj hebben we te maken een grote input van buitenaf, door de mensen met wie we omgaan, door de informatie die we tot ons nemen. Het is nog steeds waar dat je besmet raakt met dat wat steeds in je nabijheid komt. De Bijbel legt daarnaast echter de vinger bij een heel specifieke vorm van negatieve beïnvloeding waar we in de laatste dagen mee te maken krijgen. Het grondwoord voor de ‘zware’ tijden in de laatste dagen is ‘chalepos’, wat ons wijst op het demonische gehalte van die zware dagen. Ook hiervan kunnen we niet anders zeggen dan dit om ons heen steeds meer zichtbaar wordt. Misschien denkt u bij het woord ‘demonisch’ aan demonen, tovenaars en heksen en bent u blij dat u en uw kinderen daar niets mee te maken hebben. Het nare is echter dat het occulte zich steeds meer presenteert op een ‘vriendelijke manier’. Het heeft zich weten te ontworstelen aan de taboesfeer (denk bijvoorbeeld aan reclames voor paranormaalbeurzen in dagbladen en op straat) en we komen het op vele manieren tegen, ook in de kinderwereld (Halloween). Het effect van deze infiltratie van boze machten is te vergelijken met snoep waarin steeds een kleine hoeveelheid gif verstopt wordt. Iedere keer dat je ervan eet, neemt de schade toe, maar die is zo miniem, dat je het niet door hebt wat het uiteindelijke dodelijke gevolg zal zijn.
Van realisme naar magie
Ik zal wat concreter worden over de demonische invloeden die we in onze samenleving en ook in de kinderwereld tegenkomen. Onze kinderen krijgen hiermee niet alleen te maken via bijvoorbeeld popmuziek, waarin niet zelden de tactieken van de satan verheerlijkt worden, maar ook via een verschuivende tendens in games en films. Ik doel hier niet alleen de inhoud, die regelmatig op gespannen voet staat met Gods geboden, maar ook een verschuiving van realisme naar magie. Het aanbod van media, boeken en ook speelgoed waarin magie een rol speelt, is enorm.
-
De kinderboekenweek van 2005 stond in het teken van magie. Kijk eens rond in een openbare bibliotheek en zie hoeveel kinderboeken er in de categorie magie, tovenarij en hekserij vallen.
-
Als je tegenwoordig een krat Duplo koopt, kun je daar naast koetjes en kippen ook een draakje aantreffen. Alsof het belangrijk is dat kleine kinderen weten hoe draken er uit zien… Ook spoken en heksen komen veelvuldig voor in de speelgoedwereld.
-
Een aantal jaren geleden kwamen veel kinderen via chipszakjes in het bezit van Pokémonkaartjes, die onmiskenbaar verwijzen naar een magische wereld vol geweld.
-
In Disneyfilms maken jonge kinderen al kennis met onoverwinnelijke superhelden die alles kunnen en daarvoor allerlei magische handelingen uitvoeren. Denk aan de populaire Mega Mindy, die je te hulp kan komen in elke situatie en over onuitputtelijke krachten bezit.
-
TV-programma’s waarin tovenaars, magnetiseurs en waarzeggers optreden, behoren tegenwoordig tot de categorie amusement. Denk aan de hypnose-show van Jan Smit. Drie van mijn leerlingen blijken vorig jaar ook afleveringen te hebben gezien van de shows van tovenaar Uri Geller. ‘Ja mees, het was wel een beetje eng…maar ook wel gaaf om te zien.’
-
Jeugdseries op tv, zoals Harry Potter en Huis Anubis, trekken miljoenen kijkers. Veel jonge mensen worden geboeid (in dubbel opzicht) door de paranormale elementen in dergelijke films.
Ontwikkelingen binnen het onderwijs
Laten we ook niet de invloeden van het newage-denken vergeten, die in steeds meer landen hun grip krijgen op het onderwijs. Op veel scholen in de VS en ook in sommige van onze buurlanden is al de opmars van occulte invloeden en wetteloosheid zichtbaar in pedagogiek, religieus onderwijs en de seksuele moraal. Bij trainingen op het gebied van leertechnieken, gedragscursussen en persoonlijke ontwikkeling komen we steeds meer invloeden vanuit een spiritueel denkkader tegen. Er wordt een groot accent gelegd op het zelfgenezende vermogen van de mens. Mandala’s (afkomstig uit hindoeïsme en boeddhisme) kom je tegenwoordig als teken- of kleuropdrachten tegen op de basisschool. ‘De kinderen worden er zo rustig van…’ Deze onderwijs- en gedragsvernieuwing wordt aangestuurd door politieke en pedagogische denktanks die het als doel zien om eenheid te scheppen in het denken (bijv. evolutiedenken, gelijke mogelijkheden m/v, acceptatie van div. samenlevingsvormen). Een belangrijk middel daarvoor is het kunnen uitoefenen van controle. Het onderwijs leent zich hier prima voor, omdat de overheid de criteria bepaalt waaraan het onderwijs moet voldoen. Mensen die de Bijbel trouw willen blijven in onderwijs en opvoeding, moeten zich voorbereiden op de consequenties die dit zal gaan krijgen, ook in ons land. In Duitsland hebben onlangs een aantal christenvaders een korte celstraf uitgezeten, omdat ze niet wilden dat hun kinderen op school lessen bijwoonden waarin een on-Bijbelse seksuele moraal werd gepropageerd… Ouders, weet u echt wat er op de school van uw kind gebeurt? Leraren, omarm niet zomaar alles wat als ‘vernieuwing’ wordt aangeboden. Toets alles, niet alleen aan het (vermeende) resultaat, maar vooral aan de Schrift.
Dwalingen in de kerk
De wereld raakt in toenemende mate in de ban van het occulte. Maar het gaat ook de kerk niet voorbij. Ook daar zien we de laatste jaren dat steeds meer mensen enthousiast raken voor de boodschap van bepaalde charismatische leiders, die allerlei wonderen en tekenen doen, maar niet een evenwichtige Bijbelse boodschap brengen. Dat er ook andere – demonische – bronnen kunnen zijn voor het verrichten van tekenen en wonderen, dat vergeten we veel te gauw (Mk 13:22). Voor het welzijn van ons lichaam zijn we bereid om ver te gaan. Als iets maar werkt dan is het voor velen acceptabel en wordt er niet verder gekeken naar de achtergrond van een behandelwijze. Toets alles, niet alleen aan het (vermeende) resultaat, maar vooral aan de Schrift. De machten van het occulte zijn dichtbij gekomen, als in een snoepverpakking. De georganiseerde beweging hiervan valt niet te ontkennen. En wat is het doel van dit alles? Niets anders dan dat de satan zo de weg baant voor de komst van de wetteloze, wiens optreden zal gekenmerkt worden door krachten, tekenen, wonderen van de leugen en verleiding tot ongerechtigheid (2Thess 2:9-10). Hordes mensen zullen het normaal gaan vinden als dergelijke krachten zich openlijk zullen manifesteren. De wereld wordt ervoor klaar gemaakt en het blijkt maar weer eens dat de satan het gezegde ‘Wie de jeugd heeft, die heeft de toekomst’ goed kent en praktiseert.
Het effect van occulte invloeden
Welk effect heeft deze kennismaking met magie en occulte machten nu al op onze kinderen?
-
Allereerst de vlucht in de fantasiewereld, omdat daar alles kan en het verslavende daarvan. Hoeveel kinderen vermaken zich niet urenlang met games (al dan niet via internet) waarin de magie het onmogelijke mogelijk maakt! Bedeesde kinderen worden opeens stoere helden die iedereen aankunnen. Welopgevoede kinderen schieten er met de knoppen in het wilde weg op los om maar zoveel mogelijk slachtoffers te maken.
-
Ik wil ook het verslavende effect van games noemen. Als je er als opvoeder geen paal en perk aan stelt, zijn de meeste kinderen niet in staat om zelfstandig te stoppen met gamen. Het kind loopt al op jonge leeftijd de kans om aan iets verslaafd te raken en zo wordt de weg gebaand voor allerhande verslavingen die de satan verder nog in de aanbieding heeft (drank, drugs, porno, geld, materialisme).
-
Er is een duidelijke relatie tussen bepaalde spelen en gedrag zichtbaar. Regelmatig zie je dat kinderen gedrag van gamehelden of filmhelden gaan nadoen in de praktijk. Bij het spelen met de Pokémonflippo’s werd heel goed zichtbaar dat de ruzie tussen de magische poppetjes op de flippo’s een doorwerking had op het gedrag van de spelers. Kinderen maken te pas en te onpas vechtgebaren, reageren snel aangebrand of agressief of belanden sneller in een vechtpartij. Opvallend vond ik ook het grote aantal woordenwisselingen die ontstonden tussen kinderen die met de flippo’s speelden in verhouding tot bij kinderen die aan het knikkeren zijn. Het leek een zelfde soort spel, maar het riep een heel andere sfeer op.
-
Kinderen die veel films kijken waarin magie en geweld een rol spelen en kinderen die veel games spelen, zijn naar mijn ervaring ook veel minder bereikbaar voor een opvoedkundig gesprek of iets wat je ze wilt vertellen, als ze achter de knoppen zitten. Ze reageren doorgaans (zeker als je ze uit hun activiteit haalt) heel afwezig of juist geprikkeld.
-
Onmiskenbaar is er ook een relatie tussen het zien van films en games waarin spoken en allerlei duistere machten (al dan niet zichtbaar) een rol spelen en angsten. Bij kinderen die ‘te veel gezien hebben’, kom je het regelmatig tegen dat ze last hebben van angsten of dat ze juist bang zijn voor dingen die in werkelijkheid niet bestaan.
Bescherming en toerusting
We kunnen deze opmars van demonische tendensen niet tegenhouden, maar we kunnen als opvoeders wel veel betekenen in het beschermen en toerusten van onze kinderen. Dat de media die je toelaat en het maken van keuzes over wat kinderen wel en niet mogen zien een belangrijke stap hierin is, hoef ik niet meer toe te lichten. Dat weten we goed genoeg. Juist op dit punt kunnen de keuzes van de opvoeder een groot verschil maken voor de dingen waarin de kinderen worden blootgesteld. Neem hierin dus uw verantwoordelijkheid. Ik pleit overigens niet alleen voor een grote terughoudendheid in het gebruik van moderne media etc, maar tegelijk ook voor een goede toerusting van onze kinderen om hiermee later zelfstandig te kunnen omgaan. Verdiep jezelf als opvoeder in wat er speelt en wat er aangeboden wordt en doe er je best voor om je bezwaren goed uit te leggen aan de kinderen, gestaafd met duidelijke bewijzen (soms dus bewust wèl iets laten zien?). Het argument ‘dat iets gewoon niet mag omdat pa en ma of wie dan ook dat vinden’ is een te magere wapening tegen deze media-aanval. Mijn ervaring is dat kinderen goede argumenten kunnen waarderen en vaak ook bereid zijn om ze over te nemen als ze merken dat je echt weet waarover je praat. En niet te vergeten is het ook belangrijk dat je de kinderen helpt om hun tijd op een betere manier te vullen. Het is zo gemakkelijk om te zeggen wat ze níet mogen doen. Begin ermee om gewoon tijd met de kinderen door te brengen, in plaats van ze bijvoorbeeld maar weer lekker achter het scherm te zetten omdat je handen vrij wilt hebben. Dan volgen de creatieve ideeën vaak vanzelf.
Ontkenning
Het baart me overigens wel zorgen, dat ik ook bij christenen regelmatig een zekere ontkenning tegenkom van de gevaren van het occulte. We willen enerzijds niet dat onze kinderen zich er mee in laten, maar lachen anderzijds om de effecten die het kan hebben op een mensenleven. Daarin geloofden alleen onze bijgelovige voorouders… Hoe vaak ik niet christenen heb horen zeggen dat het leugens zijn dat er bij glaasje draaien iets gebeurt en dat je niet zo moeilijk moet doen over die pokémonflippo’s. Het valt allemaal wel mee… Ik hoop u hierboven overtuigd te hebben dat dit niet zo is. Ik herinner mezelf nog goed het gesprek met een tiener die me vertelde, dat ze niet meer kon bidden, nadat ze gehoor had gegeven aan een uitnodiging van Jomanda op de radio om je hand op de knop te leggen als je haar krachten wilde ontvangen. Ze wilde wel eens proberen of dat echt werkte… Het doorbreken van de grens met de verkeerde machten heeft een desastreus effect op levens, bovenop de impact die de zonde standaard al heeft. Het is een gruwel voor de Heere en Hij heeft het daarom uitdrukkelijk verboden (Deut 18:10-14). Neem de gevaren van het occulte dus uiterst serieus! Steek niet als een struisvogel ‘uw kop in het zand’, alsof uw kinderen niet worden blootgesteld aan deze gevaren, omdat ze bij uw gezin horen en op een christelijke school zitten. Rondom de puberteit is de invloed van informele opvoeders (leeftijdsgenoten, media, samenleving) al even groot als die van formele opvoeders (gezin, gemeente, school). Het doorbreken van de grens met de verkeerde machten heeft een desastreus effect op levens, bovenop de impact die de zonde standaard al heeft.
Een geestelijke strijd met geestelijke wapens
Dat u van al deze informatie niet blij wordt, begrijp ik best. We kunnen er echter niet omheen om elkaar te wijzen op de gevaren die er zijn, juist omdat het lijkt alsof veel opvoeders en kinderen zich er helemaal niet van bewust zijn. We zouden elkaar tekort doen, als we daarnaast ook niet zouden wijzen op een Macht die veel groter is dan welke macht dan ook (Matth 28:18). Occulte machten kunnen alleen verbroken en weerstaan worden door de macht van Christus. Hij rekende af met de macht van de boze (Kol 1:13) en alleen bij Hem is ook het medicijn verkrijgbaar wat sterker is dan welke boze macht dan ook: wedergeboorte. Wie met Hem is gestorven en opgestaan in een nieuw leven, die is niet meer in de macht (onder de automatische heerschappij) van de zonde en de machten daarachter (Rom 6:2-14).
Pastoraat
Als we bij onze kinderen constateren, dat ze in aanraking zijn gekomen met deze machten, via games, via films of wat dan ook, dan moet het belijden van deze gang van zaken en het vragen om verbreking en reiniging van deze machten ook een specifiek onderdeel worden van onze gebeden voor en met onze kinderen (1Joh 1:9). Laten we niet vergeten, dat er in een geestelijke strijd ook geestelijke wapens nodig zijn. Alleen door de kracht van Christus is er een bekering van deze heilloze weg mogelijk en kunnen de rust en de gehoorzaamheid terugkeren. Alleen door die zelfde kracht kunnen we ook weerstaan (Ef 6:10-18). Naast het bieden van bescherming en toerusting, moeten we onszelf daarom ook bewust zijn van de pastorale rol die we voor onze kinderen kunnen innemen. Laten we de dingen die hun kinderhart willen veroveren steeds weer in de nabijheid van Christus en Zijn Woord brengen.
Aanvullende factoren
De toenemende wetteloosheid en de opmars van het occultisme zijn de twee belangrijkste negatieve invloeden op het gedrag en het welbevinden van onze kinderen in de eindtijd. Er zijn echter meer kenmerken van deze tijd te noemen die hun invloed laten gelden en waar we in de opvoeding mee te maken hebben.
-
Afbrokkelend gezinsleven door drukte, afnemend gezag, huwelijksproblemen, echtscheiding. Dit heeft een enorme impact op de ontwikkeling van de kinderen en hun gedrag. Een breuk in het gezin blijkt niet zelden een repeterende breuk te zijn. Kinderen die een goed voorbeeld gekregen hebben, zijn in principe ook beter in staat om dat voorbeeld later door te geven.
-
Afnemend gezag van de Bijbel, niet alleen ten opzichte van het belijden, maar ook doordat de Bijbel een steeds kleinere plaats krijgt in ons leven. De Bijbel krijgt steeds meer een aanvullende of corrigerende rol, maar zij verdient een leidende rol te hebben in dat wat we aan de kinderen willen doorgeven en onderwijzen. En goed voorbeeld hiervan vind ik het ontbreken van de Bijbelse basis in veel materialen voor gedragsopvoeding. De materialen geven de boodschap af, dat het ons met de juiste training wel zal lukken om prettige kinderen te krijgen.
