DRIE-EENHEID, JEZUS EN DE QUR’AN
Het boek dat door moslims als het letterlijk door Allah neergezonden woord wordt beschouwd, de Qur’an, is zelfs voor moslims vaak moeilijk te snappen. Een van de eerste islamitische exegeten van naam, al-Tabari, verzuchtte bij veel verzen uit de Qur’an die hij niet met zekerheid kon uitleggen wat de woorden betekenden: ‘Allah weet het.’ Ook wat de Qur’an over Jezus (‘Isa’) zegt, is lang niet altijd duidelijk en het lijkt elkaar soms vreemd tegen te spreken.
Geen drie-eenheid
De Qur’an spreekt zich in elk geval duidelijk tegen het idee uit, dat het wezen van Allah als drie-eenheid moet worden opgevat. In Quran (Q) 5:73 lezen we:
Degenen die zeggen: ‘Allah is de derde (persoon) van de drie’ zijn ongelovigen. Er is immers maar één God en dat is Allah.
Voorafgaand aan dat vers lezen we: Degenen die zeggen: ‘Allah is de Christus, de zoon van Maria’, zijn spotters. De Christus zelf zei: ‘O kinderen van Israel! Aanbidt Allah, mijn Heer en uw Heer.’ Wie partners toeschrijft aan Allah, Allah zal hem de toegang tot het paradijs ontzeggen en hij zal wonen in het hellevuur. (Q. 5:72)
Dat Mohammed een wel erg vreemd idee bij het christelijke concept van drie-eenheid had, was duidelijk. Hij meende, dat christenen in een drie-eenheid van God, Jezus en Maria geloofden. Nu kunnen we daar lacherig over doen en dit zien als een duidelijke fout in de Qur’an, maar het is tegelijk treurig om te constateren, dat Mohammed die indruk ongetwijfeld heeft gekregen door het contact dat hij met christenen in en om Arabië heeft gehad. Voor velen in de zevende eeuw speelde Maria een wel erg goddelijke rol.
In hetzelfde hoofdstuk van de Qur’an lezen we:
En zie, Allah zal zeggen: ‘O Jezus, zoon van Maria! Hebt u tegen de mensen gezegd: ‘Neemt mij en mijn moeder als twee goden naast Allah?’ Hij zal zeggen; ‘U zij de eer! Nooit zou ik dat zeggen!’ (Q. 5:116)
De gedachte om aan de ene God, Allah, metgezellen toe te kennen, is de doodzonde in de islam. Allah is één en hij had dus in de eeuwigheid voor Hij de wereld schiep, geen metgezellen.
Het eeuwige Woord van Allah
De islam heeft overigens wel een probleempje op dit gebied, want de Qur’an wordt door de orthodoxen gezien als een boek – en dat moeten we ons heel fysiek voorstelllen – dat van eeuwigheid bij Allah in de hemel was. Als iets eeuwig bij Hem is, dan heeft het dus een wezenskenmerk dat alleen van Allah gezegd kan worden. Is de Qur’an dus goddelijk? ‘Nee,’ zeggen de meeste moslims. Is de Qur’an dus op een goede dag door Allah geschapen? ‘Nee,’ zeggen diezelfde moslims. Er is nooit een tijd geweest dat de Qur’an niet bestond.
Interessant is dat voor moslims de Qur’an een zodanig sublieme kwaliteit heeft, dat we in wezen de Qur’an, gezien vanuit de islamitische optiek en Jezus Christus, gezien vanuit christelijke standpunt, met elkaar kunnen vergelijken. Waar voor de moslim de Qur’an de ultieme en volmaakte zelfopenbaring van Allah is, is Jezus Christus dat voor een christen. Moslims zullen het schandelijke onzin van me vinden, maar de islam kent echt wel iets dat lijkt op een twee-eenheid, namelijk van Allah en diens Woord. Vandaar dat moslims de oren sluiten, als je gaat spreken over grammaticale fouten in de Qur’an, of niet-Arabische leenwoorden in de Qur’an, want dat is principieel ondenkbaar voor de orthodoxe moslim. Het maakt niet uit, dat ik ze kan aanwijzen, want het kàn gewoon niet waar zijn. Allah immers stuurde zijn perfecte woord naar beneden om de Arabieren een eigen liturgie in het Arabisch te geven, zoals Joden en christenen dat hadden in Hebreeuws, Koptisch, Amharic en Aramees.
Jezus als de volmaakte mens
Terug naar de drie-eenheid. Dat begrip wordt door de islam scherp afgewezen, maar tegelijk zijn in de Qur’an allerlei gedachten over Jezus Christus opgenomen die eigenlijk heel verbazingwekkend zijn. In dit verband kan ik niet op alles ingaan, maar laat me enkele aspecten van het Jezusbeeld van de Qur’an aanstippen.
Laat me er ten eerste op wijzen dat de Qur’an Jezus voorstelt als de volmaakte mens. Hoewel moslims uiteraard de mond vol hebben over hun profeet Mohammed, hebben de orthodoxe theologen hem nooit volmaaktheid toegedicht. Veel van zijn moderne aanhangers doen dan overigens wel. De orthodoxe theologen zijn het erover eens, dat Jezus een uniek persoon is: bij zijn geboorte was de satan niet in staat hem fysiek aan te raken, zoals hij alle andere mensen bij de geboorte aanraakt. Hij was ‘geheel puur’ (Q 19:19), wat volgens de islamitische theologen betekent: schuldloos, vlekkeloos, zondeloos. Hij was dus wel een heel speciaal iemand, anders dan alle andere profeten. Nu kwam ook geen enkele islamitische profeet via een maagdelijk geboorte ter wereld, dus dat zet Jezus ook al helemaal apart van de overige profeten.
Maar ik wil nu niet stilstaan bij de volmaaktheid van Jezus’ mens-zijn. Het eigenaardige in de Qur’an is, dat de goddelijkheid van Jezus formeel wordt ontkend. Hij was niet de zoon van Allah en ook geen partner in een drie-eenheid. Tegelijk worden aan hem op verschillende plaatsen goddelijke eigenschappen toegekend.
Jezus ook een beetje goddelijk?
Jezus wordt in de Qur’an een ‘woord van God’ (Kalimat Allah) en de ‘Geest van God’ (Ruh Allah) genoemd. Nu doen moslims hun uiterste best om de mogelijke implicaties daarvan te ontkrachten, maar het is moeilijk om de christelijke concepten die hiermee verbonden zijn, niet ook in de Qur’an te zien. Want als Jezus het Woord van God en de Geest van God is, was er dan ooit een tijd dat Hij er niet was? Gods Woord en Gods Geest zijn toch ongeschapen? Nogmaals, moslims exegetiseren deze woorden op een manier die vooral moet bewijzen, dat Jezus in de Qur’an niet goddelijk is. Dat is lastiger met een paar andere kwestie die we nu zullen bekijken, namelijk de wonderen en tekenen die Jezus volgens de Qur’an heeft gedaan.
Jezus als Schepper
Allah wordt in de Qur’an de Schepper (al-Khaaliq) genoemd en de islam laat er geen misverstand over bestaan, dat Hij de enige schepper is. Er is dus niemand die kan scheppen (khalaqa), want dat is een kenmerk van de goddelijkheid van Allah. Maar hoe vreemd dat de Qur’an dan toch het volgende zegt:
Jezus zei: Inderdaad, ik schep (werkwoord: khalaqa!) voor u uit modder wat lijkt op een vogel, en ik blaas daarin, en het wordt een vogel, met de permissie van Allah.(Q. 3:49)
Dit vers wil ontegenzeglijk een spiegel zijn van de schepping van de mens, waarbij Allah de mens uit modder schiep en hem de levensadem inblies. En wat Jezus hier doet, is niets minder dan scheppen uit niets. Hij is Schepper. Moslims wijzen er snel op, dat het vers zegt, dat Jezus dit deed met permissie van Allah, maar maakt dat wat uit? Naast de ene Schepper, Allah, is er nog een ander die kan scheppen. Christenen geloven, dat Jezus niets doet wat de Vader Hem niet voordoet. De Qur’an noemt nog wel meer wonderen van Jezus, zoals dat Hij blinden en leprozen genas.(Q. 3:49)
Goddelijke kennis van Jezus
Alleen Allah heeft kennis van de onzichtbare dingen, vertelt de Qur’an ons. (Q. 3:179; 6:73; 10:20) Maar de Qur’an maakt een uitzondering voor Jezus. Hij heeft namelijk òòk kennis van onzichtbare dingen:
Ik weet wat u eet en in uw huizen opslaat. Waarlijk, dat is een teken voor u, indien u gelovigen bent.(Q. 3:49)
Jezus heeft volgens de Qur’an ook kennis van het Laatste Uur (Q. 43:61), hoewel de Qur’an evengoed zegt, dat die kennis alleen aan Allah is voorbehouden. (Q. 7:187; 33:63) Naast scheppende kwaliteiten, kent de Qur’an dus ook kennis toe aan Jezus van zaken die onkenbaar zijn voor een mens; zulk soort kennis is alleen aan God voorbehouden. Dit soort kennis van de verborgen dingen had Mohammed volgens de Qur’an beslist niet, (Q. 7:188) waardoor Jezus in de Qur’an dus ver boven de islamitische profeet en wel erg dicht tot God zelf opstijgt.
