Het maakt nogal een verschil voor de uitleg hoe je tegen de Bijbel aankijkt. Gaat het om Gods boek of om een mensenboek? Dat is geen kwestie van smaak. Hiermee staat of valt het christendom. U bent dus gewaarschuwd.

Definitie
In dit artikel wil ik met u nadenken over het Schriftgezag. Onder Schriftgezag verstaan we “Gezag dat christenen toekennen aan de Schrift, ofwel de bijbel.”[1]  Ergens anders lees ik: “Schriftgezag is een in de protestantse theologie zeer controversieel begrip en slaat op de aard van het gezag van de bijbel.” En verder: “Is de Bijbel het Woord van God en heeft die dus goddelijk gezag, of bevat de Bijbel menselijke woorden over God en heeft die dus alleen menselijk gezag?”[2] Daarmee is de kern van ons artikel blootgelegd.

Beklaagdenbank
In 1980 werd door de generale synode van de toenmalige gereformeerde kerken in Nederland[3] een rapport aanvaard waarmee zij een verkeerde weg koos. De weg van trouw aan de Schrift werd verruild voor de weg van ontrouw aan diezelfde Schrift. De Bijbel belandde vanaf dat moment in de “beklaagdenbank”.[4] Overigens sprak de synodevoorzitter destijds van “een historische dag voor de Gereformeerde Kerken en de oecumene”. Volgens De Boer – en de zijnen – was de synode daarmee de weg van “de Baarda’s[5] en de Kuiterts[6]” ingeslagen. De vraag is hier op z’n plek: Hoe heeft het allemaal zover kunnen komen? Het rapport geeft hierop zelf antwoord. Sinds de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw begon zich een steeds duidelijker koers af te tekenen. Een koers waarbij de historisch-kritische methode[7] van bijbelonderzoek steeds meer invloed kreeg.[8] Waarover gaat dat? Ds. C. den Boer schrijft: “Er zijn theologen die hun leven besteden aan het in twijfel trekken van wat er in de Bijbel staat, ook inzake de ethische gedragsregels.”[9] Dat is kort door de bocht geformuleerd, maar zeker niet onwaar. Of zoals ergens wordt geformuleerd: “We raken hier inderdaad een gevoelige materie. De gereformeerde theologie heeft zich vanouds krachtig verweerd tegen allerlei vormen van Schriftkritiek die naar hun diepste wezen uitingen van ongeloof moesten worden genoemd.”[10]

de beklaagdenbank

Vooral in de tijd na de Reformatie meenden steeds meer onderzoekers dat de Bijbel in veel opzichten evenzeer als een boek van mensen moest worden beschouwd als andere oude boeken. Er ontstond met andere woorden twijfel aan de historiciteit van Bijbelse verhalen. Ook de evangeliën werden sterk aangevochten op hun historiciteit. Er zou hier nog heel veel over te zeggen zijn, maar dat valt voor nu buiten het bestek van dit artikel. Wat van belang is, is te constateren dat de Schriftkritiek de aanjager is geweest voor de vrijzinnige theologie en van de ondermijning van het Schriftgezag. De mens met zijn rede heerst over de Schrift en de Bijbel zit in de beklaagdenbank.

Chicago
In de vorige eeuw wilde in Amerika een groep van ongeveer 250 theologen een dam opwerpen tegen de historisch-kritische benadering van de Schrift. In Chicago vond om die reden in 1978 een internationale conferentie plaats, waar een verklaring werd opgesteld over de onfeilbaarheid[11] van de Schrift. Die verklaring luidde: “De Heilige Schrift is Gods eigen Woord, geschreven door mensen die toebereid waren en begeleid werden door Zijn Geest, het is van onfeilbaar goddelijk gezag in alle zaken die het behandelt. Het moet geloofd worden, als Gods instructie, in alles wat het bevestigt; gehoorzaamd, als Gods bevel, in alles wat het vraagt; omhelsd, als Gods toezegging, in alles wat het belooft. De Heilige Geest, de goddelijke Auteur van de Schrift, doet ons door Zijn inwendig getuigenis het gezag van de Schrift aanvaarden en tegelijk opent Hij ons verstand om de betekenis ervan te verstaan.”
[12]

Calvijn
De Reformator van Genève, Johannes Calvijn (1509-1564), heeft in zijn beroemd geworden boek Institutie, uitgebreid gesproken over de Schrift en haar gezag. In boek I schrijft hij het volgende: “Ik weet wel dat sommige windbuilen in hun schuilhoeken uitkramen om te laten zien hoe scherpzinnig zij zijn in het bestrijden van Gods waarheid. Ze vragen namelijk: ‘Wie kan ons het bewijs leveren dat de boeken die we onder de naam van Mozes en de profeten lezen, werkelijk door hen geschreven zijn?’ Ze durven zelfs de vraag op te werpen of er ooit wel een Mozes geweest is. Maar als iemand zou betwijfelen of er ooit wel een Plato, een Aristoteles of een Cicero bestaan heeft, zou iedereen toch zeggen dat zulke onzin met een pak slaag of met de zweep afgestraft moet worden.” En wat hij aansluitend schrijft, is voor ons artikel van evident belang: “De Wet van Mozes is meer door hemelse voorzienigheid dan door menselijke inspanning bewaard gebleven.”[13] God Zelf heeft met andere woorden gezorgd voor de instandhouding van Zijn Woord.

Nederlandse Geloofsbelijdenis
In de Nederlandse Geloofsbelijdenis is uitvoerig aandacht gegeven aan de heilige Schrift. In vijf van de zevenendertig artikelen wordt er expliciet aandacht aan besteed. In artikel 5 gaat het over ‘Het gezag van de Bijbel’ en belijdt de gelovige christen: “Al deze bijbelboeken ontvangen wij als bron en norm voor ons geloof. Zonder enige twijfel geloven we dat zij betrouwbaar zijn. Niet zozeer omdat de kerk [14] dat leert, maar omdat de Heilige Geest in ons hart getuigt, dat ze van God zijn. Zij brengen zelf hun goddelijk gezag mee. Iedereen kan zien dat de voorzeggingen van de Bijbel uitkomen.”[15] Wij hoeven de Schrift om die reden niet te verdedigen. De Schrift verdedigt zichzelf. De Schrift gaat echter pas echt tot ons spreken als de Heilige Geest haar in onze harten verzegeld heeft (Calvijn).

Gods boek
Het is een zeer bedenkelijke ontwikkeling dat de heilige Schrift tot zoveel onderlinge verdeeldheid leidt en dat zij door grote delen van de Nederlandse kerken en gelovigen niet meer serieus genomen wordt. Ieder neemt eruit wat hem of haar welgevallig lijkt. Helaas begint de afval bij het huis van God. En helaas is het ook waar dat de theologen vaak vooropgingen en dat de kerk en haar leden volgden. Voor veel mensen is de Bijbel niet anders dan de Koran, een legende of een mythe. De schuld van die ontwikkeling ligt enkel bij ons mensen. Aan de ene kant is de kerk niet opgetreden tegen de anti-Bijbelse wetenschap van de historisch-kritische methode; zij heeft haar omarmd. Aan de andere kant worden vandaag ook andere wetenschappen boven de Bijbelwetenschappen verheven, zoals de biologie en de natuurwetenschappen. Dat dit gevolgen heeft voor de uitleg van de Bijbel, moge duidelijk zijn. Want hoe lezen we bijvoorbeeld Genesis 1-3?[16] Is Adam een historisch persoon? Heeft God gebruik gemaakt van de evolutie? Hoe zit het met de (historische?) zondeval? Enzovoort. Het ondermijnen van het Schriftgezag brengt alles wat onder ons volkomen zekerheid had aan het wankelen en leidt tot een groot verval van kerk en wereld. Want als de Schrift niet waar of slechts ten dele waar is, wie zegt dan dat Christus wel waar is? Is de Bijbel dan slechts een mensenboek; een verhaaltje met een moraaltje? Het lijkt vandaag een tendens te worden, meer regel dan uitzondering, om een vraagteken achter de historische betrouwbaarheid van de Schrift te zetten. Steeds vaker lees je van (gepromoveerde) theologen die aan het auteurschap van deze en gene Bijbelschrijver twijfelen of aan een Bijbelboek als bijvoorbeeld Jesaja meerdere schrijvers(groepen) toewijzen. En waarom is iemand een fundamentalist[17] als hij hierin niet meegaat? In artikel 24 van de tweede verklaring van Chicago staat: “Wij bevestigen… dat iemand voor het verstaan van de Schrift niet afhankelijk is van de deskundigheid van bijbelwetenschappers.[18] Denk aan het woord van Maarten Luther: “Das Wort sollen Sie lassen stahn!” De Zoon van God, Jezus Christus, heeft niet anders gedaan. Hij zei: Er staat geschreven (SV). De heilige Schrift is ten diepste ook niet onze zaak, maar Gods zaak. Het is Zijn Woord. En van dit Woord geldt wat de apostel Paulus schrijft aan zijn geestelijke zoon Timotheüs: Al de Schrift is van God ingegeven, en is nuttig tot lering, tot wederlegging, tot verbetering, tot onderwijzing, die in de rechtvaardigheid is. (SV). En juist dat maakt voorzichtig, want Al de Schrift is van God ingegeven.[19] Het gezag van de Schrift rust met andere woorden in de Schrift zelf en kan dus alleen aan de Schrift zelf worden ontleend. Gods Woord is Gods eigen heilig boek en voor het Woord nemen we met Luther onze “hoge hoed” af. En dan geldt ook wat in Klare wijn smalend bedoeld is: “Alles wat in de Schrift staat is Gods Woord en moet men dus als waarheid aanvaarden.” “Ik neem de gehele Bijbel van kaft tot kaft!” Waarvan akte!

 

drs. E. Gouda

 

[1] George Harinck (hoofdred.), e.a., Christelijke Encyclopedie. Kampen 2005, deel III, p. 1616.
[2] Eginhard Meijering, Kleine encyclopedie van het christendom. Amsterdam 2009, p. 240.
[3] Sinds 1 mei 2004 opgegaan in de Protestantse Kerk in Nederland.
[4] A.P. de Boer, redactiecommissie, e.a., De Bijbel in de beklaagdenbank. Antwoord op het rapport “God met ons” van de Gereformeerde Kerken in Nederland over de aard van het Schriftgezag. Hilversum 1981, zie p. 5. Dezelfde A.P. (Ad) de Boer nam 25 jaar later “afstand van zijn felle kritiek op het rapport God met ons”.
[5] Professor Baarda zat vanwege zijn schokkende uitspraken over de historische betrouwbaarheid van het Nieuwe Testament een aantal jaren daarvoor in de beklaagdenbank van de synode en is nu één van de medeopstellers van het rappoort!
[6] Professor Kuitert is bekend geworden van zijn klassieke uitspraak ‘Alle spreken over boven komt van beneden’, waarmee hij afrekende met het orthodox protestantse geloof.
[7] Dat is het kritisch onderzoek naar het historische gehalte van de Bijbel. Zie voor een uitgebreide bespreking De Bijbel in de beklaagdenbank, pp. 19vv.
[8] Zie de Christelijke Encyclopedie en de Kleine encyclopedie van het christendom aldaar.
[9] C. den Boer, Efeze. Kampen 1997, p. 163.
[10] J.W. Maris, Geloof en Schriftgezag. Apeldoorn 1998, Apeldoornse Studies no. 36, p. 8.
[11] Nadruk lag op de ‘foutloosheid’ van de Schrift, omdat het begrip ‘onfeilbaar’ te rekbaar was geworden.
[12] Geciteerd in: H. van den Belt, Betrouwbaar getuigenis. Het geestelijk gezag van de Bijbel. Heerenveen 2010, Artios-reeks, p. 90. Zie ook R.H. Matzken, ‘Zwevende Bijbel’. Schriftgezag in een postmoderne tijd. Doorn 2002, pp. 23-26 (‘Onfeilbaarheid en gezag van de heilige Schrift’). En verder http://www.bible-researcher.com/chicago1.html.
[13] Johannes Calvijn, Institutie. Vertaald door C.A. de Niet. Houten 2009, deel 1, p. 99 (I.8.9). Vgl. I.7.5 (‘De Schrift legt getuigenis af van haar eigen betrouwbaarheid’); autopistie van de Schrift.
[14] Rome leert dat het gezag van de heilige Schrift door de kerk wordt verleend.
[15] W. Verboom, De Nederlandse Geloofsbelijdenis. Een eigentijdse weergave. Met uitleg voor gesprek. Zoetermeer 2011, p. 20.
[16] Zie de tweede verklaring van Chicago, Artikel 22 (“Wij bevestigen…” en “Wij ontkennen…”).
[17] Zie Klare wijn. Rekenschap over geschiedenis, geheim en gezag van de Bijbel. Aangeboden door de Generale Synode der Nederlandse Hervormde Kerk. ‘s-Gravenhage 1967. Zie aldaar p. 177.
[18] Markering vet in genoemde verklaring, zie Matzken, A.w., p. 31.
[19] Zie Kleine encyclopedie van het christendom, p. 149 (‘Inspiratie’).

