BUITEN HET LICHAAM TREDEN

Een toestand van bewustzijn waarin iemand de sensatie ervaart zich buiten zijn lichaam te bevinden. Men beschrijft dit als reizen van het bewustzijn, die hen in staat stellen waarnemingen te doen in soms verre plaatsen, welke informatie hun onbekend was, maar die later als ‘echt’ kan worden nagetrokken. In de parapsychologie heet dit verschijnsel wel ‘wandelende helderziendheid’.

Buiten het lichaamtredingen komen tegenwoordig vaak voor, maar zij hebben een lange geschiedenis, waaronder ook vallen de sjamaanse ‘reizen naar onder- en bovenwerelden’. Ook wat mensen beleven als ‘bijna-dood-ervaring’ valt onder deze noemer (waar men als geest boven zijn eigen doodgewaande lichaam zweeft). De wetenschap heeft nog geen verklaring voor dit fenomeen, men is geneigd te denken, dat de mens deze reizen maakt in zijn astraal of etherisch lichaam (zie begripsomschrijving).

 

BIJBELSE TOETSING HYPNOSE-TECHNIEKEN

De methoden die hier worden toegepast zijn zeer uiteenlopend, maar het principe is hetzelfde: aan de mens wordt iets wezenlijks ontnomen, namelijk zijn wil en daarmee zijn geweten. Dat laatste noemde Karl Barth “het vermogen om voor God verantwoordelijk te zijn”. Dit gebeurt meestal tijdelijk, gedurende de sessie, maar kan ook duurzame gevolgen hebben.

In het menselijk hart zijn de bronnen des levens (Spreuken 4:23). De

menselijke geest behoort toe aan God en mag niet gebracht worden in een toestand van hypnose (slaap, onder andermans controle) of extase (buitenzinnen): 1 Korintiërs 14:32. Als een mens onder hypnose wordt gebracht, stemt hij erin toe dat zijn ziel disfunctioneert en geeft hij de beschikking over zichzelf (zijn wil) aan een ander. Dit kan een mens zijn, de hypnotiseur, die zijn wil aan hem gaat opleggen, al is het slechts op een deelgebied. Het effect is dat de mens, ook na het ontwaken, op dit punt willoos wordt (en soms blijft), of de hem ingesproken wil als zijn eigen wil beschouwt.

Maar het is ook mogelijk dat de ‘passiviteit’ waarin de gehypnotiseerde persoon is gebracht, maakt dat demonen tot hem spreken en hem beelden geven van ‘vroegere levens’ (reizen in de tijd), die zowel aan de hypnotiseur als aan de gehypnotiseerde onbekend zijn. De gehypnotiseerde persoon zal dit ervaren als een ‘eigen herinnering’ en dit zal des te meer spreken, als deze bij navraag tot in details blijkt te kloppen! De hypnotherapie maakt hiervan

gebruik door mensen zogenaamd te bevrijden van hun remmingen, zoals het volgende verhaal aantoont:

Een ‘young urban professional’, had de gewoonte regelmatig met zijn mede-yuppies heerlijk te gaan eten. Zij zochten daarvoor meestal een kasteel uit, waar zij zich tegoed deden aan allerlei soorten vlees. Maar telkens, wanneer een schotel gevogelte op tafel werd gezet, raakte onze

vriend in paniek en moest zich van tafel verwijderen, om pas na het dessert terug te keren.

Zijn vrienden konden dit niet langer aanzien en raadden hem aan hiervoor een psychiater te bezoeken. Daar bleek echter niets in zijn vroege leven een aanwijzing te geven voor de ‘pteru-fobie’ (angst voor vleugels), waaraan onze vriend zo ernstig leed. Totdat hij onder hypno-therapie ‘in regressie ging’, waarbij hem een ‘vroeger leven’ voor de geest verscheen:

In de dertiende eeuw was hij een ridder, die met een groep gewapende mannen een kasteel ging veroveren. De bezetting leek hun niet groot te zijn en zij verwachtten een spoedige zege en een grote buit. Maar tot hun verwondering werd de ophaalbrug omlaag gehaald: de bezetting deed een uitval en deze was veel krachtiger dan zij hadden verwacht. De strijd werd hevig en aan beide zijden sneuvelden niet weinigen; daarbij werd ook onze vriend ernstig door een pijl verwond. I plaats dat zijn vrienden hem kwamen ontzetten en wegvoeren, namen zij zelf de benen en lieten de zwaar gewonden op het slagveld achter. Grote schaduwen verschenen aan de hemel: roofvogels kwamen en pikten het vlees van de stervende soldaten weg, terwijl deze nog bij bewustzijn waren. Terwijl hij zijn kameraden vervloekte, stierf onze vriend een ellendige dood. “Aha “, riep de psychiater uit, “dit verklaart helemaal uw pteru-fobie. In uw onbewuste speelt dit beeld u telkens weer parten, als u zich in een kasteel een gebraden vogel heerlijk wilt doen smaken. Er is maar één antwoord, mijnheer: u moet onder ogen zien dat uw vrienden geen blaam treft; hadden zij geprobeerd om u van het veld weg te slepen, dan waren zij immers ook door de suizende pijlen getroffen. Heb dus begrip voor de situatie van toen en neem de vervloeking jegens uw strijdmakkers terug: vergeef hun dat zij u niet konden redden van de dood door de vogels.” Zo gezegd zo gedaan, dit advies was niet moeilijk op te volgen en toen de psychiater hem uitnodigde voor een diner viel het onze vriend niet moeilijk te genieten van de opgediende patrijs.