-
We leven te midden van een genotscultuur. Alles moet snel beschikbaar zijn en het moet vooral goed voelen. Ook de seksualisering van de samenleving is een ontwikkeling die hieronder valt. Iedereen moet ongeremd genot kunnen beleven. Taboes worden doorbroken. Opvoeders met duidelijke regels passen uiteraard niet in dit plaatje.
-
We herkennen allen de verleiding om massagedrag te vertonen. Je hoort erbij als je dit of dat ook hebt. We moeten echter leren om niet in te gaan op het voortdurende appel op ons gevoel, maar ‘nee’ leren zeggen. Zeker ook voor christenen is het nu de tijd om jezelf stapje voor stapje voor te bereiden op de tijd dat ook hier in Nederland het geloof meer zal gaan kosten. De Bijbel helpt ons niet alleen om de kenmerken van deze tijd te herkennen, maar rust ons ook toe om er iets tegenover te zetten.
Van signaleren naar toerusten
Met deze zaken krijgen onze kinderen direct en indirect te maken. We kunnen rustig stellen, dat de tijd waarin we leven niet de makkelijkste tijd is om kinderen in groot te brengen en op te voeden. Wellicht shockeert het u als u het op u in laat werken. Je doet zo je best om een goede opvoeder te zijn en zou dat dan niet genoeg zijn? Wie zijn wij om stand te kunnen houden tegen zo’n wereldwijde aanval van de boze op onze kinderen? Wat staat ons en onze kinderen nog te wachten? Juist de Bijbel helpt ons (op vele plaatsen) om de kenmerken van deze tijd te herkennen. De Heere God vertelt ons eerlijk hoe het er voor staat met deze tijd, maar juist omdat Hij dat doet hoeft dit artikel ook niet te eindigen met slechts het benoemen van kenmerken. De Heere wil ons door deze kennis toerusten om ook in deze tijd de juiste keuzes te maken bij het opvoeden. Hij wil ons bemoedigen met de wetenschap ‘dat het Hem nooit uit de hand glipt’. De tekenen van de eindtijd zijn, hoe schokkend ook, feitelijk de geboorteweeën die vooraf gaan aan de komst van Christus. Zijn wederkomst zal het definitieve einde betekenen voor de duivel en al zijn machten en eeuwige volmaakte vreugde voor allen die behouden zijn. Die behoudenis, daar is het ons om te doen, voor onszelf en voor de kinderen. Dit gegeven wil ik voor ogen houden bij het vervolg van dit artikel.
Een doelgerichte aanpak is nodig
Iedere opvoeder die zijn of haar taak serieus neemt, zal – al dan niet planmatig – bezig zijn met het zorgen voor een goede opvoeding. We omgeven de kinderen en leerlingen met liefde en corrigeren hen duidelijk en respectvol. We stellen haalbare regels en helpen de kinderen om ze in praktijk te brengen. We motiveren hen en doen er ons best voor om zelf het goede voorbeeld te geven. De vraag die zich echter opdringt is deze: Is dat wat we al doen genoeg? Ik wil met deze vraag niet de opvoeders ontmoedigen die zich iedere dag weer naar hun beste kunnen inzetten voor de opvoeding van de kinderen, maar ik doel op het volgende. Wat stellen we tegenover de aanval die in de eindtijd op onze kinderen afkomt? Het is niet alleen belangrijk dat we reageren op de symptomen die we waarnemen, maar dat we – indien mogelijk – iets tegenover de aanval zetten waarmee we te maken hebben en die al zo vroeg mogelijk de proberen de pas af te snijden.
Waarom zouden we de kennis die we nu hebben daarvoor niet gebruiken? Voor de bestrijding van de opwarming van de aarde en voor griepepidemieën komen we massaal in actie en worden kosten nog moeite gespaard om het tij te keren. Hoe reageren we echter op deze epidemie van wetteloosheid en demonie die om zich heen grijpt? Onze stevige statuten en identiteitsverklaringen garanderen geen immuniteit tegen deze aanval. We kunnen zelfs stellen, dat hoe dichter we bij de waarheid willen leven, hoe meer de boze zal proberen om ‘binnen te komen’ in ons leven en in het leven van de kinderen die aan onze zorgen zijn toevertrouwd. Het zal duidelijk zijn dat dit alles om een passende reactie vraagt. In aansluiting op dingen die al genoemd zijn, wil ik zes zaken benadrukken.
Inprenten
Gods Woord leert ons, dat opvoeden alles te maken heeft met inprenten (Deut 6:7). Keer op keer houd je de kinderen voor wat de juiste weg is. Het zal niemand ontgaan dat deze werkwijze steeds minder past bij de opvoedingspraktijk van deze tijd. We leren de kinderen tegenwoordig hoe ze slim kunnen samenwerken. Daar is met het oog op het vervolgonderwijs en een werksituatie daarna niets mis mee, maar deze werkwijze sluit tegelijk ook prima aan bij de tendens dat we onze eigen koers uit willen stippelen en ons zeker niet meer willen laten gezeggen door anderen. Gods Woord plaatst de opvoeder voor de taak om het kind dingen in te prenten en vraagt van het kind dat het luistert en gehoorzaamt. We zijn eraan gewend geraakt om bij de opvoeding allerlei tactieken toe te passen, zoals belonen, variëren, praten (soms heeft het meer weg van onderhandelen…). Met de juiste dosering kunnen dit goede hulpmiddelen zijn, maar het inprenten, het stellen en handhaven van normen moet de hoofdlijn blijven. Houd de kinderen dus ‘bij de les’. Niet alleen hun vorming tot verantwoordelijke burgers hangt er vanaf, maar ook hun geestelijke welzijn. Opvoeding en geloofsopvoeding liggen immers in elkaars verlengde (Ef 6:1-4). Het kind wat niet leert gehoorzamen, zal daar ook tegen aan lopen in het gehoorzamen van de Heere. Het kind moet alle ruimte krijgen om de mogelijkheden te ontwikkelen die de Schepper er in gelegd heeft, maar voor de wil geldt dat ze juist beteugeld moet worden.
-
Laten we het niet opeens over een andere boeg gaan gooien, omdat de tijden veranderen.
-
Laten we ons niets aantrekken van de mening dat het inprenten gelijk zou staan aan het onderdrukken van kinderen. De Bijbel geeft – hoe kan het ook anders – aan het inprenten geen negatieve lading. Het is een positief proces, waarin de opvoeder en het kind met elkaar oplopen en waarvan we ook mogen geloven, dat de Heere er Zijn zegen aan geeft. Uiteraard moet liefde voor het kind de basis zijn waar vanuit de opvoeder handelt.
Het uitoefenen van gezag zonder liefde kan verworden tot onderdrukking. Laten wij daarom steeds weer bidden om liefde, die God – de Bron van liefde – ons kan en wil schenken. Liefde wil het beste voor het kind, maar het is evenzeer waar dat je het beste vaak niet bereikt via de weg van de minste weerstand. Het kind moet alle ruimte krijgen om de mogelijkheden te ontwikkelen die de Schepper er in gelegd heeft, maar voor de wil geldt dat ze juist beteugeld moet worden.
Voorleven
Het voorleven van kinderen in de leefwijze die je ook van hen verlangt is een ultieme uiting van het Bijbelse ‘inprenten’. Inprenten is ‘een prent zijn’, een plaatje zijn. Inprenten is meer dan praten. De Bijbel onderstreept het belang en de kracht van de voorbeeldfunctie van de opvoeders (Deut 6:5-6). Dat is niet alleen zo bij de geloofsopvoeding, maar ook bij het begeleiden van kinderen naar de volwassenheid toe. Houden wij ons dezelfde gedragscodes die we onze kinderen voorhouden? Onze daden kunnen onze woorden versterken, maar helaas ook afbreken. Allereerst is het hierom van belang, dat wij als opvoeders de Heere mogen kennen als onze Redder en dat we ons zullen scharen onder Zijn heerschappij. Dan leren we het geheim van gehoorzaamheid kennen en kunnen we ook een levende getuige zijn. Heel specifiek is tegenwoordig de voorbeeldfunctie nodig van de gezagsrelatie tussen man en vrouw. Steeds meer kinderen moeten de zegen van een vader die in zijn handelen op Christus lijkt en een moeder die in haar handelen op de gemeente lijkt, missen (Ef 5:22-33). Dat kan grote gevolgen hebben voor hoe het kind zelf ontwikkelt tot man, vrouw of opvoeder, maar ook voor hoe het omgaat met ouders en andere opvoeders die het ontmoet, bijvoorbeeld op school. Het is een taak voor ons als opvoeders om het onderlinge respect in ere te houden, als een afgeleide van de gezagsrelatie tussen man en vrouw en elkaar te steunen in de rol waarvoor we zijn bestemd.
Laat de Bijbel ons handelen en onderwijs doortrekken
De tijden veranderen, maar de Bijbel moet voor ons haar gezag blijven houden, ook al zul je daar in toenemende mate om uitgelachen en wellicht later ook vervolgd worden. De Bijbel beschrijft ons niet alleen de weg naar de zaligheid, maar is ook relevant voor andere zaken van dit leven en voor het onderwijs. Op veel terreinen lijkt de boze de regie te voeren. Denk bijvoorbeeld aan hoe diep het evolutie denken is doorgedrongen in wetenschap en onderwijs en aan de on-Bijbelse elementen die we tegenkomen in media en leerboeken. Wij moeten ons hierdoor echter niet laten lamleggen. Durf het Woord van God voluit te betrekken bij de praktijk van opvoeding en onderwijs. Er worden ons in de Bijbel zoveel levenslessen en achtergrond materiaal voor diverse kennis gebieden aangereikt! We mogen en kunnen met de Bijbel in de hand verder gaan dan alleen het corrigeren van verkeerde denkbeelden (bijvoorbeeld als het gaat over evolutie of over relaties). De Bijbel verdient een leidende rol in ons handelen, onze lessen en materialen. Een goed voorbeeld hiervan zijn de materialen over opvoeding en natuuronderwijs die ontwikkeld zijn voor christelijke homeschooling in de VS. Besef wat voor getuigenis van deze werkwijze uitgaat naar kinderen toe. Ze ervaren in jouw manier van werken dat Gods Woord een levende realiteit is en zullen die ervaring nooit vergeten.
Voorlichten
Het is onze Bijbelse taak om alles te toetsen en het goede te behouden (1Thess 5:21) en er dienen zich vragen genoeg aan om te onderzoeken. Wat is er aan de hand om ons heen? Wat zegt de Bijbel hier eventueel over? Welk effect heeft iets (ook op de lange termijn) op de kinderen? Het toetsen moet beginnen bij de opvoeders. Probeer op de hoogte te zijn van de zaken waar de kinderen mee in aanraking komen, zowel in huiselijke sfeer als op school. Accepteer niet zomaar iedere oplossing die er wordt aangedragen of iedere nieuwe strategie die op de markt komt. We bevinden ons niet op neutraal terrein, maar op het terrein waar satan (nog steeds) de ‘overste van deze wereld’ en de ‘god van deze eeuw’ is (Joh 16:11; 2Kor 4:4). Hij heeft zowel het voorkomen van een ‘brullende leeuw’ als van een ‘engel van het licht’ (1Petr 5:8; 2Kor 11:14). De opmars van de magie in de kinderwereld laat overduidelijk het laatste zien. Weet waar je over praat als je in het gezin of op school dingen bespreekbaar wilt maken. Benoem je zorgen eerlijk. Probeer goede argumenten te hebben. Durf kinderen te begrenzen waar het moet en handhaaf die grenzen ook. Een kind wat niet leert om ‘nee’ te krijgen en ‘nee’ te zeggen, mist de nodige toerusting om straks ‘recht voor God en recht voor mensen te kunnen staan’. Sta vooral ook naast de kinderen en bied verantwoorde alternatieven, die het samen-gevoel versterken. Bekering is de enige solide en zekere basis voor gedragsverandering. Het leven vanuit Christus is de enige bron voor levensheiliging.
Bekering is de basis
Het kind wat zijn opvoeders niet leert gehoorzamen, zal logischerwijs ook niet leren wat de gehoorzaamheid aan God inhoudt. Maar ook het omgekeerde is waar: een kind wat niet de gehoorzaamheid aan Christus kent, zal logischerwijs ook niet bereid zijn om gehoorzaam te zijn aan de opvoeders. Anders gezegd: bekering is de enige solide en zekere voor gedragsverandering. Het leven vanuit Christus is de enige bron voor levensheiliging (Rom 6-8). Als het nieuwe leven in ons aanwezig is, zal dat altijd zichtbaar worden in ons leven. Het nieuwe leven vanuit God heeft een levensveranderende invloed op ons gedrag naar elkaar toe. We willen graag kinderen zien met de eigenschappen die in Gal 5:22 genoemd worden, maar die levenshouding is niets anders dan de vrucht van de Heilige Geest, die in de mens komt wonen bij de wedergeboorte (2Kor 5:17). De kracht van de Geest is als enige in staat om het kwade in ons te beteugelen (Rom 8:11; Gal 5:16-26). Dat is bij kinderen niet anders dan bij volwassenen. Ik wil er daarom voor pleiten om deze waarheden niet alleen te betrekken op alles wat met het geloof en het eeuwige heil te maken heeft, maar ook op bijvoorbeeld de opvoeding. We kunnen niet-wedergeboren kinderen niet door training en begeleiding mensen laten worden die gehoorzaam zijn en gericht op de ander. Dat kan alleen God. Is dit doemdenken? Zet dit de opvoeders buiten spel? Is dit een ontmoediging voor alle opvoeders die zich 100% inzetten voor de opvoeding? Nee! Ik wil hiermee niets afdoen van de waarde van goede begeleiding bij stoornissen op zich en de inzet die er door de opvoeders geleverd wordt. Het is een zegen als kinderen omgeven worden door mensen die het goede met hen voor hebben en hen willen begeleiden naar de volwassenheid. Dit kader is niet alleen pedagogisch gezien een noodzakelijke groeivoorwaarde, maar ook de Heere wil deze inzet zegenen (Ps 78:1-7; Ef 6:1-4).
Opvoeders die zelf ook ‘opgevoed’ worden door de Heere, vertegenwoordigen Hem op aarde en mogen zo een instrument worden waardoor Hij de kinderen wil vormen. Wat ik wel wil benadrukken is, dat er een Kracht beschikbaar is die veel verder gaat dan onze inspanningen en die verandering kan brengen in situaties waarin de moed ons naar de schoenen zinkt: de innerlijke kracht van Gods Geest. Voor de Heere is geen opvoedings- of gedragsprobleem te groot. Dat geldt ook voor kinderen met een stoornis of een opvoedingsprobleem. Een diagnose kan ons een verklaring geven van het gedrag, maar geeft Bijbels gezien niet de grens aan van dat wat met deze kinderen bereikt kan worden. Acceptatie van deze kinderen, zoals ze zijn, is belangrijk, maar nog belangrijker is het dat we met de kinderen de weg zullen gaan waarin God hen kan laten worden hoe Hij het bedoeld heeft. Geen ding is voor God onmogelijk (Luk 1:37), ook al doet Hij niet alles wat Hij kan en worden moeilijke situaties ons niet bespaard. Een hart waarin Gods Geest woont en werkt kunnen we de kinderen echter niet geven, ook al zouden we dat nog zo graag willen.
Moeten we dit gegeven dan maar compenseren door de training en begeleiding nog verder op te schroeven en nog meer te investeren in allerlei methodieken? Ik stel voor om dit te blijven doen, maar om tevens het volgende zeker niet na te laten: de dingen met en voor onze kinderen doen waarvan we weten dat de Heere daar Zijn zegen aan geeft. Bekering is niet maakbaar, maar de Heere wil Zijn zegen geven op het uitgaan van Zijn Woord en de gebeden. Laten we dit gegeven doorvertalen naar de praktijk. Zoals gezegd: laat de Bijbel je onderwijs en je handelen doortrekken; niet alleen rondom de maaltijden, op zondag en op school bij de Bijbelles, maar de hele dag door. Maak geregeld tijd vrij om de kinderen in het gebed voor de Heere te brengen.
- Bid met ouders en andere opvoeders voor de kinderen en voor specifieke situaties. Sluit momenten van overleg bijvoorbeeld met gebed af.