Een moslima moet altijd voor haar man ter beschikking staan – ook op seksueel gebied. Vrouwen zijn “het akkerveld van de man. Zo kom dan tot uw akker, wanneer u maar wilt” (soera 2:223) – de vrouw, quasi seksobject, wordt niet gevraagd. Zij is het bezit van de man. Voortplanting wordt als het voornaamste doel van haar bestaan beschouwd. Maar ook: “Allah maakt onvruchtbaar wie hij wil” (42:50). Allah schenkt aan wie hij wil mannelijk en aan wie hij wil vrouwelijk nakroost (42:49 -50). Een moslima mag niet trouwen met een aanbidder van afgoden, een ongelovige of een vijand van de islam (o.a. 2:221). Dit verbod geldt dus ook voor een huwelijk met een man die Jood of christen is.

Zie webshop site B&O

De Joden worden immers als de ergste vijanden van de islam beschouwd (5:82). Ze worden ervan beschuldigd te zeggen: ‘Uzair’ (Ezra?) is Allah’s zoon (9:30). En christenen worden als vervloekte polytheïsten afgewezen, omdat zij in God de Vader, de Zoon en de Heilige Geest geloven (9:30). Bekeert zich echter een Jood of een christen of een andere ‘ongelovige’ tot de islam, dan mag zij met hem trouwen. “Dit verbod blijkt een effectieve zendingsstrategie van de islam te zijn. Want om een moslimmeisje te kunnen trouwen, zijn er niet-moslims die ter wille van haar tot de islam over gaan”. Buitenechtelijk verkeer of echtbreuk van een gehuwde moslima die door vier ooggetuigen eenstemmig (4:15) wordt bevestigd, is op straffe van 100 zweepslagen verboden (24:2).

Lichaamsbedekking van de moslima in koran en sharia
Niet alleen de moslimmannen moeten hun schaamte bedekken. Soera 24:31 schrijft moslimvrouwen voor, dat ook zij hun schaamte moeten bedekken, hun lichaam niet ten toon mogen spreiden en hun omslagdoek over hun boezem moeten doen. Onder ‘schaamte van de vrouw’ wordt haar hele lichaam beschouwd, dat mannen gemakkelijk in verzoeking brengt, met uitzondering van handen en gezicht. Wat niet verborgen is, is in de islam vrij voor (seksuele) begeerte. In soera 33:59 wordt tegen de echtgenoten en de dochters van de vrouwen van de profeet alsook tegen de vrouwen van de ‘gelovigen’ (moslims) gezegd, dat ze iets van hun gewaad (Arab. gelbab, omhangsel; alleen hier) naar beneden moeten trekken, opdat ze (als eerbare vrouwen? of als moslima’s i.t.t. slavinnen?) worden herkend en niet lastig gevallen. Wat ‘gelbad’ in de tijd van Mohammed betekende, is niet bekend. Het woord ‘hoofddoekje’ staat er echter niet. Overigens is ten opzichte van de lichaamsbedekking van de moslima de sharia allesbeslissend en niet de Koran. In principe is niet het andere lichaam van de vrouw het punt. Het voornaamste probleem is dat de islam Jezus Christus als Heiland en Heere (ook van het lichaam) uitdrukkelijk afwijst. Zodoende is de moslim onwetend ten aanzien van het feit dat in Jezus Christus een nieuwe natuur mogelijk is, evenals vergeving en reiniging van onreine gedachten, gevoelens en daden alsook een gééstelijke bedekking van ogen en blik.

 Lichaamsbedekking van de moslima in de sharia
In de sharia wordt benadrukt dat een vrouw die zich niet bedekt, de hoofdschuldige is, als ze door een man wordt begeerd of verkracht. De vrouw wordt als de oorzaak van de verleiding van de man gezien en als een smaad voor hem. Omdat de Koran niets ondubbelzinnigs over een lichaamsbedekking van de vrouw zegt, werd dit een eindeloos discussiethema voor islamgeleerden. Vanuit de overlevering (Hadith) en de persoonlijke omstandigheden van Mohammed ontwikkelden islamgeleerden uit de soera’s 24:31 en 33:59 in de sharia voor de moslima het wettelijke gebod van lichaamsbedekking van hoofd tot de voeten, zodra ze buitenshuis is. De interpretatie berust op twee verschillende uitgangspunten.
a. De historische achtergrond
De oorlogen tussen de stammen in de tijd van Mohammed boden geen bescherming voor het individu en dus ook niet voor de vrouwen. Anderzijds waren er veel krijgsgevangenen en slavinnen, die volgens een andere wet werden behandeld dan de vrouwen en dochters van de moslims. Mohammed voerde soera 33:59 in om deze laatste te onderscheiden van de slavinnen en hen tegen overvallen te beschermen. Niet-moslimvrouwen en slavinnen genoten deze bescherming niet, want op grond van het islamitische buitrecht mochten deze misbruikt
b. Moreel uitgangspunt
Het morele uitgangspunt hangt samen met Mohammeds visie op de vrouw: zij is ‘een verleidelijk wezen’ voor de man. Zo zegt de Koran dat tot “de liefde tot de begeerlijkheden vrouwen, zoons, opgehoopte stapels goud en zilver, raspaarden, vee en akkerland” behoren (3:14). Ook zou de vrouw ‘moreel zwak’ zijn, met ‘neiging tot echtbreuk’. Bedekking zou het bewijs van kuisheid en terughoudendheid van de moslima zijn. Mohammed had niet veel op met vrouwen, zoals de overleveringen (Hadith) bewijzen. Een islamgeleerde (Hindi) citeert: “Voor de neergang van een volk zijn de vrouwen verantwoordelijk”. “Het kleinste deel van de bewoners van het paradijs bestaat uit vrouwen”. “De hel is voor domoren geschapen; de vrouwen zijn het domst onder de domme wezens”.
De uitleg van de shariaplicht tot lichaamsbedekking van het hoofd tot de voeten is in de praktijk verschillend. In de pro-Westerse islamlanden heeft het feit van de gelijkwaardigheid van de vrouw het gewonnen van haar verplichte gehele bedekking als teken van haar ‘minderwaardigheid’, zonder dat daarbij het islamitische geloof verloochend wordt. Ondersteund door liberale islamgeleerden nemen diverse moslima’s het recht om deze bedekking af te leggen.
Fundamentalistische moslims echter, die de hele lichaamsbedekking van de moslima in het openbaar als een centraal thema van de sharia beschouwen, reageren daarop, dat iedere moslima die niet aan deze plicht gehoorzaamt, als potentiële hoer geldt, die dienovereenkomstig gestraft moet worden. Een Parijse imam moest zijn moskee onder politiebegeleiding verlaten, omdat hij zich vóór een boerkaverbod had uitgesproken en daarop doodsdreigingen had ontvangen. En in streng islamitische landen zoals Iran en Pakistan worden liberale moslims door orthodoxe moslims vervolgd.

 Lichaamsbedekking van de moslima: samenvatting

  • De lichaamsbedekking van hoofd tot voeten is geen vrijwillige, persoonlijke keuze van moslima’s, zoals zij onwetende westerlingen willen doen geloven, maar een sharia, dus wettelijke verplichting van de religieus-politieke islam, die immers geen keuzevrijheid toelaat. Het is dan ook overduidelijk dat een vergelijking met de hoofdbedekking van medewerkers van het Leger des Heils of met die van nonnen of diaconessen e.d. volkomen onterecht en misleidend is. Hun hoofdbedekking is een uitdrukking van vrijwillige toewijding aan een bepaalde taak, maar nooit een plicht tegenover een religieus-politieke staatswet. Hun geloof en inzet in christelijke zin staan onafhankelijk van hun hoofdbedekking. De eis van de sharia, dat de moslima buitenshuis totaal bedekt moet zijn (behalve gezicht en handen), is vanzelfsprekend niet te vergelijken, laat staan acceptabel te maken met de aanwijzing van de apostel Paulus aan de Korintiërs, dat hun christenvrouwen bij het bidden of profeteren (in de gemeente?) hun hoofd moeten bedekken (1Kor 11).
  • De door de sharia verplichte gehele lichaamsbedekking is ook geen getuigenis van persoonlijk innerlijk geloof aan Allah, maar uitlevering aan Allah, daar alleen de sharia dit eist. Een vergelijking met bijv. het dragen van een kruisje is dan ook weer misleidend. Een kind van God draagt een kruis of heeft een kruis aan de muur in zijn huis niet als uiting van een plicht tegenover een religieus-politieke staatswet. Het wordt als een dankbaar getuigenis gedragen ten opzichte van een Persoon, namelijk van Jezus Christus die plaatsvervangend het zoenoffer tegenover God aan het kruis van Golgotha volbracht heeft. Deze geschonken genade staat haaks op de poging van de moslima om door de voorgeschreven gehele lichaamsbedekking als een goede daad de sharia te volbrengen, die in het hiernamaals hopelijk tegen slechte daden zal worden vereffend.
  • Sommigen zijn de discussie over ‘hoofddoek’ en kruisje spuugzat en pleiten voor verbod op iedere religieuze uiting, om zo van alle problemen (of misschien ook van de ergernis van het kruis als christelijk symbool?) af te zijn. In verband met de wettelijke vrijheid van godsdienst is een degelijk verbod echter niet mogelijk en ook niet wenselijk.
  • Anderen pleiten voor tolerantie en absolute godsdienstvrijheid. De door de sharia verplichte lichaamsbedekking van de moslima is echter niet zo maar een of andere neutrale ‘hoofdbedekking’ zoals een hoofddoekje tegen de zon of een muts bij vrieskou. Het gaat om een principiële zaak! Kiest men voor absolute godsdienstvrijheid, dan wendt men zich af ván de Joods-christelijke wortels, waarden en tradities van het Westen en kiest men vóór een multireligieuze en multiculturele samenleving, waarin juist Bijbelse normen en waarden zoveel mogelijk uit het publieke leven verbannen moeten worden, ja verboden zouden moeten worden. Iedere absolute tolerantie betekent immers intolerantie, iedere absolute vrijheid discriminatie. Wat heeft een Westerse samenleving die hoe langer hoe meer zélf de christelijke waarden en normen en het getuigenis loslaat, tegen de eis van ‘absolute tolerantie’ – ook ten aanzien van de claims van de religieus-politieke islam – eigenlijk nog te bieden? “In de kern van de zaak gaat het bij de kwestie van de door de sharia verplichte lichaamsbedekking ook om het zelfbeeld van onze eigen samenleving”.
  • De islamitische lichaamsbedekking is niet alleen maar een zaak van een andere cultuur, maar onderdeel van een religieus politiek systeem dat islamitisch wettelijke vereniging van godsdienst en staat eist en iedere democratie met haar grondwet van scheiding van kerk en staat verwerpt. Het is in een concreet land een eerste stapje naar het uiteindelijke doel: verovering van de wereld tot één islamitische godsdienststaat van Allah onder de sharia. Hoe kan men dan pleiten voor ‘absolute tolerantie’ tegenover de islamitische lichaamsbedekking van de moslima in publieke dienst in het eigen democratisch geregeerde land, waar de wettelijke scheiding van kerk en staat geldt? De islamitisch wettelijke plicht van moslima’s tot het dragen van lichaamsbedekking is een religieus politiek symbool van de óngelijkheid van man en vrouw, respectievelijk van onderdrukking van de vrouw. Hoe kan men voor ‘absolute tolerantie’ voor een door de sharia verplichte lichaamsbedekking van de moslimvrouw in het publieke leven pleiten in landen die in de grondwet de gelijkberechtiging van man en vrouw verankerd hebben?
  • De door de sharia verplichte lichaamsbedekking in een niet-islamitisch land is dus ook een politiek symbool van een zich afgrenzen van de betrokken landswet en van een handhaven van de eigen wet (sharia) temidden van de wetten van het (gast)land.