Dergelijke ervaringen en ontdekkingen maken dikwijls dat anderen ‘heilig gaan geloven’ in de leer der reïncarnatie, zodat in het Westen thans tussen een kwart en de helft van de bevolking hieraan gelooft. Dergelijke verhalen zijn er vele: hieraan geloof hechten ‘conditioneert’ steeds meer mensen en brengt het hindoe-denken binnen het bereik van de massa, ook van mensen die toch beter konden weten. En zo ‘stappen al deze mensen in’ en slingeren zij van de ene leer: “bovennatuurlijk bestaat niet” naar het andere uiterste: “Er is toch meer onder de hemel dan wij hadden vermoed.”

Dit hele proces van conditioneren komt dus, hoe schoon en redelijk het ons ook voorkomt, neer op een langzaam proces van afval, een terugkeren tot de afgoden van de tijd. In de Perzische legende wordt de ‘geest uit de fles’ vrijgemaakt en opgeroepen om de mens te dienen, maar eenmaal vrij, wordt deze tot diens meester. Zo waarschuwen ook de profeten van Israël telkens voor een proces waarbij mensen worden voorbereid voor de afval. In Jesaja 1:4 wordt gesproken van drie soorten van afval of Godverzaking (apostasie) die op elkaar volgen: eerst afval in denken, daarna afval in woorden (blasfemie), tenslotte afval in daden. Van een conditionering tot occulte praktijken lezen wij in Jesaja 8: 11-22 en in het Nieuwe Testament wijzen de apostelen hier nadrukkelijk op.

 

BEZETENHEID

Een veranderde toestand van bewustzijn, waarin de persoon zich door een vreemde macht ‘in bezit voelt genomen’. Deze toestand wordt ook wel als trance gekenschetst, die op verschillende manieren kan worden bereikt. Gedurende deze toestand verliest men zijn psychische oriëntatie, dat wil zeggen men verliest het besef zelf een persoon te zijn. Mensen zoeken deze toestand dikwijls bewust, meestal om in staat te zijn tot zaken die in het normale bewustzijn onmogelijk zijn. Tegenwoordig wordt deze toestand ook wel gezocht om ‘uit te treden’ uit de sleur van het leven, dus als vorm van escapisme. Bij new age worden beide oorzaken gecombineerd, met het gevolg, dat de ‘uittredingen’ niet meer als een vorm van ego-trippen worden beschouwd (tijdelijk uit deze wereld stappen), maar juist als een vorm van werelddienst, als middel tot een hoger doel (namelijk een hogere vorm van bewustzijn, een stap naar het holisme). In het Nieuwe Testament komen verschillende vormen van bezetenheid voor, die alle worden verholpen, doordat aan de boze geest(en) door  de Here Jezus de toegang tot de mens wordt ontzegd: Mattheüs 4:24, 8:16-17, 28, 33, 9:32, 12:22,15:22, Marcus 5:15, Lucas 8:27.

 

AFFIRMATIE

Affirmatie is letterlijk bekrachtiging, bevestiging of herhaalde zelf-suggestie. In newagetermen is dit een begrip uit het hindoeïsme, waarbij bepaalde positieve zinnen of stellingen regelmatig worden herhaald.

Als iemand bijvoorbeeld angstig van aard is, zal die persoon regelmatig de volgende zin voor zichzelf moeten bevestigen: “Ik ben in ieder opzicht een geheel, vol van moed, zelfvertrouwen, kracht en innerlijk licht.” Hieruit blijkt dat positieve affirmatie nauw verwant is aan creatieve visualisering: samen zijn zij twee van de meest bekende vormen waarmee het denkproces wordt omgeturnd.

Affirmatie wordt ook gebruikt om een mondiale verandering teweeg te brengen, met bijvoorbeeld de volgende zinnen die met veel gevoel moeten worden uitgesproken: “Genezend Licht verspreidt zich nu over de aarde en doet alle schaduwen verdwijnen. Liefde en Blijdschap vervullen nu de harten van alle mensen.”

Door pastoraat kom ik in contact met jongelui die met occultisme te maken hebben. De vraag is, hoe confronteer ik hen met de Bijbelse boodschap, als ze geen relatie met de Heer hebben. De Here Jezus geeft in de gelijkenissen een didactisch en pedagogisch model om kennis over te dragen. Daarom heb ik het op de manier aangepakt die hieronder beschreven staat.