-
Bid om herstel, maar ook om draagkracht en volharding. Laat niet na om ook met de kinderen zelf te bidden. Een gesprek over gedrag of over een moeilijke situatie waarin het kind verkeert, wordt compleet als je deze dingen ook bij de Heere brengt. Kinderen vinden dit doorgaans heel normaal. De eventuele verlegenheid om dit te doen zit vaak aan de kant van de opvoeders. Als je het niet gewend bent om mèt of vóor kinderen te bidden, ga dat dan vanaf nu anders doen. Laat deze taak niet liggen. Vraag de Heere om je hierbij te helpen. Je bewijst het kind er een grote dienst mee als je alle dingen wat betreft de opvoeding steeds weer brengt voor de troon van de Schepper, die Zijn schepselen als geen ander kent.
-
Bid met ouders en andere opvoeders voor de kinderen en voor specifieke situaties. Laat niet na om ook met de kinderen zelf te bidden…
Volhouden
We hebben gezien dat de opvoeding – zeker in de eindtijd – plaats vindt binnen een krachtenveld waarin we duidelijke keuzes moeten maken, wil het kind niet steeds verder van God en Zijn Woord wegglijden. We hebben gezien dat de voorbeeldfunctie van de opvoeder heel belangrijk is. We hebben gezien, dat opvoeding vraagt om een goede doordenking van wat je doet en dat het je volle inzet vraagt. Het is begrijpelijk dat het lezen van dit alles een vermoeiende uitwerking op je heeft. Je doet al zo veel en nu moet je nog meer gaan doen. En wie zijn wij tegenover de boze? Ik wil dit artikel daarom afronden met een bemoediging. Als dan de opvoeding zo veel weg heeft van een strijd, dan is de opdracht dus dat we deze strijd moeten aangaan en dat we vooral ook moeten doorgaan. In een strijd gaat het ergens over; er is een doel wat bevochten moet worden. Je ziet vaak niet direct het resultaat van wat je doet, maar je weet dat je door moet gaan. We ontkomen er als opvoeders in déze tijd niet aan om deze strijd aan te gaan. Het is een strijd om het behoud van onszelf en onze kinderen. Dit alles moet zo gebeuren. De Heere beschrijft het zelf in Zijn Woord. Daarmee laat Hij tegelijk zien dat Hij nog steeds alle macht heeft in de hemel en op aarde (Matth 28:18). Hij kent onze situatie en wil ons ervoor toerusten, door de kracht van Zijn Geest, elke dag opnieuw. Ik wens je toe dat Hij je Leidsman zal zijn.
Bastin Romijn,
maart 2010
Newage-symbolen
Vraagstelling
“Het treft ons dat je tegenwoordig zo dikwijls newage -symbolen ziet: bijvoorbeeld het yin yang-symbool, zelfs bij christenen! Zouden die niet weten waar ze voor staan? Kan Bijbel & Onderwijs hier niet eens aandacht aan schenken?” Het is niet de eerste keer dat ons zo’n vraag wordt gesteld. Daarom nemen wij die ook in dit magazine op, met de aantekening dat het hier om een heel moeilijke vraag gaat. Meestal wordt met een vraag als deze bedoeld: Word je occult besmet als je regelmatig met Chinese of hindoe-tekens wordt geconfronteerd, zoals yin yang, pentagram, mandala, lemniscaat of swastika? Wij hebben deze vraag ook voorgelegd aan prof. dr. Franzke uit Hannover. Daarbij werd de vraag nog wat anders gesteld, een beetje meer wetenschappelijk:
Roept het fenomeen (bijv. een symbool) de context (een nieuw denken) op?
We hebben deze diepzinnige vraag voorgelegd aan een aantal docenten van de afdeling opvoedkunde van de Universiteit van Suid Afrika (UNISA) in Pretoria. Ons trof de reactie van verrassing en herkenning van deze nieuw-geformuleerde uitdaging, met name vanuit hun bezinning op het nieuwe kurrikulum-2005, waar dit ook aan de orde is.
Deze vraag wordt nog actueler sinds Pokémon de gemoederen (vooral van kinderen) heeft beroerd en dat nog wel zal blijven doen, misschien onder andere namen (zoals Magiccards). De kaarten waarmee de kinderen spelen, bevatten namelijk tekeningen van zgn. sjintai of godlichamen, voorwerpen of dieren waarin de godheid (de kami uit het sjintoïsme) huist. Wij zullen proberen om een voorlopig antwoord te geven op deze vraag, waarbij we ons oog gericht houden op de achterliggende vragen: “Kun je occult besmet raken door al die verschillende newage-tekens die je herhaaldelijk tegenkomt?” Of is het “allemaal onzin, als je er niet in gelooft, doet het je niets!”
C.G. Jung
Dit onderzoek is pionierswerk, want bij ons weten is deze vraag nog niet eerder zo nadrukkelijk behandeld. In eerste instantie kwamen wij terecht bij C.G. Jung, die als kundig vorser en psychiater een geheel eigen weg was ingeslagen. In 1909 kreeg hij een ‘verschijning’ van een ‘geest uit de diepte’ die hem de opdracht gaf om het gedachtegoed van de westerse en de oosterse religies te integreren in de psychologie en psychiatrie. Hiertoe heeft hij een heel arsenaal van termen ontwikkeld, die thans in de menswetenschappen vrij algemeen zijn aanvaard, zoals het collectieve onbewuste (in tegenstelling tot het persoonlijk onderbewuste) en zijn archetypen.) In mijn boek Charisma uit de diepte heb ik aangetoond dat we ons hier maar beter verre van kunnen houden. Deze zogenaamd wetenschappelijke begrippen vertegenwoordigen namelijk een spiritueel gedachtegoed dat in de Bijbel onder heel andere termen bekend is.
Wanneer wij hier Carl G. Jung aanhalen, moeten wij beseffen dat hij, volgen zijn eigen formulering, “als scheppend mens overgeleverd was, niet vrij, maar geboeid en gedreven door de demon”. Daarover moeten wij dus het licht van Gods Woord laten schijnen, wat wij nu in ‘t kort zullen doen. Jung beschrijft het symbool, evenals de droom, als drager van oergedachten (archètypen) uit het collectieve onbewuste ), door hem ook wel (de wereld van) de demon genoemd. Paulus spreekt in Ef 6:12 van de boze geesten in de hemelse gewesten, die wij, bekleed met de geestelijke wapenrusting, moeten weerstaan.
Nu zijn er symbolen die een beleefde werkelijkheid weergeven, bijvoorbeeld het christelijke symbool van het kruis. Wanneer die in onze samenleving geleidelijk hun betekenis verliezen, dienen zich andere symbolen aan. Dat kunnen seculiere symbolen zijn die de reclamemakers hanteren (zoals een frisse waterval). Andere symbolen maken ons vertrouwd met een spirituele werkelijkheid, bijvoorbeeld het yin yang-symbool. Als dragers (archètypen) van een andere werkelijkheid maken zij ons vertrouwd met een gedachtegoed dat haaks staat op onze westerse cultuur, bijvoorbeeld van de oosterse religies.
Beïnvloeding
Zulke symbolen uit de esoterische (naar binnen gerichte) wereld helpen de mens ‘overstappen’ van de verzwakte werkelijkheid van het christelijk geloof, naar een nieuw-spirituele werkelijkheid die zich met kracht aandient. De Bijbel heeft het gevaar onderkend dat de Israëlieten in het beloofde land de levende God zouden vergeten om in plaats van Hem de stomme afgoden te dienen. Daarom heeft God hen al direct in het Tweede gebod verboden om zich een gesneden beeld of gestalte te maken van de wereld der geesten die zich als afgoden laten vereren. Kennelijk roept het afgodsbeeld of -teken de wereld op van de Baäls en Astartes, die de Israëlieten zouden gaan nalopen. Wanneer dit al geldt voor volwassenen, die vertrouwd zijn met Wet en Evangelie, hoeveel te meer staan onze kinderen dan open voor een wereld die door heidense symbolen wordt opgeroepen! Zij hebben nog nauwelijks weet van de openbaring van God door Zijn Woord. Erger nog, door het blootstellen aan heidense symbolen leren zij de Bijbel verstaan als een wereld van mythologie, waarzeggerij en magie.
Vandaar onze waarschuwing: laat u zich niet in met allerlei newage-symbolen om niet besmet te raken met de wereld die daarmee wordt opgeroepen:
yin yang als introductie in de polariteiten van de Chinese filosofie,
het pentagram als het vijfhoekige satansteken,
de mandala als het oerteken, zoals de mantra de oerklank is,
de lemniscaat als de verbinding van het geestelijke en het stoffelijke,
de swastika als symbool van de ongelijkheid van de rassen.
Als ze voorkomen, zoek dan de betekenis na en leg anderen uit wat ze oproepen. Zorg ervoor dat er, ook bij uw kinderen, geen ‘leegte’ ontstaat die hen voor al die spirituele namaak ontvankelijk maakt. Leer hen, net als Timotheüs, van kindsbeen af de heilige schriften te kennen, die hen wijs kunnen maken tot zaligheid door het geloof in Christus Jezus.
Waarom verzet tegen evolutieleer? Wat is het doel?
Onderscheiden waarop het aankomt
Het gaat om het geloof in Jezus Christus, niet om oppositie tegen serieuze wetenschappers. Evolutieleer is niet meer of minder anti-Bijbels, dan wat geleerd wordt bij veel andere vakken. Bijvoorbeeld:
Laten we ook letten op het gevaar dat dreigt vanuit de islam. Fundamentalistische moslims grijpen het verzet tegen de evolutieleer aan om polarisatie te bewerken. Het doel van de islam is niet de eer van God de Vader van onze Heiland Jezus Christus.
David en Goliath als voorbeeld
Hoe kunnen wij als discipelen van Jezus Christus onze kinderen wapenen tegen de evolutiegedachte? Laten we een voorbeeld nemen aan de wijze waarop David streed tegen Goliath. (1Sam 17)
Welke wapenen heeft een kind van God tegen de evolutieleer?
Waar kom je vandaan? Waarom ben je hier? Waar ga je naar toe als je sterft? Als de mens door toeval ontstaan is en wij hier toevallig zijn, wat is dan de zin van het leven?
De evolutieleer heeft geen antwoorden op deze vragen. Door het geloof in Jezus Christus hebben we wel antwoord op deze vragen.
“Want toorn van God openbaart zich van de hemel over alle goddeloosheid en ongerechtigheid van mensen………Want hetgeen van Hem niet gezien kan worden, zijn eeuwige kracht en goddelijkheid, wordt sedert de schepping der wereld uit zijn werken met het verstand doorzien, zodat zij geen verontschuldiging hebben” (Rom 1:18, 20).
Wij kunnen God niet zien, want God is Geest. Maar wij kunnen aan wat we zien, afleiden welke Geest werkzaam is. De complexheid, de wetmatigheid, de schoonheid enz van de natuur wijzen op een intelligente, creatieve uiting.
“Dit is de overwinning, die de wereld overwonnen heeft: ons geloof.” (1Joh 5:4).
“Gij zijt uit God, kinderkens, en gij hebt hen overwonnen; want Hij, die in u is, is meerder dan die in de wereld is. Zij zijn uit de wereld; daarom spreken zij uit de wereld en hoort de wereld naar hen. Wij zijn uit God; wie God kent, hoort naar ons; wie uit God niet is, hoort naar ons niet. Hieraan onderkennen wij de Geest der waarheid en de geest der dwaling” (1Joh 4:4-6).
“Jezus antwoordde en zeide tot hem: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, tenzij iemand wederom geboren wordt, kan hij het Koninkrijk Gods niet zien ” (Joh 3:3).
“Want óns heeft God het geopenbaard door de Geest… Doch een ongeestelijk mens aanvaard niet wat van de Geest Gods is, ………. hij kan het niet verstaan, omdat het slechts geestelijk te beoordelen is” (1Kor 2:10, 14).
“Want door genade zijt gij behouden, door het geloof, en dat niet uit uzelf: het is een gave van God” (Ef 2: 8).
De Bijbel zegt:
“Dit is de geschiedenis van de hemel en de aarde toen zij geschapen werden” (Gen 2:4).
“Door het geloof verstaan wij dat de wereld door het woord Gods tot stand gebracht is, zodat het zichtbare niet ontstaan is uit het waarneembare” (Hebr 11:3).
De Bijbel zegt:
“… want in zes dagen heeft de Here de hemel en de aarde gemaakt, de zee en al wat daarin is, ….. ” ( Exodus 20:11).
De Bijbel zegt:
“En God schiep de mens naar zijn beeld; naar Gods beeld schiep Hij hem; man en vrouw schiep Hij hen” (Genesis 1:27).
“Toen formeerde de Here God de mens van stof uit de aardbodem en blies de levensadem in zijn neus; alzo werd de mens tot een levend wezen” (Genesis 2:7).
“God heeft uit één enkele het gehele menselijke geslacht gemaakt” (Hand 17:26).
Het veronderstelde evolutionaire proces levert niet één enkele Adam op.
De Bijbel zegt:
“Wat de mensenkinderen betreft, God wil hen schiften en laten zien, dat zij eigenlijk dieren zijn” (Pred 3:18).
Door de evolutietheorie voeren de mensen Gods wil uit. De evolutieleer geeft een rationele verklaring voor het beestachtige gedrag van de mens.
Scheppingswonderen die betrouwbaarder zijn, dan sommige wetenschappelijke uitspraken.
Scheppingen: water in wijn veranderen, vermenigvuldigen van brood&vis en….. tijd.
De hydromechanicus dr.ir.Bas Buchner schrijft (Nederlands Dagblad 22 mei 2006): “Wat me bevreemdt, is dat wat God over zijn schepping zegt, op een heel andere manier wordt bekeken dan de andere heilsfeiten.” Vervolgens vertelt hij iets over het, voor ons verstand onbegrijpelijke, wonder dat de wind en het water gehoorzamen aan het bevel van de Here Jezus. De natuurkundige ir.J.A.Bennema haakt daarop in (Nederlands Dagblad 26 mei 2006) door er op te wijzen dat het lopen op de golven van de Here Jezus en de discipel Petrus ook niet door de ons bekende natuurlijke wetmatigheden te verklaren zijn. Het mysterie van de verplaatsingen van de Here Jezus en de evangelist Filippus zou men nog enigszins aannemelijk kunnen maken door zich een ander coördinatensysteem voor te stellen, maar het blijven wonderen die een mens niet kan herhalen.
Niet te betwijfelen scheppingswonderen
Voor een chemicus staan er nog meer wonderlijke feiten in de Bijbel, die te vergelijken zijn met de schepping van hemel en aarde:
Er is geen reden om aan deze wonderen te twijfelen. Elk atoom op zich is immers al een onverklaarbaar wonder. We kunnen modellen ontwikkelen en wiskundige formules opstellen die de eigenschappen van een atoom ‘verklaren’, maar waarom de positieve en negatieve ladingen in een atoom niet samenvallen, blijft een mysterie. Men vertrouwt (=gelooft) en rekent erop dat de atomen ook morgen en in de toekomst niet ineen zullen storten.
Betwijfelbare uitspraken
Wat de natuurwetenschappelijke benadering betreft, kan er vanuit chemisch oogpunt bezien wel getwijfeld worden aan uitspraken over een oude aarde en een zeer oud heelal. Betrouwbare uitspraken mogen in het chemisch laboratorium alleen gedaan worden binnen het meetgebied. Vanuit dat standpunt bezien zouden de uitspraken over een zeer oude aarde en heelal niet door de kwaliteitscontrole in de analytische chemie komen. Want bij de radioactieve dateringen van aardlagen en de uitspraken over de leeftijd van het heelal wordt ver buiten het meetgebied geëxtrapoleerd.
Een eenvoudig voorbeeld kan dat verduidelijken:
Veronderstel dat om 10.00 uur in Amersfoort een auto gezien wordt. Dezelfde auto wordt om 10.30 uur waargenomen in Apeldoorn. Kan men nu met zekerheid zeggen dat om 9.30 uur die auto uit Amsterdam vertrokken is? Uiteraard niet, want er zijn andere mogelijkheden: de auto kan om 9.00 uur vertrokken zijn en langzamer gereden hebben, of de auto is uit Rotterdam vertrokken enz. Een betrouwbare uitspraak over het starttijdpunt van de auto kan alleen gedaan worden als men zeker weet waar de auto gestart is de snelheid constant gebleven is. Dat zijn de randvoorwaarden.
Ook de tijd werd geschapen.