Wat kun je hiermee?
In het getuigende gesprek met moslims kunnen we gebruik maken van het feit, dat de Qur’an deze kennis over Jezus geeft. Moslims weten, dat Jezus wonderen deed en Mohammed niet. Toegegeven, de Qur’an wordt als het echte wonder van Mohammed gezien. Des te belangrijker om moslims erop te wijzen, dat de Qur’an aan Jezus goddelijke kwaliteiten toeschrijft. Het kan geen kwaad ze te wijzen op de teksten die zeggen dat Jezus een echte Schepper (al-Khaaliq) is en alle dingen weet. Dat is een prima startpunt voor een goed gesprek.
We moeten daarbij wel voorzichtig zijn. Immers, als we de indruk wekken dat we de teksten uit de Qur’an die met ons christelijk geloof overeenkomen, gaan hanteren in het gesprek met moslims alsof ze voor ons Schriftuurlijk gezag hebben, dan moeten we consequent zijn en ook de teksten serieus nemen die wij als christen volledig afkeuren. De islam leert duidelijk, dat er geen drie-eenheid is en dat Jezus niet (de Zoon van) God is. Daarom lijkt de informatie die de islam in de Qur’an over Jezus verschaft een zinvol ‘opstapje’ voor een gesprek en we kunnen er onze moslimvrienden nieuwsgierig mee maken om verder te denken over wie Jezus is en hopelijk kunnen we dan ook de Bijbel daarbij openslaan.
Dr. Jos Strengholt, Cairo
DE MYTHE VAN DE PLATTE AARDE
Nog steeds wordt deze mythe aan leerlingen en studenten verteld. Wat is de achtergrond?
DE MYTHE VAN DE PLATTE AARDE
Aan de Hogeschool Windesheim werd bij het vak Godsdienst door de docent de mythe van de platte aarde gebruikt om aan te tonen dat niet alles in de Bijbel voor waar aangenomen kon worden. Velen zullen op school gehoord hebben, dat de naam Indianen afkomstig is van Columbus, die in 1492 dacht, dat hij Indië bereikt had. Daarbij wordt ook wel het verhaaltje verteld van de scheepslieden die bang waren van de aarde af te vallen. Met daarbij de associatie van domme middeleeuwers die dachten dat de aarde plat was. Maar is dit goed onderwijs in logisch exact denken? Waarom stelt de leraar zichzelf niet de vraag hoe Columbus kon denken, dat hij door naar het westen te varen Indië in het oosten zou bereiken? Door de leerlingen die vraag te stellen zou hij/zij hen door logisch redeneren de conclusie kunnen laten trekken, dat in ieder geval Columbus besefte, dat de aarde bolvormig is.
Columbus
Voordat Columbus zijn tocht naar het westen ondernam, bestudeerde hij talloze boeken uit de oudheid en de middeleeuwen, zowel werken op het gebied van astronomie en geografie als natuur- en reisbeschrijvingen, terwijl hem uiteraard ook de tekst van 4 Ezra 6:42 (apocrief boek) bekend was. Daarnaast was hij volledig op de hoogte met de ontdekkingen van zijn tijd. Op basis van de wirwar van hem ter beschikking staande gegevens, bepaalde hij de vaarroute van de Canarische eilanden tot aan Cipango (Japan) uiteindelijk op 2400 zeemijlen, terwijl de werkelijke afstand 10.000 mijl bedroeg. Met andere woorden, hij situeerde Japan ongeveer op de plaats waar in werkelijkheid de West-Indische eilanden liggen. Geen wonder dat de westelijke route naar Indië volgens hem de voorkeur verdiende boven de vaarweg om Afrika heen naar het oosten. Mede dank zij deze berekening wist Columbus de autoriteiten tenslotte zo ver te krijgen, dat zij een expeditie uitrustten om via het westen naar Indië te varen.
De middeleeuwen
Zoals ik al gezegd heb, stond de bolvorm van de aarde op geen enkele wijze ter discussie. Maar dan rijst natuurlijk de vraag: hoe is de wijdverbreide gedachte dat de middeleeuwers en ook de tijdgenoten van Columbus in een platte aarde geloofden dan eigenlijk ontstaan? Het betreft hier een bepaald facet van een algemene, antimiddeleeuwse houding, die al in de Renaissance ontstaan is, met als gevolg dat ‘middeleeuws’ nog altijd een gewild synoniem is voor ‘achterlijk, ouderwets en bekrompen’. Met name het anticlericale klimaat in Frankrijk na de Revolutie heeft ons beeld van de middeleeuwen in hoge mate bepaald. Negentiende-eeuwse auteurs, zoals W. Irving die een weinig betrouwbare, romantische ‘History of the Life and Voyages of Christopher Columbus’ (1828) schreef, A.J. Letronne die in 1834 een tendentieus artikel schreef over de kosmologische opvattingen van de kerkvaders en C.R. Beazly die Letronne op dit punt kritiekloos volgde, hebben de basis gelegd voor allerlei onjuiste ideeën over de opvattingen van kerkvaders en middeleeuwers, die door anderen kritiekloos werden overgenomen, inclusief de platte aarde.
Draper en White
Met name in de strijd rond Darwin verschafte dit aan de voorstanders van de evolutieleer een arsenaal van wapens om de tegenstanders belachelijk te maken. Daartoe hoefde men slechts het anti-evolutionisme en bijv. de platte aarde op één hoop te gooien onder het hoofd ‘religie contra wetenschap’. Dit is precies de methode die Draper en White in hun eerder genoemde werken toepasten. En met succes, want hun boeken zijn lange tijd de belangrijkste bronnen geweest (en voor sommigen zijn ze dat nog) voor de geschiedenis van de relatie tussen religie en wetenschap. Ook al hebben serieuze historici zich inmiddels van de Draper-White-benadering gedistantieerd, toch lijkt het geloof in de platte aarde uit de tijd vóór Columbus nog lang niet uitgestorven. Je komt het telkens nog tegen. Het gebeurt regelmatig dat studenten verbaasd reageren, als ik de platte aarde van de middeleeuwers naar het rijk der fabelen verwijs. Maar daarmee zult u na het lezen van dit artikel geen moeite meer hebben…Bron: http://www.gewina.nl/werkgroepen/voortgezet_onderwijs/materiaal/de_platte_aarde_en_het_conf.html
Dr. W.Hoek.
Dit artikel is naar aanleiding van een gesprek met een studente ontstaan.
ASS (Autisme-Spectrum-Stoornissen)
Aan de orde komen: omschrijving termen, PDD-NOS en ADHD, het Diagnostisch en Statistisch handboek van Psychische Stoornissen en Diagnostische Criteria voor Autisme.
ASS (Autisme-Spectrum-Stoornissen)
Omschrijving
Het autismespectrum strekt zich uit van de zware DSM-IV classificatie ‘Autisme’ tot de lichtere varianten PDD-NOS en Stoornis van Asperger (AS) (Vermeulen, 2002). ‘Lichter’ verwijst naar de ernst of hoeveelheid van de symptomen, niet naar de consequenties ervan voor het dagelijks functioneren (Serra, Minderaa, Van Geert & Jackson, 1999). Klinisch gezien kunnen deze kinderen in interactie en communicatie flink gehandicapt zijn (Tanguay, Robertson & Derrick, 1998). De samenvattende classificatie ASS geeft aan, dat er stoornissen zijn op de volgende drie gebieden: wederkerige sociale interactie; verbale en non-verbale communicatie; verbeelding, vaak samengaand met een opvallende voorkeur voor een rigide, stereotiep en repetitief patroon van activiteiten en/of interesses (Wing, 1992).
