Moslims eisen, dat de uitnodiging voor ritueel gebed ook in Europese landen  via de luidspreker moet klinken. Gaat het daarbij om een ​​”stukje thuis” in het buitenland, om gelijke behandeling met de christelijke kerken wat betreft het luiden van klokken of meer?

  1. Het moslimgebed (Arabisch: salaat) heeft weinig gemeen met de christelijke gebedsopvatting. Het is eerder een – zo openbaar mogelijke – demonstratie van onderwerping aan Allah (god zoals moslims die begrijpen) en zijn wil. Volgens de traditionele opvatting is de biddende gemeenschap ook altijd een politieke gemeenschap. Sociopolitieke kwesties en oproepen kunnen daarom gecombineerd worden met gebed, vooral tijdens het hoofdgebed op vrijdag.
  2. De oproep tot gebed (Arabisch: adhaan) behoort volgens de algemene moslimvisie tot de godsdienst. In de moderne wereld heeft het echter geen zin meer om de oproep tot gebed buiten de moskee te laten klinken, omdat normaal gesproken iedereen een horloge draagt ​​en de moslimgebedstijden op tijd zijn vastgesteld. Voor conservatieve moslims is de oproep tot gebed meer dan alleen een uitnodiging tot gebed. Het is een openlijke belijdenis van de islam en zijn superioriteit. Omdat gebed een sociale dimensie heeft, geldt dit ook voor de oproep tot gebed..
  3. Dit wordt duidelijk uit de inhoud van de islamitische oproep tot gebed: het begint met een herhaalde “Allahu Akbar”, d.w.z. “Allah is de grootste”. Dit benadrukt Allahs claim (in de islamitische opvatting) over de samenleving: De samenleving moet zich onderwerpen aan Allahs geboden! Dit wordt onderstreept door het credo, ook geciteerd in de oproep tot gebed: “Er is geen god buiten Allah en Mohammed is de boodschapper van god”. De oproep tot gebed moet in het Arabisch worden gesproken, daarom verstaan bijv. Duitsers het niet en kunnen ze het als “exotisch en interessant” beschouwen. Maar het is een openbare belijdenis aan Allah (god in de islamitische zin) en drukt daarmee een aanspraak uit op macht om Allahs wil in de samenleving af te dwingen. De oproep tot gebed is daarom niet eenvoudig  “religieus” (in de moderne, westerse opvatting), maar heeft een politieke component.
  4. De oproep tot gebed bekritiseert indirect – maar zeer bewust voor moslims – het christelijk geloof in de Drie-eenheid van God en in het Gods Zoon zijn van Jezus Christus. Het “Er is geen Allah dan Allah” is een openbare kritiek op de christelijke belijdenis van de “Drie-eenheid van God”. De verkondiging van Mohammed als een boodschapper van god die na Christus leefde, degradeert Jezus Christus publiekelijk tot een “Boodschapper onder velen” en voorloper van Mohammed en loochent Hem als de eindtijd-Christus en Verlosser, zoals hij door christenen beleden wordt. De islamitische oproep tot gebed is dus een ​​openbare belediging voor gelovige christenen. 
  5. Men kan tegenwerpen, dat in een multireligieuze samenleving elke burger de openbare demonstratie van een ander geloof moet tolereren. Er zijn echter grenzen aan gesteld, zoals het “Crucifix-arrest” van het Bundesverfassungsgericht (federaal constitutioneel hof) duidelijk heeft gemaakt. De seculiere staat is grondwettelijk gebaseerd op de scheiding van staat en religieuze overtuigingen. Weliswaar heeft de staat de taak om de beoefening van religie binnen een bepaald ‘kader’ te garanderen, maar zodra religies publieke macht claimen en publiekelijk de overtuigingen van andere burgers in twijfel trekken, wordt het problematisch, omdat daarmee de vrijheid van aanhangers van andere overtuigingen aantast.
  6. Er is een wezenlijk verschil tussen de openbare presentatie van het christelijke en van het moslimgeloof. Als christenen tijdens een goedgekeurde demonstratie op posters belijden dat “Jezus de Heere is”, is dit niet gekoppeld aan enige politieke claim. Christelijke symbolen zoals het kruis hebben ook geen publieke claim. Het klokken luiden heeft geen enkele inhoudelijke boodschap, maar herinnert aan God en nodigt uit tot de kerkdienst. In de traditionele islamitische opvatting omvat de islamitische eredienst en de uitnodiging daartoe echter altijd het recht om de openbare orde te veranderen.
  7. De oproep tot gebed via luidsprekers is een moderne gewoonte die pas mogelijk is geworden dankzij moderne technologie. Het heeft ook weinig zin in overwegend islamitische landen, behalve misschien op het platteland waar de boer in het veld geen horloge draagt. Oproep via de luidspreker is uiteindelijk een openbare demonstratie van het islamitische geloof en maakt deel uit van de islamitische proclamatie (“oproep” tot de islam en daarmee tot de islamitische orde).
  8. De moslimoproep tot gebed via de luidspreker is duidelijk niet opbouwend voor een islamitische eredienst en zou daarom geen staatssteun moeten krijgen. Het is duidelijk een middel voor islamitische propaganda die, ondanks alle tolerantie, verder gaat dan redelijk is. In een Duitse stad waar moslims in de minderheid zijn en er misschien een paar verspreide moskeeën zijn, heeft het geen zin om via de luidspreker op te roepen tot gebed, aangezien niet alle moslims het zouden kunnen horen. Ook het luiden van klokken dient tegenwoordig niet meer het oorspronkelijke doel, aangezien iedereen een horloge heeft en weet wanneer hij naar de kerk moet. Slechts weinig mensen laten zich door de klokken tot een persoonlijk gebed oproepen. Sirenes hebben ook de klokken vervangen als signalen bij gevaar (brand, etc.). Het luiden van klokken is een overblijfsel van een christelijke cultuur. Gezien de toenemende teruggang van dit gebruik, heeft het geen zin om een ​​nieuw type geluidsoverlast te introduceren in de vorm van oproepen tot gebed via luidsprekers. Er moet ook worden opgemerkt, dat vrijwel alle recente christelijke gemeenschappen afzien van klokken.
  9. Volgens de conservatieve moslimvisie mogen christenen niet publiekelijk met klokken mensen uitnodigen voor kerkdiensten of nieuwe kerken bouwen in islamitische landen. In de loop van de geschiedenis is het luiden van klokken door de heersers al lang verboden in landen, die ooit volledig christelijk waren (zoals Egypte). Pas onder invloed van de koloniale machten herwonnen christenen meer vrijheden, die tegenwoordig echter geleidelijk worden beperkt. In Saoedi-Arabië is het zelfs ten strengste verboden om christelijke gebedsruimten in te richten. Hoewel deze situatie geen reden is om moslims in Duitsland te weigeren hun geloof te belijden, komt het gepraat over ‘islamitische tolerantie’ tegen deze achtergrond in een ander licht te staan. Ook de bewering dat moslims in Duitsland geloof en politiek van elkaar zouden scheiden, is evenmin geloofwaardig. Dit geldt misschien voor veel vrome moslims, maar niet voor de islam zelf, waarin geloof en openbare orde fundamenteel met elkaar verbonden zijn.

Eberhard Tröger

 

 

Geloofsrichtingen in de islam

Slechts twee stromingen zijn algemeen bekend: de sjiieten, die voornamelijk in Iran wonen, en de soennieten, die de meerderheid van de moslims vormen. Maar er zijn verschillende andere grote afsplitsingen.
De belangrijkste thema’s van de verdeeldheid binnen de islam waren:

  • Is de koran geschapen of gemaakt?
  • Kwalificatie van de gemeenschapsleider voor zijn ambt volgens Mohammed.
  • Is directe afstamming van Mohammed vereist?
  • Is het leven volledig voorbestemd of is er een vrije wil van de mens voor Allah?

1. Châridjiten
“Afgescheidenen”, ook wel bekend als Ibâditen. ontstaan  in  657 uit protest tegen Ali, die een goddelijke beslissing voorlegt aan een menselijk arbitragetribunaal. Ali versloeg zijn vijanden die zich hadden verzameld rond Mohammeds weduwe Aisha, maar stemde in met een aanbod tot schikking van de gouverneur van Syrië, Mu’awiyah . Zijn interne partijtegenstanders profiteerden van deze zwakte in hun voordeel. Ze vermoordden Ali in 661.

De leer:
Alleen absolute zuiverheid telt voor Allah. De leider van de gelovigen moet die tonen. Allah bevestigt dit door middel van gezag en succes. Alle andere aspecten doen er niet toe. Er is geen geloof zonder werken. De hoofden van de gemeenschap moeten de “beste moslim” zoeken en de zondaars buitensluiten.

2. Soennieten
De overgrote meerderheid van moslims over de hele wereld. De basis van het geloof is naast de koran, de leiding die wordt gegeven door de profeet Mohammed, zoals die wordt overgeleverd in de hadith. Daarbij komt de consensus van de gemeenschap. Ze hechten veel belang aan de politieke stabiliteit in de staat en de uitvoerbaarheid van de wet. Ze vereisen geen speciale deugden of bijzondere  morele kwaliteiten van een kalief. De kalief moet afkomstig zijn uit de stam van Mohammed en in staat zijn de gemeenschap te leiden volgens de wet en gerechtigheid..

3. Hanbalieten
of traditionalisten. De koran en de hadith zijn de enige betrouwbare bronnen van geloof en religieuze praktijk. Elke afwijking van deze norm wordt veroordeeld als innovatie (bid`a) en ketterij. Ook het gebruik van het verstand in geschillen met moslims en niet-moslims wordt als onbetrouwbaar afgewezen

4. Moetazieten
Zij beschouwen  zichzelf als verdedigers van het geloof met rationalistische argumenten.
Leerstellingen:

  • Allah is niet toegankelijk voor het menselijk verstand en kan daarom  niet worden beschreven met menselijke taal. De koran is dus geen eeuwig, ongeschapen woord, maar een geschapen  medium van goddelijke openbaring en de bekendmaking van de goddelijke wil.
  • De mens heeft een vrije wil, die hij te danken heeft aan de almachtige creatieve wil van Allah. Daardoor is de mens aansprakelijk voor zijn zonden.
  • De gelovige die een ernstige zonde begaat, wordt geen ongelovige. Maar hij wordt in het eeuwige vuur geworpen, waarbij zijn straf minder is dan die van ongelovigen.
  • Elke gelovige heeft de plicht om te bevelen wat juist is en te verbieden wat verwerpelijk is.