In den beginne schiep God…“ (Gen 1:1)
Men zou uit dit eerste vers van de Bijbel kunnen afleiden dat de Schepper ons openbaart dat Hij begon met het scheppen van tijd. Vanuit Zijn eeuwigheid schiep Hij eerst de dimensie tijd. En de Bijbel waarschuwt ons dat Hij aan die dimensie een eind gesteld heeft. (2Petr3:10)
Dr.W.Hoek
Evolutie en wicca. Waarom trekt dat de jeugd?
Wicca?
Wicca is vooral ‘in’ bij meisjes en de evolutietheorie is meer iets waar jongens geïnteresseerd zijn. Hoe zou dat komen? Wicca (= hekserij), is een opleving van de oude heidense religie die aansluit bij de hedendaagse mens met neiging tot: feminisme, terug-naar-de-natuur, individualisme en het occulte. Door de nadruk op het gevoelsmatige, zachte en mysterieuze trekt het van nature meer meisjes aan dan jongens. De belangstelling bij meisjes en vrouwen voor de evolutietheorie is meestal minimaal. Soms wordt het als volgt verwoord: “Ik vind het allemaal maar omslachtig geredeneer en gefilosofeer.” De reden is waarschijnlijk, dat vrouwen niet door een theorie te overtuigen zijn dat ze een geëvolueerde aap zijn. Dat kan hun nog zo overtuigend geleerd worden, inwendig voelen ze wel, dat ze geen dier zijn en dat hun hart heel andere gevoelens herbergt.
Evolutieleer?
De evolutieleer is een zeer oude filosofie over de oorsprong van de mens, die in de negentiende eeuw een wetenschappelijke vorm kreeg. De consequentie van deze theorie is dat de mens autonoom is en geen verantwoording hoeft af te leggen aan een autoriteit boven zich. De aantrekkingskracht van de evolutieleer op jongens ligt in de aard van de man. De man handelt van nature naar zijn hormoonstelsel en gedraagt zich daardoor dikwijls als een beest en dat beseffen ze ook. Bewust of onbewust geeft de evolutietheorie hem een motivatie voor zijn gedrag.
Verschil tussen man en vrouw
De overeenkomst tussen wicca en evolutieleer is dat het beide wapens zijn van de duivel die sinds de zondeval tracht macht te oefenen over de mens. De wapens zijn aangepast aan het complexe wezen de “mens” die als twee typen geschapen is: mannelijk en vrouwelijk. De mens heeft een stoffelijk lichaam, waarmee contact met de fysieke wereld mogelijk is. Dat lichaam heeft overeenkomst met het dierlijke lichaam en een vergelijkbare stofwisseling en hormoonstelsel. De boze richt zijn aanval bij mannen op dit hormoonstelsel om hen daar slaaf van te maken, zodat zij zich als beesten gedragen. Oorlogen worden gevoerd door mannen en het zijn vooral mannen die verslaafd zijn aan seks en porno. De mens heeft ook een ziel. In de ziel zetelt onder andere het gevoel. De aanval van de boze is bij vrouwen vooral gericht op dat gevoel. Zij worden door hun edele gevoelens verleid om zich bijvoorbeeld bij wicca over te geven aan de maangodin.
Hoe kan men de jeugd wapenen tegen wicca en evolutieleer?
De onzichtbare macht achter wicca en evolutie is de duivel die in de Bijbel genoemd wordt: de overste van de macht der lucht (Ef 2:2). De mens kan zich tegen deze overmacht wapenen door zich helemaal toe te vertrouwen aan Jezus die Heer is. Als onze jeugd praktisch leert toepassen wat het armbandje betekent “What Would Jesus Do” (wat zou Jezus doen), dan zullen ze ervaren wat geschreven staat in 1Joh.4:4. Hij, die in u is, is meerder dan die in de wereld is.
Informatie over wicca en evolutieleer geven de brochures van B&O, getiteld: “Wicca” en “Evolutie”.Over het verschil in beleven van seks tussen jongens en meisjes is te lezen in de brochure ‘Het Grote Verschil’ geschreven door Dick Baarsen.
Biologie≠Evolutie. het verschil tussen micro- en macro-evolutie
Biologie
Evolutie
Het verschil tussen micro- en macro-evolutie
dr.ir.H.Degens
Biologie is de leer van het leven: het omvat dus meer dan evolutie. Sterker nog, evolutie is niet herhaalbaar en het hoort daarom thuis bij de historische wetenschappen.
Al sinds mensenheugenis denken biologen na over het ontstaan en de ontwikkeling van het leven. Al in de oudheid werden ideeën geopperd die veel weg hebben van een evolutie-idee. Kortom, de overtuiging dat de hedendaagse levensvormen door evolutie zijn ontstaan is niets nieuws. Echter, pas in 1859 kwam Darwin met een mechanisme om evolutie te verklaren: natuurlijke selectie. Hij baseerde zijn idee primair op de bevindingen in de plantenteelt en dierenfokkerij, waar men door kunstmatig te selecteren de meest uiteenlopende variëteiten van een soort kon verkrijgen. Ook in de natuur trof hij een rijke variatie binnen soorten aan en hij speculeerde dat onder invloed van natuurlijke selectie over lange tijdsperioden een soort geleidelijk aan in een andere soort zou kunnen veranderen. Inderdaad zijn er aanwijzingen dat nieuwe soorten kunnen ontstaan.
Onderscheiden: micro-evolutie macro-evolutie
Wat men hierbij in het oog moet houden, is dat er mogelijk sprake is van een nieuwe soort (al valt daarover te discussiëren), maar dat er geen aanwijzingen zijn voor het ontstaan van nieuwe levensvormen. De eerstgenoemde verandering noemt men wel micro-evolutie, terwijl het ontstaan van nieuwe levensvormen macro-evolutie wordt genoemd. Het onderscheid tussen micro- en macro-evolutie is van belang in discussies over evolutie. Zo zal geen enkele bioloog twijfelen aan het optreden van micro-evolutie, zoals gewas- en antibioticaresistenties, terwijl er genoeg biologen zijn die hun twijfels hebben over het optreden van macro-evolutie; micro-evolutie is immers aangetoond, maar macro-evolutie is niet meer dan gededuceerd.
De overtuiging dat macro-evolutie is opgetreden vloeit voort uit de naturalistische filosofie, waarbij alles verklaard moet worden met behulp van natuurwetten. Dit is dus een filosofisch uitgangspunt, welke geen ruimte laat voor het alternatief creatie.
Hoewel in de archeologie een constructie, hoe vervallen ook, direct op een ontwerper wijst, wordt een dergelijke, mijns inziens legitieme, redenering over het algemeen niet geaccepteerd in de biologie. Micro-evolutie mag dan een feit zijn, voor macro-evolutie is dit niet het geval. Het voert dan ook te ver om te veronderstellen dat biologie alleen begrepen kan worden, als men een redelijke kennis van (macro-)evolutie heeft. Bovendien weet ik uit eigen ervaring dat goed biologisch onderzoek verricht kan worden zonder macro-evolutie aan te hangen en heeft het evenmin effect op de kwaliteiten van een (biologie) docent. Voor problemen als ziekenhuisinfecties, genetische modificatie, biodiversiteit etc. is kennis van macro-evolutie irrelevant. Waar het immers bij deze voorbeelden om gaat is het ophelderen van de oorzaken van de problemen, ontwikkeling van technieken, ontrafelen van werkingsmechanismen en handhaven van de huidige bio-diversiteit Hierbij kan kennis van de mechanismen van micro-evolutie wel van nut zijn, maar speelt macro-evolutie geen rol. Begrip en kennis van macro-evolutie zijn dus niet nodig voor een goed begrip van biologie. Kortom: biologie is iets anders dan evolutie!
Als dieren konden spreken……. (2)
Het 1e hoofdstuk uit van Gitt & Vanheiden: “Wenn Tiere reden könnten”. Uitg. Vereniging Bijbel & Onderwijs en Stichting Johannes Multimedia, ISBN 9057982072, zie webshop (voordelige zwart/wit uitgave).
1. De verbazingwekkende mus
Je denkt misschien dat je niets bijzonders aan mij vindt? Maar hooreens, van jouw soort zijn er toch ook zoveel als van ons. En denk je dan nog dat alles waar overvloed van is, maar gewoon is? Dan moet jij dus ook niets bijzonders zijn! – O, neem mij niet kwalijk, nu was ik toch echt brutaal.
Eigenlijk ben ik een welopgevoede ringmus. In geen geval zou ik verward willen worden met mijn neef, de brutale vette huismus. Je kunt mij aan mijn grijze borst en de zwarte wangvlek herkennen, zodat je ons gemakkelijk uit elkaar kunt houden. Zoals mijn naam al zegt, houden wij ons een beetje van jouw huis verwijderd. (in het Duits heet de ringmus: “veldmus”)
Geboren om te vliegen
Mijn Schepper heeft mij allereerst als “vlieger”geschapen. Om die reden is ook het kleinste deeltje van mijn lichaam afgestemd op vliegen. Ik kan niet begrijpen hoe mensen het lef hebben om te beweren dat wij afstammen van reptielen. Stel je eens voor, krokodillen zouden tot onze naaste familie horen! Men wil mij laten geloven dat de eerste mus al meer dan 50 miljoen jaren geleden geleefd zou hebben. Dat komt op mij altijd over alsof het sprookjesachtige van deze visie door een groot aantal jaren gecamoufleerd moet worden. -Maar laten wij deze theorie terzijde stellen en ons concentreren op de feiten. Dan kun jij voor jezelf oordelen.
Mijn lijf is opgebouwd uit de lichtste stof die men zich kan voorstellen. Bijna alle botten zijn hol. Daardoor kunnen ze lucht opnemen en zijn ze heel licht en toch stabiel. Bij een verre verwant van mij, de albatros, weegt het hele geraamte slechts 120 tot 150 gram, hoewel hij meer dan een meter lang is en een vleugelspanwijdte van drie meter bezit. Het gewicht van zijn veren is groter dan dat van het geraamte.
Zouden onze botten met merg gevuld zijn, zoals dat ook het geval is bij reptielen, dan zouden wij nooit kunnen vliegen. Bovendien is ons bekken, anders dan dat bij de hagedissen, vastgegroeid aan de wervelkolom. Alleen op deze wijze heeft ons geraamte die stijfheid en elasticiteit, die absoluut nodig is om te kunnen vliegen.
Een opmerkelijk gat
Een klein gaatje in de gewrichtsholte van het bovenarmbeen komt me erg opmerkelijk voor. Dat is niet een of ander defect, maar door dit gaatje loopt de pees die de kleine borstspier met de bovenkant van het schoudergewricht verbindt. Zonder dit zou ik mijn vleugel niet kunnen opheffen, laat staan vliegen. Wanneer ik van nature af zou stammen van de reptielen, vraag ik me toch af wie heeft dat gaatje in de gewrichtsholte geboord en er ook nog die pees doorheen geleid? Zulke gaatjes zoekt men tevergeefs bij de krokodil.
Blijf sterk, mijn hart!
Tsjilp! Help, een sperwer! Tsjilp! Waar kan ik mij nu verbergen….? Help…. Ach, dat is weer eens goed gegaan! Dat was nog eens gevaarlijk! Nu is hij weer weg. Weet je, dat de sperwer onze ergste vijand is? Met zijn lange klauwen kan hij ons zelfs in het dichtste bos pakken, als we niet oppassen. We hebben trouwens toch al een menigte vijanden: kraaien, eksters, katten, mensen. Nooit laat men ons met rust. De uilen grijpen ons zelfs in de boom waarin we slapen. Ik heb het eens meegemaakt, hoe een afschuwelijke bosuil midden in de nacht in ons nest inbrak, mijn man er uit sleurde en zonder erbarmen van kop tot teen opvrat. Het was verschrikkelijk.
Toch weet ik, dat mijn Schepper voor mij zorgt. In de Bijbel staat, dat geen enkele mus door God vergeten wordt! Hoe goed moet je het dan wel hebben! Jij bent voor Hem immers nog veel waardevoller dan ik. Zelfs de haren op jouw hoofd heeft Hij alle geteld. Ja, God heeft de mensen blijkbaar bijzonder lief.
Weet je, mijn Schepper heeft mij een bijzonder sterk hart gegeven. Het is tenminste in staat heel veel te presteren. Op dit moment, terwijl ik met je spreek, slaat het iedere seconde meer dan zeven keer, namelijk 460 keer per minuut. Daarnet, toen ik voor de sperwer vluchtte, liep mijn hartslag op tot 760! Dat moet wel, wil ik kunnen wegvliegen.
Een super werktuig
wonderwerktuig van mijn Schepper: superlicht en toch opgewassen tegen de zwaarste eisen.
Ja, bekijk mij maar rustig nog wat nauwkeuriger: zie je mijn snavel? Oppervlakkig gezien een onbetekenend ding, niet waar? Maar het is een
Men heeft uitgerekend, dat het hoorn van mijn snavel een breeklengte heeft van ongeveer 31 kilometer. Dat betekent, wanneer je uit het materiaal een draad zou kunnen samenstellen en deze ergens zou vast maken, dat deze dan pas bij een lengte van 31 kilometer door zijn eigen gewicht zou breken. Het materiaal, dat de mensen in de vliegtuigbouw gebruiken, heeft maar een breeklengte van ongeveer 18 kilometer.
Een blik door de veldkijker
Wist je dat mijn hele schedel lichter is dan mijn beide oogappels?! Je hoeft daaruit niet een of andere hatelijke gevolgtrekking wat betreft mijn mussenhersens te maken. Mijn ogen zijn veel beter dan die van jou. Wij vogels hebben zeven- tot achtmaal meer gezichtscellen per oppervlakte eenheid dan jij. Daardoor ontstaat in onze hersenen een veel scherper beeld. Wanneer je bijvoorbeeld een voorwerp zo nauwkeurig zou willen onderscheiden als een buizerd waarneemt, zou je een veldkijker (8×30) te hulp moeten nemen. Ik geef toe, mijn ogen zijn weliswaar niet helemaal zo scherp, maar de vergelijking met jou kan ik glansrijk doorstaan. Een bioloog schrijft, dat onze ogen een wonderwerk zijn wat betreft bouw, functie en prestatie.. Het behoort bij de meest volmaakte optische organen in het rijk van de gewervelde dieren. Dat moet ook wel, want zelfs bij de snelste vlucht mag ons geen belangrijke details ontgaan.
Naast scherpe ogen heeft God ons ook nog een zeer beweeglijke hals gegeven. Die is zo flexibel dat wij met onze snavel moeiteloos ieder lichaamsdeel kunnen bereiken. Denk je dat dit toevallig zo is? Probeer jij eens om staande met je voorhoofd bij je knie te komen. Lukt het je? – Nee je hoeft het niet voor te doen. Wanneer het je zou lukken, zou je jouw botten heel erg horen kraken. Voor mij is die lenigheid juist een zaak van leven en dood.
Spijsvertering is noodzakelijk
Wat zeg je? God heeft mij als nutteloze vreter geschapen? Zo’n belediging kunnen mijn Schepper en ik niet accepteren. Weet je eigenlijk wel wat ik eet? Ja, dat dacht ik al! Holle vaten klinken het hardst! Neem me niet kwalijk – dat was weer brutaal, maar je was zelf ook niet bepaald hoffelijk!
In China zijn mijn verwanten eens bijna uitgeroeid, omdat daar een paar slimme lieden dachten dat wij ringmussen te veel rijst en gierst zouden opvreten. Maar toen men ons ras daar bijna vernietigd had, bemerkten ze dat het ongedierte op de velden zo de overhand kreeg, dat de verliezen nog veel hoger warden dan daarvoor. Tot onze eigenlijke voeding behoren namelijk de kleine dieren, die jullie schadelijk en wij delicatessen vinden: meikevers, vliegende mieren, larven van eikenbladrollers, appelbloesemkevers, bladluizen enz.
Over eten gesproken: Weet je eigenlijk wel hoe onze spijsvertering werkt? Eigenlijk is dat best een interessant onderwerp! Zoals je weet, is bij mij alles afgestemd op vliegen. Omdat ik heel veel eiwithoudende voeding opneem, heb ik maar een hele korte darm nodig; maar tevens heel krachtige verteringssappen. Mijn Schepper wilde mij niet te zwaar maken met nutteloze verteringsresten, daarom laat ik dat goedje steeds zo snel mogelijk weer vallen – niet zelden tijdens het vliegen. Ik weet dat zodoende ik er soms in slaag om je kleding een beetje te ‘decoreren’. Dat spijt mij bijzonder!