Bij ASS is sprake van een grote diversiteit aan individuele verschijningsvormen waarbij de sociale tekorten als kernproblematiek worden beschouwd (van der Gaag, 2003). De kern van deze sociale tekorten is een gebrek aan empathie. Dit is het vermogen om zich te kunnen indenken en invoelen in de gedachten, gevoelens en intenties van een ander en daar adequaat naar te handelen. Binnen het autismespectrum beschikken kinderen met hogere cognitieve intelligenties vaak wel over basale capaciteiten binnen het sociaal-emotionele domein, maar deze worden in het alledaagse leven niet vanzelfsprekend toegepast (Serra et al., 1999). Daardoor zijn de communicatie- en interactieproblemen in een testsituatie niet gemakkelijk te herkennen. Het tekort aan ‘geautomatiseerd aanvoelen’ wordt in een dergelijke overzichtelijke situatie door het verstandelijke begrip (cognitie) gecompenseerd.
PDD-NOS en ADHD.
PDD-NOS staat voor ‘Pervasive Developmental Disorder Not Otherwise Specified.’ (Pervasieve Ontwikkelingsstoornis Niet Anders Omschreven). Soms wordt PDD-NOS aangeduid als atypische persoonlijkheidsstoornis, atypische PDD of atypisch autisme Er dient duidelijk onderscheid te worden gemaakt tussen ADHD en PDD-NOS, maar soms ook overlappen deze diagnoses elkaar en worden beide diagnoses toch samengesteld bij één kind (van der Gaag, 2003). ADHD is evenwel géén autisme-spectrum-stoornis (ASS) in tegenstelling tot PDD-NOS dat wel binnen het autismespectrum valt.
Van PDD-NOS wordt gesproken als er een beperking is in de ontwikkeling van sociale vaardigheden of in de verbale en non-verbale communicatievaardigheden, indien er sprake is van stereotype gedrag, terwijl niet voldaan wordt aan de criteria voor een specifieke pervasieve ontwikkelingsstoornis. Met andere woorden, indien men vaststelt dat er kenmerken van autistisch gedrag aanwezig zijn, maar deze niet specifiek genoeg zijn om de diagnose autisme te stellen.
DSM
De term ‘Pervasive Developmental Disorder-Not Otherwise Specified’ is opgenomen in de DSM om gedrag van kinderen te omvatten/omschrijven waarbij er een aantoonbare tekortkoming is in sociale interactie (ook wel sociaal ‘snapvermogen’ genoemd), communicatie, en/of stereotype gedragspatronen of interesses, maar als de volledige kenmerken voor autisme of een andere duidelijk benoemde PDD niet zijn gehaald.
Terwijl tekortkomingen in de relaties met leeftijdsgenootjes en ongewone gevoeligheden kenmerkend zijn, vertonen de sociale vaardigheden minder gebreken dan bij het klassieke autisme het geval is. Een diagnose van autisme wordt gesteld indien een individu zes of meer van twaalf symptomen vertoont, die drie grote gebieden bestrijken: sociale interactie, communicatie en gedrag. Als kinderen afwijkend gedrag vertonen, maar niet aan de criteria voldoen voor autisme, kunnen zij de diagnose krijgen van PDD-NOS. Omdat er veel gelijkenis is in het gedrag dat gepaard gaat met autisme en PDD-NOS zijn de behandeling en onderwijsbehoeften veelal hetzelfde voor beide diagnoses.
DSM IV Diagnostische Criteria voor Autisme
Diagnostische Criteria voor Autistische Stoornissen.
(Het volgende is afkomstig uit het Diagnostisch en Statistisch handboek van Psychische Stoornissen: DSM IV.)
Tenminste zes (of meer) items van (A), (B), en (C), met minstens twee van (A), en een van (B) en (C) kwalitatieve tekortkomingen in sociale wisselwerking zoals blijkt uit tenminste twee van de volgende:
· opvallende tekortkomingen in het gebruik van meerdere non-verbale gedragingen zoals oogcontact, gezichtsuitdrukking, lichaamshouding, en mimiek (welke sociale wisselwerking regelt),
· tekortkoming in het ontwikkelen van vriendschappen met leeftijdsgenoten in overeenstemming met het ontwikkelingsniveau,
· een gebrek in het spontaan delen van plezier, interesses of prestaties met andere mensen, (bijv. door een tekortkoming in het verduidelijken van interesses naar andere mensen)
· Een gebrek in sociale of emotionele wederkerigheid (bijv. doet niet actief mee aan eenvoudige spelletjes die men alleen moet doen; betrekt andere kinderen uitsluitend als “mechanisch hulpstuk” bij spelletjes),
· Kwalitatieve tekortkomingen in communicatie zoals blijkt uit minstens een van de volgende:
· vertraging in, of een totaal gebrek aan de ontwikkeling van de gesproken taal (welke niet gevolgd wordt door een poging dit te compenseren door alternatieve mogelijkheden van communicatie, zoals gebaren of mimiek),
· bij individuen met goede spreekvaardigheid, opvallende tekortkomingen in het starten of onderhouden van een gesprek met anderen,
· stereotype of herhaald gebruik van taal of eigenaardig taalgebruik,
· een gebrek in gevarieerd, spontaan fantasiespel of sociaal imitatiegedrag overeenkomstig het ontwikkelingsniveau.
Opvallend beperkt en stereotype gedragspatroon, interesses en gedragingen, zoals blijkt uit minstens twee van de volgende:
· overdreven in beslaggenomen zijn door een of meer stereotiepe en beperkte interessegebieden, welke abnormaal zijn in intensiteit of concentratie,
· blijkbaar onverzettelijk ten opzichte van specifieke, niet functionele handelingen of rituelen, stereotype en repeterende lichaamsbewegingen (zoals handflappen of draaien met de handen, of complexe bewegingen van het hele lichaam),
· hardnekkige preoccupatie met gedeeltes van objecten,
· vertragingen of abnormaal functioneren in ten minste één van de volgende gebieden, binnen de eerste drie levensjaren:
sociale interactie,
sociaal taalgebruik,
imitatie- of fantasiespel.
De stoornis kan niet verklaard worden als Rett’s syndroom of Childhood Disintegrative Disorder
Een kind met PDD-NOS neemt dikwijls iets te letterlijk. Zo is er een verhaal van een jongen van elf die niet begon aan de opgaven van het verkeersexamen. Wat was nou het geval? Op de foto’s van verkeerssituaties stond een kind op een mountainbike. Bij elke foto werd gevraagd: “Wat zou jij doen?” Het jongetje had geen mountainbike, maar een gewone fiets. Hij kon de vragen dus niet beantwoorden.
BOEDDHISME GEEN VREEDZAME RELIGIE
De Dalai Lama is een van de belangrijkste propagandisten van het boeddhisme. Met zijn vriendelijke uitstraling weet hij velen voor deze religie te winnen. Wat weten we over de minder fraaie kanten?
BOEDDHISME GEEN VREEDZAME RELIGIE
Een Tibetaanse profetie uit de achtste eeuw zegt, dat de boeddhistische leer ruim 2500 jaar na de dood van Boeddha in het Westen verspreid zal worden. De Dalai Lama is een van de belangrijkste propagandisten van het boeddhisme. Met zijn vriendelijke uitstraling en zijn lieve glimlach heeft hij honderdduizenden voor het boeddhisme weten te winnen. Over de minder fraaie kanten van het boeddhisme vernemen we nauwelijks iets.
‘Weg van Boeddha’
Martin en Elke Kamphuis hebben in het boek ‘Weg van Boeddha’ hun persoonlijke ervaringen beschreven met deze snel groeiende wereldreligie. Zij zijn blij dat zij deze duistere geestenwereld jaren geleden achter zich hebben kunnen laten. In acht hoofdstukken gaan zij voornamelijk in op de geestelijke macht van het boeddhisme, de rituelen, de fascinatie voor de leer die de westerse materialistische ingestelde mens aanspreekt, de leer van het Nirvana en het magische denken dat ten grondslag ligt aan het boeddhisme. In elk hoofdstuk komen de persoonlijke ervaringen van Martin en Elke aan de orde. Belangrijk is daarbij hoe zij tot het christelijke geloof na jarenlange twijfels en wanhoop zijn overgegaan.Beiden waren gefascineerd door het boeddhisme en zijn leer waarin de materiële en de geestelijke wereld door het magische denken bij elkaar gebracht worden. Niet alleen de vriendelijkheid, de tempel- en offerceremonies, de inwijdingen, de wierook, de reinheidsrituelen, de muziek, de kleurenrijkdom, de mantra’s, het opgaan in het totale Niets en de ontlediging, maar ook de complete harmonie die de boeddhistische leer schijnbaar uitstraalt, trok hen aan. Het is de religieuze tolerantie die ook de Dalai Lama zo op het eerste gezicht kenmerkt.