Wij weten, dat lichaamsbedekking van de moslima, de bouw van moskeeën en minaretten, de oproep van de muezzin vanaf de minaret in het bijzonder eisen zijn van de schriftislam (vooral in Iran en Saoedi-Arabië), dus van sjiieten – een minderheidsgroep onder de moslims. “Tolerantie en godsdienstvrijheid kunnen in een extreem liberale, individualistische interpretatie tot een dictatuur van de minderheid, ja zelfs van een enkeling ontaarden” – ook in een concreet Europees land.

 

E.Nannen

 

Achtergrond
De maatschappij met de daarbij horende normen en waarden is constant bezig te veranderen. Het nieuwe “normaal” is de mening van de meerderheid en ook die is aan verandering onderhevig. Christenen hebben een vaststaand “normaal” namelijk Gods Woord, de waarheid die niet verandert of beïnvloed wordt door de mening van de meerderheid. Hoe belangrijk dat is om in ons dagelijkse leven, op het werk en in onze gezinnen hieraan vast te houden, blijkt wel uit de grote on-Bijbelse invloed van de huidige maatschappij. Neem nou het fenomeen occultisme dat vaak wordt gezien als iets van vroegere tijden. De middeleeuwen met zijn ridders, tovenaars en magiërs, maar in onze moderne maatschappij is dit niet meer van toepassing. De Bijbel is ook in deze echter heel duidelijk. Want wij hebben de strijd niet tegen vlees en bloed, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers van de duisternis van dit tijdperk, tegen de geestelijke machten van het kwaad in de hemelse gewesten (Ef 6:12).
Occultisme is niet iets wat enkel nog voorkomt in landen als Haïti waar voodoo een onderdeel van de cultuur is. Gebruiken vanuit heidense religies, zoals voodoo of natuurreligies zijn in het huidige christendom volledig geïntegreerd. Bijeenkomsten, onder andere georganiseerd door de Wereldraad van Kerken, zijn een oecumenische gebeurtenis geworden waarin dominees, priesters, imams sjamanen en voodoopriesters een spreekgestoelte hebben om zo de “schatten” uit hun religie te delen met de anderen. Vaker nog is er sprake van een invloed verstopt onder een dun laagje vernis van wetenschappelijke rapporten.

RET-therapie
De allereerste leugen die de duivel aan Eva verkondigde, is op de dag van vandaag nog steeds de achterliggende gedachte en vormt de basis van Oosterse meditatie, yoga en dergelijke praktijken, maar het is ook de basis van de psychologie en alle daaruit voortkomende therapieën en trainingen. 4 Toen zei de slang tegen de vrouw: U zult zeker niet sterven. 5 Maar God weet dat, op de dag dat u daarvan eet, uw ogen geopend zullen worden en dat u als God zult zijn, goed en kwaad kennend (Gen 3:4-5). Satan maakte Eva wijs, dat ze door te eten van de boom die in het midden van de Hof stond net zo wijs zou worden als God, kennende goed en kwaad. Ze zou dus net als God worden. Het is in eerste instantie moeilijk voor te stellen, dat psychologische trainingen of meditatieoefeningen terug te voeren zijn op Gen 3:4 -5. Het uiteindelijke doel dat de duivel hoopt te bereiken door meditatie, door psychologie en dergelijke is om de mensheid te misleiden en haar te overtuigen van het zogenoemde humanistische potentieel, simpel gezegd, de innerlijke kracht en wijsheid die mensen hebben waardoor ze in staat zijn om zelf keuzes te maken en hun eigen weg te gaan zonder verantwoording af te hoeven leggen aan een almachtig God. Het enige wat dit in de weg staat,   is het Bijbelse christendom. Als je je kinderen opvoedt vanuit Gods Woord, als je op je werk of in je dagelijkse omgang met mensen vasthoudt aan Bijbelse normen en waarden, dan zul je steeds meer gezien worden als iemand die niet met de tijd is meegegaan. Als wij als volwassenen hierin al moeite hebben om tegen de stroom in te zwemmen, hoe zit het dan met onze (klein)kinderen?

School, invloed op de jeugd.
Denk niet dat je kinderen, omdat ze op een christelijke school zitten hiervan gevrijwaard blijven. Denk alleen maar aan de kanjertraining. Het is één van de vele anti-pestmethoden die op scholen wordt gegeven. Deze methode is net als de andere gebaseerd op psychologische kenmerken en niet op de Bijbel. In het boek Soep van keistenen, een evaluatie van de kanjertraining, besteedt drs. Hoekstra enkele bladzijden aan de RET-therapie. Onderdelen van deze therapie worden gebruikt in allerlei anti-pestprogramma’s om zo de kinderen weerbaarder te maken.

Zie webshop B&O

RET (Rationeel Emotieve Therapie) gaat uit van het ABC-principe:

A: aanleiding

B: overtuiging

C: consequentie

(Engels: Activating event; Belief; Consequence).

 

 

Vanuit deze therapie leert men, dat niet A de oorzaak is van C (oorzaak en gevolg), maar dat het B is. Hoe de persoon aankijkt tegen de situatie, of zichzelf overtuigt van het belang van de situatie dat veroorzaakt het gevolg (C). Het komt erop neer, dat je door middel van positief spreken en denken, een verandering zult bewerkstelligen. Hiermee beïnvloed je de situatie en kun je deze veranderen. Je creëert je eigen werkelijkheid. Er is geen oorzaak en gevolg (A en C), maar er is B, en die is afhankelijk van je cognitieve capaciteiten. Het is niet God die alles in handen heeft en bestuurt, maar je hebt zelf de touwtjes in handen. De grondlegger van RET-therapie, Albert Ellis, heeft de naam veranderd in Rationeel Emotieve Gedrags Therapie, dit om meer nadruk op het gedrag te leggen en niet enkel op kennis. Hij ontwikkelde zijn methode in een reactie op de psychoanalyse waarbij het onderbewustzijn en verleden centraal stonden. Er is veel kritiek op RE(G)T wegens het ontbreken van wetenschappelijk onderbouwde feiten. Dit heeft ertoe geleid, dat er andere aandachts (cognitieve) trainingen zijn ontwikkeld. Een bekende methode is mindfulness: een methode die voortkomt uit het boeddhisme en op veel manieren toegepast wordt in (psycho)therapieën, maar ook veelvuldig gebruikt wordt binnen trainingen en opleidingen in bedrijven.

Media
De invloed van de media is enorm groot. Reclameboodschappen hebben grote zeggingskracht, daarom zie je dat bepaalde reclames niet meer mogen worden uitgezonden op tijdstippen dat jonge kinderen kijken. Dit is om hen te beschermen tegen de invloed van de reclameboodschap. Diezelfde jonge kinderen kijken wel naar tekenfilms of kinderseries waarin geesten, ufo’s, tovenaars en andere occulte praktijken worden vertoond. Dan gaat het “alleen maar” om onschuldig vermaak, toch? Nee, er is niets onschuldigs aan occulte praktijken en daarnaast moeten we niet vergeten dat hier een boodschap verkondigd wordt.

Het heeft gevolgen
Hoeveel ufo-waarnemingen zijn er al niet gedaan, niet alleen door mensen die aandacht zoeken, maar ook door intelligente mensen, professoren, onderzoekers, piloten enz. Sommige verschijnselen zijn gemakkelijk te verklaren, maar dat zijn er niet veel. Betekent dit dat er buitenaards leven is of zijn we getuigen van demonische misleiding? Wat te denken van de “Maria-verschijningen” of het verschijnen van engelen. De tv-serie Touched by an angel heeft enorme aantallen mensen regelrecht in de handen van de newage-beweging gedreven.

De Bijbel is duidelijk, er is enkel leven op aarde, er is geen methode om engelen aan te roepen of opdrachten te geven, maar zijn we als christenen in staat om onze (klein)kinderen dit uit te leggen en hen hier tegen te wapenen of zien we het als een onschuldige serie en zien we hier geen gevaar in? We moeten niet vergeten, dat de media een belangrijk platform zijn om mensen te beïnvloeden. Dat er een toenemende aandacht is voor ufo’s, buitenaards leven maar ook occulte manifestaties in documentaires is geen toeval. Het voorziet in een behoefte en het heeft daarnaast het effect dat mensen gewend raken aan dit soort zaken. Vanuit de Bijbel weten we, dat hier sprake is van demonische activiteiten. Is het gevolg niet dat steeds meer mensen de leugen geloven en zich afkeren van DE waarheid?

Opleidingen voor agent
Andere zaken waarin we op subtielere wijze worden geconfronteerd met occulte zaken zijn bijvoorbeeld trainingen en cursussen. Neem het reclamespotje om bij de politie te komen werken. Je ziet een complicatie uit het werk van politieagenten: aanhoudingen, administratie en een cursus mediteren. Ja, in het spotje zie je de agenten (al dan niet in opleiding) in een meditatieve houding zitten. Te ver gezocht? Helaas niet, meditatie en ademhalingsoefeningen zijn een standaard onderdeel geworden bij heel erg veel bedrijfscursussen. Het idee is dat men hierdoor de spanning verlaagt, druk laat afnemen en beter presterende werknemers krijgt. De oefeningen en meditaties komen echter uit de Oosterse religies en zijn niets anders dan occulte methoden om “leeg” te worden. Voor uitgebreide informatie hierover kun je vinden op de site van B&O. Yoga, wat een religieuze praktijk is met het uiteindelijke doel eeuwig leven, wordt tegenwoordig gezien als sport. Het gevolg is dat miljoenen mensen zijn gaan “sporten”, maar ondertussen demonen aanbidden. De houdingen, bewegingen en alle technieken die erbij horen zijn bedoeld om in contact te komen met je innerlijke god, zodat de chi (de opgerolde levensenergie) in je tot leven komt. Ondanks de beweringen dat het religieuze aspect uit yoga gehaald is, als men het als sport beoefent, zeggen boeddhisten en yogi’s (yogaleraren) dat het één nooit van het ander gescheiden kan worden. De gevolgen van het beoefenen van yoga zijn soms zeer extreem, tot zelfmoordneigingen aan toe. Dit omdat men speelt met demonische machten. Helaas zijn er steeds meer verhalen van scholen die hun leerlingen yoga-oefeningen laten doen en kerken die “christelijke” yoga aanbieden.

Wees waakzaam
Het gaat te ver om alle zaken voor het licht te brengen, maar de website van B&O heeft een deelsite Occult en Licht waarin heel veel extra informatie is te vinden over diverse onderwerpen. Het is niet de bedoeling om overal de duivel in te zien, er is ook normaal menselijk handelen, laten we dat niet vergeten. Het is echter zaak te beseffen dat we in een wereld leven die door de zonde beheerst wordt en dat de duivel zich voordoet als een engel van het licht. Moeten we dan alles weten wat vanuit het occulte komt, omdat we anders niet zullen blijven staan? Nee, het kennen van Gods Woord zorgt ervoor, dat we gewapend zijn tegen de listen van de duivel (Efeze 6:11).
Dit betekent niet dat we immuun zijn voor de ver- en misleidingen die op ons pad kunnen komen, maar wel dat als we alles toetsen en in gebed brengen, we wijsheid en inzicht zullen ontvangen om dit te doorzien. Ook hiervoor geldt, dat het de leiding van de Heilige Geest in ons leven is waardoor we wijsheid ontvangen, maar het is een opdracht om actief waakzaam te zijn. Laten we dan in gehoorzaamheid aan de Heere Jezus ons inspannen om door Hem trouw bevonden te worden, als Hij ons roept en nu te wandelen tot eer van Zijn naam.