5. Asharieten
Zij verzetten zich tegen het blinde geloof van de traditionalisten en het onbeperkte gebruik van de rede door de moetazieten. Pleiten voor een gematigd, goed gefundeerd en redelijk ondersteund traditionalisme. Leerstellingen moeten wel gebaseerd zijn op de koran en hadith, maar de hadith moet onderworpen zijn aan de controle van de rede. Als je te maken hebt met mensen met een verschillende geloofsovertuiging, is het belangrijk om de tegenstander te overtuigen en je eigen argumentatie op een logisch foutloze manier op te bouwen. Dat is al eeuwenlang de dominante leerstelling.

6. Wahabieten
Een vernieuwingsbeweging opgericht door Abdul-Wahhâb (1703-1787), die zichzelf ten doel stelde de oude islam en haar culturele omstandigheden van die tijd te herstellen. De islam moet worden gezuiverd van alle toevoegingen en uitbreidingen. Deze hervormingsbeweging voerde haar programma ook uit door middel van geweld.

Vijf kenmerken van het wahabisme:

  • radicale afwijzing van alle menselijke aanbidding;
  • afwijzing van de heiligencultus en nadruk op de eenheid van Allah;
  • de afschaffing van de rozenkrans (99 kralen, één voor elke naam van Allah) en het weglaten van de versiering van moskeeën;
  • erkenning van de koran en hadith als de enige bron van openbaring en de eis van een letterlijke uitleg van de koran, wat elke allegorische interpretatie tot misbruik maakt.

Ibn Saud heeft het huidige Saoedi-Arabië opgebouwd volgens de principes van de Wahabieten. De meeste islamitische faculteiten onderwijzen volgens deze principes.

7. Alieten of Sjiieten
De aanhangers van de “familie” van de profeet stonden op na Ali’s moord in 661. De op één na grootste groep in de islamitische wereld, die tegenwoordig de aandacht op zichzelf vestigt door radicalisme en bereidheid om geweld te gebruiken, dat zich ook verspreidt naar andere islamitische groepen. Maar ze tonen echter ook een toegankelijkheid ten opzichte van buitenlandse ideeën, vandaar de neiging van sommige groepen tot syncretisme.

Onderwijs:
Allah heeft het charisma van de leiding voor eens en altijd gegeven aan de nakomelingen van Mohammed. Het belangrijkste is echter de religieuze leidersrol van de gezamenlijke gemeenschapsleiders, de imams. Zij zijn Ali’s opvolger in zijn ambt en in zijn religieuze kennis dankzij een speciale inwijding door Mohammed en dankzij een speciale verlichting van Allah. Ze worden een bijna onfeilbare autoriteit en krijgen zelfs zondeloosheid. Duidelijk in Iran is dat met Ayathollah Khomeini.
Ze leven in de verwachting dat aan het einde der tijden de verborgen imam het koninkrijk van Allah  zal komen vestigen. Het idee van de Mahdi is één van de diepgewortelde eschatologische verwachtingen van de islam, vooral van de sjiieten. Door deze verwachting ontstond de Mahdi-opstand in Soedan door Mohammed Ahmed 1881-1898 tegen de Egyptische regering en de Engelse koloniale macht

8. Zaydieten
Erkennen slechts vijf legitieme imans. De laatste, Zayd, stierf in 739. Pleiten voor de keuze van een legitieme imam, die echter van de afstammelingen van Ali moet komen. Stond leerstellig dicht bij de soennieten.

9. Imamieten
Erkennen twaalf imans als legitiem en worden daarom “twaalvers” genoemd. De laatste iman zou sinds 940 in het geheim hebben geleefd. Ze vormen de belangrijkste groep onder de sjiieten.

  • Ismaëlieten
    Ze erkennen slechts zeven imans, van wie de laatste, Ismaïl, stierf in 760. Ze benadrukken de innerlijke verlichting van de spirituele gids, die hem goddelijk gezag en onfeilbaarheid verleent.
  • Nusayrî of Alawieten
    Ze lijken een goddelijke cultus aan Ali te wijden. Hun leer is een mengeling van islamitische, christelijke, gnostische en oude oosterse elementen.
  • Drusen
    Ze lijken de kalief Hâkim, die op mysterieuze wijze verdween, te vergoddelijken . Hun geheime leer is slechts bij enkele ingewijden bekend. Ze geloven in de wederkomst van de verdwenen Hâkim en in zielsverhuizing.
  • Babisme
    Deze stroming werd opgericht door de Iraanse Ali Muhammad Shîrâzî (1818-50) die beweerde de poort (Bâb) te zijn naar nieuwe religieuze inzichten in de goddelijke waarheid.
  • Bahai-geloof
    De stroming is door de Iraanse Mîrzâ Husayn (1817-1892) bedacht, die Bahâ`Allah (Glorie van Allah) wordt genoemd. Deze syncretistische religie heeft missiecentra over de hele wereld.
  • Alevieten
    Deze denkrichting moet niet verward worden met de Alawieten. De focus van de leerstelling is de dweepzieke verering van Ali, de neef en schoonzoon van Mohammed. De aanhangers gaan uit van de spirituele interpretatie van de koran en hadith en wijzen de vijf pijlers van de soennitische islam af. Ze hebben geen moskeeën en verzamelen zich in privéhuizen. Vrouwen nemen gelijkelijk deel. Alevieten zijn de op één na grootste religieuze gemeenschap in Turkije.

 

Bron: http://www.dierssen.homepage.t-online.de/islam.htm

 

Strijd om identiteit

Christelijk onderwijs is niet vanzelfsprekend, net als christen zijn niet vanzelfsprekend is. In Romeinen 12:2 staat (NBG): ‘En wordt niet gelijkvormig aan deze wereld, maar wordt hervormd door de vernieuwing van uw denken, opdat gij moogt erkennen wat de wil van God is, het goede, welgevallige en volkomene’. Als christenen is onze identiteit geworteld in God. Het woord ‘identiteit’ is net als het woord ‘idem’ afgeleid van het woord ‘hetzelfde’. Identiteit is je evenbeeld. Datgene dat jou kenmerkt als persoon of als organisatie. In dit artikel wil ik u en jou graag prikkelen. De christelijke identiteit van scholen is namelijk niet vanzelfsprekend. En we hebben wellicht meer invloed op identiteitsaspecten dan we wel eens denken. Ik wil graag laten zien hoe we heel concreet de christelijke identiteit van onze scholen kunnen versterken. Ik ben in mijn dagelijks leven manager bedrijfsvoering bij Stichting 3xM en raadslid voor de ChristenUnie in Ermelo. Daarmee verraad ik, dat ik behoefte heb aan structuur en overzicht. En daarmee wil ik u graag dienen. Ik zie vier elementen rond de identiteit van christelijk onderwijs die ik wil bekijken en uitwerken.

Structuur.
De structuur van het christelijk onderwijs heeft grote invloed op de identiteit. De tijd dat kleinschalige lagere scholen zelfstandig konden voortbestaan, ligt grotendeels achter ons. Die scholen zijn vaak diep verankerd in de lokale gemeenschap. Er is duidelijkheid over waar de school voor staat, welke koers gevolgd wordt en waar nodig wordt de school met vereende krachten overeind gehouden. Heel anders is het met een school die onderdeel is geworden van een (vaak plaats overstijgende) onderwijskoepel. De koepel staat vaak wat verder af van de belevingswereld van mensen. Er is minder zicht op de koepeldoelstellingen. En er spelen vaak andere belangen. Ik heb als GMR-lid in Noord-Holland meegemaakt dat de koepel van PC-scholen samenwerking aanging met vrije scholen en een rooms-katholieke koepel. Dat soort bewegingen zouden plaatselijk minder snel worden gemaakt. Het besturen van een koepelorganisatie vraagt andere – vaak academische – vaardigheden en trekt dus een ander type bestuurders aan die soms meer bedrijfsmatig naar het voortbestaan van de bij hun koepel behorende scholen kijken. Binnen een bovenplaatselijke koepel speelt ook het punt dat het ene dorp, de ene school, christelijker is dan de andere. Dat verschil vertaalt zich door naar de strategische beleidsstukken en jaarplannen van de koepel. De verleiding is groot om wat vagere terminologie te hanteren om iedereen binnen boord te houden.

Graag wil ik drie voorbeelden geven van vagere terminologie. Jaren geleden was ik lid van de schoolraad in Andijk. Deze raad had als doel om de christelijke identiteit van het onderwijs op de twee PC-scholen in Andijk te waarborgen. In gesprek met een onderwijs-directeur uit een ander dorp kwam het gesprek op de christelijke identiteit. Hij betoogde,  dat de Bijbelse grondslag voor hem vertrekpunt was. Bij doorvragen gaf hij aan, dat de Bijbel een set van waardevolle normen en waarden in zich had voor de school. Hij wilde de Bijbel niet zien als ijkpunt waar je je dagelijks aan toetst. Het is maar goed dat ik erop door vroeg, anders was ik er vanuit gegaan dat we hetzelfde bedoelden. Het tweede voorbeeld kwam op in een gesprek met een andere onderwijs-directeur. Hij maakte

Medion DIGITAL CAMERA

verschil tussen de enge en de brede identiteit. De enge identiteit is de Bijbel, Gods Woord. De brede identiteit zijn de normen en waarden die aan Gods Woord ontleend kunnen worden. Zo op het eerste gezicht een prima model. Ik ging er aanvankelijk vanuit dat de brede identiteit gebaseerd zou zijn op de enge identiteit. Dus de Bijbel als basis en daarop de brede identiteit bouwen en uitbouwen. Maar bij doorvragen bleek, dat hij bedoelde dat de enge identiteit onderdeel kan zijn van de brede identiteit. Maar dat dat niet zo hoeft te zijn, als een school dat niet wil. De enge identiteit is dus onderdeel van een keuzepalet wat hem betreft. We kregen bijna slaande ruzie. Een laatste voorbeeld kwam op tijdens een overleg met enkele andere schoolraden uit de omgeving. In Andijk hamerde ik erop, dat de schoolraad primair de christelijke identiteit diende te toetsen. Daarnaast kon gevraagd en ongevraagd advies worden gegeven aan de schooldirecties. Maar bij één van de collega schoolraden was de papieren werkelijkheid weliswaar de toetsing van de christelijke identiteit, maar was de raad in de praktijk enkel een adviesorgaan geworden. Een denktank met een belijdende moslim-ouder als voorzitter.