Toetsing
Het boeddhisme kent geen persoonlijke en eeuwige God, maar gaat uit van het niet bestaan van een God. De mens moet zijn eigen verlossing bewerken door allerlei rituelen en meditatietechnieken. Dan zal de mens zelf goddelijk worden, d.w.z. het totale niets ervaren. Een almachtige en persoonlijke God is volgens het boeddhisme een illusie. Wel erkent het boeddhisme een wereld van demonen en geesten die voortdurend geraadpleegd en tevreden gehouden moeten worden. Angst voor demonen speelt bij veel Tibetanen een belangrijke rol.De Dalai Lama heeft ooit gezegd dat een van zijn adviseurs een demon was, een orakel met de naam Nechung. Dit was een pre-boeddhistische oorlogsgod.
Het boeddhisme kent wel wetten, maar geen Wetgever, aldus Kamphuis. Het is alles vanuit de mens geredeneerd. De wetten van het Karma zijn de maatstaf. Gij zult niet doden, geldt in het boeddhisme, maar bij politieke moord of een rituele moord is dit weer toegestaan. En zo zijn er nog meer tegenstrijdigheden in de leer. Sommigen spreken van ‘een ethiek met gradaties’.
Invloed
Achter het vriendelijke gezicht en het vreedzame optreden van het boeddhisme en de Dalai Lama gaan politieke aspiraties schuil. Alle cultuuruitingen en politieke activiteiten hebben voor de boeddhistische Tibetanen niet alleen religieuze betekenis, maar zijn uiteindelijk ook van politiek belang.
Minder bekend is dat de Dalai Lama (zijn naam betekent letterlijk ‘Oceaan der Wijsheid’) adviseur is van diverse regeringen. Als geestelijk leider zou dit misschien nog te begrijpen zijn, maar de Dalai Lama is ook politiek leider van zijn volk. Al zijn activiteiten zijn dus religieus en politiek gemotiveerd. Diverse westerse politici laten zich dit welgevallen. Ook heeft de Dalai Lama in het verleden hele foute contacten gehad, lopend van oud-nazi’s en SS-ers tot en met de leider van de Japanse gifgassekte.
Achtergronden
Kamphuis beschrijft ook de praktijken van het tantra-boeddhisme, ook wel lamaïsme[1]genoemd, waarbij grote nadruk ligt op allerlei heidense en duistere sexueel-magische rites. De verschillen tussen het hinayana-boeddhisme[2] (of theravada-boeddhisme), het mahayana-boeddhisme en het tantrayana-boeddhisme, waarin de zelfvergoddelijking centraal staat, worden kort uitgelegd, evenals de denkwereld achter het verschijnsel mandala[3]. De werkelijke betekenis van de mandala is een verschijningsvorm van vele honderden godheden, een deur naar de spirituele waarheid.De Dalai Lama[4] is de belichaming van het zgn. Kalachakra-ritueel, onderdeel van een geheime leer. Het ritueel is in de 10e eeuw ontstaan als onderdeel van het vajrayana-boeddhisme. Maar Kalachakra is ook de naam van een tantra-godheid, een manifestatie van Boeddha. Deze godheid is de ‘Heerser van deze Wereld’. Zijn uiterlijk is exact beschreven. Het is een naargeestige verschijning.
Opmerkelijk vindt het Kalachakra-ritueel, dat aangeprezen wordt als middel tot de wereldvrede, met de nodige aanpassingen een goede voedingsbodem binnen neofascistische groeperingen die het gebruiken als een soort inwijdingsritueel.
Voor Martin en Elke is het overduidelijk: het boeddhisme heeft hun laten zien, dat deze godsdienst in schrijnende tegenstelling staat tot het christelijke geloof. Het boeddhisme is als het ware de anti-religie.Opmerkelijk is ook dat in de boeddhistische leer alle andere godsdiensten overwonnen worden door een bloedige oorlog, die uitgevochten zal worden door zgn. Shamballa strijders. De islam is hierbij opmerkelijk genoeg de doodsvijand van het boeddhisme. Met name Mohammed wordt in de oorspronkelijke Kalachakra-tekst de ‘genadeloze godheid der barbaren’ genoemd. Oorlog is gerechtvaardigd als het de verbreiding van het boeddhisme verzorgd.De Tantra omschrijft Adam, Henoch, Abraham, Mozes, Jezus, Mani, Mohammed en Mathani (de Mahdi) als ‘de demonische slangenfamilie’. Het boeddhisme is geen vreedzame religie, ten diepste is het een militante en agressieve krijgersideologie, gehuld in een gewaad van religieuze tolerantie en interreligieuze verdraagzaamheid. Er leeft een enorme onwetendheid aangaande het wezen van het boeddhisme. Helaas dweept een groot deel van de christelijke kerk met deze valse leer.
Bron: KNP, Lienden
[4] De dalai lama’s kwamen volgens het principe van de choebilganse erfopvolging tot hun waardigheid. Deze bestaat hierin dat onder de jongens die kort na de dood van een hogepriester geboren werden, volgens bepaalde beginsels er één wordt uitgezocht, waarin de gestorven vorst zijn wedergeboorte beleeft, want de dalai lama’s worden beschouwd als aardse verschijningen (toelkoe) van de bodhisattwa Awalokitesjwara. (Uit: ‘De niet-christelijke godsdiensten’ van prof. dr. H. van Glasenapp)
Oppassen!
Bij het boeddhisme gaat net als bij de islam niet alleen om het bekendmaken van het gedachtegoed, maar ook om het claimen van grondgebied waar zij hun activiteiten ontplooien. Dat geldt niet alleen voor de bouw van hun heiligdom, de pagode, maar ook voor het maken van een mandala of voor het uitvoeren van hun dansen. Geen wonder dat diverse christenen zich tegen de grote mandala die enkele jaren geleden in Amersfoort gemaakt werd en de dansen die dit jaar in diverse plaatsen uitgevoerd werden, verzet hebben. Opmerkelijk is verder dat in het blad ‘Vier’ van maart 2009, een uitgave van de NCRV, zonder commentaar een aantal pagina’s aan deze godsdienst gewijd is. Bijbels denken is wel totaal iets anders dan spiritueel bezig zijn. Wat een taak voor kerk en school om deze geest te toetsen en te ontmaskeren! (1 Joh 4:1; Ef 5: 11)
Genesis 1 en 2 – alleen een scheppingsverhaal?
Verhaal? Er worden vele verhalen voor kinderen geschreven. Kinderen zijn er dol op. Vanaf de zondagsschool en kinderclub en misschien ook in het christelijke gezin – horen ze spreken over Bijbelse verhalen, o.a. het scheppingsverhaal, het zondvloedverhaal, kerstverhaal, paasverhaal enz.
GENESIS 1 EN 2 – ALLEEN EEN SCHEPPINGSVERHAAL?
Verhaal?
Er worden vele verhalen voor kinderen geschreven. Kinderen zijn er dol op. Vanaf de zondagsschool en kinderclub en misschien ook in het christelijke gezin – horen ze spreken over Bijbelse verhalen, o.a. het scheppingsverhaal, het zondvloedverhaal, kerstverhaal, paasverhaal enz.
Nu wordt over het algemeen onder een verhaal een menselijke vertelling van een ware óf fictieve gebeurtenis verstaan. Is het, Bijbels gezien, daarom wel juist en pedagogisch verstandig om van het scheppingsverhaal te spreken in plaats van Gods openbaring over Zijn scheppingshandelen? Een kind kan niet onderscheiden tussen enerzijds één van de vele verhaaltjes en sprookjes die het hoort en leest en anderzijds Gods openbaringen en de historische berichten in de Schrift. Hoe staat het met ons volwassenen, christenen na de Verlichting (of Verduistering?), de liberale, Bijbelkritische ‘theologie’ en het darwinisme? 1 Zou het niet correcter zijn en meer getuigen van respect voor Gods Woord om consequent te spreken over het bericht over Gods scheppend handelen “in het begin” uit het niets, het bericht over zondeval en zondvloed, over menswording, zondoffer en opstanding van Jezus Christus enz., zoals in de Schrift opgetekend is?
