Wie heeft er niet van gehoord, paranormale krachten? Het is een onderwerp dat mensen van alle tijden al heeft bezig gehouden. TV-shows, radioprogramma’s, boeken en tijdschriften gaan erover.
17 Zegen en list van Bileam
Weerbaar of weerloos
INTRO
Wie heeft er niet van gehoord, paranormale krachten? Het is een onderwerp dat mensen van alle tijden al heeft bezig gehouden. TV-shows, radioprogramma’s, boeken en tijdschriften gaan erover. Het lijkt wel alsof iedereen wel eens iets `vreemds’ heeft meegemaakt. Bijvoorbeeld als er iets gebeurt waarvan je denkt: dat heb ik al eens eerder gezien, een déjà-vu. Of je zat aan iets te denken en toen gebeurde het ineens. Dan is het nog maar één stap om die krachten te gaan gebruiken en ben je bezig met magie. Terug van de twintigste eeuw in de Middeleeuwen! <1>
Hoewel de Bijbel dat verbiedt, komen er wel mensen in de Bijbel voor die aan magie deden. Zo iemand was Bileam. Toen hij voor het volk Israël kwam te staan, had hij niets aan zijn toverkunst.
Bileam antwoordde: “Sta op, Balak en luister! Luister naar mij, zoon van Zippor. God is geen man, dat Hij zou liegen; Hij verandert niet van gedachten zoals mensen doen. Heeft Hij ooit iets beloofd zonder Zijn belofte na te komen? Kijk! Ik heb bevel gekregen hen te zegenen, want God heeft hen gezegend en daar kan ik niets aan veranderen! Hij ziet geen ongerechtigheid in Jakob. Hij rekent Israël haar zonde niet aan. De HERE, hun God, is met hen, Hij is hun Koning! God heeft hen uit Egypte geleid, Israël is zo sterk als een wilde os! Tovenarij doet Jakob niets en waarzeggerij heeft geen vat op Israël
Numeri 23:18-23
Leestekst: Numeri 22-24
INFO-A
17.1 De ezel van Bileam
Heb je wel eens naar een ezel geluisterd? Nee, vast niet. Daarom zal ik me eerst even voorstellen. Mijn naam is Balk. En het verhaal gaat over Bileam, de grote tovenaar, mijn meester. Hij is beroemd en gevreesd en heeft het altijd erg druk, want ze roepen hem overal bij. Daarom heb ik het ook druk, want ik draag hem overal heen. Iedereen in het gebied tussen de grote rivieren (de mensen zeggen Mesopotamië) kent dan ook de spreuken van mijn meester. Daar krijgt hij veel geld voor, want de spreuken van Bileam zijn heel krachtig en wat mijn meester `spreukt’, gebeurt altijd. Bileam zorgt altijd goed voor mij en ik voor hem. Daarover gaat het in dit verhaal. *[1])
Deze keer was de reis wel heel erg lang! Helemaal naar een ver land dat Moab heet, duizend kilometer dwars door de woestijn. Onderweg riepen mijn vrije wilde neven me toe: “Zeg Balk, ben je nou helemaal betoverd!” Eén van hen, Bonk heette hij, daagde me zelfs uit: “Gooi je meester af en kom bij ons van het leven genieten!” Maar ik zei: “Zo heb ik mijn meester nooit behandeld en dat doe ik nu ook niet.” *[2])
Eerlijk gezegd, was ik zelf ook wel benieuwd naar wat er zou gaan gebeuren. Mijn meester had me ervan verteld, vóórdat we de verre reis gingen maken. “Deze keer ga ik voor een koning werken, Balk. Hij heet bijna net als jij: koning Balak en hij regeert over Moab. Die koning heeft mij gevraagd om een heel volk te vervloeken. Zou ik dat wel kunnen, Balk? Het is een volk met een krachtige God, sterker dan alle goden van Egypte met hun priesters en tovenaars. Ik heb zijn kracht gevoeld in de nachten toen de gezanten uit Moab bij ons logeerden. Zou de draak die ik oproep wel tegen Hem op kunnen? Zou ik kunnen maken dat hun vrouwen nooit meer kinderen krijgen? Dan is er over veertig jaar niets meer van dit volk over. We gaan het proberen, Balk, want mijn loon zal groot zijn. Als het lukt zijn we allebei in één klap rijk.” Ik zuchtte in stilte, een grote beloning weegt meestal zwaar. En dat duizend kilometer lang…
Nou, onderweg ging het al helemaal mis. Toen we naar die koning gingen, stond daar ineens een grote engel op de weg. Met zijn zwaard wilde hij ons allebei doodslaan. Ik zag hem best, maar mijn meester zag hem niet eens! Die zat zeker met zijn gedachten bij zijn spreukenloon.
Bileam begreep maar niet waarom ik niet doorliep, de dood tegemoet. In mijn angst wilde ik luid gaan balken, maar opeens begon ik te praten als de mensen! Gelukkig maar, want toen kon ik mijn meester wijzen op het gevaar.
Bileam gaf mij gewoon antwoord, hij was niet eens verbaasd, want zo’n tovenaar is wel wat gewend. De engel legde hem ook nog eens uit wat ik al had gezegd. Toen hij het van twee kanten hoorde, drong het eindelijk tot hem door. Veel mensen zijn nogal hardhorend en luisteren pas als ze het twee keer horen. Wij ezels noemen dat “zo koppig als een mens.” <2>
17.2 De profeet van de draak: van vloek tot zegen
Het was een listige samenzwering, tussen koning Balak en tovenaar Bileam. Vlak vóór de grens van Moab was het volk Israël gelegerd. Na de lange omweg waren de Israëlieten door twee volken aangevallen, maar die hadden ze verslagen en verjaagd. Het hele gebied ten oosten van de rivier de Jordaan was in hun bezit gekomen. Zij hadden beleefd hoe God met hen ging, niemand kon tegen hen stand houden.
De koning van Moab had van hen niets te vrezen, want net als de Edomieten waren ook de Moabieten een broedervolk. Maar dat begreep hij niet. Hij bleef bang en dacht: wie niet sterk is moet slim zijn. Als wapengeweld niet helpt, dan maar tovergeweld. Een magisch veld in plaats van een slagveld, bezweren in plaats van belegeren. Hij besloot Bileam te laten komen om veel vervloekingen uit te spreken over het volk Israël.
Een tovenaar als Bileam (ook wel waarzegger genoemd) was eigenlijk een profeet. Zo wordt hij later door Petrus genoemd. Maar dan geen profeet van God. Bileam was een profeet van Gods tegenstander, de duivel, ook wel de slang of de draak genoemd. Die heeft veel macht en de mensheid is vaak een speelbal van hem, maar tegen God is hij niet opgewassen.
Bileam was een man met het zogenaamde tweede gezicht. Hij zag dingen die andere mensen niet zien, en dat niet alleen. Hij kon maken dat er dingen gingen gebeuren die nog niemand wist, omdat hij beschikte over bovennatuurlijke krachten. Zijn woorden waren orakel-woorden: hij riep de geesten op om te doen wat hij wilde. Althans, dat meende hij, maar in werkelijkheid doen de geesten dan met hem wat zij willen!Dit bestaat nog steeds en heet: magie.