Cultuur.
De cultuur van een school heeft te maken met de manier waarop binnen de school met elkaar om gegaan wordt. Stichting Kopwerk, de koepel van PC-scholen in Noord-Holland, noemt de schoolkinderen unieke schepselen van God. In de uitwerking staan christelijke normen en waarden als verantwoordelijkheid, openheid, zorg voor jezelf en elkaar, geborgenheid en dienstbaarheid. De uitgangspunten die door Stichting Kopwerk steeds weer benadrukt worden zijn: ‘Ieder kind mag er zijn. Ieder kind is waardevol en uniek. Het individu kan niet zonder samen. Dit zijn drie uitgangspunten die in onze organisatie steeds weer bovenkomen. Ze vinden hun oorsprong in de christelijke traditie en hebben niets aan actualiteit ingeboet’. Het is belangrijk dat allen die bij de school betrokken zijn de ‘geur van Christus’ uitstralen. In de manier van omgaan met elkaar, oog voor elkaar hebben, het gesprek met elkaar. Maar cultuur is meer dan normen en waarden die hun oorsprong hebben in de christelijke traditie. Vanuit de psychologie weten we, dat cultuur zich onder andere laat kenmerken door taal, rituelen, materiële symbolen en verhalen.

  • Taal: Laten we in het gesprek met de kinderen doorklinken dat ze Gods geliefde kinderen zijn?
  • Rituelen: Gebruiken we op school de momenten van openen en sluiten om God groot te maken? Wat doet de school met Kerst en Pasen? Welke christelijke rituelen kunnen de kinderen een levenslange ervaring bieden?
  • Materiële symbolen: Leven we soberheid, gulheid en dankbaarheid aan de kinderen voor? Stralen we in het omgaan met geld en spullen uit, dat we leven op Zijn aarde en Zijn goedheid in dankbaarheid mogen aannemen en doorgeven?
  • Verhalen: Gaat de Bijbel open en hoe? Ik merk, dat het gewoner wordt om de Bijbel als verhaal of als bundel verhalen te presenteren. Daarmee lopen we het risico dat het ‘jouw verhaal tegenover mijn verhaal’ wordt.

Maar de belangrijkste vraag rond de cultuur is of ‘het christelijke’ op de school een afgebakend stuk is voor specifieke momenten op de dag en in de week of dat Christus alles op school bepaalt. Niet alleen een godsdienstig blokje. Maar ook de lessen over biologie (seksuele relaties, al dan niet een roze vrijdag), aardrijkskunde (schepping), overige uren (wel of niet dromenvangers maken, wel of niet een heks uitnodigen) en de gesprekken onderling.

Processen.
Binnen de school spelen tal van processen die allemaal identiteitselementen in zich hebben. Dat begint bij het besluitvormingsproces over strategie en beleid door de Raad van Toezicht, waarbij ook over identiteit zal moeten worden gesproken. Wie heeft inspraak bij het tot stand komen van dit beleid? En hoe wordt dit beleid uitgerold in de praktijk? Ik ken een PC-school waar de christelijke leerkrachten zelf teamvergaderingen hebben belegd om samen te spreken over de identiteit van de school en hoe die identiteit vorm te geven. Eén van de opgaven was dat er verschillende leerkrachten waren aangetrokken die de christelijke grondslag van de school respecteerden, maar zelf geen wedergeboren christen waren. Eén van de christelijke leerkrachten stelde voor om de Alpha-cursus of een vergelijkbare cursus aan te bieden, zodat deze leerkrachten kennis konden maken met het christelijk geloof. Daarnaast zijn er processen van besluitvorming over didactische middelen en tal van andere zaken. Ik noemde net al even de rituelen/vieringen. Hoe de Paasviering eruit ziet, heeft alles te maken met wie die viering voorbereidt. Vaak zijn dat met name ouders of een ouderwerkgroep. Als die alleen bestaat uit niet-christelijke ouders, dan kun je verwachten – en dat bedoel ik zonder verwijt – dat de Paasviering niet over Jezus Christus, maar over eitjes, groen gras en paashazen gaat. Maar er zijn ook heel andere processen waaraan te denken valt: bijvoorbeeld de gebedsgroep van ouders. Ik heb zelf in drie gebedsgroepen gezeten. Het liefst baden we in het schoolgebouw zelf. Binnen de Rijksscholen gemeenschap was dat niet toegestaan, maar binnen de andere twee scholen wel. Bidden is een krachtig wapen om te strijden voor de zielen van de kinderen en te strijden tegen alle verleidingen en gevaren die ze op hun jonge levenspad tegen kunnen komen. Nog krachtiger is het als kinderen en jongeren zelf gebedsgroepen op hun school vormen.

Mensen.
Niets is zo bepalend voor de identiteit van de school, als de mensen die bij de school betrokken zijn. Wie bepaalt in essentie het beleid van de school of de scholenkoepel? De Raad van Toezicht (RvT)? De schoolvereniging? Zorg er dan voor, dat er in deze verbanden christenen vertegenwoordigd zijn. Met name de voorzitter en het dagelijks bestuur van de vereniging cq van de RvT hebben grote invloed op zowel het beleid als de communicatie van dat beleid. Vervolgens de directeur die door RvT of vereniging benoemd is. Wie is deze vrouw of man en wat drijft de liefde voor God haar of hem persoonlijk? Dat kleurt de school en kleurt ook de keuze voor de personeelsleden. Vervolgens de (gemeenschappelijke) medezeggenschapsraad ((G)MR). Zij hebben op grond van de Wet Medezeggenschap op Scholen (WMS) instemmings- en adviesrecht, onder andere als het gaat om de werving en selectie van personeel. Wie zit er in deze (G)MR? Dat is mede bepalend voor wie wordt aangesteld. Personeelsleden hebben op hun beurt een enorme invloed op de kinderen. Hun woorden en daden vormen de kinderen. Daarom is het van wezenlijk belang dat personeel – en dat geldt ook voor stagiaires – de christelijke identiteit niet alleen gedoogt of respecteert, maar zelf ook een christelijke levensovertuiging heeft in de zin van dat het personeelslid gelooft in de God van de Bijbel en daar ook naar leeft, zodat de school een mooi verlengstuk is van onze opvoeding thuis.

 Tenslotte
 De strijd om ons denken en het denken van onze kinderen blijft hoogst actueel, totdat Jezus Christus terugkomt. Daarom mijn pleidooi om werk te maken van christelijk onderwijs. Tegelijkertijd besef ik heel goed dat christelijk onderwijs een luxe is, die op veel plaatsen in Nederland niet (meer) geboden kan worden. Kijken we nog iets verder de grens over dan zien we tal van landen waarin christelijk onderwijs absoluut verboden is. Daarom mijn indringende oproep: koester het christelijk onderwijs! Laten we ons samen inzetten, elk op zijn eigen plek. Als RvT-lid, als leerkracht, als bidder, als MR-lid of als knutselouder. Allemaal belangrijke schakels in het Koninkrijk van God.

 

Dick Tillema.

Hun ziel sterft in de jeugd, en hun leven met de aan ontucht gewijden.
Dit artikel geeft een beschouwing over seksualiteit en is uitsluitend gebaseerd op de Bijbel. De Bijbel is voor mij een normatief boek en allen die Gods stem daarin willen, horen, vinden de weg naar het Leven. Degene die in ongehoorzaamheid aan het Woord blijven, zullen sterven. We leven in een tijd waarin de ziel van onze jeugd al vroeg sterft vanwege ongehoorzaamheid aan Gods Woord. Iedere ouder heeft een enorme verantwoordelijkheid hierin. Laten we kijken wat de Bijbel over dit onderwerp zegt.

Het ontwerp: Van schepping tot de zondvloed
“Laat Ons mensen maken naar ons beeld, als onze gelijkenis”, met als opdracht om vruchtbaar te zijn en te heersen over de schepping, lezen we in Genesis 1. In het volgende hoofdstuk lezen we, dat Eva uit Adam genomen werd en dat God haar bouwde, boetseerde, tot een vrouw en verwachtingsvol bij Adam bracht. Adam is vervuld van geluk. En dan staat er aan het eind van dit hoofdstuk: “En zij beiden waren naakt (Hebr. arom), de mens en zijn vrouw, maar zij schaamden zich voor elkander niet en de slang nu was het listigste (Hebr. arum= subtiel, sluw) van alle dieren van het veld die de Heere God gemaakt had.” Tegenover de volmaakte onschuld van de mens, levend in gemeenschap met God, staat de listige tegenstander met zijn verleidende woorden die aanzetten tot ongehoorzaamheid aan en onafhankelijkheid van God. Direct na de zondeval bemerkten Adam en Eva, dat zij naakt waren. Schaamte en verberging voor elkaar en voor God is het resultaat alsmede vergankelijkheid (uit stof tot stof). De onderlinge relatie is veranderd (begeerte en heersen) en er is vijandschap tussen het nageslacht van de slang en het nageslacht van de vrouw.

https://nl.wikipedia.org/wiki/Adam_en_Eva

Na het tragische verhaal van Kaïn en Abel lezen we, dat Adam een zoon verwekte naar zijn gelijkenis, als zijn beeld, en hem Seth noemde. In de geslachtslijn van de Kaïnieten zien we moreel verval in het type Lamech met grootspraak over moord, geweld en polygamie. In de geslachtslijn van de Sethieten lezen we afhankelijkheid van de Heere, ze roepen Hem aan. Adam verwekte zoons en dochters en zag zeven generaties, waaronder Henoch, die met God wandelde, en Metusalech, die stierf in het jaar van de zondvloed. Zo hebben we 1656 jaar geschiedenis in een notendop. In Gen 6:2 lezen we, dat de zoons zagen, dat de dochters schoon waren en dat zij vrouwen namen wie zij maar verkozen. De keuze van de mens los van God om zich te laten leiden op basis van vleselijke lusten (‘hij is vlees’) doet God besluiten de levenslengte te begrenzen van altoos tot tijdelijk. Deze begrenzing was onvoldoende, omdat de overleggingen van het hart altijd, en alleen maar, slecht waren evenals hun daden, zodat de zondvloed uiteindelijk als een eindoordeel iedereen wegnam behalve het gezin van Noach.