Genesis 1 en 2 – twee verschillende, zelfs tegenstrijdige ‘scheppingsverhalen’?
Onder invloed van de liberale theologie worden 2 verschillende ‘scheppingsvoorstellingen’ verondersteld. Beide hoofdstukken echter vormen een niet te scheiden eenheid, zoals ook de Here Jezus in zijn citaat bevestigt (Mt 19:3-8; Mc 10:5-9). Ze vullen elkaar aan. Genesis 1 geeft een algemeen overzicht over de volgorde van Gods scheppend handelen en Genesis 2 verdere informatie over de betekenis daarvan voor de mens.
Genesis 2 gaat uit van de kennis van Gods openbaring in Genesis 1. Wat in Genesis 1 al beschreven is, moet niet allemaal in Genesis 2 persé herhaald worden, zoals Gods schepping van de hemellichamen, de zee en de aarde. Wat is een scheppingsverhaal – laat staan scheppingsbericht – zonder deze essentiële informaties? Ook daarom is de idee van Genesis 2 als ‘tweede scheppingsverhaal’ onjuist. Diverse exegeten spreken daarom liever overparadijsbericht in Genesis 2.
Omgekeerd, wat in Genesis 1 niet bericht werd, wordt in Genesis 2 vermeld:
zowel “de boom des levens in het midden van de hof” als “de boom van de kennis van goed en kwaad” (Gen 2:8-9) en
Gods gebod aan Adam met de dood als sanctie op overtreding er van en
Gods schepping van de vrouw uit de man (Gen 2:21-23; vgl. 1Kor 11:8-9; 1Tim 2:3).
Zonder deze opeenvolgende informaties zijn de zondeval (ongehoorzaamheid van Adam tegenover zijn Schepper, Wetgever en Rechter, Jac 4:12), de oorsprong van de zonde en de dood in de wereld evenals van de vergankelijkheid van de aarde en van Gods heilsplan in Genesis 3 voor de mens niet te kennen en niet te begrijpen (zie ook Rom 5:12 ev.; 6:23).
De schepping van het plantenrijk en van de mens
Door het Woord van God ontstonden uit de droge aarde (1:9) zaadgevende planten en vruchtbomen. Maar zonder duurzame, regelmatige bevochtiging was plantengroei niet mogelijk. Gen 2:5 geeft aanvullende informatie dat God daarna zowel regen als ook “damp uit de aarde” (waterkringloop) gaf, zodat het gewas kon “uitspruiten” en groeien, als ecologische omgeving voor de mens. Alles ter voorbereiding voor de schepping van de dieren en van de mens, opdat zij zich met planten en vruchten konden voeden (1:29,30) en de mens de aardbodem kon bewerken (cultiveren, Gen 2:5b,15). Het wanneer en hoe van het ontstaan van planten en bomen werd al in Genesis 1:11-13 bericht en wordt zodoende in Genesis 2:5 niet meer herhaald.
Genesis 2:5 bericht niet dat de mens vóór het plantenrijk geschápen werd. Dat zegt alleen de Bijbelkritiek. Uiteraard schiep God mens en dier niet op een droge aarde zonder voedsel. Dieren worden in Gen 2:5-7 niet genoemd, omdat ze oorspronkelijk niet door God als voedsel gegeven waren.
De schepping van het dierenrijk en van de mens
In Genesis 2:19a wordt van Gods schepping van de dieren in Genesis 1:24-25 resp. hun bestaan als bekend uitgegaan. Het zegt niet dat God pas ‘in het hof van Eden’ de dieren geformeerd had, laat staan ná de schepping van de mens.2 Nieuw is de informatie dat God de dieren tot Adam bracht om hun een naam te geven (2:19b-20).
Genesis 1 en 2 – twee verschillende Godsvoorstellingen?
In Genesis 1:1-2:4a wordt de naam Elohim voor God als Schepper gebruikt, Zijn volheid en grootheid, en de goddelijke oorsprong van het zijnde. Het thema is Gods majesteit, heerlijkheid en almacht. Elohim is een meervoudsvorm, waarbij aan de goddelijke drie-eenheid gedacht wordt. Elohim is geen menselijke ‘Godsvoorstelling’, maar Gods openbaring in zijn oorspronkelijke schepping. In Genesis 2:4b-3:24 wordt meestal de naam Jahweh-Elohimgebruikt: Ik ben die Ik ben, die de Schepper is. Jahweh wordt als de Godsnaam tot heil van de mens gebruikt. Op grond van een wisseling van Godsnamen, die overigens ook elders voorkomt, moeten niet persé verschillende bronnen en auteurs verondersteld worden.
In tegenstelling tot allen die aan Genesis 1-3 trachten te sleutelen was de schrijver Mozes, de grootste geleerde van de oudheid, meer nog“de profeet Gods”, tot wie God “van aangezicht tot aangezicht” en met wie God “van mond tot mond sprak”, de“man Gods“, die de Here gekend heeft van aangezicht tot aangezicht” (Ex 3:11; Nm 12:8; Dt 33:1; 34:10-12).
“Dit moet u vooral weten, dat geen profetie der Schriften een eigenmachtige uitleg toelaat…” (2Pe 1:20-21).
1) Vgl. Nico ter Linde: Het verhaal gaat
2) Het Hebreeuws kent maar 2 tijdvormen. Uit het verband moet duidelijk worden wat de juiste vertaling is. Statenvertaling “had geformeerd” is beter dan de NBG-vertaling “formeerde”. Zo ook elders in het OT in verband met de context, zoals in Jozua 2:22: “De vervolgers hadden… gezocht”. O.a. Claus Westermann: Biblischer Kommentar zum Alten Testament, D-Neukirchen-Vluyn, 1974; J. en Stewart McDowell: Antworten auf skeptische Fragen, D-Asslar,1991. Zie ook Studiengemeinschaft Wort und Wissen: Informationen, 1995, www.Wort-und-Wissen.de
AUTOGENE TRAINING
AUTOGENE TRAINING
Autogene training (Grieks ‘auto-gennèsis’ = zelf-wording, zelf-ontwikkeling). Een psychotechniek waarbij de cliënt zich in passieve toestand op bepaalde combinaties van psycho-fysiologische prikkels concentreert. Dit houdt in, dat hij zijn automatische lichaamsfuncties leert beheersen door het onbewuste zenuwstelsel te brengen onder de controle van het bewuste. Doel hiervan is bepaalde lichamelijke en mentale functies te beïnvloeden en te normaliseren, De Autogene training bouwt voort op de zelfhypnose van Oskar Voigt, waarmee de mens zichzelf via een zestal standaard-oefeningen brengt in een toestand van duurzame rust.
Drie-eenheid, Jezus en de Qur’an
DRIE-EENHEID, JEZUS EN DE QUR’AN
Het boek dat door moslims als het letterlijk door Allah neergezonden woord wordt beschouwd, de Qur’an, is zelfs voor moslims vaak moeilijk te snappen. Een van de eerste islamitische exegeten van naam, al-Tabari, verzuchtte bij veel verzen uit de Qur’an die hij niet met zekerheid kon uitleggen wat de woorden betekenden: ‘Allah weet het.’ Ook wat de Qur’an over Jezus (‘Isa’) zegt, is lang niet altijd duidelijk en het lijkt elkaar soms vreemd tegen te spreken.
Geen drie-eenheid
De Qur’an spreekt zich in elk geval duidelijk tegen het idee uit, dat het wezen van Allah als drie-eenheid moet worden opgevat. In Quran (Q) 5:73 lezen we:
Degenen die zeggen: ‘Allah is de derde (persoon) van de drie’ zijn ongelovigen. Er is immers maar één God en dat is Allah.