Benadering

Twee jongens hebben connecties met Wicca en luisteren frequent naar occulte muziek. Ze zijn ‘behangen’ met pentagrammen en allerlei andere occulte symbolen. Ik maak opmerkingen over occulte zaken en geef tekst en uitleg. De vraag is of het occulte nu wel zo gevaarlijk is? Zij denken dat het wel meevalt. Ze kennen de naam Jezus Christus, maar belijden Hem niet. Slechts af en toe gaan zij naar de kerk, maar het spreekt hen niet aan. Ze hebben wel eens een gebed uitgesproken. De Bijbel lezen zij eigenlijk nooit. Het is een uitdaging, omdat juist zulke jongeren met vragen komen. Het heeft vaak een tegenovergesteld effect, als je in dergelijke gevallen de vragenstellers met Bijbelteksten confronteert. Er moet aansluiting plaatsvinden. Aansluiting zoeken met de belevingswereld is wat de Here Jezus heeft gedaan. Zal ik Hem daarin niet volgen? Het betekent niet dat je ‘als’ hen wordt en deelneemt aan hun zondige wereld. Gesterkt voel ik me door de apostel Paulus: ‘En ik ben de Joden geworden als een Jood, opdat ik de Joden winnen zou. 22. Ik ben de zwakken zwak geworden, om de zwakken te winnen; voor allen ben ik alles geweest, om in elk geval enigen te redden.’ 1Cor. 9: 20-23 Let op de woorden ‘winnen’ en ‘redden’.

Confrontatie

Het gesprek begint daarom met een vraag. “Wat denk jezelf van het occulte en waar baseer jij je mening op?” Na een paar opmerkingen komt de vaak gehoorde opmerking: “Ik ben er toch zelf bij, het gaat niet verder dan ikzelf toesta of wil.” “Dat is maar de vraag,” stel ik! “Tja, als er iets is dat ons vaak in de luren legt, dan is dat wel ons gevoel en vaak ook onze waarnemingen.” Zij vragen om nadere uitleg en ik geef eerst een voorbeeld. “Vroeger op school hoorde ik de meester vertellen over een “fata morgana”, een luchtspiegeling. Als zoiets zich voordoet, zie je dingen die er niet zijn, althans niet op die plek waar de fata morgana zich lijkt af te spelen. Je neemt dus dingen waar die er niet zijn – tenminste niet daar! Onze zintuigen kunnen klaarblijkelijk dingen waarnemen die er dus niet zijn. Kunnen wij altijd blindelings vertrouwen op wat wij waarnemen? Het lijkt vreemd: beïnvloeding, waar jezelf bij bent, maar het kan wel degelijk.” Ze kijken mij vragend aan en fronsen hun voorhoofd. “Dat willen we wel eens zien,” zeggen ze. “Let eens heel goed op wat ik vertel.”
Vader staat al een tijdje voor het raam te wachten. Hij wacht gespannen af of hij zijn zoon op de fiets aan ziet komen. Zodra hij zijn zoon ziet, loopt hij snel hem tegemoet. De zoon ziet zijn vader en zegt: “Ha, die pa,, wat is er aan de hand?” Vader kijkt zo blij als een kind en hij wijst naar de garage. “Kijk er maar eens in,” zegt-ie. De zoon doet de deur open en ziet een prachtige glimmende sportwagen staan. “Wow, wat een gave…!” Hij maakt zijn zin niet af en vraagt: “Pa, wat doet dat ding in onze garage?” Vader lacht hem toe en zegt: “Ja dat is een verrassing, hè? Hij is van mij! Zullen we een stukje rijden.” De zoon knikt en staat al bij de passagiersdeur. Samen rijden ze weg.Op een afgelegen weggetje zegt vader: “Hier is geen politiecontrole, het is een rechte weg en ik zie geen verkeer. Zal ik hem eens op zijn staart trappen?” Zo gezegd, zo gedaan en al snel zien zij de kilometerteller hoog oplopen.Plotseling – zo uit het niets – komt er iets van achter een klein bosje de weg op. Vader schrikt en trekt aan het stuur, waarna hij de macht over het stuur verliest. De sportauto raakt een boom, ketst af, slaat een paar keer over de kop en knalt tegen de volgende boom. Vader is op slag dood, de zoon is zwaar gewond. Een boer had het hele ongeval van verre gezien en hij belt onmiddellijk 112. Kort daarna arriveert een ambulance. De ambulance-verpleegkundige constateert dat de vader het zware ongeval niet heeft overleefd. De zoon zit bekneld in het wrak. Hij richt zich daarom op de zoon die levensgevaarlijk gewond is. De brandweer is nodig om hem uit het verwrongen wrak te verlossen. Enige tijd later ligt-ie in de ambulance die met grote spoed naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis rijdt. Bij het ziekenhuis aangekomen, wacht het gewaarschuwde team. Zo snel het maar kan, gaat het richting ok. De jongen ligt nog maar net op de operatietafel of de chirurg komt binnen. De chirurg loopt naar de patiënt en wil hem onderzoeken, maar op het moment dat de chirurg de zwaargewonde jongen ziet, zegt-ie: “Nee, deze patiënt kan ik niet opereren, dat is mijn zoon….” De chirurg draait zich om, loopt onthutst de ok uit en verzoekt een collega-chirurg de zorg voor de jongen op zich te nemen.
“Huh, dat verhaal klopt niet,” zeggen ze. “Het is zeker zijn stiefvader…”
“Slechts weinigen doorzien het verhaal en die weten al direct te vertellen wié die chirurg is en waarom deze chirurg de operatie niet kon uitvoeren. Weten jullie het al?” “Nee, er klopt iets niet…!” “Het is jullie eigen vooronderstelling die jullie in de maling neemt. In het verhaal worden bij herhaling mannelijke woorden genoemd: hij, vader, zoon, ambulanceverpleegkundige, brandweer …. De chirurg is ….. zijn moeder!” “Oh, ja natuurlijk,” is de reactie. “Tja, jullie horen goed, maar jullie oren laten jullie in de steek,” zeg ik lachend. Afgelopen jaren heb ik heel wat mensen mogen informeren over de gevaren van occulte zaken. Het occultisme is een breed terrein en heeft veel uitvalshoeken. En toegegeven: het ene is duidelijker zichtbaar dan het ander. Zo is het één wel occult, het ander niet.
Daarnaast staan personen met een min of meer naïef karakter doorgaans te boek als mensen die redelijk snel te beïnvloeden zijn. Wie wil zichzelf nu zo typeren? “Hebt u nog meer van zulke leuke dingen?” “Ja, gewone dingen die je misschien al vaker hebt gezien. Maar wat denken jullie, kan iets dat vast staat op papier bewegen? Stel je voor dat ik twee cirkels op papier afgedrukt laat zien. Staan deze onbewegelijk stil?” “Ja, dat moét wel, logisch toch,” zeggen ze. Via een internetsite over “optical illusions” print ik een vel uit met die twee cirkels. “Kijk naar die cirkels en beweeg het papier voor en achteruit.” “Nee hé…, ze bewegen..!”
Zo liet ik hun nog een paar ‘zaken’ zien. Ze vinden het leuk: hun ogen houden hen voor de gek! Ze hebben dit wel eens eerder gezien, maar hebben het nog nooit bekeken vanuit deze context. “Trouwens hoe zit het dan met muziek?” Ik denk aan een video op internet en vraag: “Een simpele toon die van hoogte verandert, is feitelijk muziek. Niet mooi, maar toch! Kun je dode materie laten bewegen, groeperen en hergroeperen met muziek?” Dat lijkt hen helemaal onmogelijk, maar ik vraag het hun en ze zien de bui al hangen. “Laat maar zien,” zeggen ze. Ik typ op Google ‘resonantie’, rijst’ en ‘video’ in. De jongelui zien hoe rijst beweegt en steeds nieuwe vormen gaat aannemen, naarmate de toon hoger wordt. Ze staan versteld. Zo hebben we het over de sterke invloed van kleuren en zelf weten ze te vertellen hoe in de reclame, in het verkeer en op de werkvloer met kleuren gewerkt wordt. Over hun zwarte kleren beweren ze, dat het een depressieve invloed heeft!