Vraag: Welke rol speelt God vandaag in de totstandkoming van een Bijbels    huwelijk ?

Individuele uitwerking: van zondvloed tot uittocht
God sluit met Noach een nieuw verbond op basis van genade (Gen 6:8,18), een altaar en een regenboog en geeft opnieuw de opdracht tot vermenigvuldiging. Hij geeft daarbij aan, dat het hart van de mensen boos is van zijn jeugd aan. Merk op dat opnieuw één man en één vrouw het uitgangspunt is, net als overigens de reproductie-ratio man: vrouw ongeveer 1:1 is.

Na een dwaze daad ziet Cham de naaktheid van zijn vader en brengt een vloek over zichzelf die zich uit in onderworpenheid aan zijn broeders. Uit Cham komen de Kanaänieten, Filistijnen en Amorieten voort en worden de volgende steden gebouwd Babel, Ninevé, Sodom en Gomorra. Veel strijd zal er uit deze geslachtslijn komen met de nakomelingen van Sem, die zijn vaders naaktheid bedekte en die voorvader van Abraham was. Zien we hierin niet dat het ‘vlees’ strijd voert tegen de belofte, de genade, ja tegen God zelf?

We zien tevens dat de levensduur omlaag gaat en dat de leeftijd waarop nageslacht wordt verwerkt, daalt van ongeveer honderd naar dertig jaar. Noach ziet na de zondvloed zeven generaties en vlak na zijn dood wordt Abraham geboren[i].

En opeens lezen we in Gen 11:30: Sarah nu was onvruchtbaar! Dit is de eerste keer dat we lezen over onvruchtbaarheid, zelfs nog voor de roeping van Abraham. God heeft echter een plan. Er volgen nu een aantal verhalen over:

  • Hagar (Egyptische!) een relatie uit het vlees en uit ongeloof tegenover Sarai, een relatie onder de belofte en uit genade. Dit resulteert in strijd tussen Ismaël en Izaäk en Ismaël wordt met Hagar weggezonden. God beschermt het huwelijk en de schoot van Sarai tegen koning Abimelek door rechtstreekse interventie (Gen 20:3).
  • Gelijktijdig aan de belofte voor een zoon aan Abraham speelt de verwoesting van Sodom en Gomorra (Abraham had hen eerder bevrijd) waar de zonde zeer zwaar was (opdringerige homoseksualiteit).
  • Izaäk en Rebekka. Een relatie die onder leiding van God tot stand kwam: een beeld van Christus en zijn gemeente onder de dirigerende rol van de Parakleet (Trooster, Voorspraak).
  • Ezau die zich twee Kanaänitische vrouwen nam die een kwelling des geestes waren voor zijn ouders (Gen 26:35). Vanwege minachting mist hij de zegen en als Jakob gehoorzaam en gezegend op weg gaat om een vrouw te zoeken, niet uit de dochters van Kanaän, lezen we dat Ezau om zijn vader zeer te mishagen nog een vrouw neemt uit de dochters van Ismaël. Jakob laat zich door zijn ogen leiden en kiest Rachel, maar krijgt Lea erbij.

We zien in boven samengevatte verhalen en ook in de verhalen daarna principes naar voren komen:

  • Gods leiding en bescherming is essentieel voor een gelukkig huwelijk, maar van binnen strijdt het vlees daartegen.
  • Van buiten komen voortdurend aanvallen tegen gelukkige huwelijken en Gods plan (verkrachting van Dina is een ontering en Potifera wilde Jozef tot overspel verleiden).

Jozef en Potifera, Rijksmuseum Amsterdam

 

 

 

 

 

 

 

 

Vraag: Hoe kunnen we onze kinderen opvoeden om seksuele verleidingen te weerstaan?

Instructie voor het volk: Van de uittocht tot in het beloofde land
Instructies gaf God via Mozes voor zijn volk om vader en moeder te eren, de echt niet te breken en niet te begeren de vrouw van zijn naaste (Ex 20). De zondoffers en schuldoffers waren voor de Israëliet die onopzettelijk had gezondigd (Lev 4:1 en 5:14). Indien met voorbedachten rade, opzettelijk, werd gezondigd dan was er geen vergeving mogelijk (Num 15:22 ev). Er is een verschil tussen onreinheid (Lev 15) die voortkwam uit vloeiing of lozing waardoor men tijdelijk niet in gemeenschap met God mocht komen en overtreding van huwelijks- en kuisheidswetten in Lev 18.

De vraag of gemeenschap in het huwelijk thuis hoort, wordt duidelijk beantwoord in Deut 22:13-30. Er is daar sprake van een meisje, een ondertrouwd meisje of een vrouw. Er wordt gesproken over gemeenschap in het huis van de vader, in de stad of in het veld. De conclusie uit de gegeven voorbeelden is dat gemeenschap leidt tot een huwelijk en dat gemeenschap buiten het huwelijk, incl. ondertrouw, een schanddaad is met fatale straf. De praktijk was weerbarstiger en daarom wordt in Numeri 5 de wet op de jaloersheid gegeven waaruit ook blijkt dat maagdelijkheid de norm is.

De Bijbel is zeer duidelijk m.b.t. perversiteiten (Met perversie wordt in engere zin alle niet op de voortplanting gerichte seksuele gedragingen aangeduid[ii] ) en duidt dit aan als bloedschande, schandelijke ontucht of een gruwel. Zo worden in Lev 18 incest (v.6 ev.), homoseksualiteit (v.22) en bestialiteit (v.23) genoemd. Deze zonden kwamen veelvuldig voor onder de Kanaänieten waardoor het land verontreinigd werd en riep bij God om vergelding. De postmoderne mens noemt perversiteiten ‘veelvoorkomende variaties binnen het seksuele gedrag van de mens’ [iii]. De Bijbel stelt hier tegenover, dat de priester met een maagd moest trouwen. Geen weduwe, verstotene, onteerde of ontuchtige (Lev 21:13). Dit vanwege hun roeping, rol en als voorbeeld voor het volk.

Mozes gaf duidelijke instructies (Deut 7) in relatie tot de inwoners van Kanaän. Ze mochten met hen geen verbond sluiten of zich met hen verzwageren, maar moesten hen volkomen met de ban slaan. Dit vanwege hun afgoderij met tempelprostitutie en kinderoffers. Tijdens de tocht door de woestijn zien we, dat God Bileam verhindert het volk te vervloeken, maar dat Bileam daarna het volk tot hoererij verleidt (1Cor 10:8).

Vraag: Voeden wij onze jongens nog op dat als zij gemeenschap voor het huwelijk hebben dat zij het meisje onteren?

De praktijk tijdens de geschiedenis van het volk Israël: van uittocht tot Christus
Zowel tijdens de richters als de koningen van Israël komen we vele voorbeelden tegen waarin het geestelijk, moreel en seksueel verval naar voren komt. Ook zien we genade in de bekering van een prostitué uit Jericho die opgenomen wordt in het volk van Israël en in de geslachtslijn van onze Heere en Heiland. Ook Ruth, een Moäbitische weduwe (Bileam!), die tot in het tiende geslacht niet bij het volk mocht komen, vindt genade bij de God van Israël. Uw God is mijn God en uw volk is mijn volk. Met Boaz, de losser, komt ze in een huwelijk tot gezegend nageslacht. Daar tegenover zien we mensen als Simson (zijn ogen werden zijn val). Tijdens de laatste richter Samuël was het niet best gesteld met de seksuele moraal, omdat de zoons van de hogepriester, Eli, sliepen met de vrouwen die dienst deden in de tabernakel en zo het hele volk des Heren tot overtreding brachten (1Sam 2:24). De leiders gaan het volk voor in de trouwbreuk.

Na koning David zien we voortdurend, dat zowel de koning als het volk afgleden van God. In 1Kon 11 lezen we, dat Salomo vele vreemde vrouwen liefhad waarvan God gezegd had zich niet met hen in te laten, omdat zij het hart zouden meevoeren tot de afgoden. Zijn hart was niet volkomen toegewijd aan de Heere zoals zijn vader David. Hij maakte tempels voor Astarte (godin van vruchtbaarheid, tempelprostitutie), Milkom (kinderoffers) en op de Olijfberg (!) voor Kamos. Gelukkig brak koning Josia deze later weer af (2Kon 23) inclusief de verblijven van de aan ontucht gewijde mannen in het huis des HEREN.

In de allegorische interpretatie van het boek Hooglied lezen we over de liefde tussen God en zijn volk en tussen Christus en zijn gemeente. De Bijbel veracht het lichamelijke niet. Dezelfde interpretatie zien we in Psalm 45. De afval van Jeruzalem, Juda en Israël wordt met een afkerige, trouweloze echtgenote vergeleken o.a. in Ezechiël 16 en 23, Hosea 2 en Jeremia 2 en 3. Gelukkig strekt God zich  opnieuw uit naar zijn volk, Mijn Welgevallen en Gehuwde (Jes 62:4,5).

In de wijsheidsliteratuur Job, Spreuken en Prediker komen we instructie en vermaning tegen:

  • Geniet het leven met de vrouw die gij liefhebt al de dagen des ijdelen levens (Pred 9:9).
  • Waarschuwing tegen hoererij (Houd uw weg ver van haar), maar ook ‘verheug u over de vrouw uwer jeugd’ (Spr 5:8,17 ev).
  • Ik had met mijn ogen een verbond gesloten, hoe zou ik dan een maagd hebben aangezien (Job 31:1).

Ook na de ballingschap komt dezelfde problematiek weer terug. In Ezra 9 en 10 lezen we, dat het volk opnieuw relaties aangaat met de inwoners van het land. Het heilige zaad heeft zich vermengd, staat er. Zou de oude slang dan toch de overwinning opeisen? Is alles verloren?

Aan het eind van het Oude Testament in Mal 2:10 ev krijgen we een laatste waarschuwing tegen echtbreuk. God luistert niet meer en neemt het offer niet meer aan, omdat de Heere getuige geweest is tussen u en de vrouw uwer jeugd, aan wie gij ontrouw geworden zijt, terwijl zij toch uw gezellin en uw wettige vrouw is. Niet een doet zo, die voldoende geest bezit, want wat zoekt die ene? Het zaad Gods. Weest dan op uw hoede voor uw hartstocht, en dat men niet ontrouw worde aan de vrouw zijner jeugd. Want Ik haat de echtscheiding, zegt de Heere.