13 Wees waakzaam, sta vast in het geloof, wees manmoedig, wees sterk. 14 Laat alles bij u in liefde gebeuren (1Kor 16:13-14).

 

Jos Hobé

Geraadpleegde bronnen:
https://nl.wikipedia.org/wiki/Rationeel-emotieve_therapie
https://www.rationeletherapie.nl/rationeel-emotieve-therapie/
https://www.lighthousetrailsresearch.com/blog/?p=30180
https://web.archive.org/web/20180904052357/
https://www.care2.com/greenliving/a-brief-history-of-earth-day.html
https://www.earthday.org/campaign/faith-outreach/
Occult invasion , Dave Hunt


Een zeer lezenswaardig boek voor de achterban van B&O verscheen in 2018 bij uitgeverij van Wijnen . Het beschrijft aan de hand van het levensverhaal van Betsy (1807-1879), de vrouw van Guillaume/Willem Groen van Prinsterer, de barensweeën waaruit het bijzondere onderwijs is voortgekomen en dat tegen de historische en maatschappelijke ontwikkelingen. Hoewel hun eigen kinderwens nooit vervuld werd en zij ook de wetswijziging die leidde tot het bijzonder onderwijs niet meer meemaakten, laat het boek zien hoe een godvruchtig echtpaar aan de hand van de Bijbel en hun persoonlijk geweten de grondslag hebben gelegd voor het bijzonder onderwijs waarop Abraham Kuyper verder bouwde.

Zelf kwam ze uit een familie die tot de notabelen gerekend mocht worden. Haar vader was burgemeester van Groningen en ook andere familieleden bekleedden prominente functies. Dit weerhield haar moeder niet om wekelijks vanuit hun woning aan het Schuitendiep met een mand vol levensmiddelen de sloppenwijk te bezoeken waar ‘stank van ongewassen lijfgoed, schimmel en smeulend sprokkelhout hing’. En Betsy wilde mee en ging mee als klein meisje. Dit alles tegen het licht van de overheersende Franse bezetting die goederen en jonge mannen ronselde voor de strijd van Napoleon in Rusland. Schilderachtig worden vakanties uit haar jeugd op de Fraeylemaborg beschreven die toen in familiebezit was. Op haar vijftiende ging ze naar de kostschool in Den Haag waar ze Mimi, de zus van Willem (Guillaume) Groen van Prinsterer ontmoette. Willem, een studeerkamergeleerde, was op 22-jarige leeftijd al dubbel gepromoveerd in Leiden en van rijke komaf. Na het laatste schooljaar beschrijft de auteur de wijze waarop Betsy en Willem elkaar vinden op basis van persoonlijke eigenschappen (‘een scherpe geest’) op de Voorburgse buitenplaats Vreugd en Rust.

De benoeming vlak voor hun huwelijk (1828) van Willem als referendaris bij het Kabinet van koning Willem I, bracht haar in Brussel waar ze met de internationale geestelijke opwekkingsbeweging het Reveil in aanraking kwam. De afscheiding van België, na intense strijd die de staatskas plunderde, bracht hen terug in Den Haag waardoor ze in staat waren om nieuwe relaties aan te gaan en uit te bouwen ook binnen het Reveil. Willem werkte in het Koninklijk Huisarchief waardoor in het boek leuke inkijkjes naar voren komen van het hof en hetgeen daar speelde. Alles met discretie gebracht.

Ondanks, of misschien juist door, het uitblijven van eigen kinderen werden nieuwe activiteiten opgezet zoals de 4-jarige naaischool (1831) voor kansarme meisjes waar Betsy in het dagelijks bestuur zat en die uit privégiften werd gefinancierd. Een paar jaar later zette ze een bewaarschool op voor wezen. Het geestelijke klimaat in de Kloosterkerk, waar de koning kerkte, wordt boeiend besproken en was soms meer een verhindering voor haar werk. De opkomst van het Reveil met huiskamerbijeenkosten gaf haar geestelijk voedsel, maar werd zeer argwanend zelfs vijandig bekeken door familie en de kerk. Ook thuis hielden ze deze bijeenkomsten ook voor het eigen personeel. De invloed van het Reveil werd steeds groter en zou een splijtzwam in de kerk kunnen worden en dat tegen het licht van de Afscheiding (1834), die ze vanuit Den Haag meemaakte. Betsy en haar man waren koningsgezind. Gehoorzaamheid aan God en trouw aan de koning – het koningshuis was door God aangesteld -, laten een grote loyaliteit zien. Het onderdrukken door Willem I van orthodoxe gelovigen tijdens de Afscheiding brengt het thema van gewetensvrijheid naar voren als het hoogste goed. Trouw aan God staat boven loyaliteit aan de koning, de regering.

Vele grote en kleine mensen van die tijd komen langs, zoals de regerende koningen Willem I, II en III met hun vrouwen maar ook ds. O.G. Heldring en Jan de Liefde. Het reizen per koets, diligence, binnenvaartschip over de Zuiderzee en later met de stoomtrein beschrijven de ontwikkelingen op het gebied van mobiliteit. Beschrijvingen van het stedelijk badhuis in Scheveningen (zwemmen is gezond), kasteel Oud Wassenaar (zomerverblijf), hun woonhuis aan de Korte Vijferberg 3 (nu kabinet van de koning) met uitzicht op het binnenhof geven een mooie indruk hoe zij als welgestelden leefden.

Ziekten vaak met de dood tot gevolg gingen door alle rangen en standen van de maatschappij waardoor Betsy zich in ging zetten voor zieken, wezen en weduwen vanwege het ontbreken van sociale zorg. Ook haar Willem had een zwakke gezondheid en stond vaak aan de rand van de dood. De vraag of sociale zorg alleen door de kerken of via andere kanalen georganiseerd kon worden, komt naar voren. Haar inzet voor “gepensioneerde dienstboden” en weduwen door aanschaf, verbouwing en beheer van “Hofje Rusthof” (1841) en dat alles vanuit eigen vermogen legde de grondslag voor christelijke ouderenzorg. Het was bedoeld voor vrouwen boven de 55 jaar, die de protestants christelijke geloofsovertuiging hebben en die met onderlinge hulpvaardigheid, geroepen zijn ‘elkander te dienen in liefde’, vermijdende alles wat anderen tot moeite of last zou kunnen zijn”. Verder wordt kort genoemd dat Betsy medeoprichter was van de ’s Gravenhaagsche Diaconessen-Inrichting (1865), het latere Bronovo ziekenhuis.

Vrijheid van onderwijs (1848) middels een grondwetswijziging (Thorbecke, liberaal) betekende door de ouders betaalde, vrijwillige en voor iedereen toegankelijk onderwijs op vrijzinnig christelijke basis. De strijd van Willem als schrijver en in de politiek, met trouwe ondersteuning van Betsy, om orthodox christelijk onderwijs in de grondwet op te laten nemen, wordt van binnenuit beschreven. Vrienden uit het Reveil ondersteunen hen, maar er is nog geen partijpolitiek en mede christenpolitici tonen vaak slappe knieën. Deze individuele strijd tast de gezondheid van Willem aan en trekt een zware wissel op hun privéleven.

De onderwijswet (1857) en de rol van Willem in het parlement, met Betsy op de tribune, wordt prachtig beschreven. ‘Lieverd, ik vecht voor een Staat der Nederlanden die bezig is zich van een christelijke staat te ontwikkelen tot een onchristelijke staat en uiteindelijk tot een antichristelijke staat’, laat zijn profetische visie zien. ‘Deze mannen (Willem van Oranje, Bilderdijk, da Costa) hebben beseft, dat belijden, strijden en lijden een onafscheidelijk trio vormen en niet los verkrijgbaar zijn’, laat de christelijke liefde zien die hem dreef. De liberale wet met enige concessies wordt echter aangenomen en Willem dient zijn ontslag in.

De laatste 22 jaar wordt beschreven vanuit een dagboek en geeft de reflectie van Betsy op het overlijden van Willem en haar rol aan zijn zijde weer. Veel innerlijke strijd maar uiteindelijk wordt het bij haar ‘windstil van binnen’. Het boek sluit af met ‘Ik besef nu heel diep vergeven te zijn. Ik ga zonder angst de toekomst in. Ik weet dat Hij mij leidt’. Het boek is een aanrader voor christelijke (groot)ouders.

Swawek van der Meer

 

http://www.uitgeverijvanwijnen.nl/zoveel-liefde-edith-schouten-9789051944372.html 394 blz.

Klik op onderstaande link om het bestand als PDF te openen.

Online bijdrage Ontdek het Leven

Opvoeden is moeilijk. Dat hoor ik toch geregeld om mij heen. Vaak ook met de verzuchting over een of ander beeldscherm en de vraag hoe we onze kinderen weerbaar maken tegen allerlei invloeden om hen heen. Onze ouders en grootouders hadden het gemakkelijker, hoor ik dan. Het is waar, we leven in een heel andere tijd, maar of het vroeger echt gemakkelijker was, weet ik niet. Ook toen hadden ouders met arglistige harten te maken, met koppige kinderen en ook wel afdwalende kinderen. Het kan zijn dat de afdwaling destijds voor de buitenwereld meer verborgen leek, maar afgedwaalde harten zijn er al sinds Adam en Eva hun eigen weg wilden gaan.

De grootste nood
Hoe moeten we dan opvoeden? Hoe voed je op in een tijd van social media die 24/7 de wereld van ons en onze kinderen wil binnendringen. Nu, ik kan je zeggen, de grootste nood van onze kinderen is niet de beste filter op ons internet of nauwgezet ouderlijk toezicht op hun smartphone gebruik. De grootste nood is ook niet de juiste opvoedmethode of het beste christelijke onderwijs. Hun grootste nood is ook niet onze vriendschap of alle speelgoed – hoe educatief ook, spullen en (merk)kleding die ze van ons ontvangen. Het is ook niet onze inzet, of ons geld, zelfs niet hetgeen wij getuigen over ons geloof. Nee, het meest wat zij nodig hebben is dat ze in ons weerspiegeld zien Wie God is. Dat ze door ons heen de transformerende kracht van het Evangelie kunnen zien. Robert Murray McCheyne, een prediker uit de 19e eeuw, zei: ‘De grootste nood van mijn volk is mijn persoonlijke heiliging.’ En zo is het nog steeds en dat geldt ook voor ons als opvoeders. Ons leven kan een krachtig instrument in de hand van God zijn om de harten van de kinderen die aan ons zijn toevertrouwd tot Hem te brengen. Ik moest denken aan Deuteronomium 6 – het hoofdstuk waarin God ons uitlegt hoe we moeten leven in het land dat Hij ons geeft. Wat opvalt is, dat het geen stappenplan is. Wij zouden zo graag van alles willen afvinken. We hebben dit gedaan, en dan dat en dat en dan zal onze opvoeding of ons onderwijs vrucht dragen. Nee, er worden in dit hoofdstuk wel richtlijnen gegeven, maar het raakt me, wanneer ik lees waar het mee begint. De opvoeding van onze kinderen, het inprenten van Gods woorden begint niet met een methode of stappenplan, maar met óns hart! Opvoeden begint met onze persoonlijke relatie met de Ene ware God. Luister, Israël! De HEERE, onze God, de HEERE is één! Daarom zult ú de HEERE, uw God, liefhebben met heel uw hart, met heel uw ziel en met heel uw kracht. Deze woorden, die ik u heden gebied, moeten in úw hart zijn (Deut 6:4-5). Opvoeden en onderwijzen starten niet wanneer wij voor de eerste keer onze pasgeborene in de armen houden, of wanneer je voor een nieuwe klas staat of een nieuw pleegkindje in je gezin ontvangt. Opvoeden start al lang daarvoor. Opvoeden start in ons hart, in het diepst van onze ziel. Opvoeden start in onze overgave aan de levende God, in onze wandel met de Heere. Het beste wat wij onze kinderen kunnen geven is onze omgang met God. Onze persoonlijke heiliging is de grootste nood in al ons opvoeden.