Voorafgaand aan dat vers lezen we: Degenen die zeggen: ‘Allah is de Christus, de zoon van Maria’, zijn spotters. De Christus zelf zei: ‘O kinderen van Israel! Aanbidt Allah, mijn Heer en uw Heer.’ Wie partners toeschrijft aan Allah, Allah zal hem de toegang tot het paradijs ontzeggen en hij zal wonen in het hellevuur. (Q. 5:72)
Dat Mohammed een wel erg vreemd idee bij het christelijke concept van drie-eenheid had, was duidelijk. Hij meende, dat christenen in een drie-eenheid van God, Jezus en Maria geloofden. Nu kunnen we daar lacherig over doen en dit zien als een duidelijke fout in de Qur’an, maar het is tegelijk treurig om te constateren, dat Mohammed die indruk ongetwijfeld heeft gekregen door het contact dat hij met christenen in en om Arabië heeft gehad. Voor velen in de zevende eeuw speelde Maria een wel erg goddelijke rol.
In hetzelfde hoofdstuk van de Qur’an lezen we:
En zie, Allah zal zeggen: ‘O Jezus, zoon van Maria! Hebt u tegen de mensen gezegd: ‘Neemt mij en mijn moeder als twee goden naast Allah?’ Hij zal zeggen; ‘U zij de eer! Nooit zou ik dat zeggen!’ (Q. 5:116)
De gedachte om aan de ene God, Allah, metgezellen toe te kennen, is de doodzonde in de islam. Allah is één en hij had dus in de eeuwigheid voor Hij de wereld schiep, geen metgezellen.
Het eeuwige Woord van Allah
De islam heeft overigens wel een probleempje op dit gebied, want de Qur’an wordt door de orthodoxen gezien als een boek – en dat moeten we ons heel fysiek voorstelllen – dat van eeuwigheid bij Allah in de hemel was. Als iets eeuwig bij Hem is, dan heeft het dus een wezenskenmerk dat alleen van Allah gezegd kan worden. Is de Qur’an dus goddelijk? ‘Nee,’ zeggen de meeste moslims. Is de Qur’an dus op een goede dag door Allah geschapen? ‘Nee,’ zeggen diezelfde moslims. Er is nooit een tijd geweest dat de Qur’an niet bestond.
Interessant is dat voor moslims de Qur’an een zodanig sublieme kwaliteit heeft, dat we in wezen de Qur’an, gezien vanuit de islamitische optiek en Jezus Christus, gezien vanuit christelijke standpunt, met elkaar kunnen vergelijken. Waar voor de moslim de Qur’an de ultieme en volmaakte zelfopenbaring van Allah is, is Jezus Christus dat voor een christen. Moslims zullen het schandelijke onzin van me vinden, maar de islam kent echt wel iets dat lijkt op een twee-eenheid, namelijk van Allah en diens Woord. Vandaar dat moslims de oren sluiten, als je gaat spreken over grammaticale fouten in de Qur’an, of niet-Arabische leenwoorden in de Qur’an, want dat is principieel ondenkbaar voor de orthodoxe moslim. Het maakt niet uit, dat ik ze kan aanwijzen, want het kàn gewoon niet waar zijn. Allah immers stuurde zijn perfecte woord naar beneden om de Arabieren een eigen liturgie in het Arabisch te geven, zoals Joden en christenen dat hadden in Hebreeuws, Koptisch, Amharic en Aramees.
Jezus als de volmaakte mens
Terug naar de drie-eenheid. Dat begrip wordt door de islam scherp afgewezen, maar tegelijk zijn in de Qur’an allerlei gedachten over Jezus Christus opgenomen die eigenlijk heel verbazingwekkend zijn. In dit verband kan ik niet op alles ingaan, maar laat me enkele aspecten van het Jezusbeeld van de Qur’an aanstippen.
Laat me er ten eerste op wijzen dat de Qur’an Jezus voorstelt als de volmaakte mens. Hoewel moslims uiteraard de mond vol hebben over hun profeet Mohammed, hebben de orthodoxe theologen hem nooit volmaaktheid toegedicht. Veel van zijn moderne aanhangers doen dan overigens wel. De orthodoxe theologen zijn het erover eens, dat Jezus een uniek persoon is: bij zijn geboorte was de satan niet in staat hem fysiek aan te raken, zoals hij alle andere mensen bij de geboorte aanraakt. Hij was ‘geheel puur’ (Q 19:19), wat volgens de islamitische theologen betekent: schuldloos, vlekkeloos, zondeloos. Hij was dus wel een heel speciaal iemand, anders dan alle andere profeten. Nu kwam ook geen enkele islamitische profeet via een maagdelijk geboorte ter wereld, dus dat zet Jezus ook al helemaal apart van de overige profeten.
Maar ik wil nu niet stilstaan bij de volmaaktheid van Jezus’ mens-zijn. Het eigenaardige in de Qur’an is, dat de goddelijkheid van Jezus formeel wordt ontkend. Hij was niet de zoon van Allah en ook geen partner in een drie-eenheid. Tegelijk worden aan hem op verschillende plaatsen goddelijke eigenschappen toegekend.
Jezus ook een beetje goddelijk?
Jezus wordt in de Qur’an een ‘woord van God’ (Kalimat Allah) en de ‘Geest van God’ (Ruh Allah) genoemd. Nu doen moslims hun uiterste best om de mogelijke implicaties daarvan te ontkrachten, maar het is moeilijk om de christelijke concepten die hiermee verbonden zijn, niet ook in de Qur’an te zien. Want als Jezus het Woord van God en de Geest van God is, was er dan ooit een tijd dat Hij er niet was? Gods Woord en Gods Geest zijn toch ongeschapen? Nogmaals, moslims exegetiseren deze woorden op een manier die vooral moet bewijzen, dat Jezus in de Qur’an niet goddelijk is. Dat is lastiger met een paar andere kwestie die we nu zullen bekijken, namelijk de wonderen en tekenen die Jezus volgens de Qur’an heeft gedaan.
Jezus als Schepper
Allah wordt in de Qur’an de Schepper (al-Khaaliq) genoemd en de islam laat er geen misverstand over bestaan, dat Hij de enige schepper is. Er is dus niemand die kan scheppen (khalaqa), want dat is een kenmerk van de goddelijkheid van Allah. Maar hoe vreemd dat de Qur’an dan toch het volgende zegt:
Jezus zei: Inderdaad, ik schep (werkwoord: khalaqa!) voor u uit modder wat lijkt op een vogel, en ik blaas daarin, en het wordt een vogel, met de permissie van Allah.(Q. 3:49)
Dit vers wil ontegenzeglijk een spiegel zijn van de schepping van de mens, waarbij Allah de mens uit modder schiep en hem de levensadem inblies. En wat Jezus hier doet, is niets minder dan scheppen uit niets. Hij is Schepper. Moslims wijzen er snel op, dat het vers zegt, dat Jezus dit deed met permissie van Allah, maar maakt dat wat uit? Naast de ene Schepper, Allah, is er nog een ander die kan scheppen. Christenen geloven, dat Jezus niets doet wat de Vader Hem niet voordoet. De Qur’an noemt nog wel meer wonderen van Jezus, zoals dat Hij blinden en leprozen genas.(Q. 3:49)
Goddelijke kennis van Jezus
Alleen Allah heeft kennis van de onzichtbare dingen, vertelt de Qur’an ons. (Q. 3:179; 6:73; 10:20) Maar de Qur’an maakt een uitzondering voor Jezus. Hij heeft namelijk òòk kennis van onzichtbare dingen:
Ik weet wat u eet en in uw huizen opslaat. Waarlijk, dat is een teken voor u, indien u gelovigen bent.(Q. 3:49)
Jezus heeft volgens de Qur’an ook kennis van het Laatste Uur (Q. 43:61), hoewel de Qur’an evengoed zegt, dat die kennis alleen aan Allah is voorbehouden. (Q. 7:187; 33:63) Naast scheppende kwaliteiten, kent de Qur’an dus ook kennis toe aan Jezus van zaken die onkenbaar zijn voor een mens; zulk soort kennis is alleen aan God voorbehouden. Dit soort kennis van de verborgen dingen had Mohammed volgens de Qur’an beslist niet, (Q. 7:188) waardoor Jezus in de Qur’an dus ver boven de islamitische profeet en wel erg dicht tot God zelf opstijgt.
Wat kun je hiermee?
