Kinderyoga, christelijke yoga, heilige yoga. Een kleine opsomming die weergeeft hoe de heidense, hindoeïstische yoga zijn plaats verovert. Is “en neemt geen deel aan de onvruchtbare werken der duisternis” (Ef 5: 11) onbekend geworden? Hoe fundamenteel laat prof. Reinhard Franzke de achtergronden van de yoga zien.
Wat is yoga? Wat is yoga echt?
Inleidende opmerking
Yoga, zo lijkt het, is een verschijnsel dat iedereen al kent. Christelijke media houden zich steeds minder bezig met yoga. Er zijn chronologisch afgebakende thema’s en verschijnselen en er zijn permanente thema’s die wij niet terzijde mogen leggen. Tot de laatste categorie behoren alle esoterische verschijnselen die zich wereldwijd uitbreiden. Het zijn in principe blijvende thema’s waarvan de betekenis groter wordt en die de christelijke media echter meer en meer negeren. Veel nieuwe spirituele praktijken worden veelal helemaal niet meer als thema aan de orde gesteld. Dat is onverantwoord. Steeds vaker worden christenen in alle mogelijke levenssferen buiten de eigen gemeenschap, met niet-christelijke leerstellingen en praktijken geconfronteerd, die de gelovigen van het Woord van God en van Jezus Christus wegleiden. Daarbij moeten ook christenen ‘andere goden’ en goddelijke wezens aanroepen en aanbidden resp. om raad en hulp vragen. Dat geldt ook en met name voor yoga. Juist een dezer dagen werd ik meermaals door orthopeden aangemoedigd om naar yoga te gaan. Op de Duitse televisie werd yoga als ‘nieuwe tak van sport’ gepresenteerd. En op scholen hoort yoga al bijna tot het verplichte repertoire. Bovendien behoort yoga intussen tot bijna alle fitnessprogramma’s en de gymnastiek voor ouderen en zieken. Tenslotte praktiseren veel christenen yoga, buiten en binnen de gemeente. Tegen deze achtergrond rijst in uiterst scherpe bewoordingen de vraag: Wat is yoga? Wat is yoga echt? Kunnen en moeten gelovige christenen en hun kinderen yoga beoefenen?
I. Doelen en beloften
In het verre Oosten, zo bijv. in India, is yoga een religieuze discipline! Daar moet yoga tot een relatie en vereniging met Brahman, ‘God’, het goddelijke, de goden of goddelijke wezens alsook tot zelf- en godskennis, tot verlichting, verlossing en bevrijding leiden; deze yoga kan zogenaamd volkomen, gelukzalig, almachtig en alwetend maken. Deze yoga kan bovennatuurlijke krachten (de ‘siddhis’) tot stand brengen. Tot de siddhis behoren onder andere de kunst van het vliegen, de kunst om zich onzichtbaar te maken en de kunst om in de lichamen van anderen (!) binnen te dringen. In het Westen wordt yoga als een ontspanningsmethode en/of therapie alsmede als nieuwe tak van sport ‘verkocht’; in het Westen is yoga blijkbaar een universeel wonderprogramma. Met yoga is naar het heet bijna alles mogelijk. Yoga kan en moet stress bestrijden en ontspannen, innerlijke rust en innerlijke vrede brengen, ‘innerlijke hulpbronnen’ mobiliseren, lichamelijke en geestelijke ziekten genezen, helpen verzachten of voorkomen, de conditie bevorderen, het welzijn en de persoonlijkheid, de zelfbewustwording en de zelfverwezenlijking, het kennen van de (hogere of ware) eigenpersoon en de waarheid bevorderen en nog veel meer. Enkele yogascholen en professoren durven te beweren dat yoga hartkwalen kan doen verminderen of verdwijnen en hartoperaties overbodig maken.
II. Leersysteem en basisconcept
Naar de mening van het verre Oosten moet yoga een onbekende levensenergie (prana, kundalini) opwekken en laten ‘stromen’. Naar men beweert stroomt zij door energiekanalen, de “nadis”; zogenaamd concentreert zich deze levensenergie in de energiecentra of chakra’s, die met goden (!?) verbonden zijn. In essentie is yoga een geestelijke of spirituele discipline: yoga-oefeningen moeten de geest bedwingen, controleren, beheersen, in een toestand van rust, stilte en leegte brengen, het ‘denkwerk ‘stil zetten, de activiteit om te denken uitschakelen en de beoefenaar ervan naar een trance-achtige (zogenaamd ‘hogere’, ‘verruimde’) bewustzijnstoestand leiden. Daarvoor dient een rij van basisoefeningen en basistechnieken.
III. Basistechnieken
1. Trance-inductie
Yoga is een techniek in het inleiden in trance, een trance- en ‘doorway’techniek. Na een enkele oefening leiden de praktijken van yoga naar een staat van TRANCE, die de deur naar de onzichtbare wereld opent.
Daarvoor dienen (zoals zo vaak) …
… een rituele setting, een speciale (rituele), rustige en eventueel geblindeerde kamer, een bijzonder (ritueel) tijdstip van de dag, kaarslicht, wierookstaafjes, meditatieve muziek, speciale (rituele) lichaamshoudingen (dodenhouding, lotuszit) en lichaamsoefeningen (de asana’s); speciale rug-, been-, voet-, hand-, vinger-, tonghouding en/of stand van de ogen; het uitschakelen van de zintuiglijke waarneming; speciale ontspannings- en ademhalingstechnieken; stilte-oefeningen (denkstilte), visualiseringsoefeningen en vooral oefeningen in waarneming en concentratie, de totale concentratie van aandacht op een enkel ‘punt’. Kortom: men moet niets zien, niets horen, niets zeggen (‘drie-apen-techniek’), niets willen en niets denken.
Men moet zich op een rustige plaats terugtrekken, gemakkelijk, rechtop/kaarsrecht zitten of staan; de ogen sluiten; (het ritme van) de ademhaling controleren; de handpalmen ten hemel openen, met de vingers een cirkel maken (mudra’s); de tong tegen het harde verhemelte leggen; mantra’s (zoals bijv. de lettergreep OM) reciteren; voorstellingen voor het innerlijke of geestelijke oog visualiseren. Men moet de spieren strekken of stretchen, in afwisseling aan- en ontspannen. Men moet verschillende ademhalingstechnieken oefenen: de neus-, de wissel-, de volle-, de diepte-, de buik-, de middenrif-, de klinker-, de zucht- of ha-ademhaling. Men moet diep en langzaam ademhalen, diep in de longen, diep in de buik, de adem inhouden, zo lang of langzaam mogelijk uitademen, het ademvolume en de longcapaciteit verhogen. Men moet zich volledig en compleet concentreren: op de oefeningen, op de bewegingsmechanismen, op een zintuigprikkel (toon, klank, reuk, geur), op de ademhaling, op spiergroepen, op lichaamsdelen, op een kaarsvlam, op een uiterlijke of innerlijke voorstelling (visualisering), op een symbool, op een godheid, op het beeld van een godheid, op een mantra (OM), op een chakra, op een yantra: men moet leren beelden voor het innerlijke of geestelijke oog te zien: dieren, ademtochten, energiestromen, energiekanalen, chakra’s, kleuren, vormen, symbolen visualiseren en men moet ‘energieën’, ‘energiestromen’, in het lichaam gewaarworden of zelfs sturen.
Tot yoga behoren verder imitatie- en identificatieoefeningen, draai-, rek- en strekoefeningen, evenwichts- en balansoefeningen, oefeningen die met de aarde verbinden en oefeningen om te reciteren. Men moet bijv. andere dingen nabootsen (cobra, boom, ploeg), zich met iets identificeren en daarbij één worden met het object van meditatie; men moet de spieren rekken en strekken, de wervelkolom draaien, buigen, krommen, het evenwicht houden en zich daarbij geheel op het evenwicht concentreren, zich met ‘moeder aarde’ verbinden (‘aarden’), goddelijke wezens aanbidden (zonnegod) en aanroepen (OM), toverformules of eindeloos onzin herhalen: ik ben Brahman: ik ben god.
In het bijzonder valt de oogtechniek bij yoga te vermelden. Daarbij moeten de ogen in een cirkel ronddraaien of de blik moet op het puntje van de neus of op de neuswortel of op het punt tussen de wenkbrauwen gericht worden. De oogtechnieken zijn een centrale religieuze techniek van het hindoeïsme en sikhisme; ze kan en moeten de deur naar het hiernamaals resp. naar ‘God’ openen.
Tot de yoga behoren tenslotte speciale manieren van voeding en (afkeurenswaardige) reinigingsrituelen.
2. Paranormale en magische praktijk
Yoga is een paranormale en magische praktijk. Yoga kan bovennatuurlijke gaven en verschijnselen te voorschijn halen zoals: ongevoeligheid voor pijn, onschendbaarheid en magische wonder- of toverkrachten. Volgens A. Crowley is yoga een magische discipline: ‘De werkwijzen van yoga zijn voor het succes in de magie juist van levensbelang’. (“Yoga”, blz. 155). Zelfs de argeloos lijkende mudra’s zijn in waarheid magische of occulte gebaren die telkens specifieke geesten aanroepen; de mantra’s zijn in waarheid toverformules en smeekbeden aan goden en goddelijke wezens; de tongtechniek (tong tegen het verhemelte) komt in vele magische en occulte tradities voor. Bepaalde mudra’s worden steeds vaker door bekende politici en nieuwslezers op de televisie gedemonstreerd.
3. Astralprojectie
Yoga-oefeningen kunnen buitenlichamelijke reizen van de ziel en buitenlichamelijke ervaringen inleiden.
VI. Kritiek
1. Yoga is in feite een hypnosetechniek. Vroeger of later leiden de oefeningen naar een staat van TRANCE.
2. Yoga is in werkelijkheid een spirituele en religieuze praktijk. In een staat van TRANCE opent zich de deur naar onzichtbare werelden en machten, die in sommige gevallen bovennatuurlijke gaven en krachten geven. Alle yogatechnieken hebben altijd dezelfde spirituele uitwerking los van het feit in welke context ze verpakt of verstopt zijn.
3. Yoga is in werkelijkheid een magische praktijk. Vroeger of later draagt yoga bovennatuurlijke gaven en krachten over.
4. Yoga is bij gelegenheid een medisch-therapeutische praktijk met een magisch en spiritueel karakter, die zowel in de alternatieve als ook (steeds vaker) in de medische wetenschap toepassing vindt.
5. Yoga is niet ongevaarlijk. Yoga kan het lichamelijke, het psychische en het geestelijk welzijn beïnvloeden; yoga kan de geest verwarren, zoals de meeste yogateksten en vooral de totaal verwarde yogasoetra’s van Pantajali bewijzen.
6. Yoga heeft een antichristelijk en occult karakter; yoga zondigt tegen het christelijk geloof en het Woord Gods. Yoga is een religieuze heilsleer met een antichristelijk karakter. Yogateksten leren dat de mens zichzelf kan verlossen door de passende yoga-oefeningen en de voordrachten (mantra’s), die Indische goden aanroepen. Vanuit de Bijbel gezien openen yoga-oefeningen de deur naar het rijk en de machten der duisternis, waarvan de overste de slang is. Niet toevallig noemen yogi’s de krachten die ze willen mobiliseren, slangenkracht (of kundalini)!
7. Onder dwang of groepsdruk, zo bijv. in het onderwijs op school, bij het kuren, bij het revalideren of in de gezondheidszorg zijn yoga-oefeningen een moreel verwerpelijke vorm van religieuze indoctrinatie en antichristelijke bekering (onder dwang).
