De TeNaCH noemt het Hooglied `Lied der liederen’. Wij zouden zeggen: Het Hoogste Lied. Dat wordt zo genoemd omdat het de liefde bezingt:

Hooglied van Salomo (dl 3)

De TeNaCH noemt het Hooglied `Lied der liederen’. Wij zouden zeggen: Het Hoogste Lied. Dat wordt zo genoemd omdat het de liefde bezingt: het is een lofzang op de liefde.
Aangezien God de liefde heeft geschapen, is het logisch dat die in de Bijbel aan de orde komt. De liefde is een groot geschenk van God aan de mensen, maar daar wordt vaak heel dwaas mee omgespronen. Het Hooglied is een loflied op huwelijksliefde. Dat staat in de Bijbel hoog in het vaandel.

Het Hooglied gaat over Salomo’s eerste liefde, een meisje dat in haar jeugd in het veld werkt. Hij maakt haar het hof als herdersjongen en als koning wil hij haar brengen naar zijn paleis om zijn koningin te zijn.

Het leven van een christen is niet altijd makkelijk te begrijpen voor iemand die zelf niet gelooft, omdat hij er van de buitenkant tegenaan kijkt. Daarbij komt dat het christenleven paradoxen kent. Zoals: horig én mondig.

Horig en mondig (dl 4)

Het leven van een christen is niet altijd makkelijk te begrijpen voor iemand die zelf niet gelooft, omdat hij er van de buitenkant tegenaan kijkt. Daarbij komt dat het christenleven paradoxen kent. Zoals: horig én mondig.

Horig wil zeggen dat zijn denken wordt bepaald door wat God door Zijn Woord tot hem spreekt. De Bijbel noemt dat `volharden in het onderwijs van de apostelen’. Het samen horen maakt hen ook samen-horig of saamhorig, eensgezind.
Mondig wordt iemand door horig aan God te zijn. Hij heeft a.h.w. de sleutel gevonden voor het ware leven, zodat hij de werkelijkheid waarin hij leeft, beter kan begrijpen. In een wereld waarin velen het spoor bijster zijn, is dat een kostbaar bezit.

De horizon van God is wijder dan de joodse mensen dachten. Door een visioen maakte God dat duidelijk aan de apostel Petrus: Gods horizon is zo wijd als de wereld en wordt bepaald vanuit één persoon: de Here Jezus Christus.

Horizon van God (dl 4)

De horizon van God is wijder dan de joodse mensen dachten. Door een visioen maakte God dat duidelijk aan de apostel Petrus: Gods horizon is zo wijd als de wereld en wordt bepaald vanuit één persoon: de Here Jezus Christus.

Het vereren van God zoals men dacht in Israël… Wat God daarover aan Petrus duidelijk maakte…
* Rein is: de rituele spijswetten naleven.

* De Messias van Israël moet nog komen.
* De Wet van Mozes is gegeven als rechter over heel het leven.
* Gods horizon is het volk Israël.

* Rein is: luisteren naar Gods Woord, met Jezus leven
* Jezus is gekomen als de Heiland der wereld.
* Jezus Christus is aangesteld tot rechter over levenden en doden.
* Gods horizon is Jezus Christus en omvat de hele wereld.

 

Dit begrip komt regelmatig terug in het boek Pediker en betekent:

IJdelheid (dl 3)

Dit begrip komt regelmatig terug in het boek Pediker en betekent: leegheid, zinloosheid. Het boek begint zo: ‘IJl en vluchtig, nutteloos is alles, zegt hij. Volkomen zinloos is het leven. De mens zwoegt en tobt heel zijn leven lang, maar wat bereikt hij ermee? Generaties komen en gaan, alleen de aarde blijft.’
Hiermee wil Salomo waarschuwen niet al te hoge verwachtingen te koesteren, want die komen meestal niet uit. Maar wie de HERE vreest (= met Hem rekent) heeft iets gevonden wat niemand hem kan afnemen.

De komst van Jezus betekent iets heel moois. Jozef kreeg van de engel van God over Maria te horen: “De maagd zal zwanger worden en een zoon baren, en men zal hem de naam Immanuel geven.