Voor hun bestwil
Jezus bidt in het hogepriesterlijk gebed: En Ik Heilig Mijzelf voor hen (Joh 17:19). Jezus heiligt Zichzelf voor ons. Zo heeft onze heiliging ook zijn invloed op de opvoeding. Zo kunnen wij bidden: ‘Heilig ons Heere, door Uw waarheid, voor het bestwil van onze kinderen’. Leggen wij voor hun bestwil onze telefoon neer? Zetten wij die film uit, als er immorele zaken naar voren komen? Letten wij voor hun bestwil op onze woorden? Of zijn onze woorden ondoordacht en als dolksteken? Laten we op onze woorden letten, want vriendelijke, lieflijke woorden zijn zoet voor de ziel. Onze opvoeders die vriendelijke woorden spraken, geven ons nog altijd een glimlach op ons gezicht. Terwijl we nog een steek in ons hart voelen van die ondoordachte opmerking van je leraar of misschien wel van je vader of moeder. Laten we er alert op zijn welke impact onze keuzes kunnen hebben op degenen die ons als voorbeeld nemen; die naar ons opkijken en ons elke dag zien. Onze persoonlijke relatie met onze Heere Jezus Christus heeft misschien wel een grotere invloed dan wij denken op het emotioneel en geestelijk welzijn van onze kinderen. Deut 12:28 zegt ons: Let erop dat u aan al deze woorden die ik u gebied, gehoor geeft, opdat het u en uw kinderen na u goed gaat tot in eeuwigheid!

Ons liefhebben van God
Ons voorbeeld als ouders kan beslissend zijn in het leven van onze kinderen. Zij proeven het, als ons geloof meer gebaseerd is op het afvinken van regeltjes dan op een persoonlijke relatie met Jezus Christus zelf. Zij voelen het of ons geloof echt is of dat wij afhankelijk zijn van de goden van deze eeuw. Zij ervaren het of onze manier van spreken hen tot toorn opwekt en afstoot of hen juist tot ons trekt. Zij weten het of ze ongedeelde aandacht krijgen of dat wij toch nog met een half hoofd met andere dingen bezig zijn. Zij ondervinden het wanneer wij vriendelijk zijn tegen vreemden, maar thuis kortaf en geïrriteerd reageren. Zij hebben door wanneer wij niet de waarheid spreken. Zij beseffen het of wij als moeders hun vader hoogachten en respecteren of hem kleineren. Zij zien het of hun vader hun moeder liefheeft zoals Christus de gemeente heeft liefgehad. Zij weten wat onze morele grenzen zijn – dat is niet wat wij hen zeggen wat de grens voor ons is, maar wat zij zien in ons leven. Want zij weten welke boeken en tijdschriften er onder ons bed liggen, zij kennen de spelletjes die jij op je telefoon speelt, zij onthouden waar wij om lachen, als we samen een film kijken, zij zien waar onze passies liggen. En… zij weten wanneer wij onze Bijbel openen en onze knieën buigen. Zijn wij als opvoeders bereid ons leven onder de loep te nemen om te zien of daar een schadelijke weg is? Doorgrond mij, o God, en ken mijn hart, beproef mij en ken mijn gedachten. Zie of er bij mij een schadelijke weg is en leid mij op de eeuwige weg (Ps 139:24). Laten wij ons reinigen van alle ongerechtigheid, zodat een nieuwe generatie ziet dat het goed is de Heere te volgen. Laten we ons bekleden met de nieuwe mens, die overeenkomstig het beeld van God geschapen is, in ware rechtvaardigheid en heiligheid (Ef 4:24). Ons verlangen naar God vorm het hart en het karakter van de volgende generatie. Is het niet zo dat het de levens van de vorige generatie gelovigen waren die ons zijn bijgebleven? We ervoeren de liefde en je ziet nog steeds hun blik voor je waarin jij zag dat zij jou dat leven met de Heere Jezus ook zo gunden. En misschien was er wel iemand in jouw leven die de bekwaamheid had een gesprek op Jezus te doen uitlopen, zodat jij hoop ontving. Of kende je iemand die ondanks alles in vreugde en vrede leefde? Nu heeft een nieuwe generatie ons nodig. Onze jeugd heeft rolmodellen in het geloof nodig, zodat zij proeven en smaken dat de Heere goed is. Wees een voorbeeld in woord, in wandel, in liefde, in geest, in geloof en in reinheid (1Tim 4:12).

IJverig onderwijzen
God zegt niet: ‘Hier zijn de kinderen die je moet opvoeden, let op je eigen hart en zoek het nu verder zelf maar uit.’ Nee, in heel het boek Deuteronomium en in heel Zijn Woord geeft Hij aanwijzingen hoe wij aan een volgende generatie kunnen laten zien dat wij de Heere onze God liefhebben en dat Hij ons en onze kinderen liefheeft. Het begint met de opdracht de Woorden van God onze kinderen in te prenten. In het Hebreeuws staat hier tweemaal hetzelfde woord, ‘shanan shanan’. Inscherpen, en dan niet zo maar een beetje, maar dubbelop! In Engelse vertalingen lezen we vaak ‘teach them diligently’, onderwijs ze ijverig. God vraag van ons ijver in het overbrengen van Zijn Woorden aan onze kinderen. Dit kunnen we natuurlijk doen door het memoriseren van Bijbelteksten of liederen. Je kunt een lied of tekst van de week instellen, maar het gaat nog veel verder. We moeten die Woorden niet alleen inprenten, maar daar ook over spreken. Niet op een toon waarvan je kinderen denken: ‘Oh,  daar heb je die weer’ en je hoort je kind al zuchten of ziet hem al met zijn ogen draaien. Je kan misschien zelfs zeggen: geen preken, maar spreken. En dan niet alleen toespreken, maar een dialoog. Zo samen met je kinderen spreken komt niet zomaar tot stand. Daar is tijd voor nodig. Tijd die we met onze kinderen doorbrengen. We spreken daarover thuis en onderweg, bij het slapengaan en bij het opstaan (Deut 6:7). Heel ons leven is doordrongen van de Waarheid en die Waarheid bespreken we met onze kinderen, als de gelegenheid daar maar is. Misschien zien ze op tegen een nieuwe dag met onbekende dingen – als opvoeder kun je hen dan zoveel meegeven van Gods Woorden. Misschien gebeurden er vervelende dingen – kunnen we die als opvoeder in een groter geheel plaatsen en hen vanuit Gods Woord leiden naar een oplossing? Brengen we onze kinderen hoop in een tijd waarin ze horen van oorlogen en terrorisme? Spreken we met onze kinderen over hun roeping als man of vrouw in deze wereld? Door de dag heen, tijdens maaltijden, of als je onderweg bent, kunnen daar zomaar opeens aanknopingspunten zijn om Gods Woorden in te prenten en daarover te spreken. God zegt ons ook Zijn Woorden zichtbaar te maken. Zichtbaar in onszelf, maar ook zichtbaar in onze huizen (Deut 6:8-9). Zo ontstaat er een sfeer waarin onze kinderen proeven dat er een God is die leeft, dat er een God is die bij onze levens betrokken is.

Hoop
In dit alles kunnen we misschien wel eens moedeloos worden. Juist in het opvoeden van een nieuwe generatie kunnen we onszelf soms zo confronterend tegenkomen. Maar laten we dan niet kijken op onszelf of op wat er allemaal misgaat. Laten we onze hoop ook niet vestigen op onze heiliging, maar alleen op de Heere Jezus. Laten we dan als opvoeders leven vanuit de belofte dat God onze Vader is en wij Zijn zoons en dochters zijn (2Kor 6:18-7:1) en zo Zijn heiligheid hier in onze omgeving weerspiegelen. Hij is dé God, de getrouwe God, die het verbond en de goedertierenheid in acht neemt voor wie Hem liefhebben en Zijn geboden in acht nemen tot in 1000 generaties (Deut 7:9)!

 

Wilma Samyn

 

 

B&O houdt zich al een aantal decennia bezig met de bezinning op Bijbel en onderwijs.  Achtergronden worden geanalyseerd, trends ontdekt, valse leringen ontmaskerd. Daartoe verschenen en verschijnen naast het magazine ook flyers, boekjes en brochures. Halloween is zo’n actueel onderwerp, waar inmiddels gelukkig ook andere (kerkelijke) organisaties tegen waarschuwen. B&O doet dit al jaren en was zelfs wellicht de eerste die hiertegen waarschuwde.

Naast de ontwikkelingen in de maatschappij en het onderwijs zelf, gaan er keer op keer ook in de politiek weer stemmen op, die proberen de vrijheid van onderwijs te beperken. Is het niet door het ter discussie stellen van art. 23 van de Grondwet (vrijheid van onderwijs), dan wel door het streven dat de overheid meer grip krijgt op de inhoud van het onderwijs. De salafistische weekendscholen doen de roep ontstaan, dat de inspectie ook meer grip krijgt op andere vormen van onderwijs. Gaat de overheid zich straks ook bezighouden met wat er op christelijke zondagsscholen wordt verteld? De bestrijding van uitwassen van moslimonderwijs krijgt zo z’n weerslag op het christelijk onderwijs. De overheid is natuurlijk vuurbang te discrimineren of de godsdiensten als niet gelijkwaardig te beschouwen… Soms om moedeloos van te worden. Er zijn echter ook positieve zaken te noemen. Zo is er in Nederland een grotere mate van vrijheid van onderwijs dan bijv. in Duitsland (waar het thuisonderwijs verboden is en ouders zelfs uit de ouderlijke macht ontzet worden, evenals in Scandinavische landen gebeurt). Het algemeen christelijk en reformatorisch onderwijs wordt in ons land nog weinig in de weg gelegd, en hoe gunstig steekt dit onderwijs af als we het vergelijken met de landen om ons heen, om niet te spreken over de rest van de wereld! Naast dit positieve, dat we niet mogen vergeten, is er nog iets heel positiefs. Daarover wil ik in het onderstaande een paar gedachten naar voren brengen.

Spreken over de Heere
In Hebr 11:21 staat: ”Door het geloof heeft Jacob, stervende, een iegelijk der zonen van Jozef gezegend.” Wel bijzonder, dat in deze galerij van geloofshelden er juist dít van Jacob uitgekozen wordt. We lezen van Abel en zijn offer, van Henoch die God behaagde, van Noach en de ark, van Abraham, die door het geloof zijn zoon geofferd heeft. Maar wat is nu het bijzondere van het zegenen van Jacob? Dat is het enige wat van hem vermeld staat. Niet dat hij met die Man aan de Jabbok worstelde, niet dat hij zo graag de eerstgeboorte-zegen wilde hebben, niet zijn droom te Bethel, maar dat hij de zoons van Jozef gezegend heeft. Wat was daar nu zo bijzonder aan?