8. Yoga is in strijd met het recht en ongrondwettig, als en in zoverre het aan de betrokkenen wordt opgelegd zonder uitvoerige informatie over de herkomst en het karakter ervan. Op school is yoga strijdig met het verbod op hypnose, het verbod op therapie en genezen en met het grondrecht op godsdienstvrijheid.
9. Yoga is een transpersonele en transformatieve praktijk. Yoga, meditatie en alle andere praktijken van new age beogen een spirituele transformatie (= verandering) van het individu en de maatschappij. Zoals alle newage-technieken wil yoga een ‘nieuwe mens’ creëren, die zich door onzichtbare geestelijke machten laat inspireren, leiden en verleiden. Yoga moet de spiritualiteit van het christendom vervangen door de religieuze onderwijzingen en praktijken van het verre Oosten en de beoefenaars ervan in een nauw contact brengen met de geestelijke wereld. De Bijbel verbiedt deze contacten, omdat ze van God weg en naar de goddelijke tegenstrever leiden.
ONTHOUD
Yoga is een spirituele en religieuze praktijk. Na enige oefening leidt yoga naar een staat van TRANCE die de deur opent naar spirituele werelden en machten.
VII. Advies
Vermijdt u de bovengenoemde oefeningen en praktijken van yoga, ook als ze nog zo onschuldig lijken, zoals bijv. de lichaamsoefeningen van de hathayoga, de moedra’s als ook de steeds geliefder wordende evenwichts- en balanceeroefeningen (op hoge koorden onder de naam ‘Tree Trecking’). Schakelt u bij de oefeningen nooit de zintuiglijke waarneming en/of het verstand uit; let u erop dat uw gedachten nog steeds kunnen ronddwalen en niet op één enkel ‘punt’ gefixeerd zijn; roept u nooit Indische goden aan, terwijl zij zogenaamd zinloze mantra’s herhalen (bijv. de lettergreep OM), tenzij u zich bewust aan een religie van het verre Oosten zou willen wijden. Laat u zich niet wijsmaken dat u verkeerd (‘ te oppervlakkig’) zou ademhalen, dat u onder andere uw geest leeg zou moeten maken.
Voorzichtigheid geboden bij de keuze van spirituele paden!
Als u een reis boekt, een auto koopt, een behandeling i.v.m. ziekte verwacht dan stelt u zich doorgaans van tevoren op de hoogte van het doel en de weg, van kosten en prestaties, van risico’s en bijwerkingen. Dat zou u ook bij spirituele beslissingen moeten doen. Er zijn verschillende doelen, wegen, waardebegrippen en risico’s. Leest u alles over de verschillende yogamethoden en –praktijken, voordat u een weg kiest en een cursus bezoekt. Vraagt u zich af, waarheen deze wegen tenslotte leiden, welke twijfelachtige, perverse en mensenverachtende methoden en praktijken er in geheime teksten en ritualen schuilgaan.
Laat u zich niet verblinden en verleiden. Volgt u geen pad dat u op een dwaalspoor brengt; gaat u nooit in een trein zitten die in de verkeerde richting rijdt!
VII. Literatuur om in te verdiepen
Franzke,R.; Meditation und Yoga. Hannover 2003
Prof. dr. R.Franzke
Vertaling drs. T.B. van der Zalm
Register van islamitische stromingen en Arabische woorden
Register van islamitische stromingen en Arabische woorden
Bron: “Bijbel of Koran. De vraag naar de Waarheid”. Zie webshop.
boekbespreking over de islam
Bespreking van enkele toonaangevende boeken over de islam, die bij het onderwijs aan de orde kunnen komen.
Wij maken hierbij onderscheid tussen boeken die uitgaan van dezelfde uitgangspunten als wijzelf, en boeken die volgens ons een vertekend (meestal te rooskleurig en verhullend) beeld van de islam geven.
Wie is deze Allah, de god van de moslims?
Door de Nigeriaanse islamoloog G.J.O. Moshay. Door een vergelijking van Gods openbaring in de Bijbel en Allah’s ‘openbaring’ in de Koran stelt hij zijn lezers in staat hun eigen conclusies te trekken.
Kinderen van Ismael, Acht getuigenissen van moslims uit diverse landen die tot Christus gekomen zijn; uitgave Arabische Wereldzending.
De waarheid delen in liefde
De Srilankaanse intellectueel en leider van Youth for Christ Arjith Fernando, wijst christenen de weg om te midden van religieus pluralisme en een multireligieus aanbod trouw te zijn aan Jezus’ opdracht: “Verkondig het Evangelie en maak al de volken tot mijn discipelen.” Uitg. Medema, €19,95
Sultana
De Amerikaanse Jean P. Sasson geeft een beeld van het leven aan het koninklijk hof van Saudi-Arabië. Het leven in een land waar de sharia geldt, wordt met informatie uit de eerste hand weergegeven. Uitg. Bruna, 246 blz.
Het gesloten koninkrijk
door Carmen Bin Ladin, uitg. Mouria, 2003, 224 blz. Carmen Bin Ladin beschrijft haar leven en dan met name de periode, dat ze in Saudi-Arabië woont. Aanleiding tot het schrijven van dit boek is de bekende aanslag op het World Trade Centre op 11 september 2001, waardoor haar naam haar leven en dat van haar drie dochters volledig op zijn kop zet.
Dezelfde God? Jezus, heilige Geest, God in het christendom en in de islam
De Australiër, dr. Marc Durie, vergelijkt in dit boek de Here (JHWH) van de Bijbel met de Allah van de Koran en toont vanuit studie van de geschriften van de islam en het christendom aan, dat de Here God en Allah in veel opzichten verschillen. Zij hebben zulke verschillende persoonlijkheden en capaciteiten, dat van hen niet gezegd kan worden, dat ze dezelfde God zijn. Uitg. Victory Publications, 158 blz., € 14,75
Bijbel of Koran/ De vraag naar de Waarheid
door Els Nannen Uitg.: Bijbel & Onderwijs en Johannes Multimedia, 80 blz., € 5,95 (zie webshop).
Ibrahiem en Abraham, koran en bijbel verteld voor kinderen
Een opmerkelijk boek: een Kinderbijbelkoran! Een boek dat ervan uitgaat dat je elkaar moet leren kennen om met elkaar te kunnen samenleven. En dat daaraan een (onmogelijke) bijdrage geeft voor het onderwijs op christelijke, moslim- en samenwerkingsscholen.
Islam verhalenderwijs, door dr. Anton Wessels
Dit boek is te beschouwen als een verrijking voor iedereen die over de grenzen van de eigen cultuur wil heenzien naar de uitgebreide verhaaltraditie uit de moslimculturen.
Bezwaren: sterk relativeren van de eigen christelijke godsdienst en geen kritische toets van de islam aan zowel de Bijbel als aan Westerse waarden en normen.
Waarden en normen
Waarden en normen hebben een bron.
WAARDEN EN NORMEN (wat wij onze kinderen (willen) leren.)
Normen worden gedefinieerd als maatstaven, regels, richtsnoeren, modellen. Allereerst voor het denken en van daaruit voor het handelen in het dagelijkse leven. In de opvoeding en het onderwijs zijn normen onderdeel van de persoonsvorming.
In het maatschappelijke verkeer worden allerlei verschillende normen gehanteerd: christelijke, humanistische, postmoderne, islamitische normen, enz. Normen gelden voor het handhaven van een bepaalde toestand, bijvoorbeeld de veiligheid.
In een complexe samenleving kunnen met eenzelfde woord verschillende begrippen aangeduid worden, die soms haaks op elkaar staan. Daardoor verstaan groepen mensen iets geheel verschillends onder termen als eer, tolerantie, gerechtigheid, enz.
Daardoor gelden in de verschillende groepen mensen ook verschillende normen. De vraag is dus: “Welke toestand wil men beschermen door het afspreken van normen? Wat wil men door normen veilig stellen?” Anders geformuleerd: “Welke waarden wil men beschermen?”
Wat bepaalt de waarde van de mens?
Is de waarde van een mens in geld uit te drukken?
Bij de politieke discussie over de verdeling van de kosten ontkomt men niet aan de (al dan niet bewuste) bepaling van de waarde van het menselijke leven in geld. Men moet dan lastige overwegingen maken: “Wat zijn de kosten van een geneeskundige behandeling in relatie met de te verwachten levensduur.” “Mag een gezond levensjaar maximaal € 80.000 kosten of meer?”
Als men bij dergelijke overwegingen ook nog over de eigen grenzen zou kijken, zouden de beslissingen nog lastiger worden. Kan men met een goed geweten in een welvarend land stoffelijk welzijn beleven ten koste van erbarmelijke leefomstandigheden waarin men werkt in de ontwikkelingslanden? Daarbij komt dan nog de vraag: “Wat is kwaliteit van leven?”
Bij kwaliteit van leven gaat het blijkbaar niet alleen om het functioneren, maar ook om wat iemand van zijn of haar functioneren vindt. Waarop is dit bevinden gebaseerd?
Er ontstaat een kringloop: meningen – normen – waarden – meningen.
Als men nadenkt over deze vragen stuit men op de vraag: “Is er een referentiepunt voor de waarde van een mens?”
De mens: een complex wezen.
Over de waarde van een mens wordt totaal verschillend gedacht in verschillende culturen.
In de joods-christelijke traditie wordt de mens gezien als schepsel van God, dat naar Zijn beeld als drie-eenheid geschapen is: geest-ziel-lichaam. Er wordt vanuit dit geloof groot belang gehecht aan de waardigheid van het menselijke leven. De mens heeft zelfs oneindige waarde. De normen dienen afgeleid te zijn van het Woord van de Schepper dat geopenbaard is in de Thora/ Bijbel, die gezien kan worden als een “gebruiksaanwijzing” voor het “maaksel mens”.
Vanuit atheïstisch en materialistisch oogpunt loochent men een geestelijke Schepper, aan wie men verantwoording schuldig is. Volgens die visie heeft de mens geen eeuwige onstoffelijke persoonlijkheid en is met de dood alles afgelopen. De evolutietheorie van Darwin paste uitstekend bij deze autoritaire neiging van de mens.
Hier rijst de vraag: “Wat blijft er over van de waarde van een mens als geëvolueerd dier?” Als wij een product zijn van ’toeval’, in de zin dat er geen rationele Schepper achter ons bestaan zit, heeft de mens in zichzelf geen waarde. De waarde van een mens zal dan afhangen van de visie die de meerderheid van de betreffende gemeenschap heeft. De normen zullen dan variëren al naar gelang de wil van de regerende macht. Extreme voorbeelden leveren de dictaturen met gelegaliseerde eugenetica (rasverbetering) en euthanasie (actieve levensbeëindiging).
Wat leren wij onze kinderen en wat willen wij onze kinderen leren ?
Als we willen dat kinderen normen leren, is het belangrijk dat we weten op welke basis ze gegrond zijn.
Opvoeding gebeurt voor een belangrijk deel zonder woorden. Kinderen nemen bewust of onbewust het gedrag van de voor hen belangrijke ouderen over. Voor ouders en leerkrachten begint het opvoeden dan ook met zelfopvoeding.
Voor het christelijk geloof ligt de waarde van de mens in “schepsel zijn van God”, dat naar Zijn beeld geschapen is.
God is Geest en de mens heeft ook een geest.
Van nature is de menselijke geest niet gericht op zijn Schepper, maar staat onder invloed van de geest die in de wereld heerst. Die geest maakt dat de normen en waarden in de wereld gericht zijn op het lichaam en niet op de onsterfelijke ziel van de mens.