Immanuel (dl 2)

De komst van Jezus betekent iets heel moois. Jozef kreeg van de engel van God over Maria te horen: “De maagd zal zwanger worden en een zoon baren, en men zal hem de naam Immanuel geven.” Hiermee werd de profetie van Jesaja vervuld, want Immanuel betekent: `God met ons’. Het zegt iets van Gods barmhartigheid, want dat was de drijfveer van God om zijn Zoon naar de aarde te laten komen.

Alle landen die de Euro gebruiken, kunnen dit lezen, want het randschrift van de Nederlandse twee-euromunt luidt: God * zij * met * ons.

Dit zijn de namen van de twaalf stammen van Jakob, de twaalf stamvaders van Israël.

Israëls stamvaders (dl 1)

Dit zijn de namen van de twaalf stammen van Jakob, de twaalf stamvaders van Israël.

Ruben

Simeon

Levi

Juda

Dan

Naftali

Gad

Aser

Issaschar

Zebulon

Jozef

Benjamin

Aan het einde van zijn leven, roept Jakob zijn zoons bij zich. Voor elk heeft hij een woord voor de toekomst, als hun nakomelingen in het beloofde land zullen wonen: “Kom om mij heen staan, dan zal ik jullie vertellen wat met jullie zal gaan gebeuren. Luister naar mij, zonen van Jakob. Luister naar Israël, jullie vader.” Zo werden Jakobs zonen tot de stammen van Israël; ieder zegende hij met een eigen zegen.

Juda kreeg een bijzondere zegen. Hij was bereid geweest om Benjamins plaats in te nemen om slaaf te worden in Egypte. Zijn stam krijgt de leiding boven de andere stammen. Uit zijn stam zal eens de Verlosser komen: “Hem zullen de volken gehoorzaam zijn.”

 

De geschiedenis van Jakob begint in Genesis 25 en loopt door tot Genesis 50. Dat is bijna de helft van het boek Genesis.

Jakob, de derde aartsvader (dl 1)

De geschiedenis van Jakob begint in Genesis 25 en loopt door tot Genesis 50. Dat is bijna de helft van het boek Genesis. Met Jakob begint Israël, want dat is de naam die hij later krijgt. Abraham, Isaäk en Jakob vormen samen de drie aartsvaders van Israël.
De twaalf zonen van Jakob vormen met hun nakomelingen de twaalf stammen van Israël. Zij zijn de twaalf stamvaders.

Esau was Jakobs oudere tweelingbroer. Hij verkocht zijn eerstgeboorterecht aan Jakob om een schotel linzen. Jakob bedroog zijn vader en pakte Esau de zegen af.
Later werd Jakob door zijn oom Laban bedrogen, die hem eerst Lea en later Rachel als vrouw schonk. Bij zijn terugkeer naar Kanaän ontmoet hij een Man die met hem worstelt, de engel van God, die hem bij zijn heup aanraakt. Voortaan zal Jakob blijvend mank lopen en steunen op een stok.
Maar daar wordt hij ook gezegend en krijgt een nieuwe naam: Israël, dat betekent: God strijdt. De plaats waar dit gebeurde heet Pnuel of Pniël, wat betekent: Gods aangezicht.

 

De profeet Jeremia woonde in een dorpje niet ver van Jeruzalem, Anathoth. Het is de plaats waar verbannen priesters moesten leven.

Jeremia (dl 3)

De profeet Jeremia woonde in een dorpje niet ver van Jeruzalem, Anathoth. Het is de plaats waar verbannen priesters moesten leven. Jeremia leefde wat later dan Jesaja en heeft de tijd meegemaakt dat Jeruzalem werd ingenomen en verwoest door Nebukadnezer, de legendarische koning van Babel.

