Antisemitisme is er altijd geweest. Het is gericht tegen de joden, die onder de volken altijd als vreemdelingen werden beschouwd.

Antisemitisme (dl 3)

Antisemitisme is er altijd geweest. Het is gericht tegen de joden, die onder de volken altijd als vreemdelingen werden beschouwd. Daarin stonden zij niet alleen, want ook anderen hebben geleden onder angst en haat voor vreemdelingen, maar bij de joden komt er nog iets bij. Zij zijn het volk waaruit God de Messias deed voortkomen, maar eigenlijk is die afkeer nog meer gericht tegen de Messias zelf. Toch is Gods plan steeds doorgegaan, ook al hebben dictators steeds weer geprobeerd om dat plan te stoppen.

Antisemitisme is erg voor wie het treft. Maar het is ook erg voor de mensen die zich hieraan schuldig maken, want wie zich vergrijpt aan het volk van God, zal het oordeel van God niet ontlopen. Dit geldt ook als christenen zich hieraan schuldig hebben gemaakt. Die gingen daarmee tegen hun eigen geloof in, want de Messias van de Joden is niemand anders dan Jezus Christus.
De geschiedenis heeft veel zwarte bladzijden. Wij zouden die er het liefst uitscheuren, maar dat kan niet. Daarom moeten we altijd waakzaam zijn tegen iedere vorm van antisemitisme.

 

De boeken die in de oudheid niet tot de canon behoorden maar wel werden gelezen, zijn de apocriefe boeken, verborgen of geheime boeken.

Apocrief (dl 1)

De boeken die in de oudheid niet tot de canon behoorden maar wel werden gelezen, zijn deapocriefe boeken, verborgen of geheime boeken. Hiermee wordt aangegeven dat men niet wist door wie ze geschreven waren. Hun oorsprong was onbekend, verborgen. Zij kunnen best interessant zijn, zoals het boek Makkabeeën, maar ze hebben geen goddelijk gezag.

 

In de loop van de tweede eeuw begon men de christenen ook met geschriften te bestrijden. Omstreeks 180 schreef de filosoof Celsus zijn `ware leer’ tegen het christelijk geloof. Daarin wordt het christendom verklaard uit bedrog van Jezus en zijn eerste aanhangers.

Apologieën deel 4

In de loop van de tweede eeuw begon men de christenen ook met geschriften te bestrijden. Omstreeks 180 schreef de filosoof Celsus zijn `ware leer’ tegen het christelijk geloof. Daarin wordt het christendom verklaard uit bedrog van Jezus en zijn eerste aanhangers.

Ook de christenen hebben geschriften gemaakt, omdat zij voor de rechtbank geen gelegenheid kregen om het hun ten laste gelegde te weerleggen. Zo ontstonden de vroege `Apologieën’ of geloofsverdedigingen van de kerk. De bekendste apologeet uit die tijd was Justinus de martelaar, die in 165 zelf te Rome de marteldood stierf.
De kerkhervormer Johannes Calvijn heeft zijn bekende Institutie in eerste instantie geschreven als apologie tegen de beschuldigingen dat de kerken der Reformatie zich buiten de wetten van de (Rooms-katholieke) kerk stelden en daarmee een bedreiging zouden vormen voor de staat.

Toen de discipelen een tijd bij Jezus geweest waren, kwam het moment dat Hij hen uitzond om als apostelen, boodschappers twee aan twee de boodschap van het Koninkrijk bekend te maken met de woorden: “Wie jullie ontvangt, ontvangt Mij, en wie Mij ontvangt, ontvangt Hem, die Mij gezonden heeft.”

Apostelen (dl 2)

Toen de discipelen een tijd bij Jezus geweest waren, kwam het moment dat Hij hen uitzond om als apostelen, boodschappers twee aan twee de boodschap van het Koninkrijk bekend te maken met de woorden: “Wie jullie ontvangt, ontvangt Mij, en wie Mij ontvangt, ontvangt Hem, die Mij gezonden heeft.”

Door Jezus te volgen, werden mensen leerlingen, discipelen en beleden zij Hem. Zij kwamen er openlijk voor uit dat zij in Hem geloofden.
Toen Jezus hen uitzond, werden deze discipelen tot apostelen en getuigden zij van Hem. Zij vertelden wat zij van Hem hadden gezien en gehoord.
Na zijn opstanding en bij zijn hemelvaart, herhaalde Jezus deze opdracht met de woorden:“Wanneer de heilige Geest over jullie komt, zul je kracht krijgen, en jullie zullen getuigenis van mij afleggen in Jeruzalem, in heel Judea en Samaria, ja, tot in de verste delen van de wereld.”

De Apostolische geloofsbelijdenis is de bekendste belijdenis van het christelijk geloof en luidt als volgt:

Apostolische geloofsbelijdenis (dl 4)

De Apostolische geloofsbelijdenis is de bekendste belijdenis van het christelijk geloof en luidt als volgt:
1. Ik geloof in God de Vader, de Almachtige, Schepper van hemel en aarde.
2. En in Jezus Christus, zijn eniggeboren Zoon, onze Here;
3. die ontvangen is van de Heilige Geest, geboren uit de maagd Maria;
4. die geleden heeft onder Pontius Pilatus, is gekruisigd, gestorven en begraven, neergedaald in de hel;
5. op de derde dag weer opgestaan van de doden;
6. opgevaren naar de hemel, zittend aan de rechterhand van God, de almachtige Vader;
7. vanwaar Hij komen zal om te oordelen de levenden en de doden.
8. Ik geloof in de Heilige Geest.
9. Ik geloof een heilige, algemene, Christelijke Kerk, de gemeenschap van de heiligen;
10. vergeving van zonden;
11. wederopstanding van het vlees
12. en een eeuwig leven.