In het getuigende gesprek met moslims kunnen we gebruik maken van het feit, dat de Qur’an deze kennis over Jezus geeft. Moslims weten, dat Jezus wonderen deed en Mohammed niet. Toegegeven, de Qur’an wordt als het echte wonder van Mohammed gezien. Des te belangrijker om moslims erop te wijzen, dat de Qur’an aan Jezus goddelijke kwaliteiten toeschrijft. Het kan geen kwaad ze te wijzen op de teksten die zeggen dat Jezus een echte Schepper (al-Khaaliq) is en alle dingen weet. Dat is een prima startpunt voor een goed gesprek.
We moeten daarbij wel voorzichtig zijn. Immers, als we de indruk wekken dat we de teksten uit de Qur’an die met ons christelijk geloof overeenkomen, gaan hanteren in het gesprek met moslims alsof ze voor ons Schriftuurlijk gezag hebben, dan moeten we consequent zijn en ook de teksten serieus nemen die wij als christen volledig afkeuren. De islam leert duidelijk, dat er geen drie-eenheid is en dat Jezus niet (de Zoon van) God is. Daarom lijkt de informatie die de islam in de Qur’an over Jezus verschaft een zinvol ‘opstapje’ voor een gesprek en we kunnen er onze moslimvrienden nieuwsgierig mee maken om verder te denken over wie Jezus is en hopelijk kunnen we dan ook de Bijbel daarbij openslaan.
Dr. Jos Strengholt, Cairo
VIBRATIES
VIBRATIES
Vibraties zijn trillingen, die door alle elementen in het heelal worden uitgestraald. Dit leerstuk van de theosofen heeft ertoe geleid, dat kunstenaars zich oefenen in het waarnemen van deze trillingen, die ieder wezen uitstraalt in de vorm van aura’s of gedachtevormen. Daarbij gaat het met name om de vibraties van de makrokosmos te transponeren tot vibraties in de mikrokosmos. De beeldende kunstenaar tracht deze trillingen vast te leggen in een kunstwerk. Dit moet op zijn beurt trillingen bij de beschouwer veroorzaken die daarvoor ontvankelijk is. De leer van de vibraties vindt ook ingang in kringen van gebedsgenezing, als ‘cirkel van goddelijke kracht’, wat dient als bewijs, dat de zogenaamde geesteskracht van de genezer ‘overkomt’ op degene die om genezing bidt.
TAO
TAO
Thao is een Chinese vorm van de mystieke weg die naar het doel voert: de kosmische wet die in alle mensen werkt. Bij Confucius is dit de kosmische wet van evenwicht tussen aarde en hemel, waaraan de natuur en de mensen zijn onderworpen. Dit begrip is te vergelijken met het Indische begrip dharma, dit is dé wereldwet: de juiste manier van leven die de mystieke eenheid met ‘Brahman’ brengt. “Brahman is net als Tao de ontkenning van het zijn zoals dit zich voordoet en kan dus worden gedefinieerd als ‘niets’, maar anderzijds is het de oorsprong van alles wat bestaat en daarom tegelijk niet-niets, maar een vorm van het transcendente zijn.” Eenvoudiger, maar niet minder onbegrijpelijk voor ons denken, is de spreuk: “Het ware is leeg en het lege is waar”, die zijn weerklank vindt in de moderne fysica.
Bij newage-schrijvers wordt het begrip Tao dikwijls gebruikt in samenhang met terreinen van wetenschap, zoals ‘Het Tao van de fysica’, of ‘Het Tao van de psychologie’. Daarmee bedoelt men de oosters-spirituele perspectieven van een wetenschapsgebied aan te duiden, dat wil zeggen de mens die in zichzelf de ‘goeroe’ ervaart en zich daardoor op de ‘zachte wijze’ laat leiden. Daarmee verlaat hij zijn eigen, verstandelijke bewustzijn en laat zich steeds meer leiden door zijn ‘geestelijk bewustzijn’, zijn spiritualiteit, die door strenge discipline wordt verkregen.
SYNCRETISME
SYNCRETISME
Kosmische harmonie
Heel begrijpelijk en veelal terecht is de kritiek op de verbrokkeling in onze cultuur van wetenschap, geneeskunde, techniek e.d. Newage zegt in reactie daarop: mens en natuur zijn één, alle godsdiensten zijn gelijkwaardig (syncretisme). De kern van alle godsdiensten is dezelfde, alleen de uiterlijkheden verschillen. Vele wegen leiden naar de ene waarheid. Daarom is Jezus Christus slechts één van de vele verschijningen van God. Dit staat haaks op Christus’ uitspraak dat Hij de weg, de waarheid en het leven is. Er zijn al velen geweest, naar verluidt, die de Christusgeest hadden, zoals Boeddha, Krishna, Mahdi en Jezus. We wachten nu op de wereldleider, soms genoemd de Maitreya, die ons zal leiden naar het licht. We leven nu in het Watermantijdperk waarin het vrouwelijke alle nadruk zal krijgen. Want de natuur dat is het vrouwelijke, de aarde is moeder Aarde, de godin Gaia of Gea. Let maar eens op hoe vaak in kranten en tijdschriften niet aarde met een hoofdletter gespeld staat. De aarde heeft al vier miljard jaar zichzelf geregeld zonder hulp van de mensen. De mens bedreigt nu dat zelfregelende mechanisme van de aarde. We dreigen de godin Gaia te vermoorden, maar daarmee ook onszelf. De enige manier om daaraan een halt toe te roepen is een verandering, transformatie van ons denken. Zo kan weer de kosmische harmonie hersteld worden, bijv. door de toepassing van biologisch-dynamische landbouwmethoden. En zo zien we de natuur de plaats van God innemen in het denken van veel mensen.De superioriteit van het vrouwelijke wordt gepredikt. Daar vloeit uit voort, dat ook in de godsdienst het vrouwelijke een vooraanstaande plaats moet krijgen. Vandaar dat we kunnen lezen (binnen het christendom) over voorstellen om niet alleen over Christus te spreken maar ook over Christa. Niet alleen over God de Vader, maar ook over God, de Moeder. Ook wordt de heidense voorstelling van de androgyne mens te voorschijn gehaald. De androgyne mens is de mannelijk-vrouwelijke mens. In moderne vorm wil dat zeggen dat de man meer het vrouwelijke en de vrouw het mannelijke in zichzelf moet ontplooien. En dat leidt ook tot het plaats geven aan mannelijke en vrouwelijke homoseksualiteit.
Wat staat centraal?
In toenemende mate kun je opmerkingen en verhandelingen lezen waarin Jezus Christus niet als de enige weg naar de Vader wordt gewezen. Er zijn ook andere wegen mogelijk. In dat kader is het niet verbazingwekkend dat een samenwerken en mogelijk samengaan met de r.-k. kerk niet uitgesloten wordt. Integendeel. We zien al een nauwe samenwerking van luthersen en rooms-katholieken en van anglicanen en rooms-katholieken. Taizé, in Frankrijk, is een bekend voorbeeld van de integratie van protestant en r.-k. en van de aantrekkingskracht daarvan. Een stap verder is de samenwerking met moslims, hindoes, boeddhisten enz. In dat kader van samenwerking, van meerdere wegen naar het ene heil, is het niet te verbazen dat de toorn van God onder tafel verdwijnt en een God van liefde overblijft. Dat is veel aantrekkelijker. Daar past ook de weer oplevende leer van de alverzoening bij, die ook beïnvloed is door het gelijkheidsdenken. Dat betekent vervolgens dat ook wij alleen de liefde moeten hanteren, zeker ook naar onze broeders die een verkeerde leer brengen. Tucht is uit den boze. Alleen het in liefde aanvaarden is dan het antwoord, want liefde is hoger dan de waarheid. In het extreme milieudenken lijkt het er nogal eens op alsof de aarde in het middelpunt komt te staan in plaats van Jezus Christus; de aarde als godin; de regenboog in plaats van het kruis. Hier komt ook de feministische theologie om de hoek kijken: de nadruk op het vrouwelijke in het Waterman-tijdperk. Ook wordt het niet bepaald zeldzaam om over God, zowel de Vader, als de Zoon als de Heilige Geest in vrouwelijke termen te lezen.