Bezinning

“Jullie hebben nu ‘alledaagse’ en onschuldige dingen gezien. Maar wat nu als iemand of ‘iets’ niet onschuldig is en als er verborgen boodschappen in verstopt zitten en iemand kwaad wil?” De twee intelligente boys kijken ernstig en denken na! “Dan gaat het zeker niet goed,” zeggen beiden instemmend. “Maar waarom doen die mensen dat? Wat hébben ze eraan? Het is toch niet normaal.” De jongeren worden zich ineens bewust van het feit, dat hun vooronderstelling geen stand houdt: “Ik ben er toch zelf bij, het gaat niet verder dan ikzelf toesta of wil.” Hierna zegt een van de jongens: “Ja, eerlijk gezegd zijn de liedteksten wel heel erg negatief, maar wij denken dat ze ‘fun’ zijn….” Nu breekt de tijd aan om met een Bijbelse boodschap te komen en ik lees voor uit Ef. 6: 12 en vertel hun dat de Bijbel ca. 500 keer waarschuwt tegen occultisme, valse leringen en dergelijke. “Dat doet God niet om de mens te plagen of te jennen, integendeel! Hij wil niet dat ook maar één mens verloren gaat.” “Is occultisme echt voor iedereen gevaarlijk,” vragen ze nog. Ik leg hun uit, dat als iemand een handgranaat op tafel zet in een kamer vol mensen en de pen eruit trekt, de granaat na een paar seconden ontploft en zijn vernietigende werk doet. Het maakt niet uit wat die persoon erbij denkt. Al denkt hij ‘die wil ik raken en die niet’, het maakt niets uit. De granaat doet waarvoor-ie gemaakt is, zodra het mechanisme in werking wordt gesteld! Zo is het ook met het occulte. Occultisme bindt aan satan die mensen kapot maakt – zonder enige uitzondering! Het gesprek krijgt nu een andere wending. De jongens zijn zichtbaar onder de indruk van wat zij hebben gehoord. Ze vragen naar hun pentagrammen en hun afbeeldingen op hun kleding (demonische afbeeldingen van de occulte band “Slipknot”). In alle rust vertel ik en leer ik hun wat deze dingen inhouden en welke destructieve invloed die op de mens uitoefenen. Ik vertel ook, dat als zij hun zonden belijden en radicaal afstand van hun occulte zaken doen en de Heer aannemen, Hij hen zal vergeven en wil bevrijden van alle occulte banden. Nu blijkt dat de jongeren herhaaldelijk worden geplaagd door negatieve bovennatuurlijke manifestaties. Ook hier wil de Here Jezus hen van bevrijden.
“Bid en vraag God in de naam van de Here Jezus maar of Hij jou wil helpen en Hij zal het doen!” Er is ondertussen al veel tijd verstreken en ik stel voor dat er een vervolggesprek komt. “Denk er maar eens goed over na,” zeg ik bij het afscheid nemen.