Bileam deed dat door toverspreuken. Daarmee maakte hij zich tot een kanaal van de boze geesten die door hem spraken. Die woorden werden werkelijkheid, wensen gingen echt gebeuren. Wij zouden nu zeggen: Bileam was een krachtig spiritistisch medium.
Enkele malen had Bileam God ontmoet. Hij wist: tegen God kan ik niet op. Laat ik maar doen wat Hij zegt, anders doodt Hij mij. Tegen de wens van koning Balak in, sprak hij in plaats van vervloekingen, allerlei zegenspreuken uit over de Israëlieten, de één nog mooier dan de ander (zie INTRO). Voor de verbaasde ogen van de koning werd hij ineens tot een profeet van Israëls God, tot vier keer toe. <3>
Koning Balak wilde Bileam stoppen: “Als je het dan niet wil vervloeken, zegen het dan toch niet!” Maar Bileam ging door met het volk te zegenen, hij wist van geen ophouden, want God bestuurde zijn mond. Hij riep over hen uit wat God hem liet zien: hoe zij zouden wonen in het land van hun erfdeel. Zelfs deed hij een uitspraak over de Messias, die God beloofd had:
“Ik zie Hem, maar niet nu,
ik schouw Hem, maar niet van dichtbij.
Er stijgt een ster op uit Jakob
en een scepter rijst op uit Israël…”
De vloek waarvoor Bileam was ingehuurd, wilde maar niet komen. In plaats daarvan kwam er vier maal een zegen.
Nog even Balk aan het woord:
Over een paar dagen gaan we weer naar huis. Mijn meester zit stil en zwijgzaam op mijn rug. Hij is mager geworden en grijzer, de laatste weken. Ik heb altijd gedacht dat mijn meester een hele baas was in zijn vak. Maar je hebt altijd weer `baas boven baas’. Hoe het met mij gaat? O, best. Geen zware vracht op mijn rug, want al dat goud en zilver is bij Balak achtergebleven. Weet je dat ik ’s nachts wel eens naar de hemel kijk, dan denk ik aan die Ster van Jakob die zal komen. Zouden er nog ezels zijn als die Ster verschijnt? <4> <5>
INFO B
17.3 Weerbaar of weerloos
De boze moet oppassen met te strijden tegen mensen die onder Gods bescherming staan. Hij weet: daar kan ik niet tegenop, dan moet ik verliezen. Eigenlijk heeft de duivel twee gezichten. Als mensen niet onder Gods bescherming staan, gebruikt hij zijn bekende wapenrusting van moord en doodslag, van chaos en geweld. Als de mensen wel onder Gods bescherming staan, volgt hij een andere tactiek. Met leugen en verleiding probeert hij hen onder Gods bescherming uit te lokken, want dan vormen ze een makkelijke prooi. Bij deze twee gezichten passen ook de twee namen die de Bijbel hem geeft: `mensenmoorder vanaf het begin’ en `vader van de leugen’.
Het lukte Bileam niet om vervloekingen uit te spreken. Hij ontdekte dat hij God niet kon losmaken van zijn volk. Toen probeerde Bileam het volk los te maken van God! Aan koning Balak gaf hij de raad: “Nodig je Israëlieten uit voor een feest ter ere van Baäl-Peor!” Bij dat feest mochten de vrouwen van Moab zelf een man uitkiezen die ze wensten. Die verleidden ze dan om mee te gaan naar het offerfeest voor hun god. Veel Israëlieten namen de uitnodiging maar al te graag aan; ze werden niet eens tegengehouden door hun leiders.
Later wordt er een strafoefening gehouden, onder de Israëlieten, maar ook onder de Moabieten. Daarbij komt ook Bileam om het leven.*[3]) <6>
Van zichzelf waren de Israëlieten helemaal niet zo bijzonder. Wat hen bijzonder maakte was God, die met hen een verbond had gesloten. Wanneer zij zich aan dat verbond hielden, waren zij onoverwinnelijk. Dat kwam omdat God hen beschermde en hun vijanden liet weten: “Kom niet aan de mensen die Ik heb gezalfd en laat mijn profeten geen kwaad overkomen.” *[4]) Wie dat bevel naast zich neerlegde, kreeg direct met God te maken.
Daardoor vreesden de Moabieten hen, net als de Amorieten en alle andere volken van Kanaän. Zij hadden al van de Israëlieten gehoord, lang voordat de Israëlieten van die volken gehoord hadden. De Bijbel noemt dit: “De schrik des HEREN was op hen gevallen.”
Toen de Israëlieten op God vertrouwden, waren zij weerbaar.
Maar toen zij zich van Hem afkeerden, waren zij weerloos.
Toen Bileam al zijn toverspreuken op hen wilde loslaten, werden zij door God beschermd. Hij maakte zelfs de tovenaar met zijn vervloeking tot een profeet met zegeningen. Maar toen ze niet opletten, koppelde de koning hen op dat feest aan de afgoden. Zo liepen zij in de strik die Bileam voor hen had gespannen. Argeloos, als vee dat geslacht zal worden. <7>
Uit deze gebeurtenis vallen twee belangrijke conclusies te trekken:
– een zwak mens die op God vertrouwt, is weerbaar tegenover de boze en kan standhouden.
– als zijn vertrouwen in God ophoudt, is hij weerloos en niet meer bestand tegen de listen van de boze. <8>
ACTUA
Het wel en wee van volken wordt sterk door godsdienstige krachten bepaald. Veel oorlogen worden gevoerd met religieuze motieven. Dat gold ook voor de Israëlieten. Zij mochten geen aanvalsoorlogen voeren maar zij mochten zich wel verdedigen.
Toen het Nederlandse volk in zijn geschiedenis een donkere periode meemaakte, is dit in tal van vaderlandse liederen onder woorden gebracht. Eén ervan is het nationale volkslied, het Wilhelmus. Het zesde couplet hiervan is een bede om bescherming:
Mijn schild ende betrouwen zijt Gij, o God, mijn Heer!
Op U zo wil ik bouwen, verlaat mij nimmermeer.
Dat ik toch vroom mag blijven, uw dienaar t’ aller stond:
de tirannie verdrijven, die mij mijn hart doorwondt.
Christenen zijn over alle volken verspreid. Hun wapenrusting moet zijn: gerechtigheid, waarheid, geloof en trouw. Hun levenswijze moet overtuigend zijn, weerbaar en niet weerloos. Anders worden ze door het leven verslagen. <9>
[1])Deze tovenaars beschikten over ongehoorde krachten. Mozes had al met hen te maken gehad toen hij voor de farao van Egypte stond. Die had ze laten komen om met hun toverij Mozes af te troeven. Zij toverden stokken tot slangen en maakten water tot bloed, Exodus 7:11,22.
[2])Deze woorden kun je lezen in Numeri 22 vers 30.
[3])Hierover kun je lezen in Numeri 31:8, Psalm 106:28-31 en in Openbaring 2:14.
[4])Zie Psalm 105:15. Het anti-semitisme is al zou oud als het volk Israël. Maar voor alle tijden geldt (en alle volken moeten dat weten), dat er een goddelijke vergelding is voor elke vorm van anti-semitisme.
david deel 3
De naam David (in het Hebreeuws Dawied) betekent: lieveling of beminde. Toen zijn ouders hem deze naam gaven, wisten zij nog niet dat hij later `de man naar Gods hart’ genoemd zou worden (de beminde van God). David was geen mens zonder gebreken, maar hij had een heel andere instelling dan Saul.