Jezus Christus is als eniggeboren Zoon van God de Vader (dus van hetzelfde wezen), in een menselijk lichaam naar de aarde gekomen om de weg te wijzen hoe we weer geestelijk in contact kunnen komen met onze Schepper. Door dit contact wordt de mens wederomgeboren ( “van boven af geboren”). Dan ziet men dat allerlei discussies en controversen tussen groepen mensen veroorzaakt worden door een verschil in geestelijke bron.
Enkele voorbeelden
Hoe te
oordelen over:
Uitgaande van bijv.
het geloof in evolutie:
?
?
?
Onveranderlijke normen
dr. W. Hoek
Theïstishe Evolutie
Moet men kiezen: intelligent ontworpen schepping (ID), toevallige evolutie of is een compromis mogelijk: theïstische evolutie?
Definitie van de begrippen
Schepping
Het scheppingsmodel is gebaseerd op de gedachte dat er een onzichtbare Schepper is die men, door het verstand te gebruiken, ook kan kennen uit Zijn creatie, de schepping.
Evolutie
Volgens de evolutietheorie denkt men dat het leven op aarde ontstaan is via een geleidelijk proces waarbij een steeds hogere chemische en biologische ordening en zelfs intelligentie toevallig ontstaan is.
ID
Intelligent design, (intelligent ontwerp) is een beweging die de opvatting verbreidt dat bepaalde karakteristieken van het heelal en organismen het best worden verklaard als het werk van een intelligente “ontwerper”.
Theïstische evolutie
Theïstisch evolutionisten denken dat het geen verschil maakt of God de mens rechtstreeks naar Zijn beeld schiep of gedurende een miljoenen jaren durend proces via een aapachtige voorvader. Het theïstisch evolutionisme is een poging de Bijbel in overeenstemming te brengen met de historische wetenschap van de evolutie.
Conclusie:
Er zijn groepen mensen die totaal verschillend denken over de oorsprong van de ons omringende wereld. Dat roept de vraag op: wat zijn gedachten eigenlijk?
Wat zijn gedachten?
Albert (A) praat over een kanarie. Als Bernhard (B) niet weet wat een kanarie is, hebben de woorden van Albert geen betekenis voor hem. Als Bernhard wel weet wat een kanarie is, krijgt hij gelijke gedachten als Albert. De woorden hebben dan betekenis voor hem, ze dragen informatie over. Dat roept de vraag op naar de herkomst van informatie.
Informatie en informatiedrager
De informatiedragers, bord en krijt, hebben gewicht (massa) en zijn materie (stoffelijk). De informatie over de kanarie en de haan is niet-materieel. Die informatie is onzichtbaar door de lucht gegaan en zit vervolgens in de hoofden van de kinderen.
Stel dat een leraar een kanarie op een bord tekent. Alle kinderen begrijpen nu wat een kanarie is. De tekening is informatie en de inhoud van de informatie is begrijpelijk. Het bord en het krijt zijn materie en de tekening brengt informatie over.
Dan veegt de leraar het bord schoon en tekent een haan op het bord.
Hij gebruikt hetzelfde bord en krijt om informatie over een haan te geven. Door het schoonvegen en opnieuw beschrijven, zijn het bord en het krijt niet veranderd (het enige verschil is dat een stukje van het krijt fijn verdeeld krijt is geworden). Er is wel twee keer verschillende informatie doorgegeven.
Dit voorbeeld is ook toe te passen op het werken met een computer. De computer, de harde schijf en de toetsen van het keyboard zijn stoffelijke informatiedragers, de informatie en de gedachten in het hoofd van de mens zijn niet stoffelijk.
Nog een informatiedrager: het DNA
Nu een sprong naar de informatiedrager in onze hoofden, in ons brein. Hoe is dat brein ontstaan? Welke eiwitten in ons lichaam gevormd worden, hangt af van de erfelijke informatie die opgeslagen ligt in het DNA van onze genen. Het DNA is te vergelijken met een bouwtekening die op het bord geschreven wordt.
Hoe ontstaan gedachten?
Terug naar ons denken, onze gedachten, hoe ontstaan die? Gedachten ontstaan door informatie. Informatie ontstaat uit gedachten. Waar ligt het begin; wat is de oorsprong?
Waar is de bron?
Als men doordenkt, dan is de logische conclusie dat de allereerste gedachte (of informatie) een onstoffelijke (geestelijke bron) gehad moet hebben. De meest eenvoudige verklaring lezen we in de Bijbel:
In het begin was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. Dit was in het begin bij God. Alle dingen zijn door het Woord gemaakt, en zonder dit Woord is geen ding gemaakt dat gemaakt is. (Johannes 1: 1-3)
Dat is dan ook het uitgangspunt van het scheppingsmodel. Vertrouwen op dit Woord opent de ogen voor de hogere dimensie van het waarneembare. En vanuit dat vertrouwen (geloof) krijgt men een helder zicht op het scheppingsmodel.
In de evolutietheorie wil men niet vanuit dat geloof denken. Men denkt dat er langs wetenschappelijke weg een materialistisch bewijs voor de herkomst van de informatie gevonden zal worden. Dat roept de vraag op: sluiten geloof en wetenschap elkaar uit?
Is er tegenstelling tussen geloof en wetenschap?
Het is belangrijk onderscheid te maken tussen de verschillende wetenschappelijke disciplines.
Natuurwetenschappen
Door experimenten, die in het heden herhaald kunnen worden, ontdekt men wetmatigheden die in de stoffelijke natuur gelden. Op grond van die ‘natuurwetten’ kan men vliegtuigen fabriceren, chemische stoffen maken enz.
De natuurwetten geven een vaste basis waarop men kan bouwen en vertrouwen. De stoffelijke wereld die de mens om zich heen gemodelleerd heeft, is gebaseerd op natuurwetmatigheden.
Uit ervaring vertrouwt elk mens erop, dat ook morgen onder invloed van de zwaartekracht voorwerpen naar beneden zullen vallen.
Menswetenschappen (filosofie, psychologie, economie, enz.)
Hierbij onderzoekt men het ‘waarom’ mensen een bepaald gedrag vertonen en stelt men modellen op om dat gedrag te verklaren of te voorspellen. Het gaat dus om het veranderlijke wezen: mens. [Bij economische voorspellingen geeft men dan ook terecht als waarschuwing mee: resultaten in het verleden zijn geen garantie voor de toekomst.]
Historische wetenschappen
Geschiedenis wordt standplaatsgebonden en doelgericht geschreven. ‘Kijken’ in het verleden is afhankelijk van de ‘bril’ waardoor men kijkt.
Mengvormen
Evolutiebiologie, evolutie-astronomie, evolutie-geologie enz. zijn een mengvorm van twee wetenschappen. Bv. onderzoek aan levende wezens om de genetische code te ontrafelen is natuurwetenschap, maar modellen voor de oorsprong van het leven liggen op het terrein historische wetenschap of filosofie.
Bezwaren tegen theïstisch evolutionisme
Theistische evolutionisten geloven dat God het heelal, de aarde en al het leven over een tijdsperiode van miljarden jaren geschapen heeft en al het leven door het proces van evolutie.
Ook veel theologen zijn theïstische evolutionisten, omdat ze denken dat de evolutietheorie wetenschappelijk vast staat. Er zijn echter ernstige bezwaren tegen deze visie en het is goed als ouders hun kinderen daarop wijzen.
De evolutiehypothese is een bepaalde zienswijze op de oorsprong van de mens. Men interpreteert wat men ziet in het kader van waaruit men kijkt. Als men bijvoorbeeld denkt dat de mens een geëvolueerde aap is, zal men opgegraven skeletdelen anders interpreteren dan als men denkt dat die mens aan een ziekte geleden heeft. De evolutiehypothese is niet door experimenten in het heden te herhalen, zoals bij de technische wetenschap, dat is een natuurwetenschap waarvan de resultaten berusten op natuurwetten.
De veronderstelling dat God door middel van miljoenen jaren van strijd op leven en dood uiteindelijk een geëvolueerd wezen Adam noemde, is in tegenspraak met het Bijbels getuigenis dat de dood pas intrad door de mens en teniet gedaan wordt door Jezus Christus.
Conclusie
Theïstische evolutionisten onderscheiden niet het verschil in natuurwetenschappelijke bewijsvoering en de interpretatie van de historische wetenschappen, die standplaatsgebonden en doelgericht zijn. Zij accepteren niet onvoorwaardelijk de goddelijke inspiratie van de Bijbel (2Petr 1:21) en de uitspraken van de Here Jezus (Joh 5:46,47; Mat 19:4-6). De hypothese van de biologische evolutie van de mens vanuit een oercel via een proces van strijd en dood, geeft logische problemen wat betreft de zondeval door één mens (Rom 5:12), waardoor de dood zijn intrede deed. Daardoor wordt het voor logisch denkende kinderen moeilijk de noodzaak van een laatste Adam te zien (Rom 5:14; 1Kor.15:45). Theïstische evolutionisten zien niet, dat er meer wonderen staan in de Bijbel die geloof vereisen: met als climax het geloof in de opstanding van Jezus Christus.
dr.W.Hoek
Leringen van mensen
De gedragspsycholoog (behaviorist) B.F.Skinner
De filosofieën en bedenksels van slechts een paar mensen hebben Amerika (én Europa) gevormd tot wat het vandaag de dag is. In zijn boek Grave Influence (Duistere invloed (uit het graf)) onthult de Amerikaanse auteur Brannon Howse de invloed van on-Bijbels denken op de tegenwoordige (nieuwe) spiritualiteit, de afvallige kerk, het onderwijs en de overheid. Howse slaagt erin nauwkeurig aan te wijzen welke tegenwoordige zienswijzen hun oorsprong vinden in het demonisch geïnspireerde gedachtegoed van 21 wegbereiders van de nieuwe wereldorde – inmiddels overleden mannen en vrouwen onder wie Charles Darwin, Helen Schucman (Course in Miracles), Alice Bailey, Aldous Huxley (Brave new World) en B.F. Skinner.
Met dit artikel richten we ons op de invloed die de ideeën van B.F. Skinner – gedragspsycholoog, schrijver en professor aan de Harvard University – hadden en nog steeds hebben op het onderwijssysteem.
Als jongen wilde Skinner, een gezworen atheïst, een beroemd romanschrijver worden, maar na zijn studie Engels aan ‘t Hamilton College veranderde hij als bewonderaar van de psycholoog John B. Watsons van richting. In 1931 promoveerde Skinner aan de universiteit van Harvard. Hij deed veel onderzoek naar het gedrag van dieren en ontwikkelde de zgn. Skinner-box, een kastje waarin hij ratten aanleerde om een hendeltje over te halen om zo aan eten te komen. Skinner was ook een van de eerste voorstanders om apparaten/machines te gebruiken voor het corrigeren van menselijk gedrag. Hij geloofde in de Darwinistische evolutie en ging ervan uit dat mensen en dieren in wezen hetzelfde zijn. Volgens hem wordt het gedrag van de mens bepaald en gestuurd door negatieve, dan wel positieve stimulansen en daarom, geloofde Skinner, zal de mens nooit een besluit kunnen nemen uit “vrije wil”. Hij legde uit waarom dit uitgangspunt zo essentieel is voor zijn benadering van de psychologie:
“We mogen verwachten dat ontdekt wordt, dat gedrag het gevolg is van te specificeren condities of voorwaarden en als deze condities eenmaal bekend zijn, kunnen we op dit gedrag tot op zekere hoogte ook bepalen.”
Met andere woorden: als men eenmaal de juiste stimulansen en juiste condities ontdekt heeft, kan, wie deze condities in zijn macht heeft, ieder willekeurig persoon beïnvloeden en beheersen. Skinner maakt daarbij onderscheid tussen twee soorten mensen: beheersers en mensen die beheerst worden.