Uitwerking

Nog geen dag later belt een van de jongens mij op en zegt: “Ik heb al mijn pentagrammen weggedaan. Die occulte muziek wil ik niet meer horen en ik wil meer van de Here Jezus weten.” Hij heeft trouwens op dat moment last van ‘plagerijen’. Ik heb met hem gebeden. Hij deelt mij later mee dat het rustig is geworden. Inmiddels heeft hij de Here Jezus Christus aangenomen (Joh. 1:12), zijn zonden beleden (Hand. 26:18) en zich laten reinigen met Zijn kostbaar bloed (1 Joh.1:9).

Erick Ligtenberg

 

Wat is waarheid?

– De Bijbel vertelt ons dat er een man met de naam Jona geweest is, die naar de Ninevé ging om te prediken. En dat er als gevolg van zijn boodschap daar een grote opwekking begon. De mensen en de koning keerden zich tot God en veranderden hun goddeloze leefwijze. Daar kun je blij van worden, maar daardoor verander je zelf nog niet.

– Er staat in de Bijbel ook een verslag over het bouwen van een ark door een mens, Noach genaamd. In dat verslag wordt vermeld waar de ark kwam te rusten na een geweldige vloed. Er is veel geld uitgegeven door archeologen om resten van de ark te vinden. Maar het wel of niet vinden van stukjes ark hebben we niet nodig als bewijs dat God ons liefheeft en ons wil redden.

– De Bijbel geeft ons ook de geschiedenis van de hemel en aarde toen zij geschapen werden en vermeldt dat de Here God de mens van stof uit de aardbodem formeerde en deze mens een levend wezen werd toen Gods adem in hem geblazen werd. We kunnen proberen ons daar een voorstelling van te maken, maar als we niet zelf de Heilige Geest in ons toelaten, zullen we deze waarheid niet verstaan.

– De Bijbelse beschrijving van de geschiedenis heeft als doel ons te leiden tot een persoonlijke ontmoeting met God, zodat we Hem leren kennen als een liefhebbende Vader.

Jezus Christus getuigde van de betrouwbaarheid van de Bijbel:

– Maar Hij antwoordde hun en zeide: Een boos en overspelig geslacht verlangt een teken, maar het zal geen teken ontvangen dan het teken van Jona, de profeet. Want gelijk Jona drie dagen en drie nachten in de buik van het zeemonster was, zo zal de Zoon des mensen in het hart der aarde zijn, drie dagen en drie nachten. De mannen van Nineve zullen in het oordeel opstaan met dit geslacht en het veroordelen; want zij hebben zich bekeerd op de prediking van Jona en zie, meer dan Jona is hier. (Mat.12:39-41)

– Want zoals het was in de dagen van Noach, zo zal de komst van de Zoon des mensen zijn. Want zoals zij in die dagen voor de zondvloed waren, etende en drinkende, huwende en ten huwelijk gevende, tot op de dag, waarop Noach in de ark ging, en zij niets bemerkten, eer de zondvloed kwam en hen allen wegnam, zo zal ook de komst van de Zoon des mensen zijn. (Mat.24:37-39)

– Hij antwoordde en zeide: Hebt gij niet gelezen, dat de Schepper hen van den beginne als man en vrouw heeft gemaakt? En Hij zeide: Daarom zal een man zijn vader en moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen en die twee zullen tot een vlees zijn. (Mat.19:4,5)

-Door Zijn opstanding uit de doden is krachtig bewezen dat Jezus Gods Zoon was. (Rom.1:4)

Jezus zeide: Ik ben de weg en de waarheid en het leven; niemand komt tot de Vader dan door Mij. (Joh.14:6)

Deze Waarheid maakt ons vrij.

Computergames, onschuldig of niet?  