David (dl 3)
De naam David (in het Hebreeuws Dawied) betekent: lieveling of beminde. Toen zijn ouders hem deze naam gaven, wisten zij nog niet dat hij later `de man naar Gods hart’ genoemd zou worden (de beminde van God). David was geen mens zonder gebreken, maar hij had een heel andere instelling dan Saul.
Saul wilde koste wat het kost zijn doel bereiken en was daarvoor zelfs bereid om Gods regels aan de kant te zetten. David wilde ook zijn doel bereiken, maar niet ten koste van Gods regels. Hij was ook degene die de reus Goliath versloeg.
David veroverde de burcht Jebus en bouwde de stad Jeruzalem. Alle vijanden werden overwonnen, hij ontving rijkdom en heerlijkheid en bovenal: God was in alles met hem. Maar ook dan blijven er gevaren op de loer liggen. David was een krijgsman die veel oorlogen voerde. Hij was een dichter van prachtige psalmen. Maar hij was ook een man die zijn hartstocht liet uitgaan naar een vrouw (Bathseba) die niet de zijne was. David had beter moeten weten, want daarmee ging hij in tegen de wetten van God.
De Draak deel 4
De draak is in de Openbaring de grote tegenspeler van het Lam. In hoofdstuk 13 wordt beschreven hoe hij zich manifesteert als het Beest, zie aldaar.
De Draak (dl 4)
De draak is in de Openbaring de grote tegenspeler van het Lam. In hoofdstuk 13 wordt beschreven hoe hij zich manifesteert als het Beest, zie aldaar.
De ezel van Bileam
Wie heeft er niet van gehoord, paranormale krachten? Het is een onderwerp dat mensen van alle tijden al heeft bezig gehouden. TV-shows, radioprogramma’s, boeken en tijdschriften gaan erover.
17 Zegen en list van Bileam
Weerbaar of weerloos
INTRO
Wie heeft er niet van gehoord, paranormale krachten? Het is een onderwerp dat mensen van alle tijden al heeft bezig gehouden. TV-shows, radioprogramma’s, boeken en tijdschriften gaan erover. Het lijkt wel alsof iedereen wel eens iets `vreemds’ heeft meegemaakt. Bijvoorbeeld als er iets gebeurt waarvan je denkt: dat heb ik al eens eerder gezien, een déjà-vu. Of je zat aan iets te denken en toen gebeurde het ineens. Dan is het nog maar één stap om die krachten te gaan gebruiken en ben je bezig met magie. Terug van de twintigste eeuw in de Middeleeuwen! <1>
Hoewel de Bijbel dat verbiedt, komen er wel mensen in de Bijbel voor die aan magie deden. Zo iemand was Bileam. Toen hij voor het volk Israël kwam te staan, had hij niets aan zijn toverkunst.
Bileam antwoordde: “Sta op, Balak en luister! Luister naar mij, zoon van Zippor. God is geen man, dat Hij zou liegen; Hij verandert niet van gedachten zoals mensen doen. Heeft Hij ooit iets beloofd zonder Zijn belofte na te komen? Kijk! Ik heb bevel gekregen hen te zegenen, want God heeft hen gezegend en daar kan ik niets aan veranderen! Hij ziet geen ongerechtigheid in Jakob. Hij rekent Israël haar zonde niet aan. De HERE, hun God, is met hen, Hij is hun Koning! God heeft hen uit Egypte geleid, Israël is zo sterk als een wilde os! Tovenarij doet Jakob niets en waarzeggerij heeft geen vat op Israël
Numeri 23:18-23
Leestekst: Numeri 22-24
INFO-A
17.1 De ezel van Bileam
Heb je wel eens naar een ezel geluisterd? Nee, vast niet. Daarom zal ik me eerst even voorstellen. Mijn naam is Balk. En het verhaal gaat over Bileam, de grote tovenaar, mijn meester. Hij is beroemd en gevreesd en heeft het altijd erg druk, want ze roepen hem overal bij. Daarom heb ik het ook druk, want ik draag hem overal heen. Iedereen in het gebied tussen de grote rivieren (de mensen zeggen Mesopotamië) kent dan ook de spreuken van mijn meester. Daar krijgt hij veel geld voor, want de spreuken van Bileam zijn heel krachtig en wat mijn meester `spreukt’, gebeurt altijd. Bileam zorgt altijd goed voor mij en ik voor hem. Daarover gaat het in dit verhaal. *[1])
Deze keer was de reis wel heel erg lang! Helemaal naar een ver land dat Moab heet, duizend kilometer dwars door de woestijn. Onderweg riepen mijn vrije wilde neven me toe: “Zeg Balk, ben je nou helemaal betoverd!” Eén van hen, Bonk heette hij, daagde me zelfs uit: “Gooi je meester af en kom bij ons van het leven genieten!” Maar ik zei: “Zo heb ik mijn meester nooit behandeld en dat doe ik nu ook niet.” *[2])
Eerlijk gezegd, was ik zelf ook wel benieuwd naar wat er zou gaan gebeuren. Mijn meester had me ervan verteld, vóórdat we de verre reis gingen maken. “Deze keer ga ik voor een koning werken, Balk. Hij heet bijna net als jij: koning Balak en hij regeert over Moab. Die koning heeft mij gevraagd om een heel volk te vervloeken. Zou ik dat wel kunnen, Balk? Het is een volk met een krachtige God, sterker dan alle goden van Egypte met hun priesters en tovenaars. Ik heb zijn kracht gevoeld in de nachten toen de gezanten uit Moab bij ons logeerden. Zou de draak die ik oproep wel tegen Hem op kunnen? Zou ik kunnen maken dat hun vrouwen nooit meer kinderen krijgen? Dan is er over veertig jaar niets meer van dit volk over. We gaan het proberen, Balk, want mijn loon zal groot zijn. Als het lukt zijn we allebei in één klap rijk.” Ik zuchtte in stilte, een grote beloning weegt meestal zwaar. En dat duizend kilometer lang…
Nou, onderweg ging het al helemaal mis. Toen we naar die koning gingen, stond daar ineens een grote engel op de weg. Met zijn zwaard wilde hij ons allebei doodslaan. Ik zag hem best, maar mijn meester zag hem niet eens! Die zat zeker met zijn gedachten bij zijn spreukenloon.
Bileam begreep maar niet waarom ik niet doorliep, de dood tegemoet. In mijn angst wilde ik luid gaan balken, maar opeens begon ik te praten als de mensen! Gelukkig maar, want toen kon ik mijn meester wijzen op het gevaar.
Bileam gaf mij gewoon antwoord, hij was niet eens verbaasd, want zo’n tovenaar is wel wat gewend. De engel legde hem ook nog eens uit wat ik al had gezegd. Toen hij het van twee kanten hoorde, drong het eindelijk tot hem door. Veel mensen zijn nogal hardhorend en luisteren pas als ze het twee keer horen. Wij ezels noemen dat “zo koppig als een mens.” <2>
17.2 De profeet van de draak: van vloek tot zegen
Het was een listige samenzwering, tussen koning Balak en tovenaar Bileam. Vlak vóór de grens van Moab was het volk Israël gelegerd. Na de lange omweg waren de Israëlieten door twee volken aangevallen, maar die hadden ze verslagen en verjaagd. Het hele gebied ten oosten van de rivier de Jordaan was in hun bezit gekomen. Zij hadden beleefd hoe God met hen ging, niemand kon tegen hen stand houden.