Maleachi sluit af met een oproep om de wet en verordeningen van Mozes te gedenken. Prijs God dat er enigen waren die daaraan gehoor gaven, zodat Christus kon komen en het land niet met de ban werd getroffen. In het volgende magazine zal ik ingaan op seksualiteit vanuit het Nieuwe Testament.

Vraag: Als huwelijksrelaties een barometer zijn voor het geestelijk klimaat in een kerkelijke gemeente wat vraagt God dan vandaag van mij?

Bemoedigende verzen: Ps 119:9;  Pred 11:9; Pred 12:1; Jes 62:5; Zach 9:17

 

 

W. van der Meer

 

[i] http://www.christipedia.nl/Artikelen/C/Chronologie_-_van_Noach_tot_Abraham_

[ii] https://nl.wikipedia.org/wiki/Perversie

[iii]https://nl.wikipedia.org/wiki/Astarte

De scholen zijn inmiddels weer geopend en dingen zijn anders geworden. Er is een tijd vóór en een tijd ná corona. Sommige kinderen zijn angstig geworden. Gelukkig stellen de meeste scholen het welzijn van de kinderen voorop in plaats van een eventuele opgelopen achterstand. Op sommige scholen worden yoga en mindfulness gebruikt om daarmee het welzijn van kinderen te verbeteren.

Ontspanningsoefeningen in de klas
Een goed voorbeeld hiervan zijn de ontspanningsoefeningen van rustmoment in de klas.nl. “Rustmoment in de klas” bestaat uit talloze korte (ongeveer 5 minuten) ontspannende filmpjes die voor rust zouden moeten zorgen. Deze oefeningen kunnen ieder moment in de klas door de leerkracht zonder voorbereiding worden ingezet. Dit gebeurt dan bijvoorbeeld tussen rekenen en taal door. Op zo’n wisselmoment wordt wel vaker een spelletje gedaan, zodat kinderen even kunnen bewegen en daar is niks mis mee. Als er sluipenderwijs  ”rustmomentjes” tussen de lessen door worden gedaan die niets anders zijn dan geleide fantasie of yoga, dan is het goed om aan de bel te trekken. Soms is het lastig om de bron van zo’n oefening te achterhalen, omdat leerkrachten deze ergens hebben gevonden op internet. Dat vraagt dus om een stukje onderscheidingsvermogen en oplettendheid van ouders.

Ontspanningsoefeningen als antwoord op stress
In deze crisisperiode is het goed mogelijk dat de behoefte om kinderen te helpen ontspannen groeit. De stichting ”Glimlach in je hoofd” is actief bezig om een bijdrage te leveren aan de mentale weerbaarheid van kinderen en jongeren. Hun doel is dat zij in 2025 alle Nederlandse scholieren kennis hebben laten maken met de kracht van het ‘rustendoortje’. Deze ‘rustendoortjes’ bestaan uit begeleide meditatie-oefeningen, waarmee kinderen en jongeren iedere dag een ‘shotje mindfulness’ binnen krijgen[1]. Vanuit dit concept van losse meditatie-oefeningen willen ze een volwaardig meditatie-programma voor kinderen van 6 – 18 jaar ontwikkelen. Dit programma zal actief worden gepromoot onder docenten op basis – en middelbare scholen. Stichting ”Glimlach in je hoofd” wordt gesteund en gepromoot door o.a. de stichting Kinderpostzegels. Zou het mogelijk kunnen zijn dat scholen net als een anti-pest beleid straks ook verplicht worden om een anti-stress beleid uit te voeren? Als het aan de stichting “Glimlach in je hoofd” ligt, is het klaslokaal van de toekomst: de plek van leren EN ontspannen. Als die wens uitkomt, dan is de gedachte aan een verplicht meditatieprogramma voor scholen niet zo ver gezocht.

Zie webshop.

Wie geeft rust?
Daarom is het belangrijk om ook in deze tijd, waarin ons hoofd misschien naar hele andere dingen staat toch nuchter en waakzaam te blijven. Als christenen hoeven we niet onze toevlucht te nemen tot yoga, mindfulness of andere vormen van Oosterse meditatie. Stichtingen zoals “Glimlach in je hoofd” hebben het goede met kinderen en jongeren voor en willen voorzien in de behoefte naar innerlijke ”rust”, maar helaas putten ze uit de verkeerde bron. Meditatie-oefeningen uit Oosterse religies zijn niet neutraal en hinderen kinderen om tot de Heere Jezus te komen. Hij heeft gezegd: ”Laat de kinderen tot Mij komen, niemand mag ze hinderen” (Luc 18:16) en ”Kom tot Mij allen die vermoeid en belast zijn en Ik zal u rust geven” (Mat 11:28). Christelijke scholen die meditatie-oefeningen uit Oosterse religies gebruiken, onder wat voor noemer dan ook, gaan voorbij aan deze opdracht uit de Bijbel. Ze zoeken daarmee een alternatief dat niet past bij hunchristelijke identiteit.

A. Poelstra

 

 

[1] Het projectplan van de stichting is te downloaden op hun website

 “Stort uw hart uit als water voor het aangezicht van de Heere! Hef tot Hem uw handen op, vanwege het leven van uw kleine kinderen” (Kl 2:19).

De duivel verhoogt zijn snelheid, hij is aan zijn eindsprint begonnen. Hij ziet dat zijn einde nadert. Binnenkort wordt hij voor 1000 (duizend!) jaar op non-actief gezet en direct daarna, na een korte, allerlaatste activiteit, voor eeuwig (!) uitgeschakeld (Op 20:1-3,7-10). Met het oog op dit onontkoombare lot zet hij in de korte tijd die hem rest alles op alles om nog zoveel mogelijk van Gods origineel van de schepping en het gezin te verwoesten. Zijn propagandamachine draait op volle toeren. De stroom publicaties met een inhoud die lijnrecht ingaat tegen wat God tot zegen aan de mens heeft gegeven en daarover in Zijn Woord heeft meegedeeld, zwelt aan. Daarbij richt hij zijn pijlen met name op kinderen.

Binnen een tijdsbestek van enkele dagen verschenen op NOS.nl twee artikelen waarin de strategie van de aanval op onze kinderen onverbloemd wordt aangekondigd. Dat raakte me. Het eerste artikel[1] gaat over een non-binair personage: “Het nieuwe non-binaire personage Lesley in de NPO-jeugdserie Spangas: De Campus, die zich niet identificeert als een jongen of meisje maar als een andere genderidentiteit, krijgt veel aandacht op social media.” Aan het slot van het artikel merkt een betrokkene op: “Ik denk dat het belangrijk is dat kinderen zien dat Lesley een super cool persoon is, en niet ‘ondanks’ het feit dat die non-binair is, maar misschien wel ‘omdat’.”

Het tweede artikel[2] betreft de seksuele voorlichting op basisscholen. Een woordvoerder van het kenniscentrum voor seksualiteit Rutgers stelt dat “een derde van die scholen niet specifiek aandacht besteedt aan seksuele diversiteit zoals bijvoorbeeld homoseksualiteit, terwijl dat wel moet.” Volgens een expert van genoemd centrum is het belangrijk dat kinderen niet alleen onderwijs krijgen over hun eigen lichaam en relaties, maar is het minstens zo van belang dat zij jong leren over seksuele diversiteit. “Jonge kinderen kunnen zelf al homoseksuele gevoelens hebben. Hun moet je meegeven dat die gevoelens oké zijn, zodat ze zich geaccepteerd voelen.” En: “In een les over relaties kun je bijvoorbeeld uitleggen dat sommige kinderen twee mama’s hebben en dat dat ook normaal is.”

En dan het boek “Oer”. In diezelfde dagen las ik daarover enkele lovende recensies. Dat boek wil christelijke opvoeders helpen om kinderen en jongeren op een begrijpelijke manier te vertellen dat God de wereld door evolutie heeft gemaakt. De oude slang valt daarin niet met open vizier aan, maar kiest voor een ‘vriendelijke’ benadering. Het boek is een mengsel van waarheid en leugen, vol dodelijk venijn. Het mengsel is bereid volgens het oeroude recept van de oervader van de leugen. En dat recept werkt. Een van onze kleinkinderen, 5 jaar oud, die op een christelijke school zit, kwam kort geleden thuis met het verhaal dat de Here God de wereld had geschapen en dat het een beetje door een knal was. Dat had hij opgepikt uit een filmpje dat de juf had laten zien. Bij navraag door zijn moeder bij de juf bleek dat ze per ongeluk het verkeerde filmpje had laten zien. Het gif was echter wel binnengekomen. De moeder heeft het enig werkzame bestrijdingsmiddel, het Woord van God, gebruikt om dit gif onschadelijk te maken.

Het is duidelijk: de geestelijke strijd om de zielen van onze kinderen is in volle hevigheid ontbrand. Daarbij wordt geen wapen geschuwd. Wie naïef is en denkt dat het allemaal goed bedoeld is en dat het wel zal loslopen met ‘onze’ kinderen, mag verder slapen. Voor wie wakker is, klinkt de oproep: “Het einde van alles nu is nabij, weest dus bezonnen en nuchter tot gebeden” (1Pt 4:7). Wij moeten – inderdaad moeten! – onze kinderen en jongeren bevestigen in hun jongen- of meisje-zijn en hen onderwijzen over wat God in Zijn Woord over de schepping zegt. Tegelijk moeten we voor hen tot God roepen om als een muur om hen heen te zijn. Daarom nog een keer:

“Stort uw hart uit als water voor het aangezicht van de Heere! Hef tot Hem uw handen op, vanwege het leven van uw kleine kinderen” (Kl 2:19)!

Ger de Koning

 

 

[1] https://nos.nl/artikel/2346167-na-kritiek-op-non-binair-personage-spangas-er-is-nog-een-lange-weg-te-gaan.html (website bezocht op 01-09-2020)
[2] https://nos.nl/artikel/2346731-rutgers-1-op-3-basisscholen-geeft-geen-les-over-homoseksualiteit.html (website bezocht op 04-09-2020)

De auteur van het onderstaande artikel, dr. Werner Gitt, gebruikt op diverse plaatsen voorbeelden uit Duitsland. Op zichzelf is dat geen bezwaar, omdat de situatie in ons land niet zo veel verschilt.