In de twee controversiële werken van Skinner, Walden Two en Beyond Freedom and dignity, beschrijft hij utopia’s zonder oorlog, competitie en sociale onrust, waarin vrije wil en sociale waardigheid – daarmee bedoelde Skinner geloof in individuele autonomie – achterhaalde zaken zijn die in de weg staan naar menselijk geluk en productiviteit. Skinner en Karl Marx worden begrijpelijk als geestverwanten gezien.
Onder invloed van het werk van B.F. Skinner is het beroep van leerkracht bezig achterhaald te worden en te verdwijnen. Scholen hebben geen leerkrachten, maar personen die leerhulpmiddelen verstrekken nodig die de kinderen kunnen indoctrineren met een gewenste wereldvisie. De rest wordt gedaan door op de persoon afgestemde computerprogramma’s. In Technology and Outcome Based Education in Minnesota, een publicatie van de staat Minnesota (VS) valt te lezen: “Apparaten/machines worden de informatieverschaffers van onze maatschappij. Aangezien de beroepsinformatieverschaffers van weleer spoedig vervangen zullen worden door deze apparaten/machines, dienen leerkrachten zichzelf te herdefiniëren en op te treden als waarnemers, voorschrijvers, creatieve klimaatmakers, onderwijsvormgevers, coaches, en leerhulpmiddel-verstrekkers.” Van leerkrachten wordt verwacht dat ze incorrect gedrag, waarden, overtuigingen en gevoelens van hun leerlingen bespeuren, vastleggen en corrigeren. De huidige gespecialiseerde computerprogramma’s kunnen incorrect gedrag en verkeerde overtuigingen opsporen en leerlingen die ongewenst gedrag tonen zonder hulp van een leraar corrigeren. Hoewel computers natuurlijk nuttig kunnen zijn, is deze technologie in potentie in staat om het “Big Brother”i- denken van bureaucraten die scholen en onderwijs zien als middel om de maatschappij te beheersen en te beïnvloeden, te faciliteren. ‘Outcome based Education’ (OBE) maakt het terzijde schuiven van leerkrachten makkelijker, omdat dit systeem leerlingen de ruimte geeft onder te presteren, onder meer doordat onderwijsoverheden hebben besloten dat sommige kinderen genetisch niet in staat zijn om bijvoorbeeld goed te leren lezen of schrijven.
Computers: de Skinner-boxen van onze tijd?
Bron: Grave influence door Brannon Howse
Vertaling: M.v.d. Vlis
Pastoraat
Ze zijn er: vaders, moeders, voorgangers, oudsten , bekenden en kennissen die tijd nemen om voor kinderen, gemeenteleden, vrienden en kennissen klaar te staan om hen geestelijk te helpen. Ze doen het, omdat ze hun Heer volgen die wat betreft herderlijke zorg zo’n Voorbeeld is. Blijven doen, want je kunt er zielen mee winnen!
Zorg voor kleinen en groten
Inleiding
Als jongen van een jaar of 8 à 9 had ik een vriend. Zijn vader was boer en had ook schapen. Soms bracht ik, tijdens mijn vakanties, enige tijd met mijn vriend op hun boerderij door. Op zekere dag ontdekte de vader van mijn vriend dat één van de lammeren er niet meer was en hij en zijn knecht gingen op zoek. Zij vonden het. Het was verdronken in een van de kleine kreken, vlak naast de wei. Hulp kwam te laat.
Ik herinner me nog het droevige gezicht van de vader van mijn vriend en dat hij zich afvroeg hoe het mogelijk was dat een lam door de afrastering heen brak.
Nu denk ik, dat er een heel belangrijke reden voor was: er was geen herder.
Waar zijn de herders?
Dit is een vraag die veel gehoord wordt. Het is een vraag die een grote nood bij de gelovigen, de schapen, laat zien. Wat zouden herders moeten doen? Volgens Ez 34:2 zouden zij de kudden moeten voeden en zorgen voor de zieken. Zij zouden moeten verbinden wat gebroken is en terugbrengen wat verloren is. (vs. 4) De schapen zijn verstrooid, omdat er geen herder is. (vs. 5) Er is gebrek aan gelovigen die hun gave als herder gebruiken. De taak van een herder is niet eenvoudig, maar wil je de Here de volgende vraag stellen: “Here, geeft U mij de gaven om herder te zijn?” En als de Here je laat zien dat jij die gave hebt, wil je dan die gave voor Hem gebruiken, voor Zijn glorie, ter wille van Zijn lammeren en schapen?
De Here weet de noden van Zijn schapen. Vóór Hij naar de Vader terugkeerde, gaf Hij Petrus een drievoudige taak: zie Joh 21: 15, 16 en 17.
a. Weid mijn lammeren.
b. Hoed mijn schapen.
c. Weid mijn schapen.
De apostel Petrus draagt zijn taak over, die hij van de Here ontving, aan de oudsten:
“Hoedt de kudde Gods die bij u is, niet gedwongen, maar uit vrije beweging” (1 Petrus 5: 2).
Overweeg deze uitdrukking `de kudde van God` eens in je hart. Als iets van God is, hoe kostbaar moet dit dan voor God zijn. Hoe kostbaar is Gods kudde voor jouw hart en het mijne? Als iemand ernaar verlangt voor Gods kudde te zorgen, moet hij (zij) dat doen, zoals de goede Herder het deed. Waarom? Omdat Hij niet alleen “de goede Herder” is, maar ook “de grote Herder” en “de belangrijkste Herder”. (Lees maar Joh: 10:11; Hebr 13: 20, 21 en 1 Petrus 5:4)
Laten wij ons door de Here Jezus leren? Laten we het Marcus’evangelie lezen: “En toen Hij weer te Kapernaüm gekomen was, hoorde men na enige dagen, dat Hij thuis was ”(Marcus 2:1).
Les 1: Wees er! Neem de tijd!
Wees er!
Ik wil die uitdrukking benadrukken: Hij was in het huis. De Here wist van te voren, wat zou gaan gebeuren. Hij wist dat een verlamde man door zijn vrienden naar Hem toe gedragen werd. Hij zei niet: “Ik ben weg.” Herken je iets van wat wij vaak doen, als er problemen komen? Hij is ervoor deze man en zijn speciale nood. Wat was dan het probleem van deze man?
a. Hij was verlamd.
b. Hij was een zondaar.
c. Thuis zittend kon hij de Here Jezus niet zien.
Vandaag zijn er veel mensen, onder wie ook kinderen, die in deze situatie verkeren. Ze zijn verlamd, omdat ze aan hun redding twijfelen. Verlamd, omdat er zonde in hun leven is. Verlamd door hun “onmogelijk moeilijke” omstandigheden. Maar Hij is er en Hij ontvangt deze man en kijkt naar zijn noden.
In het evangelie van Lucas lezen we: “En het geschiedde, terwijl zij daarover spraken en van gedachten wisselden, dat Jezus zelf bij hen kwam en met hen medeging” (24:15). De Here voegde zich bij twee verdrietige zielen die het zicht op Hem verloren hadden. Hij vergezelde hen. Het is vaak noodzakelijk iemand in moeilijkheden te bezoeken.
In onze eerste geschiedenis brachten mensen hun vriend naar de Here toe en in de tweede geschiedenis gaat Hij zelf naar deze verdrietige mensen toe. In beide gevallen is Hij er voor hen allen. Hij was er op het moment dat Hij Zijn leven aan ’t kruis van Golgotha gaf. Jes 50: 5 en 6 zegt profetisch van de Here Jezus: “De Here HERE heeft mij het oor geopend en ik ben niet weerspannig geweest, ik ben niet teruggedeinsd. Mijn rug heb ik gegeven aan wie sloegen, en mijn wangen aan wie mij de baard uittrokken; mijn gelaat heb ik niet verborgen voor smadelijk speeksel.” Ja, Hij was er in de moeilijkste momenten. “Toen zei Ik; Zie, Ik kom (in de schriften is van Mij geschreven) om Uw wil te doen, o God.” Hij was er om de wil van God te doen. (Hebr 10:7) “Ik ben de goede herder, de goede herder geeft zijn leven voor de schapen”(Joh 10: 11). Hij was er om Zijn kostbaar leven te geven.
Neem de tijd!
Het gevaar voor de herder is dat hij gehaast is. In onze maatschappij is alles geagendeerd en er wordt gezegd: “Tijd is geld.” Is dat waar in verband met herderlijke zorg? Nee! Met de tijd te nemen win je vaak een ziel. Door gehaast te zijn verlies je vaak een ziel. Hoe belangrijk is het de tijd te nemen. Daarom één advies: hij die de zorg van een herder wil uitoefenen, kan zijn horloge beter thuislaten! Ik herinner me een geschiedenis waarin een broeder een andere broeder in nood bezocht. De broeder die op bezoek kwam, zei: “Luister, ik moet de trein van 4 uur halen, dus mijn tijd is beperkt.” De broeder in nood zei: “Ga maar, ik wil niet de reden zijn, dat je je trein mist.” Die opmerking beïnvloedde de atmosfeer. Ze hadden een gesprek, maar niet alle onderwerpen, die de broeder in nood wilde bespreken, kwamen aan de orde en hij bleef ontmoedigd achter. Een droevig negatief voorbeeld! De Here had Zijn goddelijke agenda voor alles wat Hij deed, dus ook voor de herderlijke zorg. We lezen in het Johannesevangelie de uitdrukkingen: “Mijn ure is nog niet gekomen” en “Het uur komt en is er nu” ( 2:4; 5:25; 16;32). Hij was altijd beschikbaar. Kijk maar eens naar Joh 3, waar Nicodemus in de nacht kwam. De Here zei niet: “Luister, Nicodemus, Ik ben moe, Ik wil naar bed.” Nee, Hij nam de tijd. In de nacht! En zoals we later zien, de Here leidde de Schriftgeleerde op het pad van de gerechtigheid. (Ps 23:3) Laten we eens kijken naar Lucas 24: 19-25: “En zij zeiden tegen Hem: Omtrent Jezus van Nazareth, die een profeet was machtig in woord en daad voor God en mensen en hoe de overpriesters en onze leiders Hem overleverden om ter dood te veroordelen en Hem gekruisigd hadden. Maar wij vertrouwden dat Hij het was, die Israël zou verlossen: en bij dit alles is het vandaag de derde dag sinds deze dingen gebeurd zijn. Ja, enige vrouwen uit ons midden verbaasden ons, die vroeg naar het graf gegaan waren; En toen zij Zijn lichaam niet vonden, kwamen zij bij ons en vertelden dat zij ook een visioen van engelen gezien hadden die zeiden dat Hij leefde. En enigen van hen die bij ons waren, gingen naar het graf en vonden het zoals de vrouwen gezegd hadden, maar Hem zagen ze niet.”
We zagen al, dat de Here zelf naar hen toekwam en met hen meeging. Hij gaf hun de tijd om hun problemen duidelijk te maken. Hij gaf hun zes verzen (vs. 19-25) om weer te geven wat in hun harten was. Hoe belangrijk is het dat wij ook mensen de tijd geven om hun gedachten en gevoelens te uiten. Het is goed om je af te vragen: Is het minimum aan tijd dat ik hem/haar geef gelijk aan zes verzen?
Samenvattend
1. Voor Maria van Magdala was Hij er en nam de tijd vroeg in de morgen. “En op de eerste dag van de week ging Maria van Magdala vroeg, terwijl het nog donker was, naar het graf en ze zag de steen van het graf weggenomen. 14 Na deze woorden keerde zij zich om en zag Jezus staan, maar ze wist niet dat het Jezus was”(Joh 20:1,14).