De koning van Moab had van hen niets te vrezen, want net als de Edomieten waren ook de Moabieten een broedervolk. Maar dat begreep hij niet. Hij bleef bang en dacht: wie niet sterk is moet slim zijn. Als wapengeweld niet helpt, dan maar tovergeweld. Een magisch veld in plaats van een slagveld, bezweren in plaats van belegeren. Hij besloot Bileam te laten komen om veel vervloekingen uit te spreken over het volk Israël.
Een tovenaar als Bileam (ook wel waarzegger genoemd) was eigenlijk een profeet. Zo wordt hij later door Petrus genoemd. Maar dan geen profeet van God. Bileam was een profeet van Gods tegenstander, de duivel, ook wel de slang of de draak genoemd. Die heeft veel macht en de mensheid is vaak een speelbal van hem, maar tegen God is hij niet opgewassen.
Bileam was een man met het zogenaamde tweede gezicht. Hij zag dingen die andere mensen niet zien, en dat niet alleen. Hij kon maken dat er dingen gingen gebeuren die nog niemand wist, omdat hij beschikte over bovennatuurlijke krachten. Zijn woorden waren orakel-woorden: hij riep de geesten op om te doen wat hij wilde. Althans, dat meende hij, maar in werkelijkheid doen de geesten dan met hem wat zij willen!Dit bestaat nog steeds en heet: magie.
Bileam deed dat door toverspreuken. Daarmee maakte hij zich tot een kanaal van de boze geesten die door hem spraken. Die woorden werden werkelijkheid, wensen gingen echt gebeuren. Wij zouden nu zeggen: Bileam was een krachtig spiritistisch medium.
Enkele malen had Bileam God ontmoet. Hij wist: tegen God kan ik niet op. Laat ik maar doen wat Hij zegt, anders doodt Hij mij. Tegen de wens van koning Balak in, sprak hij in plaats van vervloekingen, allerlei zegenspreuken uit over de Israëlieten, de één nog mooier dan de ander (zie INTRO). Voor de verbaasde ogen van de koning werd hij ineens tot een profeet van Israëls God, tot vier keer toe. <3>
Koning Balak wilde Bileam stoppen: “Als je het dan niet wil vervloeken, zegen het dan toch niet!” Maar Bileam ging door met het volk te zegenen, hij wist van geen ophouden, want God bestuurde zijn mond. Hij riep over hen uit wat God hem liet zien: hoe zij zouden wonen in het land van hun erfdeel. Zelfs deed hij een uitspraak over de Messias, die God beloofd had:
“Ik zie Hem, maar niet nu,
ik schouw Hem, maar niet van dichtbij.
Er stijgt een ster op uit Jakob
en een scepter rijst op uit Israël…”
De vloek waarvoor Bileam was ingehuurd, wilde maar niet komen. In plaats daarvan kwam er vier maal een zegen.
Nog even Balk aan het woord:
Over een paar dagen gaan we weer naar huis. Mijn meester zit stil en zwijgzaam op mijn rug. Hij is mager geworden en grijzer, de laatste weken. Ik heb altijd gedacht dat mijn meester een hele baas was in zijn vak. Maar je hebt altijd weer `baas boven baas’. Hoe het met mij gaat? O, best. Geen zware vracht op mijn rug, want al dat goud en zilver is bij Balak achtergebleven. Weet je dat ik ’s nachts wel eens naar de hemel kijk, dan denk ik aan die Ster van Jakob die zal komen. Zouden er nog ezels zijn als die Ster verschijnt? <4> <5>
INFO B
17.3 Weerbaar of weerloos
De boze moet oppassen met te strijden tegen mensen die onder Gods bescherming staan. Hij weet: daar kan ik niet tegenop, dan moet ik verliezen. Eigenlijk heeft de duivel twee gezichten. Als mensen niet onder Gods bescherming staan, gebruikt hij zijn bekende wapenrusting van moord en doodslag, van chaos en geweld. Als de mensen wel onder Gods bescherming staan, volgt hij een andere tactiek. Met leugen en verleiding probeert hij hen onder Gods bescherming uit te lokken, want dan vormen ze een makkelijke prooi. Bij deze twee gezichten passen ook de twee namen die de Bijbel hem geeft: `mensenmoorder vanaf het begin’ en `vader van de leugen’.
Het lukte Bileam niet om vervloekingen uit te spreken. Hij ontdekte dat hij God niet kon losmaken van zijn volk. Toen probeerde Bileam het volk los te maken van God! Aan koning Balak gaf hij de raad: “Nodig je Israëlieten uit voor een feest ter ere van Baäl-Peor!” Bij dat feest mochten de vrouwen van Moab zelf een man uitkiezen die ze wensten. Die verleidden ze dan om mee te gaan naar het offerfeest voor hun god. Veel Israëlieten namen de uitnodiging maar al te graag aan; ze werden niet eens tegengehouden door hun leiders.
Later wordt er een strafoefening gehouden, onder de Israëlieten, maar ook onder de Moabieten. Daarbij komt ook Bileam om het leven.*[3]) <6>
Van zichzelf waren de Israëlieten helemaal niet zo bijzonder. Wat hen bijzonder maakte was God, die met hen een verbond had gesloten. Wanneer zij zich aan dat verbond hielden, waren zij onoverwinnelijk. Dat kwam omdat God hen beschermde en hun vijanden liet weten: “Kom niet aan de mensen die Ik heb gezalfd en laat mijn profeten geen kwaad overkomen.” *[4]) Wie dat bevel naast zich neerlegde, kreeg direct met God te maken.
Daardoor vreesden de Moabieten hen, net als de Amorieten en alle andere volken van Kanaän. Zij hadden al van de Israëlieten gehoord, lang voordat de Israëlieten van die volken gehoord hadden. De Bijbel noemt dit: “De schrik des HEREN was op hen gevallen.”
Toen de Israëlieten op God vertrouwden, waren zij weerbaar.
Maar toen zij zich van Hem afkeerden, waren zij weerloos.
Toen Bileam al zijn toverspreuken op hen wilde loslaten, werden zij door God beschermd. Hij maakte zelfs de tovenaar met zijn vervloeking tot een profeet met zegeningen. Maar toen ze niet opletten, koppelde de koning hen op dat feest aan de afgoden. Zo liepen zij in de strik die Bileam voor hen had gespannen. Argeloos, als vee dat geslacht zal worden. <7>
Uit deze gebeurtenis vallen twee belangrijke conclusies te trekken:
– een zwak mens die op God vertrouwt, is weerbaar tegenover de boze en kan standhouden.
– als zijn vertrouwen in God ophoudt, is hij weerloos en niet meer bestand tegen de listen van de boze. <8>
ACTUA
Het wel en wee van volken wordt sterk door godsdienstige krachten bepaald. Veel oorlogen worden gevoerd met religieuze motieven. Dat gold ook voor de Israëlieten. Zij mochten geen aanvalsoorlogen voeren maar zij mochten zich wel verdedigen.