Inleiding: uit de praktijk gegrepen
Het is half vier! Gerard komt terug uit school en rent snel de trap op naar boven. Hij gaat achter de computer zitten wachten, terwijl die opstart. Buiten ziet hij wat kinderen rennen. De computer is opgestart en Gerard pakt het ongelabelde cd-rommetje uit zijn tas. Dat heeft hij op school gekregen van de oudere jongens waar hij altijd mee staat te praten in de pauzes. Het spel start op en ’DOOM 3’ komt in beeld. Gerard weet niet wat het is of wat het betekent, maar hij vindt het wel erg spannend. Zijn vader heeft deze week net een nieuwe grafische kaart voor de computer gekocht en die doet het goed! Gerard voelt zich een beetje naar door de enge en dreigende geluiden op de achtergrond. Hij is ook bang dat zijn moeder elk moment thuis kan komen. Plotseling verschijnt er met angstaanjagende geluiden een vreselijk monster in beeld. Door de schrik vliegt Gerard met stoel en al een paar meter naar achteren. Terwijl zijn hart bonkt in zijn keel, ziet hij dat het nare monster niet verder dan het beeldscherm kan komen. Langzaam neemt Gerard weer positie in en schakelt zijn zwaarste kanon in. Hij ziet het monster bloeden, terwijl zijn kogels het doorzeven. Eindelijk zakt het nare gevaarte in elkaar. Gerard bekijkt het monster van dichtbij. “Hmm, het lijkt wel een misvormd mens of zo. Wat zou er aan de hand zijn?” vraagt hij zich af. Langzaam neemt het spel hem mee in een dramatische en angstaanjagende wereld waar het kwaad is uitgebroken… Computergames, onschuldig of niet?

Wat is gamen?
Gamen is tijdverdrijf nummer één voor veel jongens en ook meisjes. Gamen is een spelletje spelen: een computerspel. Al jaren groeit de populariteit. In ieder huis is wel een Playstation, X-box, GameCube of zeker een PC te vinden. Kinderen zijn er vroeg bij. Door middel van folders, tv of vrienden weten ze al snel wat ze moeten kopen. De ouders stoppen het gezeur door de wens in te willigen. Verbieden is moeilijk. Ze spelen anders bij vriendjes of toch stiekem, achter de rug van hun vader en moeder om, thuis. Makkelijker is het om toe te geven. De jongeren spelen dan in eigen huis en zijn rustig. De ouders hebben er geen omkijken naar. Het kind zit achter de computer.

Waarom gamen jongeren?
Voor de één is gamen vermaak, voor de ander is het een verslaving. Iedereen die wel eens een spel speelt, of het nu Tetris of Warcraft III is, weet hoe het ‘even spelen’ verandert in een half uur, een uur of nog langer. Spelen heeft altijd een doel. Meestal staat overleven, veroveren, uitroeien, kennis vergaren en vooral de hoogste score behalen centraal. Resultaatgericht spelen brengt spanning met zich mee. Bij de spelende kinderen giert de adrenaline door het bloed. Een goed gevoel. Dat geeft onbewust de verslavende kick. Jongeren gamen het meest thuis, alleen of samen. De interactie tussen speler en computer is groot. Sinds kort is het ook mogelijk via internet tegenspelers of teamgenoten te vinden. Het spel krijgt zo een extra dimensie. Het saaie verbeteren van eigen highscores is veranderd in een competitie met anderen uit de hele wereld. Sommige van deze competities zijn uitgegroeid tot megamanifestaties in grote hallen, zogenaamde LAN-party’s. Er komen vaak duizenden gamers op zo’n toernooi af. In de spelwereld waarin de speler in de huid kruipt van de huurmoordenaar, de sporter, de producer of de held, maakt hij de keuzes. De gamer stapt in een andere realiteit: een realiteit zonder God of zijn geboden. In de populaire game, GTA San Andreas wordt de speler een avontuurlijke wereld aangeboden. De held is een crimineel die gebruik maakt van de auto, het vliegtuig of de boot. Om sneller tot zijn doel te komen, slaat hij, schiet hij neer en overrijdt hij iedereen die hem in de weg komt in de drukbevolkte stad. Als deze twee realiteiten, de spelwereld en de echte wereld, gemixt worden, kan het goed mis gaan.

 

 

Steeds meer ouders komen een keer per week bij elkaar om voor de school te bidden (bij het voortgezet onderwijs ook leerlingen). Een verslag van zo’n gebedsgroep: waarvoor zoal wordt gebeden en hoe dat bij de school leeft.

B&O magazine

Op de vraag waarom moeten er gebedsgroepen zijn voor onze scholen, wil ik graag het volgende aan u vertellen. Ik spreek hier over twee christelijke basisscholen. Een aantal moeders die iedere veertien dagen bij elkaar kwamen voor bijbelstudie, bespraken ook eens de situaties op school. Ze kwamen tot de conclusie dat er overal gebedsgroepen voor zijn, maar waarom eigenlijk niet voor de school. Als ouders zijn wij ook verantwoordelijk voor het beleid dat op scholen gevoerd wordt en waarmee onze kinderen (dus wij als ouders) te maken hebben.