Mijn Constructeur maakte overigens nog iets geniaals, toen Hij mij schiep. Hij liet namelijk eenvoudig de blaas weg. Daardoor kon Hij mijn lichaam achterwaarts afslanken en stroomlijnen en tegelijkertijd mijn gewicht omlaag brengen. 80% van mijn urine bestaat uit urinezuur, wat in het laatste stuk van de endeldarm als witte pasta uitkristalliseert. Is dat niet prachtig doordacht? Bovendien wordt het water dat nodig is voor het uitscheidingsproces bijna geheel in het organisme teruggevoerd. Daardoor hoef ik maar zelden water ‘na te tanken’.
Katapult en zakmes
Heb je nog een beetje geduld? Kijk eens naar mijn voeten! Die lijken niet veel bijzonders te zijn, en toch zit er een tamelijk geraffineerde constructie in verborgen. Het is waar: Wat je ziet zijn echt alleen maar voeten en tenen. De rest – scheenbeen, knie en dijbeen – is in mijn lichaam verborgen. En als je de indruk hebt, dat ik rechtop sta, bevind ik mij in werkelijkheid in een hurkstand. Voor jou is deze houding misschien ongemakkelijk, maar voor mij niet. Wanneer ik nu mijn knie plotseling strek, slingeren de spieren mij als een katapult naar boven, en begin ik meteen mijn vleugels te gebruiken. Tijdens de vlucht trek ik mijn ‘landingsgestel’dan gemakkelijk onder de veren en steek het pas bij de landing weer uit. Ook hier bewijst zich zijn zeer elastische ophanging.
Misschien heb je je er al eens over verwonderd, hoe ik urenlang op een twijgje kan zitten en zelfs in deze positie kan slapen. Dat heeft mijn Schepper door een bijzonder mechanisme mogelijk gemaakt, dat de tenen automatisch om de twijg kromt en laat vasthouden. Een hele bundel pezen is vanuit de tenen met de spier van het dijbeen verbonden. Als ik op een twijg ga zitten, dan spannen zich de pezen alleen al door mijn gewicht en worden de tenen samengetrokken. Daarbij komt nog dat zich op een bepaald gedeelte van de pezen een paar kleine knobbeltjes zitten. Wanneer ik ga zitten haken die vast in de tandjes die zich – alweer beslist niet toevallig – juist op deze plaats in de binnenkant van de peesschede bevinden. Zo blijven de pezen zonder inspanning gespannen en val ik niet uit de boom.
Bij langbenige vogels zoals de ooievaar en de reiger, die dikwijls lang moeten staan, is dat een beetje anders geconstrueerd. Zij hebben een speciaal kniegewricht gekregen, dat als een zakmes in elkaar sluit. Zo kunnen zij urenlang staan.
Waarom wij eieren leggen
zwangervogelwijfje met een dikke buik zouden vliegen! En waarmee zou ik mij de hele tijd moeten voeden, als ik alleen maar kon kruipen? Het idee om eieren te leggen is een patent van onze Schepper. Daardoor word ik bij het vliegen nauwelijks gehinderd. Ik leg de eieren snel achter elkaar, gemiddeld in perioden van slechts 24 uur. Op deze manier is het legsel snel bij elkaar en kan ik alle eieren dan in één keer uitbroeden. Daardoor kunnen wij vogels tevens meerdere jongen tegelijk ter wereld brengen.
Waarom denk je eigenlijk dat wij vogels onze jongen niet voldragen zoals de zoogdieren? Je weet het niet? Nu, stel je eens voor hoe wij als
De kunst van het broeden
Je denkt vast dat het een uiterst vervelende bezigheid is. Dat komt omdat je er geen idee van hebt hoe moeilijk het is. Denk je werkelijk dat wij op de eieren gaan zitten en wachten tot onze jongen er uitgekropen zijn? Weet je wel hoe gevoelig onze jongen zijn die zich in de eieren ontwikkelen? De temperatuur moet precies goed zijn, exact de juiste vochtigheidsgraad is nodig, en zelfs een ongehinderde gas-uitwisseling moet mogelijk zijn. Zou dat niet het geval zijn, dan sterven onze jongen nog voordat ze geboren zijn.
Onze Schepper heeft echter een geniaal idee gehad en dat als volgt gerealiseerd: Nog voordat ik begin met het leggen van de eieren, vallen op twee drie plaatsen aan de buikzijde de donshaartjes uit. Daarvoor in de plaats groeit een veel dikkere huid dan eerst. De bloedvaten vermeerderen zich zevenvoudig en worden ongeveer vijfmaal zo dik als eerst. Tegelijkertijd concentreert zich in de cellen van deze ‘broedplekken‘ een hoeveelheid vloeistof. Waarom dit alles? Zodra ik met de broedplek het ei aanraak, wordt de temperatuur ervan in de tussenhersenen gemeld. Van daar uit
wordt dan ofwel de eitemperatuur direct gestuurd, ofwel het wordt mij duidelijk, wanneer en voor hoe lang ik het broeden moet onderbreken, zodat er wat lucht bijkomt, en wanneer ik de eieren moet keren. Wanneer deze melding in de tussenhersenen aankomt en hoe ik door middel van de broedplek informatie doorgeef aan mijn jongen, is nog totaal onbekend voor jullie wetenschappers. Desondanks beweren velen kortzichtig, dat zich deze bekwaamheid langzamerhand ontwikkeld heeft. Deze mensen zou ik graag willen vragen hoe mijn voorvaderen vroeger hun jongen uitgebroed zouden moeten hebben, wanneer ze niet merkten of de eieren te heet of te koud waren?
Nog meer
Ach ik zou je nog zo veel kunnen vertellen van mijn grandioze longensysteem(*), het wonder van het vliegen, de superconstructie van mijn veren, van mijn navigatie-instrumenten…. Maar dat laat ik liever over aan mijn collega, de zwaluw, die dat veel beter kan.
Nu vertel me eens: Geloof je nog steeds, dat ik van een of ander kruipend dier afstam? – Nee, mijn Schepper is evenmin ‘toeval’ noch ‘miljoenen jaren’. Mijn Schepper is Degene die op de vijfde dag zei dat vogels over de aarde zouden vliegen, en die ze allen naar hun aard schiep. Hij is het die ons zegende en zich in ons verheugde. Ik ben een wonderwerk uit Zijn hand. Jij ook! Wij behoren Hem samen te loven!
De Hiaattheorie
(Engels: gaptheory)
Ontstaan begrip hiaat of gap
In 1814 poneerde dr. Thomas Chalmers van de universiteit van Edinburgh voor het eerst het idee van een hiaat in de tijd (en vandaar de naam van de theorie) tussen Genesis 1:1 en 1:2. De reden hiervoor was niet van theologische aard, maar om tegemoet te komen aan de meningen van de geologen van zijn dagen, die uitgestrekte tijdsperioden vroegen en tegelijkertijd te pogen een letterlijke interpretatie van het Genesisverhaal van de schepping te handhaven. De hiaattheorie werd verder uitgewerkt in 1876 door Georg H. Pember in zijn boek Earth’s Earliest Ages en is enorm populair geworden door de voetnoten met betrekking hiertoe in de Scofield Reference Bible, die voor het eerst gepubliceerd werd in 1917.
Uitleg hiaat of gap
De hiaattheorie stelt dat de oorspronkelijk geschapen aarde in Genesis 1:1 bevolkt was met planten en dieren (inclusief “pre-adamitische mensen”!), maar vanwege de val van Lucifer (dit is satan) werd deze oorspronkelijke schepping door God vernietigd door een universele hevige vloed. Terzelfder tijd, veronderstelt men, dat de aarde in duisternis gedompeld werd en dus “woest en ledig” werd, zoals vermeld is in Genesis 1:2. De uitgestrekte tijdperken van de evolutionistische geologische tijdtafel worden verondersteld te zijn opgetreden in dit tijdsinterval, zodat de fossielen die in de aardkorst gevonden worden, de veronderstelde overblijfselen zijn van de oorspronkelijk perfecte wereld, die naar verondersteld wordt, vernietigd was voor de zes letterlijke her-scheppingsdagen die zijn opgetekend in Genesis 1:3-31.
Maar …….
De hiaattheorie krijgt steun, omdat deze oppervlakkig gezien tamelijk indrukwekkende Bijbelse kracht verleent aan een standpunt dat de.evolutionistische geologische tijdtafel niet radicaal bestrijdt. Maar zoals door professor J. C. Whitcomb in zijn boek The Early Earth heeft aangetoond: “Compromitteert ze bij nader onderzoek de eenheid en volledigheid van het scheppingsverhaal, de oorspronkelijke volmaaktheid van de wereld, de genetische continuïteit van fossielen en levende vormen, de totaliteit van Adams gebied, en het unieke van zowel de vloek in Eden en de wereldwijde katastrofe van de vloed van Noach”. In feite zijn de verschillen tussen de hiaat theorie en het Schriftuurlijk onderricht over een betrekkelijk recente schepping in zes letterlijke dagen erg diep:
Taalkundige kant
Als we aandacht schenken aan grammaticale en taalkundige kanten van de hiaattheorie, merken we dat deze niet kan worden bewezen. Weston Fields heeft in zijn boek Unformed and Unfilled de betekenis van het hebreeuwse woord asah (maken) en barah (scheppen) en de relaties tussen deze woorden beschouwd. Hij komt tot de conclusie dat de betekenis van deze woorden zodanig is dat deze “geen tijdsruimte toestaat voor een hiaat tussen Genesis 1:1 en 1:2; evenmin een hiaat voor Genesis 1 toestaat en dat deze een recente schepping vereist “. Na bestudering van de grammatica van Genesis 1:2 concludeert Weston Fields dat “De passages waaruit dit vers is samengesteld een beschrijving zijn van de handeling van het hoofdwerkwoord (namelijk de actie van het scheppen van hemel en aarde in Genesis 1:l)” en geen chronologisch na 1:1 volgende ontwikkeling.
Van het “was” van Genesis 1:2 wordt aangetoond dat het de traditionele en enige legitieme vertaling is van het Hebreeuwse hayetha, op deze wijze één van de krachtigste argumenten van de hiaattheorie te niet doend. Weston Fields onderzocht ook de frase die vertaald is als “woest en ledig” en hij toont aan “dat noch lexicografische definities, noch contextuele gebruiken vereisen dat we Genesis 1:2 zien als een oordeelstoneel een duivelse toestand, teweeggebracht door de val van engelen”. Hij concludeert dat de Hebreeuwse woorden tohu en bohu gebruikt zijn om iets te beschrijven dat “onbeëindigd en onduidelijk is, maar niet noodzakelijkerwijs slecht!”
Het boek Unformed en Unfilled is een fraaie weerlegging van wat waarschijnlijk het “standaardwerk” van de hiaattheorie is, Without Form and Void (woest en ledig), door Arthur C.Custance. Buiten de argumenten, die hierboven in overweging genomen zijn, beschouwt Weston Field ook al de andere argumenten betreffende de hiaattheorie, zoals de duisternis, 2 Korinthiërs 4:6, Hebreeën 11:3, zonde, fossielen en pre-adamitische mensen, Lucifers vloed en katabole (het Hebreeuwse woord dat vertaald is door “grondlegging” in de zinsnede “van de grondlegging der wereld af ” die voorkomt in Mattheüs 25:34; Lucas 11:50; Johannes 17:24; Efeziërs 1:4; Hebreeën 4:3 en 9:26; 1 Petrus 1:20 en Openbaring 13:8 en 17:8. Voorstanders van de hiaattheorie beweren, dat dit woord vertaald zou moeten worden met “gewelddadige verbreking”. In ieder geval wordt aangetoond dat de argumenten van de hiaattheorie “steriel” zijn, gebaseerd op theologische vooroordelen en buitengewoon geforceerd”.
Slotbeschouwing
De hiaattheorie is dus een compromis…. een moderne theorie die slechts geformuleerd is in de laatste paar eeuwen, in een poging het Bijbelse verslag van de schepping in overeenstemming te brengen met evolutie. We hebben echter gezien dat de hiaattheorie niet rust op de onaantastbare rots van de Heilige Schrift. We zijn daarom genoodzaakt tot de conclusie dat er geen tijdhiaat is tussen de eerste verzen van Genesis Adam werd dus geschapen toen de aarde nog maar zes dagen oud was.
Dit is hoofdstuk 4 uit: Hoe oud is de aarde, dr. A.J.Monty White, ISBN 9063960034
Opvoeden in de eindtijd
Beste ouders en leerkrachten,
Over opvoeden zijn al vele goede bijdragen geschreven; zo veel dat je wel een goede reden moet hebben om daar nog een bijdrage aan toe te voegen. Ik ben ervan overtuigd dat die goede reden er is en voel me daarin ook gesteund door de Bijbel. Het vorm geven van een christelijke opvoeding in de tijd waarin wij leven – een tijd die we naar mijn mening mogen omschrijven als ‘eindtijd’ – vraagt meer dan ooit om een goede doordenking van de dingen die gedaan moeten worden te midden van het krachtenveld waarin wij leven en waarin ook onze kinderen opgroeien. ‘En weet dit dat in de laatste dagen zware tijden zullen aanbreken. Want de mensen zullen liefhebbers zijn van zichzelf, geldzuchtig, grootsprekers, hoogmoedig, lasteraars, hun ouders ongehoorzaam, ondankbaar, onheilig, zonder natuurlijke liefde, onverzoenlijk, kwaadsprekers, onmatig, wreed, zonder liefde voor het goede, verraders, roekeloos, verwaand, meer liefhebbers van zingenot dan liefhebbers van God. Zij hebben een schijn van godsvrucht, maar hebben de kracht ervan verloochend. Keer u ook van hen af’ (2 Tim 3:1-5 HSV).
Kenmerken van de eindtijd
Opvoeden – en de christelijke opvoeding des te meer – is altijd al verbonden geweest met het corrigeren van ongewenst gedrag. Dat hoeft ons niet te verbazen als we ons realiseren hoe diep de zonde heeft ingegrepen in het leven van de mens (Rom3:1-18). Zonder opvoeding zouden de gevolgen hiervan nog veel duidelijker zichtbaar worden. In de eindtijd – de tijd die direct vooraf gaat aan de wederkomst van Christus – is het echter niet alleen de zondige aard van de mens – en ook bij onze lieve kinderen – die ons parten speelt (Rom 8:7), maar daarbij ook een enorme tegenkracht vanuit de pijlkoker van de boze. Deze tegenkracht heeft een aantal duidelijke kenmerken: het is een wereldwijde manifestatie van opstand tegen God, die niet alleen zichtbaar wordt in ‘de wereld’, maar juist ook in de kerk. De gevolgen ervan zijn niet alleen zichtbaar in het intermenselijke contact (horizontaal), maar ook in de relatie tot God (verticaal). Voor het niet mee (willen) gaan in deze beweging zal wereldwijd in toenemende mate een ‘prijs’ betaald moeten worden door hen die trouw willen blijven aan God en Zijn Woord. We hebben hier te maken met een totaalgeest, een georganiseerde beweging waardoor de mensheid een bepaalde richting opgeduwd wordt. Het negatieve gedrag dat we bij onze kinderen kunnen waarnemen is zeker niet alleen het gevolg van mogelijke stoornissen, weggezakte regels of wat vergeetachtigheid. Het is mede het gevolg van de krachten waarmee we in de eindtijd geconfronteerd worden. Juist op dat laatste wil ik in dit artikel inzoomen.
Negatief gedrag is niet alleen het gevolg van stoornissen, weggezakte regels of wat vergeetachtigheid. Het is mede het gevolg van de krachten waarmee we in de eindtijd geconfronteerd worden. Het leggen van een verband tussen de eindtijd en opvoeding roept misschien direct al vragen op. De naderende wederkomst van de Christus wordt door veel christenen voornamelijk gekoppeld aan de belangrijke vraag ‘of je wel behouden bent’. Dit is ook een accent wat in de Bijbel gelegd wordt. Zonder iets af te doen van de noodzaak van ons eeuwige behoud, wil ik in deze bijdrage de aandacht vragen voor andere aspecten die eveneens onlosmakelijk verbonden zijn met de komst van Christus en wat daar aan vooraf gaat. Ook die zaken verdienen onze aandacht met betrekking tot het behoud van onze kinderen. Het zijn factoren die de werking van het evangelie willen belemmeren en het is daarom belangrijk dat we weten hoe we hierop moeten reageren.