Toen het Nederlandse volk in zijn geschiedenis een donkere periode meemaakte, is dit in tal van vaderlandse liederen onder woorden gebracht. Eén ervan is het nationale volkslied, het Wilhelmus. Het zesde couplet hiervan is een bede om bescherming:
Mijn schild ende betrouwen zijt Gij, o God, mijn Heer!
Op U zo wil ik bouwen, verlaat mij nimmermeer.
Dat ik toch vroom mag blijven, uw dienaar t’ aller stond:
de tirannie verdrijven, die mij mijn hart doorwondt.
Christenen zijn over alle volken verspreid. Hun wapenrusting moet zijn: gerechtigheid, waarheid, geloof en trouw. Hun levenswijze moet overtuigend zijn, weerbaar en niet weerloos. Anders worden ze door het leven verslagen. <9>
[1])Deze tovenaars beschikten over ongehoorde krachten. Mozes had al met hen te maken gehad toen hij voor de farao van Egypte stond. Die had ze laten komen om met hun toverij Mozes af te troeven. Zij toverden stokken tot slangen en maakten water tot bloed, Exodus 7:11,22.
[2])Deze woorden kun je lezen in Numeri 22 vers 30.
[3])Hierover kun je lezen in Numeri 31:8, Psalm 106:28-31 en in Openbaring 2:14.
[4])Zie Psalm 105:15. Het anti-semitisme is al zou oud als het volk Israël. Maar voor alle tijden geldt (en alle volken moeten dat weten), dat er een goddelijke vergelding is voor elke vorm van anti-semitisme.
De mens – man en vrouw
De mens heeft twee namen. In het Hebreeuws heet hij ha-adam. Dat betekent de mens, ofwel uit de aarde.
De mens – man en vrouw (dl 1)
De mens heeft twee namen. In het Hebreeuws heet hij ha-adam. Dat betekent de mens, ofweluit de aarde. Een andere naam is ish. Dat betekent man.
God vormde de mens uit aardstof, daarom heette hij Adam. Hij blies zijn adem of geest in hem en daardoor werd hij een levende ziel. Hij is de vader (de eerste) van het hele menselijke geslacht.
Adam had niemand die bij hem paste. Daarom liet God hem inslapen en terwijl hij sliep, opende Hij het zijn lichaam en nam een rib bij hem weg. Daarvan bouwde Hij een vrouw. Dat was een verrassing! “Eindelijk iemand die bij mij past!” riep Adam en hij gaf haar de naam isha, dat ismanninne.
Huwelijk (Genesis 2:23)
Gezin (Genesis 1:28)
hij en zij
vader en moeder
verenigd met elkaar door liefde en trouw
verenigd in hun taak van ouderschap (voor kinderen)
De richters van Israël
In de periode na Jozua tot aan de koningen van Israël (ongeveer 350 jaar) waren er tijden van voorspoed in Israël, maar ook tijden waarin het heel slecht ging.
De richters van Israël
Het kromme recht maken
HISTO
In de periode na Jozua tot aan de koningen van Israël (ongeveer 350 jaar) waren er tijden van voorspoed in Israël, maar ook tijden waarin het heel slecht ging. Buurvolken vielen vaak het land in om in Israël te roven en te plunderen. Pas als er een richter optrad die orde op zaken stelde, bliezen ze de aftocht en kwam er weer rust in het land.
1876 1406 1050 586
Aartsvaders – Woestijn Richteren Koningen
(470 jaar) (356 jaar) (464 jaar)
Vaak ontbrak er geestelijke leiding. De priesters en levieten deden geen moeite om het volk de Torah en het karakter van God te onderwijzen. Daardoor kregen de Israëlieten belangstelling voor de goden van Kanaän, want ‘ieder deed wat goed was in zijn ogen’.
De geestelijke verzwakking leidde tot nationale verzwakking. Dan viel het verband tussen de stammen weg en daar maakten de tegenstanders graag gebruik van. Als de nood hoog was, begonnen eenvoudige mensen uit het volk het woord van God te spreken. Dat waren de richters en door hen gaf God verlossing:
De Israëlieten deden dingen die de HERE uitdrukkelijk had verboden en gingen afgoden vereren. Zij dachten niet meer aan de HERE, de God Die hun voorouders hadden vereerd en aanbeden; de God Die hen ook uit Egypte had geleid. Zij aanbaden de afgoden van de omringende volken en knielden er zelfs voor. Toen werd de HERE boos op Israël. Ze hadden immers Hèm verlaten en Baäl en de afgodsbeelden van Astarte aanbeden! Daarom leverde Hij hen uit aan hun vijanden, die hen leegplunderden. Zij waren niet langer meer tegen hen opgewassen. Telkens wanneer de Israëlieten oprukten tegen hun vijanden, liet de HERE hen het onderspit delven. Hij had hen hiervoor gewaarschuwd, ja, zelfs gezworen dat Hij dit zou doen. Maar elke keer als het volk het vreselijk zwaar te verduren had, gaf de HERE richters die hen van hun vijanden verlosten. Richteren 2:11-16
Leestekst: Richteren 6-7
INFO A
A In de leer bij de Kanaäniet
Het was een prachtig land dat God aan de Israëlieten had gegeven. Goede grond beloofde rijke oogst. Maar het bewerken ervan stuitte op praktische problemen. Zij waren kinderen van de woestijn, maar nu moesten zij leren om het land te bebouwen.
Baruch had met zijn gezin een mooi stuk grond gekregen. Daar zou hij best een goede oogst van kunnen krijgen, maar dan moest hij wel een heleboel dingen aanschaffen. Werktuigen om te ploegen, te eggen en te dorsen. Hij was al een paar keer om zijn land heen gelopen en was blij dat zijn buurman een praatje kwam maken. Die had het over een man wiens voorouders allang in het land hadden gewoond. Bij Bozak de smid moest hij zijn, die zou hem wel kunnen helpen met wat hij nodig had.
Toen Baruch de werkplaats van Bozak zag, keek hij zijn ogen uit: een grote werkplaats waar ijzer werd gebogen en geslepen tot scherpe messen. Ergens in de hoek stonden nog andere voorwerpen: niet van ijzer maar van hout en van steen. Maar erg goed kon hij ze niet zien. Toen Baruch aanwees wat hij wilde hebben, schrok hij wel even van de prijs die Bozak daarvoor vroeg. “Het is echt niet te duur, want het heeft ook heel lang geduurd voordat wij wisten hoe het allemaal moet. Bovendien zal je me nog wel eens nodig hebben en dan kom ik je graag helpen,” zei Bozak, “wij geven klantenservice.” Daar had Baruch nog nooit van gehoord, maar hij dacht wel dat hij het begreep. Hem ontging het fijne lachje op het gezicht van de Kanaäniet.
Toen hij thuis kwam, werd er een groot feest gehouden. “Nu gaat het echt gebeuren”, zei Baruch tijdens de maaltijd. “Kijk eens naar mijn nieuwe werktuigen. Volgend jaar hebben we groente en fruit, vlees en vis, brood en wijn. Nu wordt het ieder jaar beter, want ons land is prachtig en onze God is machtig.” Hij dacht (maar dat zei hij niet): en de werktuigen van de Kanaäniet zijn krachtig.
B Alle eer aan de Kanaäniet
Mischa, de vrouw van Baruch, was nogal stil geweest tijdens het feest. Ze had bezorgd gekeken, maar waarom? Alles was toch goed? Het land bloeide en het gewas groeide, en de verlichtten het zware werk. Het was zoals Bozak had gezegd, ze waren ook van goede kwaliteit en gingen niet stuk. Baruch was tevreden en boerde vooruit. Tot het jaar dat de oogst mislukte.