Jeremia gold als onheilsprofeet, want hij durft tegen de koning te zeggen dat hij zich aan de belegeraars moet overgeven. Maar nadat Gods oordeel is voltrokken, mag hij van God over een nieuwe toekomst spreken:
– de ballingschap niet eindeloos. Nog voordat de ballingschap begint, weet Jeremia precies te zeggen hoelang die zal duren: zeventig jaar.
– in Babel moeten de mensen werken aan het welzijn van het nieuwe land, want als daar voorspoed is, zullen zij in die voorspoed delen.
– na de ballingschap zal Juda opnieuw bevolkt zal worden door teruggekeerde Joden.
– eenmaal zal de Messias komen. Dan zal God een nieuw verbond sluiten met zijn volk en zal er een volmaakte nakomeling van David optreden, een rechtvaardige koning die God zal geven. Hij zal heten HERE, onze gerechtigheid.

 

De stad Jericho werd door de Israëlieten veroverd zonder dat ze ervoor hoefden te vechten.

Jericho (dl 3)

De stad Jericho werd door de Israëlieten veroverd zonder dat ze ervoor hoefden te vechten. Het enige wat ze moesten doen, was zeven dagen om de stad lopen. Zij mochten onderweg niet praten, alleen werd er door zeven priesters op de ramshoorn geblazen. Pas bij de laatste keer juichten zij en vielen de muren van de stad.

Dichtbij Jericho lag het stadje Ai. Zo’n klein stadje als Ai was nu een peulenschil om in te nemen. Maar dat pakte heel anders uit. Eén man, Achan, had gestolen van de buit van Jericho. Die buit was in zijn geheel aan God gewijd en aan de tabernakel geschonken. Vanwege die diefstal beschermde God hen nu niet meer en verloren zij van het stadje Ai. Toen alles aan het licht kwam en Achan gestraft was, kon ook de stad Ai ingenomen worden.

 

Jeruzalem (dl 3)

De naam Jeruzalem betekent: stad van de vrede. Maar voor die vrede is erg veel gebeden en gestreden. Tienmaal werd de stad veroverd en vijfmaal verwoest. Hier volgt de geschiedenis in een notedop.

1. De oudste naam van de stad was Salem, of Uru-salem, stad van vrede. In de dagen van Abram was Melchizedek koning over de stad. Hij was een priester van de Allerhoogste God en zijn naam betekent: koning van gerechtigheid.
2. Bijna duizend jaar later (omstreeks 1000 v. Chr.) veroverde David de stad op de Jebusieten en later bouwde Salomo er een prachtige tempel.
3. De Babyloniërs verwoestten in 586 v. Chr. Jeruzalem en de tempel, maar na de ballingschap van zeventig jaar werd alles weer opgebouwd.
4. In 332 v. Chr. nam Alexander de Grote de stad in en bezette die. In 175 v. Chr. werd de tempel ontwijd doordat koning Antiochus Epifanes varkens liet offeren in de tempel. In deze periode speelt het optreden van de Makkabeeën (zie les 18).
5. In de jaren voor het begin van onze jaartelling zocht Herodes de Grote, door de Romeinen als koning aangesteld, de gunst van de Joden door de tempel uit te breiden en te verfraaien.
6. Wat niemand verwachtte, maar wat Jezus voorspelde, was de tweede verwoesting van de tempel, die in het jaar 70 ook is gekomen. Het enige dat ervan overbleef, is de Klaagmuur. Dit is de eeuwen door de plaats geworden waar Joden (en niet-Joden) bidden voor de vrede van Jeruzalem.
7. In 638 veroverden de Arabieren de stad en bouwden op het oude tempelplein een grote moskee, op de plaats waarvan Mohammed volgens hen ten hemel is gevaren. Daarom is Jeruzalem voor Moslims de derde heilige stad (na Mekka en Medina).
8. De kruisvaarders veroverden de stad in 1099, maar hielden er nog geen honderd jaar stand. De Turken beheersten de stad van 1517 tot 1914, toen de Britten de macht overnamen.
9. Na de Tweede wereldoorlog namen de Jordaniërs de oude stad in bezit, maar in 1967 namen de Joden de stad in en lijfden die in bij de staat Israël die in 1948 was gesticht.
10. Eenmaal zullen de voeten van Jezus staan op de Olijfberg en zal Hijzelf Vredevorst zijn. Dan zal hij zitten op de troon van David en heersen in recht en gerechtigheid.