Nooit eerder dwong een ziekte de hele wereld op de knieën zoals in het voorjaar van 2020, waarin het coronavirus het openbare leven tot stilstand bracht. Lockdown werd voorgeschreven, evenementen werden geannuleerd, universiteiten, scholen en kinderdagverblijven werden gesloten. Voetbalwedstrijden vonden plaats voor lege stadions. Kerkdiensten werden verboden – dat gebeurde zelfs niet in oorlogstijd. Een zeer mobiele samenleving, waarin 130.000 vliegtuigen met 12 miljoen passagiers dagelijks de continenten over de hele wereld verbinden, bevond  zich plotseling in de standby-modus. Dit was zo’n ernstige ingreep dat iedereen over de hele wereld erbij betrokken werd. De kracht waarmee de mensheid plotseling door alles getroffen werd, overschaduwde zelfs het klimaatdebat.

We werden verrast in ons normale patroon: in ons zorgeloze dagelijkse leven, geboekte reizen en geplande familiefeesten, alles moest plotseling worden geannuleerd. Dit omvat ook grote evenementen, zoals de Olympische Spelen in Tokio, het Passiespel in Oberammergau, de Boekenbeurs van Leipzig of het Oktoberfeest in München. Wat ons tot nu toe vanzelfsprekend  leek, werd opeens buiten spel gezet. Plotseling was er niet meer het normale  leven: geen voetbal, geen concerten, geen theater, geen lezingen, geen kerkdiensten. Kort gezegd waren er alleen nog de woorden “geannuleerd” of “gesloten”. De voorgeschreven maatregelen om mensen te beschermen tegen het coronavirus hebben de straten en de overvolle toeristenplaatsen leeg geveegd. Het bloeiende economische en sociale leven was lamgelegd, opgeslagen achter gesloten deuren of op internet. Nooit tevoren in onze geschiedenis werden grondwettelijk vastgelegde vrijheidsrechten, die we als elementair beschouwden, stapsgewijze ingeperkt – zij het met tegenzin – vanwege gezondheidsvoorzorgsmaatregelen.

De microbioloog en voorzitter van het Robert Koch-instituut in Berlijn, Lothar H. Wieler, zei het op 14 april 2020 in een ZDF-uitzending over de coronacrisis als volgt: “Deze pandemie was er nog niet eerder. We hebben geen blauwdruk hoe we zullen handelen. De ziekte is nieuw.“ Dit onthult alle hulpeloosheid. De coronacrisis veroorzaakte in alle landen een onverwachte economische en financiële crisis, waarvan de omvang nog niet kan worden ingeschat. Voor het grootste hulppakket in de geschiedenis van de Bondsrepubliek ter bestrijding van corona wordt momenteel (stand: 23 april 2020) de landelijke begroting belast met 453 miljard euro. Daarnaast geven federale regering en deelstaatregeringen garanties van bijna 820 miljard euro. Samen is dat ongeveer 1,2 biljoen euro. Dat is driemaal zoveel geld als de federale overheid anders in een heel jaar zou uitgeven. Vanaf 2023 is de federale overheid verplicht jaarlijks vijf miljard euro aan coronaverplichtingen terug te betalen. De coronabelastingen kunnen pas in 2043 worden afgelost zijn.

We zoeken naar een verklaring van deze pandemie. Wie heeft die voor ons?

De kerken gaven ons geen antwoord
De historicus prof. Michael Wolffsohn klaagt in de “Frankfurter Allgemeine Zeitung” van 20 april 2020 over het zwijgen van de kerk: “In ieder geval heb ik geen diepgaande theologische interpretatie van deze pandemie door leidende geestelijken gezien.”

Het blad “Welt am Sonntag” kopte: “Wordt de Corona-crisis een faillietverklaring voor de kerken?” In het artikel staat: “De zelfbeheersing van de kerken doet vreemd aan in een tijd waarin oriëntatie meer dan ooit gevraagd is. In de vredesbeweging, in het aanpassingsdebat, in het verzet tegen kernenergie, in de strijd voor solidariteit met de Derde Wereld en tegen Hartz IV in Duitsland stonden de christelijke kerken ……altijd voorop. Jarenlang kon van de voormalige bisschop en voorzitter van de raad van de Evangelische Kerk in Duitsland, Margot Käßmann, worden verwacht dat ze commentaar of zelfs instructies gaf over bijna elk onderwerp. Vaak ook ongevraagd. Nu zwijgt ze. ‘[Citaat ideaSpektrum 16.2020, p. 11]

Dus richten we ons op de Bijbel of met andere woorden, wat vertelt God ons hierover in zijn Woord?

1. We leven in een gevallen wereld
We leven in een wereld waarin ons leven een sterftecijfer van 100 procent heeft. Alles hier is onderhevig aan vergankelijkheid. In deze schepping zijn ongeveer 20 miljoen verschillende gifstoffen bekend. Als je deze wereld met alle slechte dingen wilt interpreteren en de zondeval aan het begin van de menselijke geschiedenis wilt negeren, krijg je altijd verkeerde verklaringen. Alle menselijke pogingen om hier een aards paradijs te bouwen, zijn altijd mislukt. De reden hiervoor is de zonde met haar wet: “Het loon van de zonde is de dood” (Romeinen 6:23). Daarom zijn er zoveel oorlogen, zoveel haat, zoveel ziekten en dood in deze wereld. In deze coronatijden worden we ons hiervan opnieuw bewust.

2. Volgens de mening van de meerderheid heeft God niets met corona te maken
In onze tijd is het gebruikelijk geworden om slechts eenzijdig te prediken over de liefde van God; de oordelen van God worden algemeen buitengesloten. De Bijbel daarentegen toont ons, dat bijvoorbeeld de zondvloed met miljoenen doden door God werd veroorzaakt, evenals de val van Sodom en Gomorra of de verstrooiing van het volk van Israël over de hele wereld.

Kan men God zo gemakkelijk terzijde schuiven in de coronacrisis als politici en kerkleiders het in het hele land doen? De Maagdenburgse rooms-katholieke bisschop Gerhard Feige, met zijn bijdrage in “Christ und Welt”, nr. 17 van 16 april 2020, is representatief voor een dergelijke manier van denken. Hij citeert: “Het meest recente gemeenschappelijke woord van de katholieke, evangelische en orthodoxe kerk in Duitsland, waarin werd gezegd: “Ziekte is niet Gods straf – noch voor individuen, noch voor hele samenlevingen, naties en continenten of zelfs voor de hele mensheid. Ziekten maken deel uit van onze menselijke natuur als zwakke en kwetsbare wezens.”’
We negeren in een wereldwijde gebeurtenis als deze coronapandemie, de God die zelfs de haren op ons hoofd telt (Mattheüs 10:30) en die elk van de 1025  sterren zijn eigen naam geeft (Psalm 147: 4). Of denken we aanmatigend dat we God dood kunnen verklaren zoals Nietzsche?
Niets is belangrijker dan te letten op het Bijbelse Woord, want alleen van daaruit kunnen we de situatie op de juiste manier beoordelen. Hebben we wel eens, in verband met droogte en overstromingen, overwogen wat er in Job 12:15 staat? ‘Zie, Hij houdt de wateren tegen, en zij vallen droog; Hij laat ze gaan, en zij keren de aarde om.’

3. De vergeten God
Laten we in verband met ons thema eens kijken naar de huidige stand van zaken in Duitsland. In 2019 waren er 100.000 abortussen in Duitsland – volgens de
Bijbel is dit moord. We hebben de Bijbelse waarheid van het scheppingsverslag eenzijdig en volledig vervangen door een wetenschappelijk niet-bewijsbare evolutie. Zijn we ons bewust wat we ermee aangericht hebben? Door Zijn Woord, de Bijbel, te verwerpen of niet ter zake te vinden, beschuldigen we God van liegen. De klimaatdiscussie krijgt kenmerken van een alternatieve religie. Met het door de staat goedgekeurde “Huwelijk voor iedereen” hebben we Gods bevel genegeerd. De voormalige federale president Christian Wulf zei op de twintigste verjaardag van de hereniging in Bremen: “De islam behoort bij Duitsland.” Met zulke betreurenswaardige verklaringen openen we opzettelijk de deur naar de islam. De strikte afwijzing van het kruis laat zien hoe antichristelijk deze religie is. In de Koran worden ongelovigen – vanuit een islamitisch perspectief verwijzend naar christenen, joden en atheïsten – beschreven als de slechtste  dieren (soera 8.57; soera 98.6). Wie ondersteunt, dat de islam tot Duitsland behoort, ondersteunt dat Duitsland tot de islam behoort.

De lijst met wangedrag kan nog langer gemaakt worden. We doen alsof God niet bestaat. Of hebben we er een lieve-god-verhalenboek op maat van gemaakt – zoals de naoorlogse dichter Wolfgang Borchert Hem noemde – die nergens meer verantwoordelijk voor is? We zijn een goddeloos land geworden. Als we een opiniepeiling zouden starten op een druk plein in een grote stad en voorbijgangers vragen: ‘Geloof je in Jezus Christus als de gekruisigde en opgestane Heer en heb je je bewust tot Hem gewend in een persoonlijke beslissing?’ Hoeveel zouden er met een duidelijk “JA” antwoorden? We zouden beslist duidelijk onder de “5 procent-clausule” blijven.

Zou God over dit alles zwijgen? In Galaten 6:7 staat: „Dwaal niet: God laat niet met Zich spotten, want wat de mens zaait, zal hij ook oogsten.”

4. Corona heeft veel met God te maken!
Met het oog op de uitspraken onder punt 3, lezen we nu wat God aan koning Salomo heeft geopenbaard: 13Wanneer Ik de hemel sluit, zodat er geen regen valt, of wanneer Ik de sprinkhaan gebied om het land te verslinden, of wanneer Ik pest onder Mijn volk zend, 14 en Mijn volk, waarover Mijn Naam is uitgeroepen, in ootmoed buigt en bidt, en zij Mijn aangezicht zoeken, en zij zich bekeren van hun slechte wegen, dan zal Ík vanuit de hemel horen, hun zonden vergeven en hun land genezen.”(2 Kronieken 7:13-14).

Hier laat God ons weten dat Hij in alles de Bewerker is en blijft. Hij is het die de regen tegenhoudt, die een sprinkhanenplaag over het hele land laat komen, wijdverbreide bosbranden en tsunami’s toestaat en de besmettelijke ziekten (bijv. pest, corona).
Corona heeft dus iets met God te maken!