Ik wil hieronder twee zaken uitwerken die kenmerkend zijn voor de tijd waarin wij leven: de toenemende wetteloosheid en de opmars van het occultisme. Wat is het effect hiervan op onze kinderen en hoe kunnen we als opvoeders ons handelen hierop afstemmen?
Wetteloosheid
‘Want het geheimenis van de wetteloosheid is al werkzaam. Alleen is er iemand die hem nu weerheidt, totdat hij uit het midden verdwenen is. En dan zal de wetteloze geopenbaard worden. De Heere zal hem verteren door de Geest van Zijn mond en hem tenietdoen door de verschijning bij Zijn komst’ (2Thess 2:7-8 HSV).
De apostel Paulus spreekt hier over de komst van de wetteloze (SV: ‘ongerechtige’), vlak voor de wederkomst van Christus. Ik wil dit artikel niet gebruiken om de komst van deze wetteloze aan de hand van de Bijbel verder te duiden, maar wil juist de vinger leggen op de periode die hieraan vooraf zal gaan: een periode waarin het geheimenis van de wetteloosheid (SV: ‘ongerechtigheid’) werkzaam is. De wetteloosheid die eens zichtbaar zal worden in gestalte van de wetteloze, zal daarvoor al werkzaam zijn onder de mensen, met als kenmerken onder andere het opstaan tegen God (vers 3-4) en het geleid worden door ongerechtigheid (vers 10). Ik meen, dat wij deze uitingen van wetteloosheid in toenemende mate kunnen waarnemen om ons heen, zowel in de kerk als buiten de kerk, in alle leeftijdslagen. Het is nu nog een ‘geheimenis’, wat erop wijst dat het doel van deze ontwikkeling voor alsnog voor velen verborgen blijft, tot op het moment dat de satan veel openlijker dan tot nog toe het geval was, zijn aanval op Gods koninkrijk zal inzetten. De zonde heeft vanaf de zondeval al enorm diep ingegrepen in de mensheid en het overige wat geschapen is, maar we hebben blijkbaar de hoogste trap van zonde en verval nog niet bereikt.
De appel valt niet ver van de boom
De wetteloosheid is overal om ons heen aanwezig. Wie herkent niet de geest van ‘Ik doe wat ik wil’ die om zich heen grijpt. We willen niet meer gecorrigeerd worden. Niet door mensen en niet door God en Zijn Woord. Zowel kleine als grote mensen willen zich niet meer de wet voor laten schrijven. We worden massaal opgeroepen om onszelf te laten gelden en jezelf niet te laten gezeggen door wat of wie dan ook. De liefde (= het op de ander gericht zijn) verkilt (Matth 24:12) en we gaan steeds meer voor het waarmaken en waarborgen van onze persoonlijke belangen. Helaas zien we dit alles niet alleen plaats vinden bij onze kinderen, maar ook bij volwassenen, de opvoeders. Misschien is de waarheid zelfs pijnlijker: het begint bij de volwassenen en werkt door naar de kinderen. Hoe kun je verwachten dat een kind ontzag heeft voor het gezag op school als de meester de verkeersregels aan zijn laars lapt of als het volwassenen respectloze opmerkingen hoort maken over de overheid of over de werkgevers? Hoe kunnen we van het kind verwachten dat het geen eigen rechter speelt als het pa en ma ruzie hoort maken met andere volwassenen? Als dit in ons leven anders is, dan is dat louter en alleen te danken aan Gods genade, waardoor door het werk van rechtvaardiging en heiligmaking onze wil verbroken wordt en we Gods wil steeds meer zullen lief krijgen. Het kennen van God heeft namelijk een levensveranderende invloed op ons gedrag naar elkaar toe (Gal 5:22; 1Joh 4:21).
Gehoorzaamheid
‘Kinderen, wees je ouders gehoorzaam in de Heere, want dat is juist. Eer je vader en moeder (dat is het eerste gebod met een belofte), opdat het je goed gaat en je lang leeft op de aarde. En vaders, wek geen toorn bij uw kinderen op, maar voed hen op in de onderwijzing en de terechtwijzing van de Heere’ (Ef 6:1-4 HSV).
We kunnen deze toenemende wetteloosheid niet tegenhouden. Het is immers een gegeven wat kenmerkend is voor de ‘eindtijd’. De Heere laat het zo gebeuren, als opmaat naar Zijn komst (2Thess 2:11-12; Op 22:11-12). Een aangrijpende gedachte! We kunnen er als opvoeders wel iets tegenover zetten. Uit de aanwijzingen van Paulus voor de opvoeding (Ef 6:1-4 en Kol.3 20) wordt duidelijk dat opvoeding en geloofsopvoeding naadloos met elkaar verbonden zijn. Het hoofddoel van de opvoeding is dat het kind in een rechte verhouding zal komen te staan ten opzichte van God. ‘Voedt hen op in de onderwijzing en terechtwijzing van de Heere.’ Er is onmiskenbaar een verband tussen ‘horizontale’ en ‘verticale’ (on)gehoorzaamheid. Het kind wat zijn opvoeders niet leert gehoorzamen, zal logischerwijs ook niet leren wat de gehoorzaamheid aan God inhoudt. Het kind wat zijn opvoeders niet leert gehoorzamen, zal logischerwijs ook niet leren wat de gehoorzaamheid aan God inhoudt. Laten we er dus mee doorgaan om onze kinderen te leren hoe ze met gezag moeten omgaan; ten opzichte van ouders, leerkrachten, overheid, gezagsdragers in de gemeente en volwassenen in het algemeen. Gehoorzaamheid is zo langzamerhand een ‘vies woord’ geworden, maar ik wil u oproepen om dat gegeven te negeren en liefdevol en vastberaden de kinderen te leren hoe belangrijk gehoorzaamheid is en welke zegen daar – nog steeds – van uit gaat (Deut4:40).
Voorbeeldfunctie
De Bijbel leert ons hoe belangrijk de voorbeeldfunctie is van de opvoeders. Ten aanzien van het gezin geldt dat de gezagsrelatie tussen ouder en kind ook weer steunt op de gezagsrelatie tussen man en vrouw (Ef 5:22-33) en dat de man en de vrouw afzonderlijk hierin weer onder Gods gezag staan. Als ouders hierin niet gehoorzaam kunnen zijn aan de Heere, zullen ze elkaar ook niet kunnen eren en erkennen op de plek die God hen heeft toebedeeld en zal vervolgens ook weer de natuurlijke basis ontbreken voor ouderlijk gezag. De kans is aanwezig dat dit patroon zich zal herhalen in het leven van kinderen en kleinkinderen. Het principe hierachter geldt naar mijn mening ook voor alle andere gezagsrelaties (Rom 13:1). Gehoorzaamheid aan Heere is de bron van waaruit de overige gezagsrelaties hun vorm moeten krijgen en waaraan ze ook hun bestaansrecht ontlenen. Laten we als volwassenen ook hierin de balans durven opmaken, onze zonden aan God en aan elkaar belijden en de Heere vragen om ons te leren hoe we een goed voorbeeld kunnen zijn voor onze kinderen.
Het occulte dichtbij
‘En weet dit dat in de laatste dagen zware tijden zullen aanbreken…’ (2Tim 3:1 HSV). De neiging om de zonde te verkiezen boven dat wat God wil, komt allereerst voort uit ons vlees (Rom 8:7). Als mens staan we in principe tégenover God (Ps 14:2-3). Daarbíj hebben we te maken een grote input van buitenaf, door de mensen met wie we omgaan, door de informatie die we tot ons nemen. Het is nog steeds waar dat je besmet raakt met dat wat steeds in je nabijheid komt. De Bijbel legt daarnaast echter de vinger bij een heel specifieke vorm van negatieve beïnvloeding waar we in de laatste dagen mee te maken krijgen. Het grondwoord voor de ‘zware’ tijden in de laatste dagen is ‘chalepos’, wat ons wijst op het demonische gehalte van die zware dagen. Ook hiervan kunnen we niet anders zeggen dan dit om ons heen steeds meer zichtbaar wordt. Misschien denkt u bij het woord ‘demonisch’ aan demonen, tovenaars en heksen en bent u blij dat u en uw kinderen daar niets mee te maken hebben. Het nare is echter dat het occulte zich steeds meer presenteert op een ‘vriendelijke manier’. Het heeft zich weten te ontworstelen aan de taboesfeer (denk bijvoorbeeld aan reclames voor paranormaalbeurzen in dagbladen en op straat) en we komen het op vele manieren tegen, ook in de kinderwereld (Halloween). Het effect van deze infiltratie van boze machten is te vergelijken met snoep waarin steeds een kleine hoeveelheid gif verstopt wordt. Iedere keer dat je ervan eet, neemt de schade toe, maar die is zo miniem, dat je het niet door hebt wat het uiteindelijke dodelijke gevolg zal zijn.
Van realisme naar magie
Ik zal wat concreter worden over de demonische invloeden die we in onze samenleving en ook in de kinderwereld tegenkomen. Onze kinderen krijgen hiermee niet alleen te maken via bijvoorbeeld popmuziek, waarin niet zelden de tactieken van de satan verheerlijkt worden, maar ook via een verschuivende tendens in games en films. Ik doel hier niet alleen de inhoud, die regelmatig op gespannen voet staat met Gods geboden, maar ook een verschuiving van realisme naar magie. Het aanbod van media, boeken en ook speelgoed waarin magie een rol speelt, is enorm.
De kinderboekenweek van 2005 stond in het teken van magie. Kijk eens rond in een openbare bibliotheek en zie hoeveel kinderboeken er in de categorie magie, tovenarij en hekserij vallen.
Als je tegenwoordig een krat Duplo koopt, kun je daar naast koetjes en kippen ook een draakje aantreffen. Alsof het belangrijk is dat kleine kinderen weten hoe draken er uit zien… Ook spoken en heksen komen veelvuldig voor in de speelgoedwereld.
Een aantal jaren geleden kwamen veel kinderen via chipszakjes in het bezit van Pokémonkaartjes, die onmiskenbaar verwijzen naar een magische wereld vol geweld.
In Disneyfilms maken jonge kinderen al kennis met onoverwinnelijke superhelden die alles kunnen en daarvoor allerlei magische handelingen uitvoeren. Denk aan de populaire Mega Mindy, die je te hulp kan komen in elke situatie en over onuitputtelijke krachten bezit.
TV-programma’s waarin tovenaars, magnetiseurs en waarzeggers optreden, behoren tegenwoordig tot de categorie amusement. Denk aan de hypnose-show van Jan Smit. Drie van mijn leerlingen blijken vorig jaar ook afleveringen te hebben gezien van de shows van tovenaar Uri Geller. ‘Ja mees, het was wel een beetje eng…maar ook wel gaaf om te zien.’
Jeugdseries op tv, zoals Harry Potter en Huis Anubis, trekken miljoenen kijkers. Veel jonge mensen worden geboeid (in dubbel opzicht) door de paranormale elementen in dergelijke films.
Ontwikkelingen binnen het onderwijs
Laten we ook niet de invloeden van het newage-denken vergeten, die in steeds meer landen hun grip krijgen op het onderwijs. Op veel scholen in de VS en ook in sommige van onze buurlanden is al de opmars van occulte invloeden en wetteloosheid zichtbaar in pedagogiek, religieus onderwijs en de seksuele moraal. Bij trainingen op het gebied van leertechnieken, gedragscursussen en persoonlijke ontwikkeling komen we steeds meer invloeden vanuit een spiritueel denkkader tegen. Er wordt een groot accent gelegd op het zelfgenezende vermogen van de mens. Mandala’s (afkomstig uit hindoeïsme en boeddhisme) kom je tegenwoordig als teken- of kleuropdrachten tegen op de basisschool. ‘De kinderen worden er zo rustig van…’ Deze onderwijs- en gedragsvernieuwing wordt aangestuurd door politieke en pedagogische denktanks die het als doel zien om eenheid te scheppen in het denken (bijv. evolutiedenken, gelijke mogelijkheden m/v, acceptatie van div. samenlevingsvormen). Een belangrijk middel daarvoor is het kunnen uitoefenen van controle. Het onderwijs leent zich hier prima voor, omdat de overheid de criteria bepaalt waaraan het onderwijs moet voldoen. Mensen die de Bijbel trouw willen blijven in onderwijs en opvoeding, moeten zich voorbereiden op de consequenties die dit zal gaan krijgen, ook in ons land. In Duitsland hebben onlangs een aantal christenvaders een korte celstraf uitgezeten, omdat ze niet wilden dat hun kinderen op school lessen bijwoonden waarin een on-Bijbelse seksuele moraal werd gepropageerd… Ouders, weet u echt wat er op de school van uw kind gebeurt? Leraren, omarm niet zomaar alles wat als ‘vernieuwing’ wordt aangeboden. Toets alles, niet alleen aan het (vermeende) resultaat, maar vooral aan de Schrift.
Dwalingen in de kerk
De wereld raakt in toenemende mate in de ban van het occulte. Maar het gaat ook de kerk niet voorbij. Ook daar zien we de laatste jaren dat steeds meer mensen enthousiast raken voor de boodschap van bepaalde charismatische leiders, die allerlei wonderen en tekenen doen, maar niet een evenwichtige Bijbelse boodschap brengen. Dat er ook andere – demonische – bronnen kunnen zijn voor het verrichten van tekenen en wonderen, dat vergeten we veel te gauw (Mk 13:22). Voor het welzijn van ons lichaam zijn we bereid om ver te gaan. Als iets maar werkt dan is het voor velen acceptabel en wordt er niet verder gekeken naar de achtergrond van een behandelwijze. Toets alles, niet alleen aan het (vermeende) resultaat, maar vooral aan de Schrift. De machten van het occulte zijn dichtbij gekomen, als in een snoepverpakking. De georganiseerde beweging hiervan valt niet te ontkennen. En wat is het doel van dit alles? Niets anders dan dat de satan zo de weg baant voor de komst van de wetteloze, wiens optreden zal gekenmerkt worden door krachten, tekenen, wonderen van de leugen en verleiding tot ongerechtigheid (2Thess 2:9-10). Hordes mensen zullen het normaal gaan vinden als dergelijke krachten zich openlijk zullen manifesteren. De wereld wordt ervoor klaar gemaakt en het blijkt maar weer eens dat de satan het gezegde ‘Wie de jeugd heeft, die heeft de toekomst’ goed kent en praktiseert.
Het effect van occulte invloeden
Welk effect heeft deze kennismaking met magie en occulte machten nu al op onze kinderen?
Allereerst de vlucht in de fantasiewereld, omdat daar alles kan en het verslavende daarvan. Hoeveel kinderen vermaken zich niet urenlang met games (al dan niet via internet) waarin de magie het onmogelijke mogelijk maakt! Bedeesde kinderen worden opeens stoere helden die iedereen aankunnen. Welopgevoede kinderen schieten er met de knoppen in het wilde weg op los om maar zoveel mogelijk slachtoffers te maken.
Ik wil ook het verslavende effect van games noemen. Als je er als opvoeder geen paal en perk aan stelt, zijn de meeste kinderen niet in staat om zelfstandig te stoppen met gamen. Het kind loopt al op jonge leeftijd de kans om aan iets verslaafd te raken en zo wordt de weg gebaand voor allerhande verslavingen die de satan verder nog in de aanbieding heeft (drank, drugs, porno, geld, materialisme).
Er is een duidelijke relatie tussen bepaalde spelen en gedrag zichtbaar. Regelmatig zie je dat kinderen gedrag van gamehelden of filmhelden gaan nadoen in de praktijk. Bij het spelen met de Pokémonflippo’s werd heel goed zichtbaar dat de ruzie tussen de magische poppetjes op de flippo’s een doorwerking had op het gedrag van de spelers. Kinderen maken te pas en te onpas vechtgebaren, reageren snel aangebrand of agressief of belanden sneller in een vechtpartij. Opvallend vond ik ook het grote aantal woordenwisselingen die ontstonden tussen kinderen die met de flippo’s speelden in verhouding tot bij kinderen die aan het knikkeren zijn. Het leek een zelfde soort spel, maar het riep een heel andere sfeer op.