2. Voor die verlamde man was Hij er en nam tijd overdag. (Marcus 2)
3. Voor de discipelen op weg naar Emmaüs was Hij er en nam tijd in de middag/avond.
4. Voor Nicodemus was Hij er en nam tijd in de nacht.
Wat een voorbeeld voor herderlijke zorg heeft de Here Jezus gegeven!
A.Eysink
Positieve wederzijdse afhankelijkheid
Ouder(s) en school
Ouder worden is een enorme gebeurtenis in het leven van een echtpaar. Een kind ontvangen uit de hand van de Here God is een zegen op het huwelijk. Met de komst van een kindje komt er een grote verantwoordelijkheid op de schouders van ouders te liggen. Verantwoordelijkheid om het kindje te verzorgen, lief te hebben en op te voeden. En dat niet zo maar voor even, maar tot de volwassenheid van een kind rust deze verantwoordelijkheid bij de ouders. En als ik oudere mensen spreek, geven ze allemaal aan dat ze hun zorgen blijven houden ook als kinderen groot zijn geworden en zelfstandig hun weg gaan. Het is een verbintenis voor het leven.
Geloof en identiteit
Gelovige ouders staan korte tijd na de geboorte van hun kindje bij het doopvont om hun kindje het teken en zegel van de Here God te laten ontvangen. De Here God wil Zijn Naam verbinden aan de naam van onze kinderen. Een geweldige gebeurtenis. Te groot om te begrijpen wat het ten diepste betekent. Maar de Here wil niets liever dan dat dit kindje Hem zal zoeken en liefhebben. Daar wil de Here ‘Zich voor inzetten’. Ouders moeten zich er ook voor inzetten. “Belooft u en neemt u voor uw rekening deze kinderen van wie u de vader en moeder bent, bij het opgroeien in deze leer naar uw vermogen te onderwijzen en te laten onderwijzen?” (Hertaling Liturgische formulieren, 2004)
Als een kind vier jaar wordt, gaat het vaak naar een basisschool. Het ‘laten onderwijzen’ wordt dan volop realiteit. Kinderen gaan veel uren naar school. Gemiddeld zitten ze 1000 uren per schooljaar op school. In deze 1000 uur wordt uw kind opgevoed en onderwezen door leerkrachten. Een gedeelte van de verantwoordelijkheid die op de ouders gekomen is bij de doopbelofte, wordt overgedragen aan de school. Daarom is het essentieel om een school voor onze kinderen te kiezen die past bij de identiteit van het gezin. Vanaf de eerste schooldag wordt het kind opgevoed door ouders én school. De opvoeding wordt een gedeelde verantwoordelijkheid. Belangrijk is het om bij de keuze van de school voor uw kind de identiteit van de school goed in beeld te hebben.
Hoe krijgt u nu als ouders grip op de identiteit van de school? Ten eerste zijn er allerlei documenten en digitale gegevens beschikbaar waarin we de sfeer van de school, maar soms ook de uitgangspunten van de school kunnen lezen en proeven. Daarnaast is het heel belangrijk om in een kennismakingsgesprek de geloofsopvoeding ter sprake te brengen. Hoe ziet de school dit? Maar ook de vraag hoe het concreet gedaan wordt elke dag in de klas en de school.
Uw kind is er bij gebaat, als de opvoeding van thuis en school op elkaar aansluiten. Een kind komt in twee werelden, als het naar school gaat. Kinderen zijn kwetsbaar. Ze kunnen zelf niet vertellen wat ze ervaren en hoe ze de overgang van thuis naar school in zich opnemen. Een positieve relatie tussen ouders en school is voor een kind essentieel. Als u weet wat er op school gebeurt en de leerkracht kent u en weet uw wijze van (geloofs)opvoeding, komt dat de ontwikkeling van uw kind ten goede. Het kind ervaart de eenheid en voelt dezelfde grondhouding. Er ontstaan geen twee verschillende beelden in zijn hoofd. De werelden sluiten op elkaar aan.
Positie leerkracht
Er zijn wel verschillen in verantwoordelijkheid. Als ouder bent u de eerst verantwoordelijke voor de opvoeding van uw kind. Het is uw kind. U hebt de belofte voor een christelijke opvoeding gegeven. Een leerkracht kiest vanuit passie voor kinderen en onderwijs voor het prachtige beroep van leerkracht. Hij voelt ook die grote verantwoordelijkheid voor de opvoeding van uw kind. Hij is geen ouder, maar door de vele uren die de leerkracht met uw kind doorbrengt groeit er een relatie. Een relatie die essentieel is voor uw kind. Een warme betrokkenheid van de leerkracht op uw kind is voorwaardelijk om uw kind op te kunnen voeden en te onderwijzen.
Een leerkracht ziet slechts een deel van het kind. Hij ziet uw kind alleen op school. Hij maakt contact met het kind en probeert te weten hoe het kind is. Het ene kind is gemakkelijker te kennen dan het andere. Maar het beeld blijft het beeld van het kind op school. Leerkrachten willen uw kind begrijpen. Het is ook hun professionele taak. Hiervoor gaat de leerkracht met uw kind in gesprek, observeert het uw kind tijdens het werken en spelen. Maar het blijft het beeld dat het kind van zichzelf laat zien op school.
Om als leerkracht een compleet en een goed beeld van uw kind te krijgen heeft de leerkracht u nodig. U kent uw kind vanaf zijn geboorte. U hebt het nog veel meer meegemaakt dan de leerkracht. Thuis heb je nog meer tijd om te praten en te observeren. En eigenschappen van uw kind herkent u misschien in uzelf of in uw partner. U hebt een schat aan extra informatie over uw kind, die belangrijk is voor de leerkracht. In de zoektocht van de leerkracht in het leren kennen van uw kind kunt u de leerkracht bijstaan door het beeld van het kind te complementeren. U kunt de leerkracht helpen om uw kind nog beter te begrijpen en daardoor nog beter op uw kind te kunnen afstemmen.
Ouders en leerkrachten zijn afhankelijk van elkaar.
Het allerbeste voor uw kind is een positieve wederzijdse afhankelijkheid. Ouders en school hebben elkaar nodig om de beelden over een kind compleet te krijgen. U als ouder weet niet goed hoe uw kind op school functioneert, wat het er zegt en er laat zien. De leerkracht weet niet hoe uw kind zich thuis gedraagt, waar het vragen over heeft of bang voor is. Die gezamenlijke zorg voor een goede (geloofs)opvoeding van uw kind is de basis voor het contact tussen u als ouder en de school.
Het begrip positieve wederzijdse afhankelijkheid is niet voor niets gehanteerd. Een positief contact tussen u als ouder en de leerkracht van uw kind is belangrijk. Positief in het vertrouwen hebben in elkaar. Vertrouwen in het zoeken van het goede voor uw kind. U bent op zoek naar het goede. De leerkracht kan u daarbij behulpzaam zijn. Vragen over opvoeding en onderwijs kunt u vrijuit stellen. Maar ook het vertrouwen van u in de leerkracht is belangrijk. Uw kind merkt het, als u negatief spreekt over de leerkracht of de school. Dat is niet goed voor hem. Daar wordt uw kind negatief van en het ontwikkelt zich minder goed. Vertrouwen in de leerkracht en positief spreken over wat er op school gebeurt, laat het kind het belang van de school zien.
Als u als ouder positief spreekt over de school, ervaart het kind wat hij op school doet als belangrijk en goed. Dat stimuleert hem om nog beter zijn best te doen. Dan kan hij nog vaker aan u laten zien hoe goed het gaat en wat hij leert. Een kind ziet dat als iets teruggeven aan u. Dat wil uw kind graag. Uw kind ervaart de zorg en liefde van u. Het wil graag iets terug doen. Als u hem positief waardeert in wat hij doet en leert, zal uw kind zich nog meer gaan inspannen om u nog meer te laten zien wat hij al kan en leert. Dat geeft een enorme stimulans aan zijn ontwikkeling.
Positieve wederzijdse afhankelijkheid, vertrouwen in elkaar, een open contact en afstemming is dè grond waarin kinderen kunnen groeien, ontwikkelen en tot bloei kunnen komen. En dat is wat we willen als ouders en als leerkrachten. Daar krijgen we als ouders en als leerkrachten ook energie van om nog meer te geven aan de kinderen.
Drs. A.Kraaiveld
Yoga
Kinderyoga, christelijke yoga, heilige yoga. Een kleine opsomming die weergeeft hoe de heidense, hindoeïstische yoga zijn plaats verovert. Is “en neemt geen deel aan de onvruchtbare werken der duisternis” (Ef 5: 11) onbekend geworden? Hoe fundamenteel laat prof. Reinhard Franzke de achtergronden van de yoga zien.
Wat is yoga? Wat is yoga echt?
Inleidende opmerking
Yoga, zo lijkt het, is een verschijnsel dat iedereen al kent. Christelijke media houden zich steeds minder bezig met yoga. Er zijn chronologisch afgebakende thema’s en verschijnselen en er zijn permanente thema’s die wij niet terzijde mogen leggen. Tot de laatste categorie behoren alle esoterische verschijnselen die zich wereldwijd uitbreiden. Het zijn in principe blijvende thema’s waarvan de betekenis groter wordt en die de christelijke media echter meer en meer negeren. Veel nieuwe spirituele praktijken worden veelal helemaal niet meer als thema aan de orde gesteld. Dat is onverantwoord. Steeds vaker worden christenen in alle mogelijke levenssferen buiten de eigen gemeenschap, met niet-christelijke leerstellingen en praktijken geconfronteerd, die de gelovigen van het Woord van God en van Jezus Christus wegleiden. Daarbij moeten ook christenen ‘andere goden’ en goddelijke wezens aanroepen en aanbidden resp. om raad en hulp vragen. Dat geldt ook en met name voor yoga. Juist een dezer dagen werd ik meermaals door orthopeden aangemoedigd om naar yoga te gaan. Op de Duitse televisie werd yoga als ‘nieuwe tak van sport’ gepresenteerd. En op scholen hoort yoga al bijna tot het verplichte repertoire. Bovendien behoort yoga intussen tot bijna alle fitnessprogramma’s en de gymnastiek voor ouderen en zieken. Tenslotte praktiseren veel christenen yoga, buiten en binnen de gemeente. Tegen deze achtergrond rijst in uiterst scherpe bewoordingen de vraag: Wat is yoga? Wat is yoga echt? Kunnen en moeten gelovige christenen en hun kinderen yoga beoefenen?
I. Doelen en beloften
In het verre Oosten, zo bijv. in India, is yoga een religieuze discipline! Daar moet yoga tot een relatie en vereniging met Brahman, ‘God’, het goddelijke, de goden of goddelijke wezens alsook tot zelf- en godskennis, tot verlichting, verlossing en bevrijding leiden; deze yoga kan zogenaamd volkomen, gelukzalig, almachtig en alwetend maken. Deze yoga kan bovennatuurlijke krachten (de ‘siddhis’) tot stand brengen. Tot de siddhis behoren onder andere de kunst van het vliegen, de kunst om zich onzichtbaar te maken en de kunst om in de lichamen van anderen (!) binnen te dringen. In het Westen wordt yoga als een ontspanningsmethode en/of therapie alsmede als nieuwe tak van sport ‘verkocht’; in het Westen is yoga blijkbaar een universeel wonderprogramma. Met yoga is naar het heet bijna alles mogelijk. Yoga kan en moet stress bestrijden en ontspannen, innerlijke rust en innerlijke vrede brengen, ‘innerlijke hulpbronnen’ mobiliseren, lichamelijke en geestelijke ziekten genezen, helpen verzachten of voorkomen, de conditie bevorderen, het welzijn en de persoonlijkheid, de zelfbewustwording en de zelfverwezenlijking, het kennen van de (hogere of ware) eigenpersoon en de waarheid bevorderen en nog veel meer. Enkele yogascholen en professoren durven te beweren dat yoga hartkwalen kan doen verminderen of verdwijnen en hartoperaties overbodig maken.