We kunnen proberen al deze waarnemingen wetenschappelijk of vanwege menselijk tekortschieten verklaren, of zelfs aan toeval toe te schrijven. We zitten er dan net zo naaast als iemand die de drie en een half jaar droogte in de tijd van Elia meteorologisch zou willen verklaren (Jakobus 5: 17-18). De profeet Amos 3:6 zegt nogal drastisch: ‘Of komt er kwaad in de stad voor zonder dat de HEERE dat doet?’ Zo ook in Jesaja 45:5 en 7:  ‘Ik ben de HEERE, en niemand anders, buiten Mij is er geen God. … Ik formeer het licht en schep de duisternis, Ik maak de vrede en schep het onheil; Ik, de HEERE, doe al deze dingen.‘ We zijn zeer verrast dat God Zich als veroorzaker van ongelukken, rampen, epidemieën, enz. voorstelt. Op het eerste gezicht wekt deze verklaring onze afschuw op. God staat niet alleen ongeluk toe: Hij is soeverein over alle dingen. Dat past niet echt in ons triviale idee van ‘lieve God’.

5.Hoe spreekt God heden tot ons?
God doet niets willekeurig. Alles vindt in Hem zijn basis, en dikwijls kondigt hij zijn oordelen lang genoeg van tevoren aan om ons de gelegenheid te geven ons te bekeren: ‘Voorzeker, de Heere HEERE doet niets tenzij Hij Zijn geheimenis heeft geopenbaard aan Zijn dienaren, de profeten.’ (Amos 3:7). Dat deed God bijv. vóór de zondvloed (Genesis 6:7) of vóór de ondergang van Sodom en Gomorra (Genesis 18).

Spreekt God vandaag de dag nog steeds via profeten, zoals in de oudtestamentische periode? Antwoord: NEE. Maar dat betekent niet, dat God ons vandaag niet persoonlijk aanspreekt en ons leidt. Voor ons geldt wat in Hebreeën 1:1-2 staat: “Nadat God voorheen vele malen en op vele wijzen tot de vaderen gesproken had door de profeten, heeft Hij in deze laatste dagen tot ons gesproken door de Zoon  (Jezus Christus).” Als we de coronacrisis willen begrijpen, worden we naar de Heere Jezus verwezen, omdat Hij in Lukas 24:45 zegt: “Toen opende Hij hun verstand, zodat zij de Schriften begrepen.” We worden dus verwezen naar de Schrift, die de Heere Jezus ontsluit door de Heilige Geest. Deze Bijbelse oriëntatie kan ons behoeden voor misleiding door vele zelfbenoemde maar valse profeten.

Na alle bovenstaande overwegingen kunnen we dus de gerechtvaardigde vraag stellen: kwam deze coronapandemie per ongeluk op deze wereld of werd hij door God beschikt? God uitsluiten zou het verkeerde antwoord zijn. We worden hier geconfronteerd met Zijn handelen in deze wereld, maar we kunnen het niet duidelijk ontcijferen. Drie antwoorden lijken mij mogelijk:

  • De pandemie is een oordeel over een grotendeels goddeloze wereld.
  • Het is Gods oproep tot bekering, opdat we redding in de Heere Jezus vinden.
  • Het is een teken van de spoedige wederkomst van de Heere Jezus. Hij voorspelde dat de ‘weeën’ zijn komst zouden voorafgaan (Mattheüs 24:8).

6. Welke boodschap geeft God ons?
Wat leren we van deze coronacrisis? Ten eerste dat we onze hulpeloosheid beseffen. We moeten, ondanks alle technische maakbaarheid, onze grenzen beseffen. We stellen vast, dat dit gebeuren de hele wereld raakt. Geen enkel land en geen enkele groep mensen is uitgesloten: het treft christenen en atheïsten, moslims en hindoes, het treft jong en oud, armen en rijken, het treft de gezonde en mensen met een aandoening, kortom: iedereen! Als God zo universeel tegen ieder van ons spreekt, dan rijst de vraag: is er een boodschap die ook voor iedereen op aarde geldt? De Bijbel geeft ons een heel duidelijk en ondubbelzinnig antwoord, zoals:

  • God wil, dat alle mensen behouden worden en tot erkentenis der waarheid komen’ (1Timotheüs 2:4).
  • “Komt dan tot berouw en bekering, opdat uw zonden uitgedelgd worden” (Handelingen 3:19).

In zijn artikel „Angst vor dem Virus?“ vergelijkt Manfred Röseler het covid 19-virus met een veel verraderlijker virus: dat is de zonde. Dat virus brengt ons niet alleen de lichamelijke dood, maar de eeuwige dood (hel). We worden in de Bijbel ook van tevoren gewaarschuwd voor deze catastrofe (Openbaring 21:8), zodat het niemand zal verbazen.

Omdat God de Liefde is in persoon (1Johannes 4:16), wil Hij ons veranderen, wie we ook zijn. Door Jezus’ dood en opstanding is er het medicijn tegen het zonde-virus beschikbaar. Nu is de korte, reddende boodschap: “Wie in de Zoon (van God) gelooft, heeft eeuwig leven” (Johannes 3:36). Belijd Jezus de Zoon van God de tekortkomingen van je leven, vooral de manier van leven zonder HEM en vraag HEM om in je leven te komen. Dan ben je gered en kom  je bij de Heere Jezus.

dr. ing. Werner Gitt

 

 

“Kerf geen tekens in je lichaam en breng geen tatoeages aan.

Ik ben de HEER”  (Leviticus 19:28  NBV).

Wat is een christelijke houding? (= een Christus-gelijke houding)

1. Inleiding; Hoe bepaalt een christen zijn standpunt?
Het standpunt van een christen wordt bepaald door de Bijbel. Sommige richtlijnen staan daarin heel direct als geboden of verboden, voor andere aspecten van het leven is meer kennis van Gods Woord nodig.
De Bijbel geeft verschil aan tussen

  • Gods geboden houden (ze opvolgen) en
  • Zijn Woord bewaren (acht slaan op Gods Woord).

De gevolgen voor het kind van God zijn ook verschillend:

  • Wie Mijn geboden heeft en ze bewaart, die is het, die Mij liefheeft; en wie Mij liefheeft, zal geliefd worden door mijn Vader en Ik zal hem liefhebben en Mijzelf aan hem openbaren. (Joh 14:2 1)
  • Indien iemand Mij liefheeft, zal hij mijn Woord bewaren en mijn Vader zal hem liefhebben en Wij zullen tot hem komen en bij hem wonen. (Joh 14:23)

Als we Gods Woord bewaren, komt er een heel nauwe relatie met de Vader en de Zoon: Ze komen bij ons wonen!

Dit onderscheid kan geïllustreerd worden aan de hand van een voorbeeld van een kind ten opzichte van aardse ouders. Het maakt verschil uit of een kind een opdracht (gebod) van de ouders opvolgt, of dat het kind goed let op wat de ouders zeggen en hen dan op hun verjaardag iets geeft wat ze op prijs stellen. Zo zal ook een gelovige bij het bepalen van zijn standpunt niet alleen letten op duidelijke geboden of verboden in Gods woord, maar vooral ook trachten na te speuren waar Gods verlangen naar uit gaat.

 2. Bij twijfel niet inhalen.
Als er in de Bijbel geen rechtstreekse verboden staan, moeten we trachten de Geest van het Woord te verstaan, het Woord alleen of samen met anderen onderzoeken en bidden. Dé plaats daarvoor is de gemeente.
Als er ruimte is voor twijfel of iets God wel of niet zal behagen, kan men het beter niet doen.
“Alles wat niet uit geloof voortkomt is zondig” (Rom 14:23).

3. Aanwijzingen
De Wet van het Oude Testament gebood de Israëlieten: “Kerf geen tekens in je lichaam en breng geen tatoeages aan. Ik ben de HEER” (Leviticus 19:28  NBV).
Verminking van het lichaam was een rouwgebruik onder de heidenen, dat nadrukkelijk verboden werd door de Here God. Ook tegenwoordig brengen mensen soms tatoeages vanwege een bijzondere gebeurtenis of als standpunt. Blijkbaar heeft deze opzettelijke tatoeage een dieperliggende achtergrond in de onzichtbare wereld.
Wat zegt de letterlijke tekst?
In de meeste vertalingen staat in vers 28 ‘dode’ en daarmee wordt het tatoeëren beperkt tot een onderdeel van het dodenritueel. Maar wat staat er letterlijk in het Hebreeuws (lezen van rechts naar links):

Figuur: copy samengesteld uit Studiebijbel Oude Testament; M.J.Paul, G.van den Brink, J.C.Bette; Bijbelcommentaar Leviticus/Nummeri/Deuteronomium. Uitg. Centrum voor Bijbelstudieonderzoek ISBN 9789077651004

In de Naardense Bijbel (een zo letterlijk mogelijke vertaling) staat:
Vs 26 Nooit zult ge iets eten samen met bloed; doet niet aan slangenkijkerij en wolkenwichelarij!
Vs 27 Ge zult de hoekrand van uw hoofdhaar niet afronden; en de hoekrand van je baard zul je niet vernietigen.
Vs 28 Ge zult uzelf geen inkerving ‘voor de ziel’ geven in uw vlees, – inscripties en tatoeëringen zult ge op u geen plek geven: ik, de ENE….

Er staat dus niets over een dode.

Een logische interpretatie is dus:
Leviticus 19:26-29 gaat over praktijken die te maken hebben met het occulte (verborgene).
Het gaat om zaken die schadelijk zijn ‘voor  de ziel’. Toegepast voor mijzelf: praktijken die schadelijk zijn voor mijn ziel.

Een geheiligd (afgezonderd) leven
Speciaal ook de priesters werd er op gewezen hun lichaam niet te beschadigen.
“Priesters mogen geen tekens in hun huid kerven” (Lev 21:5).
Priesters moesten geheiligd (afgezonderd) leven. Aan hun levens moesten de mensen zien wie de heilige God is. In het Nieuwe Testament heeft de gemeente die taak: “Maar u bent een uitverkoren geslacht, een koninkrijk van priesters… “ (1Petr 2:9).
Discipelen van Jezus Christus zijn priesters. We moeten ons bewust zijn dat ons lichaam aan God toebehoort. Of weet u niet dat uw lichaam een tempel is van de heilige Geest, die in u woont en die u ontvangen hebt van God, en weet u niet dat u niet van uzelf bent? (1Kor 6:19).
Als onze lichamen aan God toebehoren, dan moeten we onszelf ervan verzekeren, dat we Zijn duidelijke “toestemming” hebben alvorens we die “bewerken” met tatoeages.