Kinderen die veel films kijken waarin magie en geweld een rol spelen en kinderen die veel games spelen, zijn naar mijn ervaring ook veel minder bereikbaar voor een opvoedkundig gesprek of iets wat je ze wilt vertellen, als ze achter de knoppen zitten. Ze reageren doorgaans (zeker als je ze uit hun activiteit haalt) heel afwezig of juist geprikkeld.
Onmiskenbaar is er ook een relatie tussen het zien van films en games waarin spoken en allerlei duistere machten (al dan niet zichtbaar) een rol spelen en angsten. Bij kinderen die ‘te veel gezien hebben’, kom je het regelmatig tegen dat ze last hebben van angsten of dat ze juist bang zijn voor dingen die in werkelijkheid niet bestaan.
Bescherming en toerusting
We kunnen deze opmars van demonische tendensen niet tegenhouden, maar we kunnen als opvoeders wel veel betekenen in het beschermen en toerusten van onze kinderen. Dat de media die je toelaat en het maken van keuzes over wat kinderen wel en niet mogen zien een belangrijke stap hierin is, hoef ik niet meer toe te lichten. Dat weten we goed genoeg. Juist op dit punt kunnen de keuzes van de opvoeder een groot verschil maken voor de dingen waarin de kinderen worden blootgesteld. Neem hierin dus uw verantwoordelijkheid. Ik pleit overigens niet alleen voor een grote terughoudendheid in het gebruik van moderne media etc, maar tegelijk ook voor een goede toerusting van onze kinderen om hiermee later zelfstandig te kunnen omgaan. Verdiep jezelf als opvoeder in wat er speelt en wat er aangeboden wordt en doe er je best voor om je bezwaren goed uit te leggen aan de kinderen, gestaafd met duidelijke bewijzen (soms dus bewust wèl iets laten zien?). Het argument ‘dat iets gewoon niet mag omdat pa en ma of wie dan ook dat vinden’ is een te magere wapening tegen deze media-aanval. Mijn ervaring is dat kinderen goede argumenten kunnen waarderen en vaak ook bereid zijn om ze over te nemen als ze merken dat je echt weet waarover je praat. En niet te vergeten is het ook belangrijk dat je de kinderen helpt om hun tijd op een betere manier te vullen. Het is zo gemakkelijk om te zeggen wat ze níet mogen doen. Begin ermee om gewoon tijd met de kinderen door te brengen, in plaats van ze bijvoorbeeld maar weer lekker achter het scherm te zetten omdat je handen vrij wilt hebben. Dan volgen de creatieve ideeën vaak vanzelf.
Ontkenning
Het baart me overigens wel zorgen, dat ik ook bij christenen regelmatig een zekere ontkenning tegenkom van de gevaren van het occulte. We willen enerzijds niet dat onze kinderen zich er mee in laten, maar lachen anderzijds om de effecten die het kan hebben op een mensenleven. Daarin geloofden alleen onze bijgelovige voorouders… Hoe vaak ik niet christenen heb horen zeggen dat het leugens zijn dat er bij glaasje draaien iets gebeurt en dat je niet zo moeilijk moet doen over die pokémonflippo’s. Het valt allemaal wel mee… Ik hoop u hierboven overtuigd te hebben dat dit niet zo is. Ik herinner mezelf nog goed het gesprek met een tiener die me vertelde, dat ze niet meer kon bidden, nadat ze gehoor had gegeven aan een uitnodiging van Jomanda op de radio om je hand op de knop te leggen als je haar krachten wilde ontvangen. Ze wilde wel eens proberen of dat echt werkte… Het doorbreken van de grens met de verkeerde machten heeft een desastreus effect op levens, bovenop de impact die de zonde standaard al heeft. Het is een gruwel voor de Heere en Hij heeft het daarom uitdrukkelijk verboden (Deut 18:10-14). Neem de gevaren van het occulte dus uiterst serieus! Steek niet als een struisvogel ‘uw kop in het zand’, alsof uw kinderen niet worden blootgesteld aan deze gevaren, omdat ze bij uw gezin horen en op een christelijke school zitten. Rondom de puberteit is de invloed van informele opvoeders (leeftijdsgenoten, media, samenleving) al even groot als die van formele opvoeders (gezin, gemeente, school). Het doorbreken van de grens met de verkeerde machten heeft een desastreus effect op levens, bovenop de impact die de zonde standaard al heeft.
Een geestelijke strijd met geestelijke wapens
Dat u van al deze informatie niet blij wordt, begrijp ik best. We kunnen er echter niet omheen om elkaar te wijzen op de gevaren die er zijn, juist omdat het lijkt alsof veel opvoeders en kinderen zich er helemaal niet van bewust zijn. We zouden elkaar tekort doen, als we daarnaast ook niet zouden wijzen op een Macht die veel groter is dan welke macht dan ook (Matth 28:18). Occulte machten kunnen alleen verbroken en weerstaan worden door de macht van Christus. Hij rekende af met de macht van de boze (Kol 1:13) en alleen bij Hem is ook het medicijn verkrijgbaar wat sterker is dan welke boze macht dan ook: wedergeboorte. Wie met Hem is gestorven en opgestaan in een nieuw leven, die is niet meer in de macht (onder de automatische heerschappij) van de zonde en de machten daarachter (Rom 6:2-14).
Pastoraat
Als we bij onze kinderen constateren, dat ze in aanraking zijn gekomen met deze machten, via games, via films of wat dan ook, dan moet het belijden van deze gang van zaken en het vragen om verbreking en reiniging van deze machten ook een specifiek onderdeel worden van onze gebeden voor en met onze kinderen (1Joh 1:9). Laten we niet vergeten, dat er in een geestelijke strijd ook geestelijke wapens nodig zijn. Alleen door de kracht van Christus is er een bekering van deze heilloze weg mogelijk en kunnen de rust en de gehoorzaamheid terugkeren. Alleen door die zelfde kracht kunnen we ook weerstaan (Ef 6:10-18). Naast het bieden van bescherming en toerusting, moeten we onszelf daarom ook bewust zijn van de pastorale rol die we voor onze kinderen kunnen innemen. Laten we de dingen die hun kinderhart willen veroveren steeds weer in de nabijheid van Christus en Zijn Woord brengen.
Aanvullende factoren
De toenemende wetteloosheid en de opmars van het occultisme zijn de twee belangrijkste negatieve invloeden op het gedrag en het welbevinden van onze kinderen in de eindtijd. Er zijn echter meer kenmerken van deze tijd te noemen die hun invloed laten gelden en waar we in de opvoeding mee te maken hebben.
Afbrokkelend gezinsleven door drukte, afnemend gezag, huwelijksproblemen, echtscheiding. Dit heeft een enorme impact op de ontwikkeling van de kinderen en hun gedrag. Een breuk in het gezin blijkt niet zelden een repeterende breuk te zijn. Kinderen die een goed voorbeeld gekregen hebben, zijn in principe ook beter in staat om dat voorbeeld later door te geven.
Afnemend gezag van de Bijbel, niet alleen ten opzichte van het belijden, maar ook doordat de Bijbel een steeds kleinere plaats krijgt in ons leven. De Bijbel krijgt steeds meer een aanvullende of corrigerende rol, maar zij verdient een leidende rol te hebben in dat wat we aan de kinderen willen doorgeven en onderwijzen. En goed voorbeeld hiervan vind ik het ontbreken van de Bijbelse basis in veel materialen voor gedragsopvoeding. De materialen geven de boodschap af, dat het ons met de juiste training wel zal lukken om prettige kinderen te krijgen.
We leven te midden van een genotscultuur. Alles moet snel beschikbaar zijn en het moet vooral goed voelen. Ook de seksualisering van de samenleving is een ontwikkeling die hieronder valt. Iedereen moet ongeremd genot kunnen beleven. Taboes worden doorbroken. Opvoeders met duidelijke regels passen uiteraard niet in dit plaatje.
We herkennen allen de verleiding om massagedrag te vertonen. Je hoort erbij als je dit of dat ook hebt. We moeten echter leren om niet in te gaan op het voortdurende appel op ons gevoel, maar ‘nee’ leren zeggen. Zeker ook voor christenen is het nu de tijd om jezelf stapje voor stapje voor te bereiden op de tijd dat ook hier in Nederland het geloof meer zal gaan kosten. De Bijbel helpt ons niet alleen om de kenmerken van deze tijd te herkennen, maar rust ons ook toe om er iets tegenover te zetten.
Van signaleren naar toerusten
Met deze zaken krijgen onze kinderen direct en indirect te maken. We kunnen rustig stellen, dat de tijd waarin we leven niet de makkelijkste tijd is om kinderen in groot te brengen en op te voeden. Wellicht shockeert het u als u het op u in laat werken. Je doet zo je best om een goede opvoeder te zijn en zou dat dan niet genoeg zijn? Wie zijn wij om stand te kunnen houden tegen zo’n wereldwijde aanval van de boze op onze kinderen? Wat staat ons en onze kinderen nog te wachten? Juist de Bijbel helpt ons (op vele plaatsen) om de kenmerken van deze tijd te herkennen. De Heere God vertelt ons eerlijk hoe het er voor staat met deze tijd, maar juist omdat Hij dat doet hoeft dit artikel ook niet te eindigen met slechts het benoemen van kenmerken. De Heere wil ons door deze kennis toerusten om ook in deze tijd de juiste keuzes te maken bij het opvoeden. Hij wil ons bemoedigen met de wetenschap ‘dat het Hem nooit uit de hand glipt’. De tekenen van de eindtijd zijn, hoe schokkend ook, feitelijk de geboorteweeën die vooraf gaan aan de komst van Christus. Zijn wederkomst zal het definitieve einde betekenen voor de duivel en al zijn machten en eeuwige volmaakte vreugde voor allen die behouden zijn. Die behoudenis, daar is het ons om te doen, voor onszelf en voor de kinderen. Dit gegeven wil ik voor ogen houden bij het vervolg van dit artikel.
Een doelgerichte aanpak is nodig
Iedere opvoeder die zijn of haar taak serieus neemt, zal – al dan niet planmatig – bezig zijn met het zorgen voor een goede opvoeding. We omgeven de kinderen en leerlingen met liefde en corrigeren hen duidelijk en respectvol. We stellen haalbare regels en helpen de kinderen om ze in praktijk te brengen. We motiveren hen en doen er ons best voor om zelf het goede voorbeeld te geven. De vraag die zich echter opdringt is deze: Is dat wat we al doen genoeg? Ik wil met deze vraag niet de opvoeders ontmoedigen die zich iedere dag weer naar hun beste kunnen inzetten voor de opvoeding van de kinderen, maar ik doel op het volgende. Wat stellen we tegenover de aanval die in de eindtijd op onze kinderen afkomt? Het is niet alleen belangrijk dat we reageren op de symptomen die we waarnemen, maar dat we – indien mogelijk – iets tegenover de aanval zetten waarmee we te maken hebben en die al zo vroeg mogelijk de proberen de pas af te snijden.
Waarom zouden we de kennis die we nu hebben daarvoor niet gebruiken? Voor de bestrijding van de opwarming van de aarde en voor griepepidemieën komen we massaal in actie en worden kosten nog moeite gespaard om het tij te keren. Hoe reageren we echter op deze epidemie van wetteloosheid en demonie die om zich heen grijpt? Onze stevige statuten en identiteitsverklaringen garanderen geen immuniteit tegen deze aanval. We kunnen zelfs stellen, dat hoe dichter we bij de waarheid willen leven, hoe meer de boze zal proberen om ‘binnen te komen’ in ons leven en in het leven van de kinderen die aan onze zorgen zijn toevertrouwd. Het zal duidelijk zijn dat dit alles om een passende reactie vraagt. In aansluiting op dingen die al genoemd zijn, wil ik zes zaken benadrukken.
Inprenten
Gods Woord leert ons, dat opvoeden alles te maken heeft met inprenten (Deut 6:7). Keer op keer houd je de kinderen voor wat de juiste weg is. Het zal niemand ontgaan dat deze werkwijze steeds minder past bij de opvoedingspraktijk van deze tijd. We leren de kinderen tegenwoordig hoe ze slim kunnen samenwerken. Daar is met het oog op het vervolgonderwijs en een werksituatie daarna niets mis mee, maar deze werkwijze sluit tegelijk ook prima aan bij de tendens dat we onze eigen koers uit willen stippelen en ons zeker niet meer willen laten gezeggen door anderen. Gods Woord plaatst de opvoeder voor de taak om het kind dingen in te prenten en vraagt van het kind dat het luistert en gehoorzaamt. We zijn eraan gewend geraakt om bij de opvoeding allerlei tactieken toe te passen, zoals belonen, variëren, praten (soms heeft het meer weg van onderhandelen…). Met de juiste dosering kunnen dit goede hulpmiddelen zijn, maar het inprenten, het stellen en handhaven van normen moet de hoofdlijn blijven. Houd de kinderen dus ‘bij de les’. Niet alleen hun vorming tot verantwoordelijke burgers hangt er vanaf, maar ook hun geestelijke welzijn. Opvoeding en geloofsopvoeding liggen immers in elkaars verlengde (Ef 6:1-4). Het kind wat niet leert gehoorzamen, zal daar ook tegen aan lopen in het gehoorzamen van de Heere. Het kind moet alle ruimte krijgen om de mogelijkheden te ontwikkelen die de Schepper er in gelegd heeft, maar voor de wil geldt dat ze juist beteugeld moet worden.
Laten we het niet opeens over een andere boeg gaan gooien, omdat de tijden veranderen.
Laten we ons niets aantrekken van de mening dat het inprenten gelijk zou staan aan het onderdrukken van kinderen. De Bijbel geeft – hoe kan het ook anders – aan het inprenten geen negatieve lading. Het is een positief proces, waarin de opvoeder en het kind met elkaar oplopen en waarvan we ook mogen geloven, dat de Heere er Zijn zegen aan geeft. Uiteraard moet liefde voor het kind de basis zijn waar vanuit de opvoeder handelt.
Het uitoefenen van gezag zonder liefde kan verworden tot onderdrukking. Laten wij daarom steeds weer bidden om liefde, die God – de Bron van liefde – ons kan en wil schenken. Liefde wil het beste voor het kind, maar het is evenzeer waar dat je het beste vaak niet bereikt via de weg van de minste weerstand. Het kind moet alle ruimte krijgen om de mogelijkheden te ontwikkelen die de Schepper er in gelegd heeft, maar voor de wil geldt dat ze juist beteugeld moet worden.
Voorleven
Het voorleven van kinderen in de leefwijze die je ook van hen verlangt is een ultieme uiting van het Bijbelse ‘inprenten’. Inprenten is ‘een prent zijn’, een plaatje zijn. Inprenten is meer dan praten. De Bijbel onderstreept het belang en de kracht van de voorbeeldfunctie van de opvoeders (Deut 6:5-6). Dat is niet alleen zo bij de geloofsopvoeding, maar ook bij het begeleiden van kinderen naar de volwassenheid toe. Houden wij ons dezelfde gedragscodes die we onze kinderen voorhouden? Onze daden kunnen onze woorden versterken, maar helaas ook afbreken. Allereerst is het hierom van belang, dat wij als opvoeders de Heere mogen kennen als onze Redder en dat we ons zullen scharen onder Zijn heerschappij. Dan leren we het geheim van gehoorzaamheid kennen en kunnen we ook een levende getuige zijn. Heel specifiek is tegenwoordig de voorbeeldfunctie nodig van de gezagsrelatie tussen man en vrouw. Steeds meer kinderen moeten de zegen van een vader die in zijn handelen op Christus lijkt en een moeder die in haar handelen op de gemeente lijkt, missen (Ef 5:22-33). Dat kan grote gevolgen hebben voor hoe het kind zelf ontwikkelt tot man, vrouw of opvoeder, maar ook voor hoe het omgaat met ouders en andere opvoeders die het ontmoet, bijvoorbeeld op school. Het is een taak voor ons als opvoeders om het onderlinge respect in ere te houden, als een afgeleide van de gezagsrelatie tussen man en vrouw en elkaar te steunen in de rol waarvoor we zijn bestemd.