Uitgangspunt was dat de bijbel het ons zegt. Bidt voor de hooggeplaatsten en de verantwoordelijken. De Here Jezus leert het ons in Zijn woord. Hij zelf was ook vaak in gebed. Het is dus een soort opdracht.

Waar wordt zoal voor gebeden?
1a. In deze tijd b.v. voor vervanging van (langdurige) zieke leerkrachten,
b.   klassen waar onderling problemen zijn met leerlingen.

2a. Leerkrachten en hun gezinnen e.v. bijzondere omstandigheden.
b.  Gezinnen van leerlingen die in bijzondere omstandigheden verkeren.

3. Voor goede leermethoden die vanuit christelijk fundament ontwikkeld zijn, waarbij occulte zaken  worden gemeden.

4. Voor degene die naar een leerkracht toe zal gaan om te vertellen dat er getwijfeld wordt aan de christelijk inslag van bv. een bepaald boek dat voorgelezen wordt of het gebruik van mandala’s. (Dit wordt als een van de moeilijkste dingen ervaren en is de enige verantwoordelijkheid die de gebedsgroep op zich neemt.

5. Inzicht voor bestuur, directie, leerkrachten en remedial teachers, om in deze tijd ook een duidelijke christelijke visie, geënt op Gods woord, uit te dragen aan de leerlingen en het te volgen beleid.

6. Dat een ieder die direct betrokken is bij de school en bij de leerlingen, een persoonlijke relatie mag hebben met Jezus Christus.


Leeft het bij de school en overige ouders?
Bij de school is het afhankelijk hoe de leerkracht zelf in het geloof staat.
Dit geldt natuurlijk ook voor de ouders. De gebedsgroepjes zijn niet groot, ongeveer vijf personen.
Deze komen echter wel trouw bij elkaar in een huiskamer op een vaste tijd, vaste plaats één keer per vier weken. Van tevoren laat één van de bidders zich door de school op de hoogte brengen van eventuele gebedspunten die vanuit de school komen. In de loop van de tijd is er een open en eerlijk contact ontstaan. Zelfs heeft een van de schoolteams het voorbeeld van de gebedsgroep gevolgd door de handen te vouwen toen zij geen uitkomst in een bepaalde zaak meer zagen. Dit verdient eigenlijk een vervolg.

Voor nieuwe komende bidders wordt uitgelegd hoe de bidstond verloopt, zodat men zich snel thuis kan voelen. Per slot van rekening is er één christelijk geloof, maar er zijn wel verschillende kerken en gemeentes met ieder zijn eigen visie en inbreng waaruit de kinderen op deze scholen zitten. De gebedsgroepjes hebben nu ongeveer acht jaar ‘ervaring’ en zien graag dat iedereen zich erin kan vinden. Wel moet duidelijk zijn dat ze beslist niet verantwoordelijk zijn voor situaties, veranderingen e.d. en daardoor ook geen doorgeefluik zijn.


Zijn er gebedsverhoringen?
Ja, ik kan hierover natuurlijk niet inhoudelijk op ingaan, maar men ervoer wel in bepaalde situaties, zowel de school als de gebedsgroepen, een bijzondere soms snelle verandering. Deze wordt toegedacht aan de kracht van het gebed! Want dat is waarvoor wij op de bres moeten gaan.

Gebed voor kracht = kracht door gebed.

 

 

 

Godsdienstmethode voor het studiehuis in het voortgezet onderwijs.
Godsdienst voor het studiehuis
Voor de tweede fase was de methode De Bijbel in de Basis—Godsdienst voor het Studiehuis ontwikkeld. Deze sloot aan bij de drie delen voor de basisvorming en was speciaal ontwikkeld voor gebruik in het studiehuis.
Karakteristiek voor deze methode was de indeling naar thema’s, die elk weer uit hoofdstukken en korte paragrafen bestonden. In elk hoofdstuk kwamen opdrachten voor (er is geen apart werkboek). Literatuurverwijzingen stimuleerden de leerling tot verder onderzoek. Achterin elk deel stond een register van termen.

Vooral met deel 4B werden minder bekende delen van het Nieuwe Testament behandeld. Daarbij werd ook de kerkgeschiedenis in vogelvlucht behandeld, die de meeste leerlingen anders niet zouden tegenkomen.

Deel 4A. Ontstaan van het christendom Deel 4B. Voortgang van het christendom
I De eerste christenen
Erbij horen
II Over de hele wereld
Communiceren: je blik verruimen
III Bouwstenen van het christendom
Leven in relaties
IV Tegenstand en verleiding
Kosmische machten en krachten
V Geschiedenis van de kerk
Waarheid en tolerantie
VI Perspectief op de toekomst
Op weg naar de nieuwe aarde

Ook bij de delen 4A/B was een uitgebreide docentenhandleiding beschikbaar.

Na enkele jaren ervaring met het studiehuis is overwogen om de meest actuele thema’s als losse katernen beschikbaar te stellen.
Uit de jaarlijkse gebruikersdagen bleek echter een grotere behoefte aan katernen over andere thema’s. Daarom wordt hieraan voorrang gegeven.
Het eerste katern is Waarden en normen en het tweede heet Islam en christendom.Beide katernen kunnen bij Bijbel & Onderwijs besteld worden (info@bijbelenonderwijs.nl).