Op een dag staarde Baruch mistroostig over het dorre land en vroeg zich af: wat komt er nu uit van Gods belofte dat er altijd op tijd regen en zonneschijn zou komen? Ineens schoot hem de opmerking van Bozak te binnen: “Je komt nog wel eens bij me terug.” Was dat een uitnodiging geweest? Voor de gereedschappen was het niet nodig, want die bleven het goed doen. Het lag ook niet aan de grond, maar aan de zon en de lucht. Zou Bozak daar ook iets op weten?
Daar kwam hij gauw achter toen hij Bozak weer ging opzoeken en merkte dat hij niet alleen was: meer boeren uit het land zochten hun toevlucht bij de Kanaäniet. “Het is helemaal mis met de oogst”, zeiden ze tegen Bozak. “Dat ligt niet aan je werktuigen, het ligt aan het weer. Hoe hebben jullie zulke rampjaren overleefd?”
Daar had Bozak al op gerekend. Goede religie werkt altijd, dat trekt de mensen aan. “De baäls horen bij dit land,” legde hij uit. “Samen met de astartes zorgen zij ervoor dat de welvaart blijft. Als jullie willen weten hoe dit werkt, kom dan maar met mij mee.”
Ze liepen naar de andere kant van de werkplaats tussen de landbouwwerktuigen naar een andere afdeling. “De landbouwwerktuigen zijn voor het land, maar we hebben ook luchtbouwwerktuigen,” legde Bozak de verbaasde boeren uit. “Daarmee regelen wij wat er in de lucht gebeurt: zon en regen, warmte en water. Zonder lucht is het land dood. Daar gaan de baäls en asjera’s over en daarom eren wij die, want anders gaat het mis.” Bozak toonde grote stenen waarin steeds dezelfde manlijke of vrouwelijke figuur was uitgehakt.
`Religie die werkt’, stond erbij vermeld, `Wet van de natuur’, `Goden van Kanaän’. “Maar dat zouden wij toch niet doen?” zei een van de boeren met een rode kleur op zijn wangen. “Mijn vader heeft dat beloofd toen Jozua nog leefde. Wij zouden alleen de HERE dienen!”
Glimlachend zei Bozak. “Onze goden horen bij het land, net zoals jullie God hoort bij de woestijn. Jullie God heeft je uit Egypte geleid en door de woestijn naar dit land. Bij de Jordaan hield zijn macht op, want elk gebied, elk land heeft zijn eigen goden. Onze goden geven ons voorspoed, onze religie dient de welvaart. Jullie willen toch vooruit? Ga nu maar mee, dan laat ik jullie een grote asjera zien, een gewijde paal waarmee je kunt bidden tot de godin van de lucht, de moeder van de aarde. Zij heet Astarte en vraagt aan haar man Baäl om regen te geven op het land, dus van haar komt onze voorspoed.” *)
Terwijl de boeren leerden hoe de baälsdienst `werkte’ en hoe ze de asjera moesten oprichten, dwaalden Baruchs gedachten nog even naar zijn vrouw Mischa. Hij kreeg er een onrustig gevoel van. Dat zou zij echt niet goedvinden, dacht hij, maar de tijden veranderen nu eenmaal, zo suste hij zijn geweten.
*) Astarte is de voornaamste godin van de Foeniciërs. Bij de Babyloniërs heet zij Isjtar of Astra, de hemelkoningin, ook wel betiteld als `moeder aarde’. Zij wordt gezien als de godin van erotiek en vruchtbaarheid. Bij opgravingen zijn veel beeldjes van Astarte gevonden. Ter ere van deze godin werd prostitutie gepleegd in de tempels om de vruchtbaarheid van het land te dienen, zoals men meende.
De verzoeking in de woestijn
tel dat je met elkaar een plan zou moeten ontwerpen voor de ideale wereld. Hoe stel je je zoiets voor¬? Misschien zou je eerst met elkaar een lijstje van dingen opstellen die er op de `ideale wereld’ moeten zijn of juist niet moeten zijn. Idealen dus. Je zou kunnen denken aan:
5. De verzoeking in de woestijn
Standhouden in verzoeking
Inleiding
Stel dat je met elkaar een plan zou moeten ontwerpen voor de ideale wereld. Hoe stel je je zoiets voor? Misschien zou je eerst met elkaar een lijstje van dingen opstellen die er op de `ideale wereld’ moeten zijn of juist niet moeten zijn. Idealen dus. Je zou kunnen denken aan:
– voedsel en vrijheid voor iedereen
– geen godsdienstconflicten en oorlogen
– een wereld die voor iedereen leefbaar is.
Daarna zou je er aan kunnen gaan denken wat voor regels er zouden moeten komen. Regels die goed zijn voor iedereen en die iedereen zal naleven.
Voordat Jezus zijn werk begon, lezen we dat Gods tegenstander naar Hem toekomt. Hij liet onder andere het plan zien dat hij met de wereld had, maar dat was niet Gods plan. Daarombrak Jezus het gesprek af. Waarom eigenlijk?
Daarna werd Jezus door de Heilige Geest naar de woestijn geleid om door de duivel op de proef te worden gesteld. Hij bleef daar veertig dagen en veertig nachten. Al die tijd at Hij niet en tenslotte kreeg Hij honger. De duivel kwam naar Hem toe en zei: “Verander deze stenen toch in brood. Dan is dat het bewijs dat U de Zoon van God bent.” “Nee,” antwoordde Jezus, “want er staat geschreven dat eten niet het belangrijkste is, maar dat echt leven bestaat uit het gehoorzamen van elk gebod van God.” <1> Mattheüs 4:1-4
Leestekst: Mattheüs 4
5.1 Wat is dat: verzoeking?
Jezus weigerde op de voorstellen van de duivel in te gaan omdat het verzoekingen waren. Een verzoeking of verleiding is iets verlangen wat verkeerd is. Het heeft twee kanten:
– doen wat je eigenlijk niet zou moeten doen.
– niet doen wat je zou moeten doen.
Bijvoorbeeld als je je zin niet krijgt, zegt er een verlangen binnenin je: als je naar mij luistert dan krijg je wat je hebben wilt. Wie naar een verkeerd verlangen gaat luisteren en toegeeft aan verzoeking, keert zich daarmee van God af. Jakobus zegt: “Het zijn uw eigen slechte verlangens die u in verleiding brengen.*[1]).
Later onderwees Jezus zijn leerlingen ook over verzoekingen. In het Onze Vader, het gebed dat alle christenen kennen, gaat het daarover. “Leidt ons niet in verzoeking” en meteen volgt erop “maar verlos ons van de boze”. Die twee gaan altijd samen: verzoeking en de boze, net zoals God en het goede ook altijd samengaan.