Laat de Bijbel ons handelen en onderwijs doortrekken
De tijden veranderen, maar de Bijbel moet voor ons haar gezag blijven houden, ook al zul je daar in toenemende mate om uitgelachen en wellicht later ook vervolgd worden. De Bijbel beschrijft ons niet alleen de weg naar de zaligheid, maar is ook relevant voor andere zaken van dit leven en voor het onderwijs. Op veel terreinen lijkt de boze de regie te voeren. Denk bijvoorbeeld aan hoe diep het evolutie denken is doorgedrongen in wetenschap en onderwijs en aan de on-Bijbelse elementen die we tegenkomen in media en leerboeken. Wij moeten ons hierdoor echter niet laten lamleggen. Durf het Woord van God voluit te betrekken bij de praktijk van opvoeding en onderwijs. Er worden ons in de Bijbel zoveel levenslessen en achtergrond materiaal voor diverse kennis gebieden aangereikt! We mogen en kunnen met de Bijbel in de hand verder gaan dan alleen het corrigeren van verkeerde denkbeelden (bijvoorbeeld als het gaat over evolutie of over relaties). De Bijbel verdient een leidende rol in ons handelen, onze lessen en materialen. Een goed voorbeeld hiervan zijn de materialen over opvoeding en natuuronderwijs die ontwikkeld zijn voor christelijke homeschooling in de VS. Besef wat voor getuigenis van deze werkwijze uitgaat naar kinderen toe. Ze ervaren in jouw manier van werken dat Gods Woord een levende realiteit is en zullen die ervaring nooit vergeten.
Voorlichten
Het is onze Bijbelse taak om alles te toetsen en het goede te behouden (1Thess 5:21) en er dienen zich vragen genoeg aan om te onderzoeken. Wat is er aan de hand om ons heen? Wat zegt de Bijbel hier eventueel over? Welk effect heeft iets (ook op de lange termijn) op de kinderen? Het toetsen moet beginnen bij de opvoeders. Probeer op de hoogte te zijn van de zaken waar de kinderen mee in aanraking komen, zowel in huiselijke sfeer als op school. Accepteer niet zomaar iedere oplossing die er wordt aangedragen of iedere nieuwe strategie die op de markt komt. We bevinden ons niet op neutraal terrein, maar op het terrein waar satan (nog steeds) de ‘overste van deze wereld’ en de ‘god van deze eeuw’ is (Joh 16:11; 2Kor 4:4). Hij heeft zowel het voorkomen van een ‘brullende leeuw’ als van een ‘engel van het licht’ (1Petr 5:8; 2Kor 11:14). De opmars van de magie in de kinderwereld laat overduidelijk het laatste zien. Weet waar je over praat als je in het gezin of op school dingen bespreekbaar wilt maken. Benoem je zorgen eerlijk. Probeer goede argumenten te hebben. Durf kinderen te begrenzen waar het moet en handhaaf die grenzen ook. Een kind wat niet leert om ‘nee’ te krijgen en ‘nee’ te zeggen, mist de nodige toerusting om straks ‘recht voor God en recht voor mensen te kunnen staan’. Sta vooral ook naast de kinderen en bied verantwoorde alternatieven, die het samen-gevoel versterken. Bekering is de enige solide en zekere basis voor gedragsverandering. Het leven vanuit Christus is de enige bron voor levensheiliging.
Bekering is de basis
Het kind wat zijn opvoeders niet leert gehoorzamen, zal logischerwijs ook niet leren wat de gehoorzaamheid aan God inhoudt. Maar ook het omgekeerde is waar: een kind wat niet de gehoorzaamheid aan Christus kent, zal logischerwijs ook niet bereid zijn om gehoorzaam te zijn aan de opvoeders. Anders gezegd: bekering is de enige solide en zekere voor gedragsverandering. Het leven vanuit Christus is de enige bron voor levensheiliging (Rom 6-8). Als het nieuwe leven in ons aanwezig is, zal dat altijd zichtbaar worden in ons leven. Het nieuwe leven vanuit God heeft een levensveranderende invloed op ons gedrag naar elkaar toe. We willen graag kinderen zien met de eigenschappen die in Gal 5:22 genoemd worden, maar die levenshouding is niets anders dan de vrucht van de Heilige Geest, die in de mens komt wonen bij de wedergeboorte (2Kor 5:17). De kracht van de Geest is als enige in staat om het kwade in ons te beteugelen (Rom 8:11; Gal 5:16-26). Dat is bij kinderen niet anders dan bij volwassenen. Ik wil er daarom voor pleiten om deze waarheden niet alleen te betrekken op alles wat met het geloof en het eeuwige heil te maken heeft, maar ook op bijvoorbeeld de opvoeding. We kunnen niet-wedergeboren kinderen niet door training en begeleiding mensen laten worden die gehoorzaam zijn en gericht op de ander. Dat kan alleen God. Is dit doemdenken? Zet dit de opvoeders buiten spel? Is dit een ontmoediging voor alle opvoeders die zich 100% inzetten voor de opvoeding? Nee! Ik wil hiermee niets afdoen van de waarde van goede begeleiding bij stoornissen op zich en de inzet die er door de opvoeders geleverd wordt. Het is een zegen als kinderen omgeven worden door mensen die het goede met hen voor hebben en hen willen begeleiden naar de volwassenheid. Dit kader is niet alleen pedagogisch gezien een noodzakelijke groeivoorwaarde, maar ook de Heere wil deze inzet zegenen (Ps 78:1-7; Ef 6:1-4).
Opvoeders die zelf ook ‘opgevoed’ worden door de Heere, vertegenwoordigen Hem op aarde en mogen zo een instrument worden waardoor Hij de kinderen wil vormen. Wat ik wel wil benadrukken is, dat er een Kracht beschikbaar is die veel verder gaat dan onze inspanningen en die verandering kan brengen in situaties waarin de moed ons naar de schoenen zinkt: de innerlijke kracht van Gods Geest. Voor de Heere is geen opvoedings- of gedragsprobleem te groot. Dat geldt ook voor kinderen met een stoornis of een opvoedingsprobleem. Een diagnose kan ons een verklaring geven van het gedrag, maar geeft Bijbels gezien niet de grens aan van dat wat met deze kinderen bereikt kan worden. Acceptatie van deze kinderen, zoals ze zijn, is belangrijk, maar nog belangrijker is het dat we met de kinderen de weg zullen gaan waarin God hen kan laten worden hoe Hij het bedoeld heeft. Geen ding is voor God onmogelijk (Luk 1:37), ook al doet Hij niet alles wat Hij kan en worden moeilijke situaties ons niet bespaard. Een hart waarin Gods Geest woont en werkt kunnen we de kinderen echter niet geven, ook al zouden we dat nog zo graag willen.
Moeten we dit gegeven dan maar compenseren door de training en begeleiding nog verder op te schroeven en nog meer te investeren in allerlei methodieken? Ik stel voor om dit te blijven doen, maar om tevens het volgende zeker niet na te laten: de dingen met en voor onze kinderen doen waarvan we weten dat de Heere daar Zijn zegen aan geeft. Bekering is niet maakbaar, maar de Heere wil Zijn zegen geven op het uitgaan van Zijn Woord en de gebeden. Laten we dit gegeven doorvertalen naar de praktijk. Zoals gezegd: laat de Bijbel je onderwijs en je handelen doortrekken; niet alleen rondom de maaltijden, op zondag en op school bij de Bijbelles, maar de hele dag door. Maak geregeld tijd vrij om de kinderen in het gebed voor de Heere te brengen.
Bid om herstel, maar ook om draagkracht en volharding. Laat niet na om ook met de kinderen zelf te bidden. Een gesprek over gedrag of over een moeilijke situatie waarin het kind verkeert, wordt compleet als je deze dingen ook bij de Heere brengt. Kinderen vinden dit doorgaans heel normaal. De eventuele verlegenheid om dit te doen zit vaak aan de kant van de opvoeders. Als je het niet gewend bent om mèt of vóor kinderen te bidden, ga dat dan vanaf nu anders doen. Laat deze taak niet liggen. Vraag de Heere om je hierbij te helpen. Je bewijst het kind er een grote dienst mee als je alle dingen wat betreft de opvoeding steeds weer brengt voor de troon van de Schepper, die Zijn schepselen als geen ander kent.
Bid met ouders en andere opvoeders voor de kinderen en voor specifieke situaties. Laat niet na om ook met de kinderen zelf te bidden…
Volhouden
We hebben gezien dat de opvoeding – zeker in de eindtijd – plaats vindt binnen een krachtenveld waarin we duidelijke keuzes moeten maken, wil het kind niet steeds verder van God en Zijn Woord wegglijden. We hebben gezien dat de voorbeeldfunctie van de opvoeder heel belangrijk is. We hebben gezien, dat opvoeding vraagt om een goede doordenking van wat je doet en dat het je volle inzet vraagt. Het is begrijpelijk dat het lezen van dit alles een vermoeiende uitwerking op je heeft. Je doet al zo veel en nu moet je nog meer gaan doen. En wie zijn wij tegenover de boze? Ik wil dit artikel daarom afronden met een bemoediging. Als dan de opvoeding zo veel weg heeft van een strijd, dan is de opdracht dus dat we deze strijd moeten aangaan en dat we vooral ook moeten doorgaan. In een strijd gaat het ergens over; er is een doel wat bevochten moet worden. Je ziet vaak niet direct het resultaat van wat je doet, maar je weet dat je door moet gaan. We ontkomen er als opvoeders in déze tijd niet aan om deze strijd aan te gaan. Het is een strijd om het behoud van onszelf en onze kinderen. Dit alles moet zo gebeuren. De Heere beschrijft het zelf in Zijn Woord. Daarmee laat Hij tegelijk zien dat Hij nog steeds alle macht heeft in de hemel en op aarde (Matth 28:18). Hij kent onze situatie en wil ons ervoor toerusten, door de kracht van Zijn Geest, elke dag opnieuw. Ik wens je toe dat Hij je Leidsman zal zijn.
Bastin Romijn,
maart 2010
Theïstische evolutie
theïsme, evolutie
Bijbelse duiding en weerlegging
Theïstische evolutionisme is het geloof dat de biologische evolutie niet in tegenspraak is met de Bijbelse scheppingsgeschiedenis. Theïstisch evolutionisten denken dat het geen verschil maakt of God de mens rechtstreeks naar Zijn beeld schiep of gedurende een miljoenen jaren durend proces via een aapachtige voorvader. Zij benadrukken dat het in Genesis gaat over de vraag van de relatie tussen God en de mens. Het theïstisch evolutionisme is een poging de Bijbel in overeenstemming te brengen met de historische wetenschap van de evolutie.
Theïstische evolutionisten onderscheiden niet het verschil in natuurwetenschappelijke bewijsvoering en de interpretatie in de historische wetenschappen, die standplaatsgebonden en doelgericht zijn. Zij accepteren niet onvoorwaardelijk de goddelijke inspiratie van de Bijbel (2Petr 1:21) en de uitspraken van de Here Jezus (Joh 5:46,47; Mat 19:4-6). De hypothese van de biologische evolutie van de mens vanuit een oercel via een proces van strijd en dood, geeft logische problemen wat betreft de zondeval door één mens (Rom 5:12), waardoor de dood zijn intrede deed. Daardoor wordt het voor logisch denkende kinderen moeilijk de noodzaak van een laatste Adam te zien (Rom 5:14). Theïstische evolutionisten zien niet, dat er meer wonderen staan in de Bijbel die geloof vereisen. Met als climax het geloof in de opstanding van Jezus Christus.
Lucy
ONDERZOEKERS GEVEN TOE DAT LUCY IN BOMEN HEEFT GESLINGERD.
Lucy is de naam die men heeft gegeven aan een gefossiliseerde aap die verondersteld wordt miljoenen jaren oud te zijn en waarvan men beweert dat het de ontbrekende schakel is tussen apen en de mens. Dit fossiel is de inzet geweest van een stevig debat, zelfs onder evolutionisten, sinds het in 1970 is ontdekt door Donald Johanson en zijn collega’s.
Mens of aap
Lucy was een schepsel dat staand ongeveer 120 cm lang was en hoewel evolutionisten toegeven dat het een apenkop en –hersens had en aapachtige armen, handen en voeten (in tegenstelling tot de reconstructie die men in vele musea kan zien), en geen vermogen om te spreken, wordt toch door velen beweerd dat het rechtop liep, wat de “eerste stap was naar het als mens zijn.” Men heeft ook gespeculeerd dat het niet in bomen leefde. Nu hebben onderzoekers die 11 jaar onderzoek hebben gedaan naar het zelden aangetroffen schouderblad van het Australopithecus afarensis skelet, bekend gemaakt dat het schouderblad van Lucy eerder naar boven was gericht zoals bij apen dan naar buiten zoals bij mensen (“Vroege menselijke ‘Lucy”.) slingerde in de bomen” Fox News, 26 oktober 2012).
Evolutionistische denkwijze
Onderzoeker David Green zei: “Deze opmerkelijke fossielen leveren sterk bewijs dat deze individuen nog steeds (in bomen) klommen in deze fase van de menselijke evolutie.” In feite is er geen enkel wetenschappelijk bewijs dat deze schepsels iets anders waren dan kleine apen of dat “menselijke evolutie” iets anders is dan een sprookje. Het is onmogelijk om te bewijzen dat het ene type gefossiliseerd schepsel een of ander evolutionaire connectie had met het andere. Hoe zou men zoiets moeten bewijzen? Alleen omdat er overeenkomsten in structuur zijn, is dat nog geen bewijs voor evolutionaire afstamming. Dit kan alleen maar aangenomen worden vanuit een filosofisch vooroordeel.
Conclusie
Het feit dat studieboeken en musea Lucy neerzetten als een onbetwistbare menselijke voorouder en als iemand die rechtop liep, is bewijs dat het eerder hun doel is om het publiek te hersenspoelen met een evolutionaire mythe dan in werkelijk objectief onderwijs te voorzien. Het is waarschijnlijk dat “Lucy” en haar familieleden op vier poten liepen zoals apen, terwijl ze over korte afstanden rechtop liepen. Op een dag, het is een paar jaar geleden, zag ik in Kathmandu (Nepal) een rhesus makaak aap die ongeveer 100 meter op zijn achterpoten liep. Hij liep gewoon rond en leek erg tevreden met zichzelf! Apen kunnen staan en rechtop lopen, maar ze zijn er niet op gebouwd om dat gemakkelijk en natuurlijk zoals een mens te doen; ze voelen zich prettiger als ze in bomen klimmen.
(Bron: Friday Church News Notes, 9 november 2012, www.wayoflife.org, )
Vertaling door mevr. Silvia van Dijk
Hoe is Lucy aan haar naam gekomen?
Donald Johanson en zijn collega’s noemden het fragmentarische skelet “Lucy” nadat ze het Beatleliedje “Lucy in the Sky with Diamonds” herhaaldelijk hadden afgespeeld op het feestje in het kamp na de ontdekking. Het liedje van John Lennon uit 1971 “Imagine” (Stel je voor) zou toepasselijker zijn geweest, aangezien de ontdekkers van Lucy de ijdele Darwiniaanse droom in praktijk brachten dat er geen God, geen hemel en hel is, alleen maar blinde evolutie. In het refrein zong Lennon “You may say that I’m a dreamer, but I’m not the only one/And some day I hope you’ll join us/ And the world will be as one.” (Je mag zeggen dat ik een dromer ben, maar ik ben niet de enige/ Ik hoop dat je op een dag met ons mee zult doen/ en dat de wereld dan één zal zijn.)Evolutionistische wetenschappers vormen de voorste gelederen die deze droom van een wereld verenigd in een vermaledijde mythe trekken en het is een vervulling van een Bijbelse profetie. “Dit vooral moet gij weten, dat er in de laatste dagen spotters met spotternij zullen komen, die naar hun eigen begeerten wandelen,en zeggen: Waar blijft de belofte van zijn komst? Want sedert de vaderen ontslapen zijn, blijft alles zo, als het van het begin der schepping af geweest is. Want willens en wetens ontgaat hun, dat door het woord van God de hemelen er sedert lang geweest zijn en de aarde, die uit en door het water bestaat, waardoor de toenmalige wereld is vergaan, verzwolgen door het water. Maar de tegenwoordige hemelen en de aarde zijn door hetzelfde woord als een schat weggelegd, ten vure bewaard tegen de dag van het oordeel en van de ondergang der goddeloze mensen” (2 Petrus 3: 3-7).
(Bron: Friday Church News Notes, 9 november 2012, www.wayoflife.org,)
Vertaling: mevr. Silvia van Dijk