Tien geformuleerde kerndoelen voor het vak Godsdienstonderwijs, die ten grondslag liggen aan de godsdienstmethode De Bijbel in de Basis.


De Bijbel in de Basis
 gaat uit van de volgende kerndoelen:

Algemene doelstellingen:
1. De leerlingen krijgen kennis van de inhoud van de Bijbel en de grote lijn ervan; zij worden bekend met de hoofdinhoud van de belangrijkste bijbelboeken uit het Oude en Nieuwe Testament.
2. De leerlingen bouwen een bijbels begrippenkader op dat zij kunnen hanteren met betrekking tot vragen die verband houden met een christelijke levensstijl en wereldbeschouwing.

Vakoverstijgende doelen:
3. De leerlingen kunnen hun eigen levensstijl toetsen aan het begrippenkader dat zij hebben opgebouwd en op grond hiervan een standpunt bepalen inzake vraagstukken die henzelf rechtstreeks aangaan.
4. De leerlingen kunnen bijbelse criteria hanteren bij het beoordelen van een religieuze of levensbeschouwelijke tekst.
5. De leerlingen leren vanuit de Bijbel waarden en normen verwoorden en herkennen.

Eigen vakdoelen:
6. De leerlingen leren de twaalf bijbelse kernbegrippen refereren aan gedeelten uit Gods Woord, en leren deze in hun eigen taal uitleggen en toepassen op hun eigen leefwereld.
7. De leerlingen leren hoe de Joodse godsdienst en het Christendom zijn ontstaan. Zij kunnen de functie aangeven van de belangrijkste Joodse en Christelijke feesten in het Oude resp. Nieuwe Testament.
8. De leerlingen moeten het volgende praktisch kunnen hanteren:
– respect voor alle mensen, veraf en dichtbij, ongeacht hun ras, geslacht, godsdienst of etnische groep;
– het unieke van de Bijbelse openbaring en de Persoon van Jezus Christus.

Sociale en creatieve vakdoelen:
9. De leerlingen leren met elkaar overleggen, samenwerken en het samen uitvoeren van een opdracht op basis van argumenten, standpunten en mogelijkheden.
10. De leerlingen leren op creatieve wijze vorm te geven aan levensvragen vanuit een Bijbels referentiekader.

Kader van waarden en normen
De godsdienstmethode De Bijbel in de Basis maakt de leerling vertrouwd met de waarden en normen die aan de Bijbel zijn ontleend. Tegenwoordig spreekt men dikwijls zijn verlegenheid uit over de overdracht van waarden en normen. Dat komt omdat voor velen de Bijbel geen gezaghebbende plaats meer inneemt. Of ook wel omdat men niet inziet dat de boodschap van de Bijbel voor alle tijden en culturen grote waarde heeft. Dat gold voor de mensen uit de eerste eeuw, maar ook voor onze generatie die leeft in een andere tijd en cultuur. Volgens de apostel Paulus is de Bijbel bij uitstek geschikt:
– om mensen de weg te wijzen tot het heil in Christus,
– maar ook om mensen toe te rusten om volwaardig mens te zijn.

Voor het overdragen van waarden en normen in een multiculturele omgeving is de Bijbel bij uitstek geschikt. Een kwart van dit Boek, (namelijk het tweede gedeelte van het Nieuwe Testament, dat in onze methode behandeld wordt als deel 4 APOSTELEN), is immers zelf een voorbeeld van interculturele communicatie!
Bijbelse wereldbeschouwing
Vanuit deze bijbelse waarden en normen zijn de leerlingen in staat om een bijbels wereldbeeld op te bouwen. Op de lagere school hebben zij bij Wereldoriëntatie hierover vaak dingen geleerd waarbij de Bijbel nauwelijks een rol heeft gespeeld. Dat gebeurt ook op veel middelbare scholen, bijvoorbeeld bij Biologie, Nederlands, Geschiedenis, Natuurkunde, Economie en bij het nieuwe vak Verzorging.
Deze bijbellessen leggen de basis voor een wereldbeschouwing die uitgaat van de Bijbel. Dit omvat ook kennis van machten en geesten, perspectief op de toekomst, schepping of evolutie, nieuwe wereldorde (New Age).
Christelijke levensstijl
Dit alles hangt nauw samen met een bijbels wereldbeeld. Uiteraard is de Bijbel in de Basis als zodanig geen ethiek (veel scholen geven dat in de bovenbouw). Toch wordt in de lessen een grondslag gelegd voor een ethiek die uitgaat van de Bijbel. Soms gaan wij hier wat dieper op in, bijvoorbeeld via de spiegelverhalen of via bepaalde opdrachten.
Op die manier worden jonge tieners, juist in zo’n gevoelige periode, in staat gesteld om een christelijke levensstijl te ontwikkelen.