 

Johannes Calvijn werd in 1509 geboren in Noyon, het Noorden van Frankrijk. In 1536 publiceerde hij voor het eerst zijn grote werk ‘Institutie van de Christelijke Religie.’

Calvijn (dl 4)

Johannes Calvijn werd in 1509 geboren in Noyon, het Noorden van Frankrijk.
In 1536 publiceerde hij voor het eerst zijn grote werk ‘Institutie van de Christelijke Religie.’Hij was hiertoe gekomen omdat de christenen die niet meer bogen voor de macht van Rome, ervan werden beschuldigd het gezag te ondermijnen. Dit werd door Calvijn op kundige wijze weerlegd, want christenen zijn juist gezagsgetrouw en loyale staatsburgers, behalve wanneer de overheid hen dwingt om dingen te doen die tegen hun geweten ingaan. In de loop van de jaren groeide deze Institutie uit tot een systematisch theologische verhandeling van het christelijk geloof.

De Reformatie kent geen enkel werk van zo’n formaat en mede hierdoor is Calvijn tot de meest bekende personen van de Reformatie gaan behoren.

In de Bijbel is God aan het Woord. Daardoor heeft de Bijbel gezag en wordt hij `Gods Woord’ genoemd.

Canoniek (dln 1, 2)

In de Bijbel is God aan het Woord. Daardoor heeft de Bijbel gezag en wordt hij `Gods Woord’ genoemd. Dat komt doordat de Heilige Geest de bijbelschrijvers heeft geleid en geïnspireerd bij alles wat zij schreven. Dit geldt voor alle bijbelboeken en daarom heten zij de canonieke boeken, of kortweg: de canon. Canon wil zeggen: meetriet of richtsnoer. Canoniek betekent dus: volgens de canon, gezaghebbend en betrouwbaar.

Aan het einde van de eerste eeuw waren er veel geschriften in omloop. Ook evangeliën waarin gefantaseerde verhalen over Jezus stonden, zoals het Evangelie van Thomas. Er waren ook brieven die zogenaamd door apostelen waren geschreven.
Hoe wisten de christenen nu welke boeken canoniek (dus echt) waren en welke niet? Door de geschriften over Jezus en de apostelen te beoordelen naar de volgende maatstaven of ‘canon’:
– Wat erin stond, moest kloppen met de andere bijbelboeken.
– Zij bevestigden de boeken van het Oude Testament.

Daarom accepteerde men alleen boeken met `apostolisch gezag’, d.w.z:
– die waren geschreven door de apostelen of hun medewerkers.
– die werden gelezen in christelijke gemeentes die door de apostelen gesticht waren en waarover je kunt lezen in het boek Handelingen.

Zo stelden zij de canon samen, dat is de Bijbel zoals wij die nu nog steeds hebben.

 

De cyclus van deze feesten wordt ook wel het kerkelijk jaar genoemd. Dat begint één maand eerder dan het kalenderjaar, namelijk met Advent:

Christelijke feesten (dl 4)

De cyclus van deze feesten wordt ook wel het kerkelijk jaar genoemd. Dat begint één maand eerder dan het kalenderjaar, namelijk met Advent:

december

maart/april

mei

mei/juni

Advent

Kerstmis

Goede Vrijdag

Pasen

Hemelvaart

Pinksteren

Aankondiging van . . .

. . . Jezus’ geboorte

Jezus’ kruisdood

Jezus’ opstanding

Jezus’ terugkeer naar de hemel

De Heilige Geest uitgestort

 

Een diaken is iemand die dient (diakonos is Grieks voor dienaar, helper). De eerste diaken waarvan we lezen in het Nieuwe Testament is Stefanus, een man vol van geloof en heilige Geest.

Diaken (dl 4)

Een diaken is iemand die dient (diakonos is Grieks voor dienaar, helper). De eerste diaken waarvan we lezen in het Nieuwe Testament is Stefanus, een man vol van geloof en heilige Geest. In de plaatselijke gemeente horen diakenen, naast oudsten of ouderlingen, tot de mannen die leiding geven.

In onze tijd zijn er ook diakonale organisaties die zich specialiseren in diakonale taken van grote omvang, waarmee zij het zendings- of gemeentewerk in andere landen ondersteunen.

 

Letterlijk betekent dialoog: doordringen, tot de kern van de zaak komen. Dit gebeurt als gesprek of tweespraak, waarbij de één net zo goed aan het woord is als de ander.

Dialoog (dl 4)

Letterlijk betekent dialoog: doordringen, tot de kern van de zaak komen. Dit gebeurt als gesprek of tweespraak, waarbij de één net zo goed aan het woord is als de ander.

In de zending wordt het begrip ‘dialoog’ op twee manieren gebruikt:
– Als hulp bij de verkondiging, door de boodschap beter op de hoorders af te stemmen.
– Om samen te ontdekken wat christendom en andere religies gemeenschappelijk hebben.

In de eerste betekenis worden de niet-christenen gezien als mensen die recht hebben om het Evangelie te horen. In de tweede betekenis worden de niet-christenen als ‘anders-gelovigen’ beschouwd, die de wezenlijke dingen over het kennen van ‘God’ al zouden bezitten.