SPIRITUALITEIT
SPIRITUALITEIT
In contact met het goddelijke
Daar de mens deel is van het goddelijke en in zich een goddelijke kern heeft, is het mogelijk om met het goddelijke contact te maken. Dit kan op allerlei manieren. Bijvoorbeeld door in trance (dat is een soort geestvervoering) te geraken wat via allerlei wegen kan worden bereikt: meditatie, drugs, yoga, zelfhypnose. Dat laatste wordt bijv. nogal eens bij remedial teaching toegepast onder de naam ‘autogene training’. In trance kan men een medium worden. Zo wordt men, naar men zegt, doorgangskanaal voor geesten, doden, engelen, enz., dit is spiritisme. In feite zijn dat demonen, boze geesten. Zie maar het verhaal over de heks van Endor die door Saul wordt bezocht. Een flinke groei vertoont de hekserij, ook wel wicca genoemd. In verschillende newage-tijdschriften is daarover te lezen. Heksen houden zich met magie bezig. Meestal witte magie, tenzij je het slechte van de mensen op het oog hebt, dan wordt het zwarte magie. Dit onderscheid tussen witte en zwarte magie is een vals onderscheid. Beide komen uit dezelfde bron voort: de geestenwereld, de wereld der demonen.
Positief denken
Omdat we volgens zeggen in feite goddelijk zijn, kunnen we met onze gedachten of fantasie een realiteit scheppen. Zo bijv. in het zeer populaire positief denken: wat je denkt, komt tot stand. En dat is wat anders dan: zit niet zo in de put, zie het een beetje vrolijker in. Het positieve denken gaat er van uit dat in de menselijke geest alle krachten voorhanden zijn, om het leven positief te vormen. Daartoe moet je bijv. constant bepaalde zinnen herhalen, zoals: Ik geloof dat mijn denken nu volledig vrij is van alle zorgen, angsten, vrees en minderwaardigheidsgevoelens. Of bijbelverzen als: Ik vermag alle dingen in Hem, die mij kracht geeft. Gebed is daarin een soort magische krachtoverdracht, want god is een krachtbron. Visualisatie is daarbij een belangrijk hulpmiddel. Visualisatie wordt door occultisten (mensen die ingewijd zijn in een geheime wetenschap, zoals magie, waarzeggerij) gezien als de meest krachtige en effectieve methode om contact te maken met de geestenwereld en om bovennatuurlijke kracht, kennis en genezing te krijgen. Het is een oude toverijtechniek. Het wil zeggen: het gebruiken van zeer levendige, krachtige beelden in onze geest, maar het ook daarbij inzetten van de zintuigen als ruiken, proeven en tasten, om je eigen werkelijkheid te scheppen, bijvoorbeeld voor het genezen van ziekten, het scheppen van overvloed of het anders manipuleren van de werkelijkheid. Het newage-tijdschrift Bres formuleerde het zo: ‘de eigen werkelijkheid vorm en inhoud geven; het zien met je geestesoog.’ Het is gebaseerd op de hindoeïstische gedachte dat alles illusie is. Je gebruikt bewust de kracht van je fantasie ”om je eigen realiteit te creëren.” Dat is dus iets anders dan het gewone gebruiken van je verbeeldingskracht. In de psychologie wordt nogal eens gebruik gemaakt van dit soort technieken om jezelf te herprogrammeren.
Het creatieve is in
Het Watermantijdperk zal een grote nadruk op het creatieve, het spirituele vertonen. Geen wonder dat ook de kunsten zullen bloeien. De newage-muziek bijv. is zeer geschikt om in trance te raken en uit het stoffelijke lichaam uit te treden. Of om de luisteraars ongemerkt bepaalde ideeën bij te brengen. In de schilderkunst zien we veel weergaven van wat bij buitenlichamelijke reizen is gezien aan schoons of griezeligs. Een kunstvorm die in het middelpunt komt is de mandala. Dat is een meditatieve kunstvorm, die weer is herontdekt. De meestal symmetrische vorm van mandala’s herinnert sterk aan vormen uit de natuur. De pupil van het oog bijv. Het oog is ook de spiegel van de ziel. Door te kijken naar en bezig te zijn met de mandala kunnen we onszelf beter leren kennen. Niet alleen onszelf, maar de hele schepping, waarvan de mandala de essentie weergeeft. En zo gaan we op weg naar onze eigen goddelijkheid.
Bijbelse afweging
Spiritualiteit is voor christenen een bekend begrip. Maar onder invloed van de tijdgeest dringen ook hier allerlei heidense en ketterse ideeën door. We kunnen denken aan de oude ketterij van de gnosis, de kennis, waartegen de apostel Johannes al waarschuwt. Een zogenaamde hogere kennis die alleen voor de elite is. Een kennis die aan het het Woord van God, zoals het er staat niet genoeg heeft, maar er verborgen boodschappen in wil lezen. In het algemeen kun je ook zeggen dat spiritualiteit vaak betekent dat je contact zoekt met het bovennatuurlijke, met God. Daar kun je allerlei technieken voor gebruiken, om zo tot stand te brengen wat je wenst. Eén van de technieken is het ‘positief denken, belijden’ e.d. Men zegt, dat de Bijbel niet negatief is, maar positief. Zo moeten ook wij ons positief opstellen. Je moet geloven en uitspreken en belijden dat de door jou gewenste situatie er al is. Ook al is die er nu nog niet, als je maar positief stelt, dat hij er wel is, komt hij er wel. Dit is iets anders dan tegen iemand te zeggen: kom op, er zijn toch ook nog mooie dingen in je leven.Visualiseren is ook zo’n techniek. Deze techniek is, volgens sommige christenen, te gebruiken in het gebed om gewenste zaken of situaties te verkrijgen. Er wordt dan ook gesteld dat je geen vage gebeden moet zeggen, je moet heel nauwkeurig omschreven vragen. Je moet je voor ogen stellen wat je vraagt, en dat duidelijk aan God voorleggen, dan verhoort God. Als je het gevraagde niet kunt visualiseren als zijnde gebeurd, zul je niet geloven dat je zult ontvangen (Marc. 11:23,24). Als je dat geloof niet hebt, kan God niets doen. Want God is afhankelijk van jouw geloof.Maar zo kunnen we ook Jezus zien met ons geestesoog en Hem zo visualiseren. We zullen dan een Jezus zien die met ons spreekt, ons troost e.d. Visualisatie, Jezus-visualisatie, wordt toegepast bij de zogenaamde innerlijke of pneumatische genezing. Het gaat dan om verwondingen uit het verleden, die nu problemen veroorzaken en die zo diep zitten dat de Heilige Geest er niet bij kan(!). In zo’n geval is innerlijke genezing nodig waarbij hulpverlener en cliënt in gebed terug gaan naar het verleden, soms zelfs tot in de baarmoeder. In dat gebed wordt Jezus gevisualiseerd in die episode van toen. Bij het spirituele, het geestelijke, hoort ook de ‘spiritual warfare’, de geestelijke strijd, maar dan wel op een merkwaardige manier. Over geestelijke strijd wordt o.a. in Efeze 6 gesproken. Daar is sprake van onze worsteling tegen, standhouden tegen de boosheden in de lucht. Wat nu echter vaak gebeurt is dat de gelovigen tegen satan en zijn leger van boze geesten, vaak ook zogenaamde gebiedsgeesten, oorlog moeten voeren door hen in gebed te binden, te verdrijven en de overwinning te claimen. Een verschijnsel dat zich al openlijker voordoet bij allerlei christelijke manifestaties. In het kader van de grote nadruk op het spirituele is er een verhevigde aandacht voor de geestesgaven. Er doen allerlei gaventesten en gaven-catechismussen de ronde. Er wordt vrij vaak nadrukkelijk gezegd, dat iedere gelovige de gave (het charisma) van tongen, profetie en genezing kan ontvangen, wat strijdt met 1 Cor. 12 en 14. Het merkwaardige is trouwens dat op vooral deze drie gaven de nadruk wordt gelegd. De andere gaven vallen veelal buiten het gezichtsveld. Zijn ze niet spectaculair genoeg? Met gaven, zegt men, kan worden geëxperimenteerd. Je kunt er dus voor getraind worden. Dat geldt zowel tongentaal, genezen als profeteren. Ook dat laatste, profeteren met de ermee samenhangende visioenen en dromen, wordt steeds meer geaccepteerd als thuishorend in het leven van gelovigen. Meditatie wordt ook door het hierboven genoemde beïnvloed en ook door oosters denken en praktijk, waardoor men technieken gaat hanteren om met de bovenwereld in contact te komen. Het zal duidelijk zijn dat de ervaring norm wordt voor ons geloof en niet het Woord van God. Meestal bedoelt men dat niet zo, maar het wordt wel de praktijk.