We gaan terug naar Gen 48 en 49 waar Jacob op z’n sterfbed zijn zoons profetisch zegent. In hoofdstuk 48 worden de twee zoons van Jozef apart genoemd, waarbij het bekendste uit dat deel is, dat Jacob zijn armen kruiste, zodat de jongste, Efraïm, vóór de oudste, Manasse, gezegend werd. De zegen luidde: “In u zal Israël zegenen zeggende God zette u als Efraïm en Manasse.” Dus: een grote menigte, veel vruchtbaarheid. Op zich nog steeds niet zoveel bijzonders zouden we denken. Maar Jacob spreekt tegen hen over de ware God! Hij vertelt hun a.h.w. het Evangelie. Hij vertelt hun over de belofte. Dat hij, Jacob, de stamvader van een groot volk, het volk Israël zou zijn. Beloften die al aan Abraham en Izak gedaan waren. Een les voor ons, om in een post-christelijke omgeving over de Heere God te (blijven) spreken met onze kinderen en kleinkinderen.
We denken ook aan de tijd van Jacob, toen Jozef door zijn broers verkocht was naar Egypte. Jacob was de reizende. Eerst van Kanaän naar Mesopotamië, toen na 21 jaar  – op bevel van God – weer terug naar Kanaän. En steeds zegt God tot hem: “Maak u op”, maak u reisvaardig. Ga naar een volgende plaats. En Jacob gehoorzaamt. Hij gaat geen eigen wegen meer, zoals in het verleden, toen hij zelf wel voor de eerstgeboortezegen wilde zorgen. Hij bouwt dan ook steeds een altaar in dat heidense gebied. Zo houdt hij zijn gezin bij de ware godsdienst, bij de God Die hem verschenen is te Bethel en bij de Jabbok. In afzondering van de afgoderij van de volken om hem heen: de Kanaänieten, de Ferezieten, de Jebusieten, etc.  Met hun gruwelijke afgoderij, onzedelijkheid, mensenoffers. Zoveel ongerechtigheid aldaar, waarvan de Heere later zegt dat hun ongerechtigheid nog niet vol was. Zelfs te midden van ontmoedigende afgoderij spreekt hij over de ware God en Zijn dienst en richt hij altaren op, die wijzen op de komst en het offer van de Heere Jezus.

In een heidense omgeving
Dan krijgen we de geschiedenissen van Jozef. Ook dan wacht Jacob tot hij van God de toestemming krijgt om naar Egypte te gaan. Gen 46:6: “En God sprak tot Israël in gezichten des nachts… en zeide: Ik ben die God, uws vaders God. Vrees niet van af te trekken naar Egypte.” Jacob had veel aarzelingen om daarnaar toe te gaan. Waarom? We komen al dichter in de buurt van het bijzondere van dit geloof.

Egypte was toentertijd een wereldmacht. Het had een heel hoogstaande cultuur. Dat was wat anders dan de nomadencultuur van Kanaän! Maar… ook Egypte was, evenals Kanaän, vergeven van afgoderij. De zon werd aanbeden, de Nijl, runderen, apen, vogels, dieren, de farao was een halve godheid, etc. De ware godsdienst werd daar niet gevonden. Aan welke verleidingen zouden zijn kinderen en kleinkinderen niet blootgesteld worden! Daarom had Jacob grote aarzelingen om naar Egypte te gaan. Zelfs nu hij hoorde dat Jozef daar was. En ook, omdat hij uit het land moest, dat de Heere beloofd had. Maar nu het van de Heere mocht, ging hij natuurlijk graag. Omdat Jozef daar was, van wie hij dacht dat hij dood was. Jozef, zijn lievelingszoon. Hoe zou Jozef het daar maken? Al 20 jaar weg uit het land Kanaän, al 20 jaar weg bij de altaren van de levende God, bij de huisgodsdienst van Jacob. Zou Jozef ook een Egyptenaar geworden zijn, een afgodendienaar? Hij was immers onderkoning geworden! Hij was getrouwd met een dochter van een priester… van een afgodendienaar. Hij verkeerde dagelijks met de farao, de heerser die als god aanbeden werd en bemiddelde tussen het volk en de goden. Maar de Heere heeft Jozef bewaard bij Zijn dienst. Hoe moeilijk dat ook was. Jozef mocht nl. zien en belijden hoe de Heere het geleid heeft, dat hij zo verhoogd is om een groot volk in het leven te behouden, zoals hij later tegen zijn broers zegt. Ook wilde hij niet in Egypte, maar in het land der belofte begraven worden.

Tegen kinderen en kleinkinderen
Jozef heeft twee kinderen gekregen in Egypte. Twee zoons, die als prinsen aan het hof opgevoed werden in de wijsheid van de Egyptenaren, zoals dat bij een goede opleiding behoorde. Thuis zal Jozef hun wel verteld hebben van welke afkomst hij was. Een herderszoon uit Kanaän. En over de God van zijn vader, die hem ook verschenen was in dromen. Dat die God de ware God is en dat hij zèlf in zijn leven ervaren had, dat de Heere een vervuller is van Zijn beloften.

Hoe zou het leven in Egypte eruitgezien hebben voor deze mensen die nu in zo’n hoge stand verheven zijn? We kunnen daarover wat licht krijgen door weer naar Hebr 11 te gaan. Een paar verzen verder gaat het over Mozes: vs. 24-26. We lezen daar dat Mozes, groot geworden zijnde, geweigerd heeft een zoon van farao’s dochter genaamd te worden. Liever kwalijk behandeld te worden dan voor een tijd de genieting der zonde te hebben. En dat hij de versmaadheid van Christus meerdere rijkdom achtte dan de schatten van Egypte. Een hoge positie, genieting der zonde, schatten van Egypte. Dat had het leven kunnen zijn van Jozef en zijn kinderen! Is dat ook niet de situatie waarin wij leven? Ongekende welvaart, ‘genieten’ van de zonden, die maar een muisklik van ons vandaan zijn. Een enorme groepsdruk om toch maar mee te doen en geen uitzondering te zijn… Als Jacob gaat sterven, 17 jaar nadat hij in Egypte gekomen was, roept hij Jozef en zijn twee zoons. Die zijn dan zo rond de 20 jaar oud. Egyptische prinsen! Zoons van de onderkoning van Egypte! Jacob neemt hen als het ware als eigen zoons aan en neemt hen in het volk van de ware God op. “Nu dan, uw twee zonen, die u in Egypteland geboren waren eer ik in Egypte tot u gekomen ben, zijn mijne. Efraïm en Manasse zullen mij zijn als Ruben en Simeon” (Gen 48:5). Welke keuze maken die jonge prinsen? Zij nemen gewillig de adoptie door Jacob aan. Zij zullen geen Egyptenaren blijven, maar zoons zijn van Jacob, zoons van de dienaar van de ware God. Was het maar voor de vorm? Om Jacob op z’n sterfbed een plezier te doen? De geschiedenis wijst anders uit!

En de vrucht ervan
Jozef sterft en bezweert zijn broeders, dat zijn beenderen meegenomen moeten worden naar het beloofde land en niet in Egypte moeten blijven. Hij was geen Egyptenaar geworden. En zijn zoons? We lezen, dat Jozef de zoons van Efraïm zag tot in het derde geslacht. Achterkleinkinderen van deze Egyptische prinsen. Ze zijn niet geassimileerd, maar ze trekken straks op uit Egypte onder leiding van Mozes naar het beloofde land! Ze dragen met zich de zegen van hun overgrootvader. Dàt was het geloof van Jacob! Zijn nageslacht zou in een volslagen heidense omgeving, vol verleiding en zonde, bewaard blijven bij de ware godsdienst en bij de levende God! Het grote geloof was, dat de Heere zijn nageslacht in moeilijke omstandigheden, in verleidingen en in druk zou bewaren.

Dat mag ook een bemoediging zijn voor ons in deze tijd vol verleidingen, afval, verloedering en terugkeer tot het heidendom. In een tijd en omstandigheden, waarin onze kinderen het wellicht moeilijk hebben op school. Waarin zij en hun ouders alleen staan, omdat zij willen gehoorzamen aan de stem van de Heere. Omdat ze niet mee willen doen met activiteiten die besmet zijn met de zonde of waarin wij ons in het gebied van de boze zouden gaan bevinden.  De opvoeding begint vooral thuis. Net zoals bij Jozef, die zijn zoons verteld zal hebben over de Heere. Als bij Efraïm die zìjn kinderen ook verteld zal hebben over de God van Israël. Zoals later Amram en Jochebed Mozes verteld hebben over de ware God. Hoe klein hij toen nog was. De Heere wil dat onderwijs zegenen en hen op het gebed bewaren te midden van alle verleidingen. De Heere bewaart Zijn volk, Zijn kinderen en hun kinderen te midden van dat machtige rijk van de vorst der duisternis, in moeilijke omstandigheden, onder vervolgingen. Maar het geloof mogen zij behouden van generatie op generatie. Ook in het Nederland van de 21e eeuw.  Die positieve boodschap mag ook in ons B&O-magazine doorklinken.

 

R.P. Plattèl

 

Een bemoediging om tegen de tijdgeest in te gaan

In elke levensfase moet ik mij opnieuw afvragen welke prioriteiten ik in mijn dagelijks leven moet stellen. Ik wilde graag trouw handelen naar Titus 2 (“huishoudelijk”), maar tegelijkertijd lokte de roep naar zelfverwerkelijking  mij. Sinds ik kinderen heb, moet ik mijzelf ook vaak rechtvaardigen, waarom ik niet ga werken, maar “alleen maar” huisvrouw ben. Sommige mensen hebben hier bewondering voor, anderen stoppen mij in het vakje “conservatief en naïef”. Daar kwam de maatschappelijke en politieke discussie nog bij, die de huisvrouw met het woord “aanrechtsubsidie” naar de maatschappelijke zijlijn schoof. Eigenlijk is het een luxe dat velen van ons toch nog de mogelijkheid hebben om erover na te denken, of ze buitenshuis willen gaan werken of niet. Eeuwenlang werd deze vraag helemaal niet gesteld, omdat werk en wonen voor de industrialisering geen gescheiden levenssferen waren. In de eenvoudige bevolking moesten de vrouwen vaak meewerken in het eigen bedrijf of in de landbouw, alleen al om het gezin te laten overleven. Bij velen is dat vandaag de dag ook nog het geval, maar velen van ons hebben toch een zekere keuzemogelijkheid.

Ik heb opgemerkt, dat er vrouwen zijn die helemaal opgaan in hun rol als moeder en huisvrouw. Ik heb grote bewondering voor hen, die veel moesten opgeven om dit te doen en die nu met vreugde en overgave er “alleen” voor hun gezinnen zijn. Dan zijn er ook nog andere vrouwen die graag met hun hoofd werken en bij wie de huishoudelijke taken niet zo liggen. Veel van deze vrouwen liggen misschien overhoop met Bijbelteksten die de nadruk leggen op de huishoudelijke actieradius van de vrouw, en vragen zich af of God ook niet ook nog andere taken voor hen heeft, die meer met hun talenten overeenkomen. Ik wilde er achter komen wat de Bijbel over dit thema zegt en of het überhaupt Gods denkbeeld is, dat wij vrouwen alleen maar “achter het aanrecht” thuishoren en helemaal niets anders mogen doen. Daartoe heb ik drie vrouwen bestudeerd, die in de Bijbel positief genoemd worden en die naast hun primaire takenpakket thuis nog iets anders bewerkstelligen:

De vrouw in Spreuken 31: een veelzijdige huisvrouw (Spr 31:10-31)
Als wij dit Bijbelgedeelte doorlezen, zijn wij misschien eerst gefrustreerd, omdat wij – ik  tenminste – niet aan dit voorbeeld voldoen. Vooral in onze eeuw gaan alle alarmbellen af: “Let op, burn-out, dat kun je toch allemaal niet klaarspelen!” Maar Spreuken 31 maakt duidelijk dat wij vrouwen beslist bijvoorbeeld commerciële, sociale en handvaardige vaardigheden kunnen en moeten ontplooien. Hoe mooi is het toch, dat God een ieder van ons met verschillende talenten heeft gezegend! Het is goed als wij weten, welke talenten wij hebben en hoe wij die voor onze gezinnen, maar ook voor Gods koninkrijk kunnen inzetten.
Bovendien valt mij op dat de man en de kinderen van deze degelijke vrouw zich blijkbaar niet door haar vele activiteiten veronachtzaamd voelen. Haar man houdt vergaderingen met de oudsten van het land, waarvoor zij hem beslist de hand boven het hoofd gehouden heeft. En aan het eind van het hoofdstuk prijzen haar man en kinderen haar. Zij schijnen blij te zijn, zo’n begaafde en vlijtige vrouw en moeder te hebben. Hoe kun je het klaarspelen om zo’n vrouw te zijn? Ik denk dat Titus 2 hier een rol speelt, waar de jonge vrouwen binnen een lijst van nastrevenswaardige eigenschappen het eerst gezegd wordt, dat zij hun man en kinderen lief moeten hebben. Man en kinderen moeten dus altijd op de eerste plaats staan. Maar als het met de behoeften van het gezin verenigd kan worden, is het een zegen, als wij onze verschillende talenten ter ere van God zodanig inzetten dat ook mensen buiten ons gezin daarvan profiteren.