Gelukkig zijn er ook goede verlangens. Het vermogen om te kiezen en de wil om iets te bereiken zijn juist grote geschenken. Die maken het leven juist mooi. Maar de duivel is er een meester in om de mensen in de war te brengen, zodat ze niet weten wat nu goede en wat verkeerde verlangens zijn. Wie almaar het kwade blijft doen, raakt eraan verslaafd. Jezus zei hiervan: “Ieder die zondigt, is een slaaf van de zonde.” En één van de spreuken van Salomo luidt: “Wie zich beheerst, is sterker dan wie een stad inneemt.” <2>
5.2 Toen Jezus verzocht werd
Aan het begin van Jezus’ openbare optreden werd Hij verzocht. Dat gebeurde in de woestijn van Juda, waar Jezus heenging nadat Hij in de Jordaan gedoopt was. Daar vastte Hij veertig dagen.
De duivel zoekt altijd een zwakte bij de mens op. Bij Jezus was dit honger, want Hij had veertig dagen en veertig nachten niet gegeten. De duivel sprak Jezus aan over broden maken. Wat een prachtig idee: een woestijn vol broden. Het zou een mooi begin zijn om het voedselprobleem aan te pakken. Dat zou ook een bewijs zijn dat Hij de Messias was. Daarom zei de duivel: “Maak je eigen manna *[2]), je bent immers Gods Zoon!” Jezus antwoordde met de woorden uit de Bijbel. ”Een mens leeft niet van brood alleen, hij leeft ook van elk woord dat God zegt.” Dus serieus nemen wat God heeft gezegd. Dat is even belangrijk als brood.
De tweede verzoeking vond plaats op één van de bijgebouwen van de tempel. Die rezen hoog uit boven het Kidron-dal, bijna 200 meter. Deze keer begon de duivel met het aanhalen van de Bijbel en daagde Jezus uit: “Spring naar beneden!” (want in de Bijbel staat dat engelen je zullen opvangen: was dat even een bewijs van zijn goddelijke macht!). Wanneer iemand een bijbeltekst noemt, denkt men wel eens “Wat goed!”. Maar het kan ook heel verraderlijk zijn, zoals blijkt uit deze geschiedenis.
Ook nu antwoordde Jezus met een bijbelwoord: “Er staat ook dat wij de Here, onze God, niet mogen uitdagen.”
De derde verzoeking was de brutaalste. In een visioen toonde hij Hem alle koninkrijken van de wereld met al hun rijkdom, kennis en cultuur. De machtige rijken van Babylon, Perzië, Griekenland, Rome en van alle koninkrijken die nog zouden komen. De duivel bood ze Jezus zomaar aan, als Hij maar even voor hem zou knielen. Dan hoefde Jezus niet eens te lijden aan het kruis! Dat was eigenlijk de grootste verleiding van allemaal: wereldheerschappij, maar wel… tegen de wil van Zijn Vader.
Voor de derde keer antwoordde Jezus vanuit de Bijbel: “Geef niemand anders eer dan de Here, uw God. Doe alleen wat Hij zegt.” <3> <4>
5.3 Op het verkeerde paard wedden
De uitdrukking hierboven komt oorspronkelijk uit Engeland. Daar trekken de paardenrennen altijd veel mensen en er wordt dikwijls veel geld vergokt. Soms zetten mensen hun halve vermogen op het spel in de hoop dat zij nog rijker worden dan ze al zijn. Maar als hun paard de race niet wint, zijn ze die helft ook kwijt. Zoiets kun je maar één keer doen, maar daarna nooit meer. . .
Veel mensen vinden het best mooi wat Jezus zegt. Maar horen en doen zijn twee. Vaak komt men niet eens op het idee om dat ook echt te gaan doen. Anderen redeneren: Doen wat Jezus zegt? Natuurlijk, maar zorg dat niemand het te weten komt, want anders lachen ze je uit.
Toch wed je dan eigenlijk op het verkeerde paard. Het lijkt alsof je het goed hebt, maar dat is maar schijn. Want na een poos (soms na jaren) gaat dat verkeerde paard langzaam lopen, het wordt moe of het gaat mank. Dan haalt het goede paard het in en die krijgt de prijs. Jezus’ woorden serieus nemen is beslist geen gok, want Hij zelf staat erachter.
In de Bijbel heeft verzoeking altijd twee kanten:
Paulus zegt hierover belangrijke dingen:
De beproevingen die u hebt ondergaan, zijn niet ongewoon. God is trouw; Hij zal ervoor zorgen dat de beproevingen niet te veel worden. Hij zal ook een uitweg uit de beproevingen geven, zodat u er tegen opgewassen bent. *[3])
God wil je dus sterk maken, zodat je weerstand kunt bieden en niet weerloos en willoos doet wat verkeerd is.
INFO B
5.4 Wie is de duivel en wie is Jezus?
De duivel is niet zomaar een verzinsel, een stukje folklore waarom we nu kunnen lachen. Hij was een hooggeplaatste engel die zichzelf boven God wilde verheffen, maar die daardoor juist diep gevallen is. Hij heeft nog steeds veel macht en maakt het de mensheid moeilijk zoveel hij kan. Luther dichtte:
De vijand rukt (op) vast aan(een)
Met opgestoken vaan(dels)
Hij draagt zijn (uit)rusting nog
van gruwel en bedrog,
maar zal als kaf verdwijnen.
Zijn Griekse naam is `diabolos’. Dat betekent: hij die alles door elkaar gooit. Wanneer God iets heeft gezegd, dan zegt de duivel het net even anders. Hij draait Gods wetten zo om dat de mensen denken dat zij alles zelf kunnen. Bijvoorbeeld met behulp van de moderne wetenschap en techniek. Hij maakt dat de mensen negatief denken over God of dat Hij helemaal niet bestaat.
De duivel wordt ook wel de verzoeker of verleider genoemd. Daarom noemde Jezus hem `de vader van de leugen.’ *[4]) Luther heeft hem eens ‘de aap van God’ genoemd. Hij is niet origineel, maar aapt God als het ware na. Hij is zelf geen schepper, maar laat de mensen geloven dat zij ook `goden’ kunnen worden en hun eigen werelden kunnen scheppen, als zij hem maar volgen. <5> <6>
Jezus heeft de duivel weerstaan. Met het beste middel dat er is: het Woord van God. Hiermee kunnen ook mensen de duivel weerstaan. Dat kan door te rekenen met Jezus en zijn woord. Dan heeft Gods tegenstander al verloren. Jakobus 1 vers 12 luidt:
“Gelukkig is de man die overeind blijft in de beproeving.
Heeft hij de proef doorstaan, dan ontvangt hij het leven,
de prijs die God beloofd heeft aan wie Hem liefhebben.” <7>
Jezus zondigde niet. De Bijbel laat er geen onzekerheid over bestaan dat Jezus als mens volmaakt was en niet gezondigd heeft op aarde. Anders had Hij zichzelf niet als een smetteloos offer aan God kunnen brengen, als een onberispelijk en vlekkeloos lam. Dan zou Hij voor zijn eigen zonden zijn gestorven, maar niet voor de zonden van zijn volk en van de hele wereld.