II. Leersysteem en basisconcept
Naar de mening van het verre Oosten moet yoga een onbekende levensenergie (prana, kundalini) opwekken en laten ‘stromen’. Naar men beweert stroomt zij door energiekanalen, de “nadis”; zogenaamd concentreert zich deze levensenergie in de energiecentra of chakra’s, die met goden (!?) verbonden zijn. In essentie is yoga een geestelijke of spirituele discipline: yoga-oefeningen moeten de geest bedwingen, controleren, beheersen, in een toestand van rust, stilte en leegte brengen, het ‘denkwerk ‘stil zetten, de activiteit om te denken uitschakelen en de beoefenaar ervan naar een trance-achtige (zogenaamd ‘hogere’, ‘verruimde’) bewustzijnstoestand leiden. Daarvoor dient een rij van basisoefeningen en basistechnieken.
III. Basistechnieken
1. Trance-inductie
Yoga is een techniek in het inleiden in trance, een trance- en ‘doorway’techniek. Na een enkele oefening leiden de praktijken van yoga naar een staat van TRANCE, die de deur naar de onzichtbare wereld opent.
Daarvoor dienen (zoals zo vaak) …
… een rituele setting, een speciale (rituele), rustige en eventueel geblindeerde kamer, een bijzonder (ritueel) tijdstip van de dag, kaarslicht, wierookstaafjes, meditatieve muziek, speciale (rituele) lichaamshoudingen (dodenhouding, lotuszit) en lichaamsoefeningen (de asana’s); speciale rug-, been-, voet-, hand-, vinger-, tonghouding en/of stand van de ogen; het uitschakelen van de zintuiglijke waarneming; speciale ontspannings- en ademhalingstechnieken; stilte-oefeningen (denkstilte), visualiseringsoefeningen en vooral oefeningen in waarneming en concentratie, de totale concentratie van aandacht op een enkel ‘punt’. Kortom: men moet niets zien, niets horen, niets zeggen (‘drie-apen-techniek’), niets willen en niets denken.
Men moet zich op een rustige plaats terugtrekken, gemakkelijk, rechtop/kaarsrecht zitten of staan; de ogen sluiten; (het ritme van) de ademhaling controleren; de handpalmen ten hemel openen, met de vingers een cirkel maken (mudra’s); de tong tegen het harde verhemelte leggen; mantra’s (zoals bijv. de lettergreep OM) reciteren; voorstellingen voor het innerlijke of geestelijke oog visualiseren. Men moet de spieren strekken of stretchen, in afwisseling aan- en ontspannen. Men moet verschillende ademhalingstechnieken oefenen: de neus-, de wissel-, de volle-, de diepte-, de buik-, de middenrif-, de klinker-, de zucht- of ha-ademhaling. Men moet diep en langzaam ademhalen, diep in de longen, diep in de buik, de adem inhouden, zo lang of langzaam mogelijk uitademen, het ademvolume en de longcapaciteit verhogen. Men moet zich volledig en compleet concentreren: op de oefeningen, op de bewegingsmechanismen, op een zintuigprikkel (toon, klank, reuk, geur), op de ademhaling, op spiergroepen, op lichaamsdelen, op een kaarsvlam, op een uiterlijke of innerlijke voorstelling (visualisering), op een symbool, op een godheid, op het beeld van een godheid, op een mantra (OM), op een chakra, op een yantra: men moet leren beelden voor het innerlijke of geestelijke oog te zien: dieren, ademtochten, energiestromen, energiekanalen, chakra’s, kleuren, vormen, symbolen visualiseren en men moet ‘energieën’, ‘energiestromen’, in het lichaam gewaarworden of zelfs sturen.
Tot yoga behoren verder imitatie- en identificatieoefeningen, draai-, rek- en strekoefeningen, evenwichts- en balansoefeningen, oefeningen die met de aarde verbinden en oefeningen om te reciteren. Men moet bijv. andere dingen nabootsen (cobra, boom, ploeg), zich met iets identificeren en daarbij één worden met het object van meditatie; men moet de spieren rekken en strekken, de wervelkolom draaien, buigen, krommen, het evenwicht houden en zich daarbij geheel op het evenwicht concentreren, zich met ‘moeder aarde’ verbinden (‘aarden’), goddelijke wezens aanbidden (zonnegod) en aanroepen (OM), toverformules of eindeloos onzin herhalen: ik ben Brahman: ik ben god.
In het bijzonder valt de oogtechniek bij yoga te vermelden. Daarbij moeten de ogen in een cirkel ronddraaien of de blik moet op het puntje van de neus of op de neuswortel of op het punt tussen de wenkbrauwen gericht worden. De oogtechnieken zijn een centrale religieuze techniek van het hindoeïsme en sikhisme; ze kan en moeten de deur naar het hiernamaals resp. naar ‘God’ openen.
Tot de yoga behoren tenslotte speciale manieren van voeding en (afkeurenswaardige) reinigingsrituelen.
2. Paranormale en magische praktijk
Yoga is een paranormale en magische praktijk. Yoga kan bovennatuurlijke gaven en verschijnselen te voorschijn halen zoals: ongevoeligheid voor pijn, onschendbaarheid en magische wonder- of toverkrachten. Volgens A. Crowley is yoga een magische discipline: ‘De werkwijzen van yoga zijn voor het succes in de magie juist van levensbelang’. (“Yoga”, blz. 155). Zelfs de argeloos lijkende mudra’s zijn in waarheid magische of occulte gebaren die telkens specifieke geesten aanroepen; de mantra’s zijn in waarheid toverformules en smeekbeden aan goden en goddelijke wezens; de tongtechniek (tong tegen het verhemelte) komt in vele magische en occulte tradities voor. Bepaalde mudra’s worden steeds vaker door bekende politici en nieuwslezers op de televisie gedemonstreerd.
3. Astralprojectie
Yoga-oefeningen kunnen buitenlichamelijke reizen van de ziel en buitenlichamelijke ervaringen inleiden.
VI. Kritiek
1. Yoga is in feite een hypnosetechniek. Vroeger of later leiden de oefeningen naar een staat van TRANCE.
2. Yoga is in werkelijkheid een spirituele en religieuze praktijk. In een staat van TRANCE opent zich de deur naar onzichtbare werelden en machten, die in sommige gevallen bovennatuurlijke gaven en krachten geven. Alle yogatechnieken hebben altijd dezelfde spirituele uitwerking los van het feit in welke context ze verpakt of verstopt zijn.
3. Yoga is in werkelijkheid een magische praktijk. Vroeger of later draagt yoga bovennatuurlijke gaven en krachten over.
4. Yoga is bij gelegenheid een medisch-therapeutische praktijk met een magisch en spiritueel karakter, die zowel in de alternatieve als ook (steeds vaker) in de medische wetenschap toepassing vindt.
5. Yoga is niet ongevaarlijk. Yoga kan het lichamelijke, het psychische en het geestelijk welzijn beïnvloeden; yoga kan de geest verwarren, zoals de meeste yogateksten en vooral de totaal verwarde yogasoetra’s van Pantajali bewijzen.
6. Yoga heeft een antichristelijk en occult karakter; yoga zondigt tegen het christelijk geloof en het Woord Gods. Yoga is een religieuze heilsleer met een antichristelijk karakter. Yogateksten leren dat de mens zichzelf kan verlossen door de passende yoga-oefeningen en de voordrachten (mantra’s), die Indische goden aanroepen. Vanuit de Bijbel gezien openen yoga-oefeningen de deur naar het rijk en de machten der duisternis, waarvan de overste de slang is. Niet toevallig noemen yogi’s de krachten die ze willen mobiliseren, slangenkracht (of kundalini)!
7. Onder dwang of groepsdruk, zo bijv. in het onderwijs op school, bij het kuren, bij het revalideren of in de gezondheidszorg zijn yoga-oefeningen een moreel verwerpelijke vorm van religieuze indoctrinatie en antichristelijke bekering (onder dwang).
8. Yoga is in strijd met het recht en ongrondwettig, als en in zoverre het aan de betrokkenen wordt opgelegd zonder uitvoerige informatie over de herkomst en het karakter ervan. Op school is yoga strijdig met het verbod op hypnose, het verbod op therapie en genezen en met het grondrecht op godsdienstvrijheid.
9. Yoga is een transpersonele en transformatieve praktijk. Yoga, meditatie en alle andere praktijken van new age beogen een spirituele transformatie (= verandering) van het individu en de maatschappij. Zoals alle newage-technieken wil yoga een ‘nieuwe mens’ creëren, die zich door onzichtbare geestelijke machten laat inspireren, leiden en verleiden. Yoga moet de spiritualiteit van het christendom vervangen door de religieuze onderwijzingen en praktijken van het verre Oosten en de beoefenaars ervan in een nauw contact brengen met de geestelijke wereld. De Bijbel verbiedt deze contacten, omdat ze van God weg en naar de goddelijke tegenstrever leiden.
ONTHOUD
Yoga is een spirituele en religieuze praktijk. Na enige oefening leidt yoga naar een staat van TRANCE die de deur opent naar spirituele werelden en machten.
VII. Advies
Vermijdt u de bovengenoemde oefeningen en praktijken van yoga, ook als ze nog zo onschuldig lijken, zoals bijv. de lichaamsoefeningen van de hathayoga, de moedra’s als ook de steeds geliefder wordende evenwichts- en balanceeroefeningen (op hoge koorden onder de naam ‘Tree Trecking’). Schakelt u bij de oefeningen nooit de zintuiglijke waarneming en/of het verstand uit; let u erop dat uw gedachten nog steeds kunnen ronddwalen en niet op één enkel ‘punt’ gefixeerd zijn; roept u nooit Indische goden aan, terwijl zij zogenaamd zinloze mantra’s herhalen (bijv. de lettergreep OM), tenzij u zich bewust aan een religie van het verre Oosten zou willen wijden. Laat u zich niet wijsmaken dat u verkeerd (‘ te oppervlakkig’) zou ademhalen, dat u onder andere uw geest leeg zou moeten maken.
Voorzichtigheid geboden bij de keuze van spirituele paden!
Als u een reis boekt, een auto koopt, een behandeling i.v.m. ziekte verwacht dan stelt u zich doorgaans van tevoren op de hoogte van het doel en de weg, van kosten en prestaties, van risico’s en bijwerkingen. Dat zou u ook bij spirituele beslissingen moeten doen. Er zijn verschillende doelen, wegen, waardebegrippen en risico’s. Leest u alles over de verschillende yogamethoden en –praktijken, voordat u een weg kiest en een cursus bezoekt. Vraagt u zich af, waarheen deze wegen tenslotte leiden, welke twijfelachtige, perverse en mensenverachtende methoden en praktijken er in geheime teksten en ritualen schuilgaan.
Laat u zich niet verblinden en verleiden. Volgt u geen pad dat u op een dwaalspoor brengt; gaat u nooit in een trein zitten die in de verkeerde richting rijdt!