Lydia, een gastvrije zakenvrouw (Hand 16:11-15 en 16:40)
Lydia was een purperverkoopster en daarmee een vrouw die in een beroep werkzaam was. Nadat ze tot geloof gekomen was, zette zij zich met volledige overgave voor het christelijke geloof in. Wij kunnen vermoeden, dat ze geen arme vrouw was, maar een vooraanstaande zakenvrouw, die zich in hogere kringen bewoog. Ze heeft waarschijnlijk een groter huis gehad, want ze nodigde Paulus en zijn begeleiders uit om bij haar te wonen. Haar gastvrijheid was zeker een grote zegen voor de jonge gemeente, die in Philippi ontstond. Ik concludeer steeds meer, dat het onderwerp “gastvrijheid” de meest verschillende gebieden dekt. Een gastvrije vrouw dient over veel talenten te beschikken, niet in het laatst op het gebied van de zielszorg. Als wij onze huizen met mensen vullen, dan beleven wij ook heel veel interessante gesprekken en ontmoetingen. Vervelen zullen wij ons zeker niet! De vraag is natuurlijk ook wat voor soort gastvrijheid wij nastreven. Moet ons huis altijd glimmen en moet alleen het beste eten op tafel staan? Een huis moet gezellig en schoon zijn, maar niet steriel als een ziekenhuis. Het zou mooi zijn, als wij vrouwen ons niet wederzijds onder druk zetten en ons van de eis tot perfectie zouden kunnen bevrijden, om daardoor meer ruimte voor gastvrijheid te creëren. Onze focus zou op de gemeenschap gericht moeten zijn, dat allen verzadigd worden.

Priscilla, een Bijbelvaste tentenmaakster (Hand 18:2-3 en 26)
Met Priscilla wordt een gelovige, ijverige vrouw aan ons voorgesteld: ze is tentenmaakster van beroep, gastvrij en Bijbelvast. Ondanks het vele werk dat haar man als tentenmaker had (en waarbij zij hem zeker ook geholpen heeft), moet ze altijd nog tijd overgehad hebben om zich met de Schriften bezig te houden. Want er wordt gezegd, dat haar man en zij de Jood Apollos tot zich namen en hem de “weg Gods nauwkeuriger uitlegden”. Priscilla was dus bekend met het geloof en had er gevoel voor, wie meer onderwijzing nodig had. Later had zij een gemeente aan huis (Rom 16:3-4). Wat een voorbeeld!
Hoe is het bij ons met de tijd gesteld, die wij met onze Heere en met de Bijbel doorbrengen? Als echtgenote en moeder komen wij vaak in de verzoeking om bij een overhoop gehaalde agenda als eerste onze stille tijd over te slaan of altijd verder naar achteren te schuiven. Maar het is belangrijk om deze tijd te nemen en haar ons ook in de drukte van alledag niet te laten ontnemen. Het is mijn ervaring dat de sfeer in mijn gezin sterk afhangt van mijn gemoedstoestand als moeder. Daarom wil ik mij bewust elke dag door God en Zijn Woord laten vormen.

Feit
Uit de voorbeelden van deze drie vrouwen zie ik hoe veelzijdig Gods wegen zijn en voor hoeveel mooie en vervullende taken Hij ons vrouwen wil gebruiken. Laten wij ons afvragen: is het ons hoogste doel om te gaan werken, om onafhankelijk te zijn of ons een tweede vakantie te kunnen veroorloven? Of gaan wij alleen werken, als dit in harmonie is met onze primaire taken in gezin en gemeente? En als onze man genoeg verdient, zijn wij dan ook bereid om bewust thuis te blijven en om ons heen te kijken, welke taken wij in Gods Koninkrijk zouden kunnen overnemen? Veel daarvan laat zich goed met huwelijk en gezin combineren. In de fasen waarin ik mijn comfortzone heb opgegeven, heb ik altijd bevrediging en werkelijke vreugde beleefd. Elke vrouw beschikt echter over verschillende krachtreserves. Wij moeten ons er daarom voor behoeden, anderen in vakjes te stoppen als ze niet aan onze maatstaven voldoen. Ik heb tijdens mijn observatie van gezinnen van schoolvrienden van mijn kinderen de laatste tijd een schokkende ontdekking gedaan. Veel vrouwen hebben na de baby- en kleuterfase een grote behoefte om zichzelf te ontplooien en zetten zich daar met al hun energie voor in. Veel taken worden onuitgesproken van de man verwacht. Door de nieuwe situatie worden dan hoge eisen aan de man gesteld. Meestal heeft men als echtpaar tijd te kort. In sommige gevallen waren gebroken huwelijken het resultaat.

Natuurlijk waren er vaak meerdere redenen als een huwelijk strandt en de hele situatie is vaak zeer complex. Maar de tijd met zijn tweeën om het openlijk bespreken van persoonlijke behoeftes is van groot belang. Hebben c.q. geven wij vrouwen deze noodzakelijke tijd voor onze huwelijken en de daarmee verbonden prioriteit? Zijn wij bereid om ook bij de vraag naar het uitoefenen van een beroep eerlijk naar Gods plan voor ons leven te vragen? Ik wens en bid, dat ik dit steeds meer in praktijk zal brengen en dat wij als gelovige echtgenotes door ons handelen een getuigenis in de wereld van gebroken huwelijken kunnen zijn!

Sabine Kunz

Bron: fest und treu, 02/2019

vertaling: mevr. A.van Laar

 

 

Inleiding
In mijn loopbaan heb ik verschillende managementcursussen gedaan. Als ik daarop terugkijk, dan valt het mij op dat deze cursussen vaak niet wetenschappelijk gefundeerd waren en altijd op basis van humanistisch gedachtegoed met een spirituele kwinkslag. ‘Er in stappen’ was altijd makkelijk waarna je in een groepsdynamisch proces met collegae terecht kwam. Het duurde meestal niet lang, voordat je aan oefeningen werd blootgesteld die je over een spirituele grens wilden trekken waaraan je als christen niet deel kon nemen. Geestelijk, intuïtief voelde je dat aan. Inmiddels stond je onder de groepsdruk. ‘Eruit stappen’ vroeg eerst onderzoek en daarna veel moed.  Keer op keer moest ik opstaan voor de waarheid en voor mij zelf vrijstelling van oefeningen bepleiten op basis van mijn christelijk geweten. Dat lukte gelukkig altijd. In 2010 werd een Covey-cursus door een ‘licensed teacher’ gegeven die ons de ‘zeven gewoonten van een effectief leider’ voorhield. Het bijbehorende boek kregen we mee naar huis. Dit artikel houdt deze leer van Stephen Covey tegen Bijbels licht. Als bestuurslid van Bijbel & Onderwijs raakt het mij diep, dat christelijke scholen zo makkelijk hun leerkrachten en leerlingen onderdompelen in praktijken en technieken die ingaan tegen God en Zijn Woord, de Bijbel.

Wat zijn de 7 gewoonten en hoe pas je die toe in het onderwijs?
Ik noem hier kort de ‘7 gewoonten’, omdat via internet[i] volop informatie is te vinden:

  1. Wees proactief: neem verantwoordelijkheid voor je eigen leven, wees trots op jezelf en neem initiatief.
  2. Begin met het einddoel voor ogen: weet wat jezelf in het leven wilt bereiken.
  3. Ik doe de belangrijke dingen eerst: ik maak mijn eigen plan en volg dit.
  4. Denk in win-win. Iedereen kan winnen, er is genoeg voor iedereen.
  5. Eerst luisteren dan begrepen worden. Luister met empathie en kijk door andermans bril dan word jezelf ook beter begrepen.
  6. Synergie: samen bereiken we meer 1+1= 3, 10 of meer. Probeer een hogere orde te vinden in wederzijdse afhankelijkheid.
  7. Houd de zaag scherp: zorg goed voor jezelf qua eten, sport, slapen, vrienden en spiritualiteit.

De eerste drie gewoonten vormen een overwinning op jezelf door de regie te nemen over je handelen in alle situaties waar je in belandt (private victory). Gewoonten 4-6 is een overwinning behalen op je omgeving en gewoonte 7 zorgt voor de balans.

Deze zeven gewoonten zijn ook toegepast voor leraren en lopen dan als rode draad door de schooldag heen. De kinderen wordt geleerd dat hun bijdrage in de klas ertoe doet. Ze kunnen klasgenootjes helpen. Eerst de belangrijke zaken doen (sommen en taal) en daarna de leuke zaken (sport en spel). Wat de kinderen op school leren, kan thuis doorwerken. Daarom zijn er ook zeven gewoonten voor ouders waarbij tegen het kind wordt gezegd: “Ik geloof in jou” (mantra). Ouders dienen zich af te vragen tot wat voor mens je je kind wilt laten ontwikkelen. Een duidelijke pedagogische visie waar veel ouders nooit zelf over hebben nagedacht.

Er wordt ook gesproken over een ‘een tweede schepping’ om tot jezelf en je authentieke persoonlijkheid te komen. Er wordt gestreefd naar een groeiend zelfbewustzijn waardoor je ook bewust wordt van je ineffectieve scenario’s. (Christenen zouden zeggen: zonden). Je herschrijft dan je eigen scenario. Er wordt aangeraden een gezinsmissie op te stellen, zodat het hele gezin mee doet. Het is dus niet verwonderlijk dat een deelnemer, toen ze hier voor het eerst over hoorde, sprak: “Het lijkt wel een evangelie”.

De leider in mij
Dit programma genaamd “De leider in mij (Een transformatieproces voor de gehele school)”[ii] [iii] wordt in Nederland aangeboden door het CPS (Christelijk Pedagogisch Studiecentrum) en er doen al meer dan 100 scholen aan mee. Het programma biedt activiteiten aan om in scholen, klassen, gezinnen en gemeenschappen vanuit een authentieke omgeving leiderschap te “vieren” en een cultuur van leiderschap op te zetten. Het heeft alles veel weg van de traditionele trits school-gezin-kerk van waaruit in Nederland het christelijk onderwijs ooit is opgezet. Het doel is een duurzaam leefbare maatschappij, waarin mensen als sociale wezens op elkaar betrokken zijn en vriendelijk en verdraagzaam met elkaar willen leven. Dit wordt bereikt door het aanleren van principes die altijd en overal gelden en elke keus die je maakt bepalen. Het is dus een geloofssysteem. Het is gebaseerd op de overtuiging dat je actief invloed kunt hebben op je eigen geluk en tevredenheid, samengevat in de term ‘zelfleiderschap’.

De inspiratie onder de loep
Stephen Richards Covey (1932-2012) was aanvankelijk docent aan de mormoonse universiteit in Utah. Na zijn succes als auteur heeft hij zijn eigen bedrijf opgericht, dat later is samengegaan tot FranklinCovey. Het bedrijf is beursgenoteerd en verkoopt het gedachtegoed dat door hem is ontwikkeld. Hij had een pragmatische insteek die makkelijk toegankelijk was, maar waarachter on-Bijbelse methoden tevoorschijn komen. Dit hangt ook samen met zijn belijdend lid zijn van de “mormoonse kerk”.

De mormonen presenteren zich in eerste instantie als “echte evangelische” christenen. Zij spreken over Jezus als hun Heiland en Verlosser, over verlossing en andere Bijbelse woorden. Maar wie een beetje doordringt in de mormoonse leer, ziet dat zij leren dat God eens mens was en dat mensen god(en) worden! Maar wie wilde er nu al heel lang geleden “als God” worden…? Wie is de god van de mormonen? Hoe zien zij Jezus? De mormoonse religie blijkt een heuse “wolf in schaapskleren” te zijn![iv]

In 1982 schreef hij een boek “The Divine Center“ waarin hij spirituele groei- en meditatietechnieken aanbeveelt om dichter bij “god/het goddelijke” te komen. Deze technieken heeft hij in 1989 eveneens opgenomen in zijn boek over de 7 eigenschappen van effectief leiderschap. Hij heeft de volgende door mij vertaalde Engelse uitspraken gedaan:

  • Het geloof in evangelische kerken is een verschrikking in het oog van God.” [Divine Center, pag. 15.]
  • De evangelische leer van redding door genade alleen is een vals concept en een afvallige doctrine [Divine Center, pag. 68].