Toch was Jezus ook gelijk aan de mensen. Hij kon verzocht worden zoals zij. Maar Jezus’ oorsprong was niet als van alle mensen. Hij was uit de hemel geboren. Hij maakte een nieuw begin. Door te luisteren naar Gods stem was Hij in staat om een volmaakt leven te leiden. *[5])
In de verleiding of verzoeking waaraan Jezus blootstond heeft Hij stand gehouden. Want Hij was en is de Zoon des mensen en de Zoon van God. Daarom komt Jezus alle eer toe. <8> <9> <10>
ACTUA
Tegenwoordig zien veel mensen uit naar de ‘goden van de nieuwe tijd’, die een gouden tijd beloven. Of van mensen die de mensheid een nieuw bestaan voorspiegelen. In de politiek klinkt af en toe zelfs de roep om één wereldleider, vanwege de grote wereldproblemen. Eén van de bedenkers van de Europese Unie, Henri Spaak, zei al in 1947: “Wij hebben een sterke man nodig. Of het een god is of een duivel, dat doet er niet toe. Als hij de problemen maar kan oplossen.”
Jezus weigerde zo’n wereldleider te worden toen de boze Hem vroeg voor hem te knielen. Liet Hij de mensen dan maar zitten met hun problemen? Bekijk eens je lijstje met idealen en regels die goed zijn voor iedereen. Christenen hebben van Jezus twee geboden geleerd om alle problemen tegemoet te treden. Het eerste is: “Je moet God liefhebben boven alles”. En het tweede: “Je moet je medemens liefhebben als jezelf.” Zijn er eigenlijk betere regels te bedenken voor de grote wereldvraagstukken? <11>
[1])Lees maar na in Jakobus 1 vers 14.
*[2]) Dat was het brood dat God, op verzoek van Mozes, iedere morgen in de woestijn deed neerdalen, net als rijp op een winterdag.
[3]) Zie 1 Corinthiërs 10:13.
[4])Een andere naam voor de duivel is satan. Dat betekent: tegenstander, aanklager. Hij gaat altijd in tegen Gods wil, maar het lijkt vaak alsof hij met God meegaat.
[5])Dat kun je lezen in Hebreeën 9:14, 1 Petrus 2:19 en Johannes 8:46.
engelen deel 4
Engelen zijn hemelse wezens die door God zijn geschapen. Zij hebben dus een hemels lichaam, dat op aarde zichtbaar kan optreden.
Engelen (dl 4)
Engelen zijn hemelse wezens die door God zijn geschapen. Zij hebben dus een hemels lichaam, dat op aarde zichtbaar kan optreden. Alle engelen zijn in één keer door God geschapen en daarom worden zij in het Oude Testament ook wel `zonen van God’ genoemd.
Voordat de mens geschapen werd, was er een afval onder de engelen. Een hooggeplaatste troonengel, Lucifer, wilde zich verheffen boven de allerhoogste God, die hem geschapen had. Door zijn hoogmoed werd Lucifer de tegenstander van God, een ander woord hiervoor is satan. Toen God hem uit zijn hoge positie had ontheven, werd hij furieus en sindsdien probeert hij de hele schepping van God te verstoren. In zijn val trok Lucifer éénderde van de engelen mee, waardoor hij, zoals Paulus dat noemt, de overste is van de macht der lucht. Nu ziet het wereldbeeld er dus als volgt uit:
God en zijn heilige engelen, die dienen in trouw en in waarheid (wonderen).
Satan en zijn gevallen engelen, die werken door bedrieglijke verschijnselen.
Racisme deel 2
Er zijn vele soorten racisme, maar de ergste is religieus racisme, dat soms leidt tot fanatisme. De meeste mensen houden er een soort podium op na om elkaar naar waarde te rangschikken. Je zou het ook kunnen vergelijken met het erepodium bij de Olympische spelen, en het `goud’ hebben we natuurlijk zelf!
Racisme (dl 2)
Er zijn vele soorten racisme, maar de ergste is religieus racisme, dat soms leidt tot fanatisme. De meeste mensen houden er een soort podium op na om elkaar naar waarde te rangschikken. Je zou het ook kunnen vergelijken met het erepodium bij de Olympische spelen, en het `goud’ hebben we natuurlijk zelf!
Veel Joden dachten dat zij boven op het erepodium stonden. Zij waren immers het uitverkoren volk van God! De andere volken waren ook wel door God geschapen, maar het waren en bleven gojim, honden of heidenen. En de Samaritanen stonden helemaal onderaan…
De Grieken op hun beurt gaven zichzelf ook het goud. Zij hadden de Olympische spelen immers uitgevonden! De Romeinen konden er nog wel mee door; zij mochten gaan voor zilver. Maar alle andere volken stonden onderaan, die noemden zij `barbaren’.
Omgekeerd dachten de Romeinen dat zij het goud verdienden. Wie het Romeinse burgerrecht bezat, telde pas echt mee. De Grieken hadden een verdiende tweede plaats vanwege hun beschaving. Daarna kwamen de andere volken.
Lange tijd werden de zwarte volken van Afrika door veel blanken primitief genoemd. Bovenaan stonden natuurlijk de Europeanen, als nakomelingen van Jafeth. Ergens tussenin mochten ook de Semieten zoals de Arabieren en de Joden, een tweede plaats innemen.
In de tijd van Hitler dachten veel Duitsers dat zij Übermenschen waren, Edelgermanen. De Slavische volken van Oost-Europa beschouwden zij als Untermenschen. Helemaal onderaan stonden de joden en de zigeuners en op hen werd de Endlösung toegepast.
Jezus zet een dikke streep door al deze waan. God ziet niet naar huidskleur, ras of sekse. Hij zet een groot kruis door al ons `goud’ en `zilver’ en `brons’ en waarschuwt: “Wie zichzelf verhoogt, zal vernederd worden. Maar wie zichzelf vernedert, zal verhoogd worden” en: “Vele eersten zullen de laatsten zijn en vele laatsten zullen de eersten zijn.”
schepping
God schiep door te spreken. Negen keer staat er in Genesis 1 “En God zei”. God hoefde maar te spreken, Hij opende Zijn mond, en dan was het er! In de onzichtbare wereld waar God is, wordt gesproken en gehoord. En daardoor komen dingen tot stand. Hieronder volgen de acht onderdelen van het scheppingsbericht:
Schepping (dl 1)
God schiep door te spreken. Negen keer staat er in Genesis 1 “En God zei”. God hoefde maar te spreken, Hij opende Zijn mond, en dan was het er! In de onzichtbare wereld waar God is, wordt gesproken en gehoord. En daardoor komen dingen tot stand.
Hieronder volgen de acht onderdelen van het scheppingsbericht:
Zonder licht kan er geen leven zijn.
Sederavond
Dit is de avond van het Pascha. De tafel is gedekt, maar zonder borden. Bij elke plaats op tafel staat een beker.
Sederavond (dl 1)
Dit is de avond van het Pascha. De tafel is gedekt, maar zonder borden. Bij elke plaats op tafel staat een beker. Ook zijn er twee kandelaars met kaarsen. Midden op de tafel staat de sederschotel met een aantal speciale gerechten, die elk hun eigen betekenis hebben. De maaltijd duurt een groot deel van de avond. Telkens wanneer een gerecht wordt rondgedeeld, vertelt vader over de uittocht uit Egypte, weg van de slavernij naar de woestijn, om daar God te dienen, en om later te komen in het beloofde land.
Als de avond bijna voorbij is, gaat één van de kinderen naar de deur. Die doet hij open voor de profeet Elia, die de Messias en Zijn rijk zal aankondigen. Dat is een teken van vertrouwen dat God eenmaal zijn belofte zal waarmaken.
Tot besluit van de maaltijd wordt het grote HALLEL (Lof tot God, d.w.z. de psalmen 113 – 118) gezongen.