VII. Literatuur om in te verdiepen
Franzke,R.; Meditation und Yoga. Hannover 2003
Prof. dr. R.Franzke
Vertaling drs. T.B. van der Zalm
League of Legends
Eerst dit als verduidelijking
In de Bijbel staat, dat een slechte boom geen goed vrucht kan voortbrengen. De Here vergelijkt Zichzelf niet voor niets vaak met Herder, want wij gedragen ons vaak als schapen. Het is bekend dat de nieuwsgierigheid van een schaap zo groot is, dat als het een reukspoor tegenkomt (zelfs al zou deze van een beer zijn) die tot in het hol zal volgen. Zo inspecteerde een schaapherder de heide naar holen van bijvoorbeeld adders. Dan sprenkelde hij wat olijf-oliedruppels rond het gat. De adder ruikt dit, vindt het glibberig, wellicht onaangenaam, maar onschuldig. Als een schaap aan het grazen is, let het niet op of er een hol van een adder is. Nee, hij denkt alleen maar aan eten, dat doet hem plezier. Een herder zalfde de schapen voortijdig de schapenkoppen in met (olijf)olie. Kwam een schaap dan dicht bij het hol van een adder, dan kan het geen kwaad. De adder weet inmiddels dat het onschuldig is en zal het schaap niet (dodelijk) in het gelaat bijten. Daarom staat er in Psalm 23: “Gij zalft mijn hoofd met olie.” God geeft ons de opdracht zaken te onderzoeken om ervoor te zorgen dat de boze ons niet ‘in het gelaat bijt’!
League of Legends (outtakes)
LoL is hier zeker niet de afkorting van Laughing Out Loud. Kon iedere tiener maar eens zien welke gruwelijke gedachten er achter het maken van deze games zitten!
De introductie ziet voor de gamer er ‘vet’ uit, met op het eerste gezicht mooie ‘graphics’ (grafische beelden en effecten). Aan het begin waarschuwt ESRB Content Rating al voor “Blood, Fantasy Violence” (bloed en fantasiegeweld). Er had eveneens “extreem occult” bij moeten staan, maar dat doet ‘de wereld’ niet.
Kijk ter beoordeling eens naar deze trailer: “Riot games”; what’s in the name. Het betekent immers ‘relgame’, en als (kinder-)lokker zit de game vol humor (alsof dingen ongevaarlijk zijn, zodat je er om kunt lachen?!
https://www.youtube.com/watch?v=W5wCueCxklU
De game is occult.
Het begint met een soort heksenkring waarbij occulte krachten op afstand in deze virtuele gamewereld worden toegepast. In de occulte wereld zijn dat bezweringen jegens een ander (inderdaad op afstand).
Door er een dosis humor in te gooien (onhandige personages) wordt de gamer a.h.w. misleid; zie je wel, het is niet echt, je kunt er om lachen . . . . ! Een snoepje van de kinderlokker is op zich niet slecht, wel zijn motief (achter het snoepje). Nee, humor is geen vrijbrief . . . De content van deze game is pure anti-christelijke slechtheid!
De game behoorde tot de top 5 online ‘fail games’ van 2012, met daarin een groot aantal mythologische fantasiewezens, met opvallende demonische eigenschappen waarmee de gamer (het kind) online kan gamen (spelen) samen of tegen andere online-gamers.
Mooie graphics vinden gamers belangrijk, maar die zie je overigens nu in veel (online-) games (die daarin nog mooier zijn geworden en die NIET occult zijn) , dus wat mooie graphics betreft, maakt deze game daarin geen uitzondering meer. De zgn. ‘gameplay’ is aanlokkelijk en boeien veel tieners.
Wel onderscheidt deze game zich door de grote hoeveelheid (virtuele) geesten, demonen, trollen en occulte figuren, krachten en machten . . . . Waar in een andere game een tegenstander als ‘vijand’ wordt neergezet, vullen de gamebouwers deze game ‘een’ vijand in met alles wat occult is.
Een (klein) voorbeeld is de Ice Witch (ijsheks), Lissandra, met diverse vormen van ‘corrupte magie’ (zoals de game zelf zegt), die de gamer tijdens het spelen kan inzetten tegen anderen (online-gamers).
Hoe verder je komt, hoe meer (virtuele) occulte krachten zij aan de gamer toont en beschikbaar stelt, die overigens weer inzetbaar zijn tegen de andere gamers . . . .
Het occulte is niet vrijblijvend. God waarschuwt ons er een paar honderd keer tegen in Zijn Woord! De game is bovendien erg agressief. De gamer bouwt gedurende het spel een eigen imperium op. Hij verwerft gedurende het spel steeds meer skills (game-kwaliteiten). Ook maak je online-vrienden, met wie je veel samenwerkt. Maar door deze twee aspecten móet je wel veel online komen, want anderen rekenen op je en als je niet uitkijkt, raak je alles wat je hebt opgebouwd weer kwijt. Dit werkt ook nog eens verslavend.
Een leuke game is deze absoluut niet.
Raak je direct ‘bezeten van die game’? Geen idee! Wel is bekend dat God het occulte niet wil hebben, Hij wil niet dat wij er ons mee bezighouden.
Een voorbeeld als illustratie
Als slot een klein voorbeeld. Als je een handgranaat op tafel zet en je zit gezellig met z’n allen er om heen en trekt dan de pin eruit en laat dan alles los, zul me wat meemaken. Je zou het kunnen hebben gedaan, omdat je nieuwsgierig was. Je zou het kunnen doen om uit te zoeken of t-ie inderdaad af zou gaan. Je zou zelfs kunnen denken dat-ie voor iedereen gevaarlik is, tenzij jij je daar niet voor openstelt (maar toch die pin eruit trekken en gewoon blijven zitten). Het maakt niet uit wat je denkt! Na een seconde of acht gaat-ie af, Daar is hij voor gemaakt, zodra je het mechanisme in werking hebt gesteld, gaat-ie af. Het doel van een handgranaat is om zodra het mechanisme is geactiveerd, om alles wat in de buurt is kapot te maken, wat je ook denkt, of gelooft. Daar heb jij GEEN invloed op.
Zo is het ook met het occulte. God zegt ons er van af te blijven en ver weg van ons te houden. Je kunt namelijk al heen snel een mechanisme in werking stellen .Dan doet het occulte waarvoor het gemaakt is: scheiding maken tussen God en mens! Satan is in het Grieks niet voor niets diabolos, wat “hij die scheiding brengt” betekent.
Het is mogelijk om een opsomming te geven van alles wat in de game occult is, maar als je er op een eerlijke naar kijkt, is het voldoende zichtbaar.
Erick Ligtenberg
Denkbeelden over God in het christendom en de islam
Introductie
De verschillen tussen verscheidene godsdiensten worden de laatste tijd steeds vaker afgevlakt. De nadruk wordt gelegd op de overeenkomsten en zo worden de verschillen minder belangrijk gevonden. Zo worden ook de verschillen tussen het christelijk geloof en de islam gebagatelliseerd. We horen steeds vaker dat Allah in de Koran eigenlijk dezelfde is als de God in de Bijbel. Er wordt beweerd, dat het gaat om dezelfde God en dat het verschil vooral ligt in de manier waarop mensen hun god dienen en aanbidden. Ook veel christenen zwakken de verschillen af in een poging tot toenadering tot de moslims. Maar kunnen we eigenlijk wel de Allah van de islam en de God van het christendom als één en dezelfde zien of zijn de verschillen zo wezenlijk dat we godslasterlijk bezig zijn, als we dit beweren?
Allereerst bespreken we kort vanwaar deze oproep om geen onderscheid te maken tussen God en Allah. Daarna wordt er een vergelijking gemaakt tussen de islam en het christendom aangaande de denkbeelden over Allah en God. Zowel in de Bijbel als in de Koran wordt gekeken naar een aantal teksten met beschrijvingen over God en Allah. Hierdoor worden de verschillen duidelijk zichtbaar. De focus ligt hier vooral op een aantal essentiële verschillen, zoals de inspiratie van de Bijbel en de Koran, de naam van God, vergeving, de heiligheid van God en de plaats van de Here Jezus. Dit artikel laat hierdoor zien dat Allah en God niet dezelfde kunnen zijn.
Zijn God en Allah dezelfde?
De bewering dat Allah in de Koran dezelfde is als de God in de Bijbel wordt ten eerste door moslims uitgedragen. De Koran dringt erop aan dat Mohammed en zijn volgelingen dezelfde God als de Joden aanbidden. Het tweede deel van Soera 29:46 spreekt tot de Joden en de christenen en zegt: “Wij geloven in hetgeen ons is geopenbaard en hetgeen u is geopenbaard; en onze God en uw God is Eén; en aan Hem onderwerpen wij ons.” De moslim vindt wel dat de Joden en de christenen een fout begrip hebben van god. Dit foute begrip komt door de fouten die het Oude en het Nieuwe Testament zouden bevatten op die punten waar deze afwijken van de Koran. Toch is voor de moslim de God van het Jodendom en het christendom in essentie dezelfde. Maar tegelijkertijd veroordeelt de Koran in latere verzen deze “mensen van het Boek”. Joden en christenen worden gelijkgesteld aan afgodendienaars en allen zullen volgens Soera 98:6 in het vuur van de hel geworpen worden, als ze Allah niet gaan aanbidden. Hoe is het mogelijk dat als dezelfde god aanbeden wordt, de Joden en de christenen in deze Soera “de slechtste der schepselen” genoemd worden? De bewering dat het toch om dezelfde god gaat staat dus vooral in de vroegste verzen van de Koran; in latere verzen staat wel degelijk iets anders. Eigenlijk herroept de Koran de bewering dat God en Allah gelijk zijn zelf dus ook.
Moslims die zich bekeren tot het christendom ervaren vaak niet dat ze dan een andere God zijn gaan dienen dan degene die ze eerder dienden. Toch merkt Els Nannen op dat in het begin deze bekeerde moslims inderdaad soms denken de God van de Bijbel dezelfde is als de Allah van de Koran, maar dat door zorgvuldige studie van het Nieuwe Testament hun godsbeeld overgaat in een Bijbels godsbeeld waarin het wezen van God in Jezus Christus meer en meer invloed krijgt.1
Ten tweede bestaat er onder vele christenen ook de veronderstelling dat christenen en moslims dezelfde God dienen en dat het enige verschil ligt in de manier van aanbidden en dienen van deze god. Zo schrijft Christiaan van Gorder dat het probleem niet is dat moslims een andere God aanbidden, maar dat deze God op een andere wijze wordt begrepen in de islam dan in het christendom.2 Ook Kenneth Cragg verkondigt dat christenen en moslims in dezelfde soevereine Schepper-God geloven, ook al wordt God op een andere manier beschreven.3 Cragg schrijft, “Degene die zeggen dat Allah niet ‘de God en Vader van onze Heer Jezus Christus’ is hebben gelijk, als ze bedoelen dat Hij niet zo wordt beschreven door de moslims. Ze hebben ongelijk, als ze bedoelen dat Hij anders is dan die Ene die de christenen kennen.”4
Ten derde is er een steeds kleiner wordende groep christenen die blijft volhouden dat Allah en God totaal verschillend zijn. In zijn boek Wie is deze Allah? schrijft G. Moshay dat de openbaringen van de Koran niet alleen maar een andere beschrijving of misopvatting bevatten over God, maar dat deze openbaringen van Mohammed valse profetieën zijn en dat deze een hele andere god beschrijven.5
Om tot een betere beoordeling te komen van de verschillen tussen God en Allah moeten we beter onderzoeken wat zowel de Bijbel als de Koran over de natuur van God vermelden. We zullen een aantal aspecten van de karakteristieken van God en Allah kort bestuderen.