Hoewel hij naar alle wereldgodsdiensten verwijst, incl. het christendom, moet een dergelijk expliciet ontkennen van het eeuwige evangelie ons grote zorgen baren als zijn leer en methodes in onze christelijke scholen worden ingevoerd. Om brede ingang te vinden heeft hij de pragmatiek vermengd met christelijke, joodse en oosterse elementen. Hij ontdekte hoe hij mormoonse waarheden aan niet-mormonen kon vertellen door zijn vocabulaire aan te passen. Hij schrijft: “Ik ondervond in gesprek met verschillende niet-mormonen in verschillende culturen dat we kunnen onderrichten en getuigen over veel ‘evangelie’- principes, als we zorgvuldig onze woorden kiezen die onze inhoud    dragen, maar aansluiten bij hun ervaring en gedachtegoed” [Divine Center, pag. 240]. Hij is dus een kameleon die woorden uit een christelijke achtergrond gebruikt om zijn denkbeelden geaccepteerd te krijgen. Hij schrijft bijvoorbeeld over het krijgen van vertrouwen in relaties door te doen wat we zeggen, integer te zijn en als we fout zijn dat ook eerlijk toe te geven. Dat zijn mooie Bijbelse gedachten, maar die gebruikt hij om christenen open te stellen voor zijn verkeerde leer. Er zijn praktische zaken zoals de belangrijkste zaken eerst doen, die elk weldenkend mens begrijpt en kan toepassen. Er zijn sympathieke zaken, zoals het niet willen winnen ten koste van de ander of eerst luisteren en dan pas zelf begrepen worden, maar er zijn ook andere zaken zoals blijkt uit hetgeen hij gezegd heeft: “Mensen kunnen niet veranderen, als er van binnen niet iets onveranderlijks aanwezig is.” Wat is dat dan of wie is dat dan of hoe kom je in een dergelijk staat? De leider in mij ben ik misschien niet zelf, maar is een hogere macht die toegang tot mij wil, een antichrist.

Zonder het Bijbelse evangelie, niet meer mijn ik maar Christus, is er geen “overwinning op jezelf te behalen”. Je komt dan snel terecht in on-Bijbelse methoden. De proactieve houding bij Covey gaat uit van de maakbaarheid (human potential). Hij spreekt over “positieve energie” die “jouw invloedssfeer vergroot”. Dit gaat uit van het positief humanistisch mensbeeld en positief denken. Je moet bij het begin een doel voor ogen hebben. De vraag daarbij is, hoe kom je aan een doel? Hij spreekt dan over twee scheppingen. De eerste is in je eigen verbeelding (imaginatie) en de tweede in je eigen omgeving (fysiek). De mens wordt zelf (her)schepper, de mens wordt god. Waar gaan we dan op zoek om onze eigen verbeelding te voeden, waar ligt onze bron van creativiteit? Covey beveelt visualisatie[v] aan. Hij zegt verder dat “mensen een onbegrensd potentieel hebben dat afgeleid is van de mormoonse leer dat mensen goden zijn in embryonale vorm” [Divine Center, pag. 164-66].  Dave Hunt heeft in zijn boek “ Christendom in verleiding” al deze technieken beschreven als on-Bijbels.

In het boek en de programma’s zijn deze elementen voor de oplettende christelijke lezer niet moeilijk te ontdekken. Het CPS haalt bijvoorbeeld Helen Keller aan: “Wat ik zoek, is niet daarbuiten maar is in mij”. Zij is sterk beïnvloed door de leer van Emanuel Swedenborg[vi]. Ook de Dalai Lama wordt aangehaald: “Als we het verstand van onze kinderen opvoeden dan mogen wij niet hun hart vergeten”. Het gaat God, en christelijke scholen, juist om het hart van onze kinderen! Covey’s leer is gebaseerd op het fundamentele principe “van binnen naar buiten”, maar dan zonder de inwonende Christus. De kern van je eigen identiteit is je vertrekpunt. Bijbels geduid hebben we het dan over de gevallen, oude mens, de Adams natuur die onder de zonde ligt.

De dwang van Covey
Covey geloofde en leerde, dat in ieder mens ‘licht’ aanwezig is en zag het als zijn missie om de mens dat ‘licht’ te laten ontdekken en steeds helderder te laten schijnen. Je hebt een vrije wil om voor het goede te kiezen. Hoe anders schrijft Paulus, dat als hij het goede wil doen, het kwade bij hem ligt. De oplossing van Covey is dan ook niet het bevrijdend evangelie van de Bijbel. Jezus Christus en zijn verlossingswerk aan het kruis zijn niet aanwezig bij Covey. Was zijn insteek in eerste instantie individueel gericht daarna werd het meer gericht op het geheel (corporate). Het is een krachtiger lichtbron als iedereen op hetzelfde moment dit ‘licht’ uitstraalt, dan dat ieder voor zich op zijn tijd en wijze dit doet. Hij richt zich meer op ‘corporate identity’ en ‘corporate testimony’. Het wordt daarmee ook steeds meer dwangmatig. Als je niet mee doet, lig je eruit. De school wordt een “Lighthouse School” door het Covey-instituut gecertificeerd. Dat geldt voor alle leerlingen en voor alle docenten. Dat de OBS Atlantis te Amersfoort hiervoor koos, is nog te begrijpen, maar hoe kan het zijn dat protestants-christelijke en reformatorische scholen hiervoor open staan? Via een remedial teacher die zelf op cursus is geweest of een masterstudent van een christelijke pabo wordt het programma binnengehaald waarbij zowel de directeur als het schoolbestuur impliciet het laat begaan of zelfs expliciet zijn instemming ermee geeft. Welke plaats heeft Christus nog in zo’n christelijke school? Zoals een directeur op een christelijke school toegaf: ‘De kinderen worden steeds drukker, we kunnen hun aandacht niet meer krijgen of langer vasthouden. We hebben steeds minder vat op hen. Ouders tonen weinig betrokkenheid en de meeste kerkbesturen hebben geen oog meer voor wat er op de christelijke scholen gebeurt.’

De Heere Jezus zegt in Johannes 10, dat Hij de goede herder is en Hij zijn schapen kent en de schapen kennen Hem en volgen Hem, omdat zij zijn stem kennen. Hij waarschuwt zijn schapen ook om de vreemde niet te volgen, maar er voor weg te lopen omdat de schapen de stem van de vreemde niet kennen. Laten wij onze kinderen in de steek, zodat ze gestolen, geslacht en verdelgd worden? Dat zijn sterke woorden die de Heere Jezus zelf gebruikt. Laten wij onze kinderen weiden!

[i] https://www.franklincovey.nl/de-7-eigenschappen-van-effectief-leiderschap/
[ii] www.theleaderinme.org
iii]https://obskompas.saamscholen.nl/Portals/791/docs/eBook%20The%20leader%20in%20me.
pdf?ver=2017-03-06-113521-873
[iv] https://www.bijbelengeloof.com/index.php?option=com_content&view=category&id=159&Itemid=105
[v] (Creatieve) visualisatie of imaginatie (geleide fantasie) is het vermogen om zich een aanschouwelijke voorstelling te maken van onze wensen of gedachten, met het doel om deze voorstelling tot werkelijkheid te maken.
[vi]https://nl.wikipedia.org/wiki/Emanuel_Swedenborg
Voor verdere info kunt u ook kijken op : http://www.apologeticsindex.org/c12.html

Swawek van der Meer

 

 

 

 

Het zal gebeuren, zodra de Heere heel Zijn werk op de berg ​Sion​ en in ​Jeruzalem​ voltooid heeft, dat Ik de vrucht van de trots van de ​koning​ van ​Assyrië​ en de glans van zijn hooghartige oogopslag zal vergelden. Want hij zegt: Door de kracht van mijn hand heb ik dit gedaan, en door mijn wijsheid, want ik ben verstandig. Ik heb de grenzen tussen de volken weggenomen, hun voorraden uitgeplunderd, en als een machtige de hooggezetenen neergehaald. Mijn hand vond, als was het een vogelnest, het vermogen van de volken. En zoals men verlaten eieren bijeenraapt, raapte ík de hele wereld bijeen (Jesaja 10:12-14).
Deze profetie van Jesaja openbaart de geest in de koning van het wereldrijk Assyrië, en wijst ook op onze tijd, waarin we Jeruzalem weer hersteld zien als hoofdstad van Israël. Wij kunnen dezelfde geest onderscheiden in het wereldgebeuren; de geest van de overste van deze wereld (Joh 16:11), de aanvoerder van de macht in de lucht ( Ef 2:2)

Herken de geest
Hooghartigheid, trots, door de kracht van mijn hand, mijn wijsheid, ik ben verstandig. Dezelfde geest is te herkennen in de huidige prestatiemaatschappij. Een geest die tegengesteld is aan wat Jezus Christus zegt:  Leer van Mij dat Ik zachtmoedig ben en nederig van ​hart; en u zult rust vinden voor uw ziel (Matt 11:29), en dat Ik vanuit Mijzelf niets doe, maar dat Ik die dingen spreek zoals Mijn Vader Mij heeft onderwezen (Joh 8:28).

Onderscheid de werkwijze van die geest
Grenzen uitwissen:  abortus, euthanasie, prostitutie, homoseksualiteit, embryo-onderzoek, … We leven in het post-truth tijdperk (na-waarheid tijdperk). De normen en waarden worden aangepast, alles ‘moet kunnen’. Jezus Christus zegt: Denk niet dat Ik gekomen ben om de Wet of de Profeten af te schaffen; Ik ben niet gekomen om die af te schaffen, maar te vervullen (Matt 5:17). Hij legt in de bergrede uit, dat de wet bedoeld is om de geest te onderscheiden die ons probeert af te leiden van God onze Schepper.
Voorraden plunderen: uitputting grondstoffen, vernietiging natuurlijke bronnen, weggooi-maatschappij,… Jezus Christus zegt: Verzamel de overgebleven stukken, zodat er niets verloren gaat (Joh 6:12).
Hooggezetenen neerhalen
De kerken lopen leeg, gelovigen (Ef 2:6) accepteren de evolutietheorie zonder te beseffen dat ze zichzelf degraderen tot een, door toevallige mutaties, geëvolueerd aapachtig wezen. En door te geloven wat mensen beweren, worden ze verblind voor de Bijbelse Waarheid.

Herken de strategie van de antichrist
Mijn hand vond, als was het een vogelnest, het vermogen van de volken (Jes. 10:14).
De jeugd bepaalt de toekomst van een land. De basis van de jeugd is het ouderlijk gezin en de basisschool, die te vergelijken zijn met een vogelnest. Is die basis nog een veilig nest?
In 2020 komt op alle basisscholen het vak wetenschap & technologie in het onderwijs. Het is belangrijk te onderscheiden in welk kader (geest), de kennis overgebracht wordt aan de kinderen. In het leerplan voor de levende natuur staat bijvoorbeeld ook evolutie.
Zullen de kinderen daarbij alleen de visie leren dat ‘bewezen’ is dat de mens een ontwikkeld dier is, of ook de visie op de mens als bijzondere schepping? En leren ze ook het verschil nog tussen meetbare feiten en verklaringen?

 

 

 

 

 

 

 

 

Jezus Christus zegt: Laat de ​kinderen​ tot Mij komen en verhinder hen niet (Luc 18:16).

Kom in aktie
Hoe belangrijk is dan Bijbelgetrouw lesmateriaal. Op de site van B&O staat onder de categorie Godsdienstmethoden de methode Ontdek het Leven, een eigentijdse methode die uit vier delen bestaat. Lees het overzicht of bestel de folder.

dr.W.Hoek