De inspiratie van de Bijbel en de Koran
Kan dezelfde God zowel de Bijbel inspireren en tevens de Koran openbaren aan Mohammed? De Bijbel leert dat God tot de mensen heeft gesproken door zijn Zoon (Hebr 1:1) en dat de mens niet mag toevoegen of weghalen van Gods Woord (Openb 22:18-19). Maar de moslims geloven dat de Koran de laatste en perfecte openbaring van God is. Hiermee voegen zij dus iets toe aan Gods openbaring in de Bijbel. De Koran leert dat Allah reeds een Boek heeft gegeven vóór de openbaring in de Koran (Soera 4:94). Moslims geloven dus wel degelijk dat de Bijbel van God komt. Maar nadat de Joden Mohammed vertelden dat zijn komst niet profetisch voorspeld was in de Bijbel, heeft Mohammed hen beschuldigd van het vervalsen of fout interpreteren van de Bijbel. Mohammeds taak was om deze vervalsingen te weerleggen. “O, lieden van de Schrift, gekomen is tot U onze boodschapper om u veel duidelijk te maken van wat gij verborgen hield van de Schrift en om veel uit te wissen” (Soera 5:15). Moslims vandaag geloven nog steeds dat de Bijbel onbetrouwbaar is, omdat deze vele fouten bevat, terwijl de Koran de laatste en perfecte openbaring is.
Moeten wij dus als christenen geloven dat Gods openbaring compleet was of is God van gedachten veranderd en moeten christenen deze nieuwe openbaring van de Koran accepteren als openbaring van God? Het antwoord van de Bijbel is duidelijk: Gods openbaring van de Bijbel is afgerond en compleet en daarom kan de God die de Bijbel inspireerde niet ook nog eens de Koran aan Mohammed hebben gegeven. Deze Koran moet dus wel van een andere god afkomstig zijn.
Gods naam
Een naam geeft iemand zijn identiteit. De naam ‘Allah’ kan echter ook simpelweg gezien worden als het Arabische woord voor God. Allah is een samenvoeging van al-ilah, en dus betekent Allah niet alleen ‘een god’ maar ‘de god’. Dit impliceert dat er nooit een andere god is geweest en ook nooit kan komen, die gelijk is aan Allah. De Koran noemt 99 ‘namen’ voor Allah, maar eigenlijk zijn deze namen meer beschrijvingen van eigenschappen dan namen. Deze ‘namen’ geven zeker een idee over wie Allah is, maar geen enkele is een persoonlijke naam. Er is ook nog een honderdste naam van Allah, maar deze wordt niet gegeven en is onbekend. Deze honderdste naam representeert Allah, maar deze blijft ook onbekend, want Allah maakt niemand bekend met zijn geheimen. “Hij is de kenner van het onzienlijke en Hij geeft niemand overvloedige kennis van zijn geheimen” (Soera 72:26).
De God van Bijbel daarentegen maakt zich wel bekend met zijn naam. In Exodus spreekt God tot Mozes en maakt zichzelf bekend als de HERE. (Ex 6:1-2). De God van de Bijbel maakt zichzelf dus wel bekend door Zijn Naam, terwijl Allah niet gekend kan worden omdat hij zichzelf niet openbaart. In de islam ligt dan ook de nadruk op de openbaring als inspiratie en leiding en niet zo zeer op het ontdekken van de aard van Allah. De openbaring van Allah is beperkt tot de expressie van zijn wil in de Koran, terwijl de Bijbel niet alleen Gods wil bekend maakt, maar ook God zelf.
De Eenheid van God
Zowel de Koran als de Bijbel leren dat er één God is. De Koran schrijft: “O, mensen van het Boek, komt tot één woord, waarin wij met elkander overeenstemmen: dat wij niemand dan Allah aanbidden en dat wij niets met Hem vereenzelvigen en dat sommigen onzer geen anderen tot goden nemen, buiten Allah” (Soera 3:64). En Paulus schrijft aan de Korintiërs: “Wij weten: er is één God, de Vader, uit wie alles is ontstaan en voor wie wij zijn bestemd, en één Heer, Jezus Christus, door wie alles bestaat en door wie wij leven.” (1 Kor 8:6). Er is dus overeenstemming dat er één God is, maar is er ook overeenstemming over Gods Zoon?
De Bijbel leert ook de leer van de drie-eenheid, God de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Hier gaat de islam echter sterk tegenin. De Koran verwerpt dat Allah een zoon zou hebben. “Alle lof komt Allah toe Die Zich geen zoon heeft genomen en Die geen mededinger heeft in Zijn Koninkrijk noch heeft Hij enige helper wegens zwakheid” (Soera 17:111). Ook keert de Koran zich tegen deze leer van de drie-eenheid. “Ongelovig waren zij, die zeiden: Allah is een van de drie” (Soera 5:72). De islam ziet Jezus als de laatste profeet voor Mohammed en noemt Jezus ook Messias, maar verder lijkt deze Jezus weinig op de Jezus van de Bijbel. De islam ziet Jezus namelijk echt niet als de Christus, de Zoon van God, zoals de Bijbel leert (Matt 16:16).
Allah maakt zijn geboden bekend door de Koran, maar zoals we al zagen, kan hijzelf niet worden gekend (Soera 72:26). Hoe anders is het christendom. Jezus zegt: “Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien” (Joh 14:9b). Christenen kunnen God werkelijk leren kennen door zijn Zoon Jezus Christus. Dit is dan ook een heel belangrijk punt, want hier komen de verschillen tussen islam en het christendom wel heel duidelijk tot uiting.
Vergeving en de Heiligheid van God
De Bijbel leert dat alle mensen zondig zijn (Rom 5:12) terwijl de islam slechts leert dat mensen niet van nature zondig zijn, maar slechts zwak en onwetend. De islam heeft dus geen behoeft aan een redder. Allah vergeeft de zondaar door zijn wet te ontbinden en de zonde te passeren zonder te straffen. Als Allah wil vergeven, dan doet hij dat zonder enige boetedoening. “Hij vergeeft wie Hij wil en Hij straft wie Hij wil en Allah is vergevingsgezind” (Soera 3:129). Allah kan dus zomaar iemands zonde vergeven zonder daarvoor een vervangend offer te verlangen. Dit betekent dan ook dat Allah niet een heilig god is? Allah’s vergevingsgezindheid gaat ten koste van zijn heiligheid, aangezien hij meer waarde hecht aan de goede daden van mensen dan dat hij boos is over de slechte daden. Ook hier is er dus weer een groot contrast met de God van de Bijbel die zegt, “Heilig zult gij zijn, want Ik, de HERE, uw God, ben heilig” (Lev 19:2). God kan de zonde niet tolereren en alleen goede werken kunnen de toorn van God niet afwenden. Daarbij komt ook dat Allah niet altijd vergeeft maar alleen als hij dat wil. Ook dit contrasteert met God die trouw is aan zijn beloftes. “Indien wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig, om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid” (1 Joh 1:9).
De kracht en liefde van God
Volgens de islam is Allah almachtig en doet hij precies wat hij wil (Soera 14:4). De Koran heeft het echter nauwelijks over de liefde van Allah. De Bijbel laat juist zien dat God uit liefde voor zondaars een vervangend offer heeft gegeven, zodat de mensen niet verloren zouden gaan (Joh 3:16). Allah daarentegen houdt niet van overtreders (Soera 2:190). Allah is een onpersoonlijke en ontoegankelijke god. Allah heeft profeten gestuurd om de mensen te waarschuwen en wetboeken te geven om ze op de juiste richting te leiden. God heeft zichzelf bekend gemaakt door Jezus Christus, maar Allah is onkenbaar. Alleen de geboden van Allah zijn bekend gemaakt in de Koran. Allah is een verre ontoegankelijke god. Hij controleert alles, maar van een afstand. Dit is totaal anders dan God, die dicht bij zijn volk staat. God in de Bijbel is relationeel en een actieve deelnemer onder de mensheid door zijn liefde. De islam roept de mensen op om Allah te aanbidden en te gehoorzamen; in het christendom heeft God zijn Zoon gezonden waardoor de mensen een relatie kunnen hebben met God als hun Vader.
De positie van Jezus
De Koran ontkent dat er verlossing van zonden noodzakelijk is en gaat daarmee in tegen de essentie van de Bijbel. De Bijbel leert dat verlossing komt door het bloed van de Here Jezus, maar de islam ontkent de kruisiging van Isa en dus ook dat redding door het geloof in Christus is. De Jezus van de Koran, Isa, krijgt een hoge plaats onder de profeten en de Koran bevestigt dat hij zonder zonde is en wonderen kon doen, maar dat is dan ook alles. De Koran vervloekt zelfs degenen die zeggen dat de Messias de Zoon van God is. “En de Joden zeggen : ‘Ezra is de zoon van Allah’ en de Christenen zeggen :’De Messias is de zoon van Allah.’ Dit is, hetgeen zij met hun mond spreken. Zij spreken de woorden na van degenen die vóór hen ongelovig waren; Allah’s vloek zij over hen, hoe zijn zij afgekeerd! (Soera 9:30). Kan dit echt nog wel dezelfde God zijn die zich alleen maar op een andere manier openbaart en die vervloekt degenen die in Zijn Zoon geloven?
Verlossing in de islam
De islam is een wetsreligie. Voor een Moslim is verlossing iets wat ieder voor zichzelf moet bereiken. Een ieder moet zijn eigen zonde dragen en niemand kan de zonden van een ander dragen. (Soera 6:164, 17:15, 35:7). Deze denkwijze sluit dus een plaatsvervangend offer van Christus al uit. De moslim moet dus zijn redding verdienen en dat kan door goede daden. “Allah heeft hun die geloven en de deugdelijke daden doen, toegezegd dat er voor hen vergeving is en een geweldig loon” (Soera 5:9). Op de dag van het laatste oordeel worden de goede daden afgewogen tegen de slechte daden. “Dan zal hij, wiens schalen zwaar zijn, een aangenaam leven genieten. Doch hij, wiens schalen licht zijn, zijn toevlucht zal Hawi’jah zijn (Soera 101:6-9). Redding in de islam is dus door goede werken. Een moslim moet zich houden aan de vijf pijlers van de islam: shahada, de geloofsbelijdenis; al-salaat, het vijf maal daags bidden; verplicht vasten tijdens de Ramadan; al-zakat, het geven van aalmoezen; en al-haddj, de pelgrimstocht naar Mekka. Maar zelfs dan is de moslim niet verzekerd van toegang tot het paradijs. Alleen door de djihad, de heilige oorlog, kan een moslim zeker zijn dat hij is uitverkoren. Door te sterven in de djihad, zal Allah iemand zeker zijn zonden vergeven en toegang verlenen tot het paradijs (Soera 61:11). Ook hier zien we weer een grote tegenstelling met het christendom. Gods vergeving komt door genade, door het geloof en niet door werken (Eph. 2:8-9). Christus is de bron en de oorzaak van eeuwig heil voor degenen die Hem gehoorzamen (Hebr. 5:9).
Conclusie
Deze korte vergelijking van de islam en het christendom maakt al wel duidelijk dat Allah en God totaal verschillend zijn. Ook al presenteert de Koran Allah en God als dezelfde, de verschillen zijn veel groter dan alleen maar een andere manier van aanbidden. We hebben gezien dat de essentie van God en Allah zodanig verschillen dat we wel moeten spreken van verschillende goden. De God van de Bijbel is een heilige God die zondaars lief heeft en Allah is dit niet. De Koran presenteert een heel ander beeld over de redding van de mensen. De islam is een religie van werken, terwijl in het christendom verlossing komt door genade door het geloof. Er kan er maar één de ware God zijn.
Jozua stond ook voor een keuze welke god hij zou dienen. “Maar indien het kwaad is in uw ogen, de HERE te dienen, kiest dan heden wie gij dienen zult: of de goden die uw vaderen aan de overzijde der rivier gediend hebben, of de goden der Amorieten, in wier land gij woont. Maar ik en mijn huis, wij zullen de HERE dienen (Joz 24:15).