 4.Een sieraad?
De Bijbel draagt ons op om ons ingetogen te kleden:
…..zich waardig, sober en ingetogen kleden (1 Timoteüs 2:9). Mensen die zich ingetogen kleden, kleden zich op een zodanige manier dat zij hiermee geen aandacht op hun lichaam vestigen. Tatoeages trekken de aandacht van anderen. In dat opzicht zijn tatoeages beslist niet ingetogen.

5.Raadgevers
►Je verstand
Door onkunde zijn er soms gewoonten en gebruiken die zeer schadelijk zijn voor de gezondheid. Zie volgende citaat:
“Van menige tatoeage-inkt is de samenstelling duister. Sommige bevatten azopigmenten en polycyclische aromaten” een citaat uit C2W, het vakblad voor chemici (13-9-2008). Deze stoffen zijn kankerverwekkend. Het artikel vermeldt ook dat bij de verwijdering door laserstralen zeer gevaarlijke stoffen ontstaan.
►Adviezen van geestelijk gegroeide gelovigen
Mijn zoon, als je in acht neemt wat ik zeg, mijn richtlijnen altijd onthoudt, een open oor hebt voor mijn wijsheid, een geest die neigt naar inzicht, als je erom vraagt de dingen te begrijpen, roept om scherpzinnigheid, ernaar zoekt als was het zilver, ernaar speurt als naar een verborgen schat – dan zul je ontdekken wat ontzag voor de HEER is, dan zul je kennis van God verwerven. (Spr 2:1-5). Gelovigen zullen waarde hechten aan de raadgevingen van geestelijk meer gegroeide gelovigen.

6.Tatoeages aanbrengen als evangelisatiemiddel?
Kan men zich Jezus Christus voorstellen als een mens met tatoeages? Paulus schrijft: “Volg mij na, zoals ik Christus navolg” (1Kor 11:1). Is ons hele gedrag in overeenstemming met de uiterlijke tatoeage? Ook ons hele verdere leven? Stel dat er een minder christelijke periode in ons leven komt, waarin ons gedrag beter niet nagevolgd kan worden, welk getuigenis zal dan uitgaan van het merkteken in onze huid? Het omgekeerde gebeurt juist als een getatoeëerde ongelovige tot geloof in Jezus Christus komt. Zijn of haar gedrag is dan zo in tegenspraak met de uiterlijke tekens dat het meteen opvalt.

7.Tenslotte
Bedenk dat een ieder rekenschap af moet leggen. Ieder van ons zal zich dus tegenover God moeten verantwoorden (Rom 14:12). Moge de God van de vrede zelf uw leven in alle opzichten heiligen, en mogen heel uw geest, ziel en lichaam zuiver bewaard zijn bij de komst van onze Heer Jezus Christus (1Thess 5:23).

 dr.Wim Hoek

 In het Duitse tijdschrift “Zeitruf”, nummer 3/2016, stond een kort bericht over tatoeages in Thailand.

Thailand: de magie van het tatoeëren

Huidtekeningen moeten beschermen tegen alle kwaad. Sommigen brullen als tijgers, anderen krijsen als apen bij het “Magisch tattoo-festival”. Tienduizenden mensen nemen in Thailand deel aan de traditionele feesten, waarbij volgens oud geloof hun als heilig geldende huidtekeningen nieuwe kracht krijgen.
Bij de ceremonie op het plein van de Bang-Phra-tempel in Nakhon Pathom, ca. 50 km ten westen van Bangkok, geven deelnemers een  overleden abt en beroemd tattoo-meester eerbetoon. De aanwezigen mediteren urenlang (…) en wachten op de zegen van de monniken.
Steeds weer komen de deelnemers daarbij in trance en imiteren ze de wezens, die ze in hun huid hebben laten prikken.  Deze traditionele Thailandse tattoos (….) zouden geluk, welstand en kracht brengen, maar bovenal tegen het kwaad beschermen.
(Bron: RGA, 6.9.16, Pag.24
Commentaar van de redactie van Zeitruf:

De Bijbel, Gods onfeilbare Woord, verbiedt elk soort tatoeages.  We lezen in Leviticus 19:28: “U mag vanwege een dode geen inkerving in uw lichaam maken en geen tatoeages bij uzelf aanbrengen. Ik ben de HEERE.” Dit heidens-occulte gebruik neemt in onze na-christelijke eindtijd steeds meer toe.  Tegenwoordig is het in onze westerse samenleving ‘cool’ om getatoeëerd te zijn en niet zelden worden ze op grote oppervlakten aangebracht. Bij diverse film- en popsterren, maar ook bij voetballers en sporters zijn tatoeages intussen heel normaal aan de orde van de dag en dienen ze helaas als voorbeeld voor velen, ook jonge mensen. Het bovenstaande jaarlijkse feest in Thailand toont duidelijk het verband tussen de tatoeages en het occulte. Bij deze boeddhistische rituelen raken de deelnemers in extase, komen in trance, worden door demonen bezet en gedragen ze zich als wilde dieren.

 

 

 

 

Rationeel Emotieve Therapie (RET) Bijbelse duiding en weerlegging
RET-therapie is een cognitieve methode die erop gericht is om mensen beter te leren omgaan met stressvolle situaties De relatie tussen denken en emotie staat binnen deze therapie centraal. Het uitgangspunt is dat niet de gebeurtenis zelf,, maar de interpretatie van de gebeurtenis oorzaak is van psychische problemen. Gevoel en emoties hebben een grote rol binnen het geheel.

De gedachten bepalen hoe men in moeilijke situaties handelt. Negatieve en irrationele gedachten worden opgespoord en vervangen door rationele gedachten om zo een betere kijk op zichzelf en de omgeving te krijgen.

RET-therapie gaat uit van het menselijk potentieel om een gedragsverandering te bewerkstelligen.

 

De Bijbelse visie op het mens-zijn is gebaseerd op feiten en niet op gevoelens. Oorzaak en gevolg staan los van emotie of gevoel. In Rom 3:10 staat dat niemand rechtvaardig is.  De mens zoekt zijn eigen oplossing voor problemen. Ps 10: 4: De goddeloze, met zijn neus trots omhoog, onderzoekt niet. Al zijn gedachten zijn: Er is geen God. Bijbelse gedragsverandering komt door de vernieuwing van het denken door het werk van de Heilige Geest (Rom 12:2).

Door als christenen op te zien naar de Heere Jezus krijgen we een betere kijk op de omstandigheden.

17 Want onze lichte verdrukking, die van korte duur is, brengt in ons een allesovertreffend eeuwig gewicht van heerlijkheid teweeg. 18 Wij houden onze ogen immers niet gericht op de dingen die men ziet, maar op de dingen die men niet ziet; want de dingen die men ziet, zijn van het ogenblik, maar de dingen die men niet ziet, zijn eeuwig. (2Kor 4: 17-18).

 

 

 

De tijdgeest
Er waait de laatste jaren een andere geest door de maatschappij. Dat is vaak een figuurlijke manier van spreken, maar ik bedoel het nu letterlijk. Een geest die iets of iemand aandrijft en doet handelen. We spreken bijvoorbeeld wel over een geest van jaloezie. Dat is dan een (boze) geest die iemand aandrijft jaloers te zijn. Een geest van bitterheid maakt dan dat iemand beheerst wordt door bittere gedachten. Da Costa schreef ooit zijn Bezwaren tegen de geest der eeuw. Dat was toen gericht tegen de heersende denkbeelden, beginselen en opvattingen van personen. Maar ook weer iets dat we niet alleen slechts als figuurlijke spreekwijze moeten opvatten. Er is namelijk een onzichtbare wereld met boze en goede geesten, die inwerkt op de zichtbare wereld om ons heen, en op mensen zelf. In de Bijbel wordt veel over geesten gesproken. Goede geesten, de engelen, en boze geesten, de demonen en de duivels onder leiding van de vorst der duisternis, de satan. We lezen in de Bijbel ook over de strijd tussen de geesten, zoals bijv. in Daniël 10 en Openbaringen 12 (vers 7). God regeert deze wereld als het ware door de engelen die zorgen, dat dingen gebeuren en die engelen werken in op mensen. We moeten wel nadrukkelijk zeggen, dat dit op geen enkele wijze in mindering komt op de verantwoordelijkheid van mensen! Niemand kan zich erachter verschuilen. Geestelijke mensen (1Kor 2:15) onderscheiden welke machten er aan het werk zijn. De een kan dat wel beter onderscheiden dan de ander, omdat de Heere sommige mensen meer begiftigt met de gave van het onderscheiden van geesten (1Kor 12:10) dan anderen, die weer andere gaven gekregen hebben. Het Woord van God geeft ons wijsheid om door de uiterlijke zaken en gebeurtenissen heen te zien. Dat Woord is ons richtsnoer. ‘Ook achter de wereldmacht staat een onzichtbare macht, niet van vlees en bloed, maar heerschappijen, machten, wereldheersers dezer duisternis, de geesten der boosheid onder de hemel, de machten van de chaos. Deze onzichtbare macht heeft de beschikking over een zichtbaar leger, over de macht dezer wereld. De schare strijders van Jezus Christus strijdt echter onder bevel van Hem, Die slechts met onzichtbare wapenen strijdt. Zelfs de wapenen van Zijn jongeren, voor zover zij natuurlijke wapenen zijn, hun gaven, hun moed, heeft Hij niet nodig, maar slechts het onzichtbare Woord waarmee Hij de wereld overwint. Alle zichtbare machten kunnen uitwendig doden, dit Woord kan inwendig overwinnen.’¹

Actualiteit
Als we zo eens om ons heen kijken, dan vallen ons een aantal zaken op. We zeggen het thuis ook weleens tegen elkaar: ‘Wat is dat nu voor een vreemde geest die er rondwaart.’ Dingen die men nu doet of zaken die gebeuren, waren vroeger ondenkbaar. We bedoelen natuurlijk niet dat het vroeger allemaal beter was, maar wel dat er dingen zijn die eeuwenlang ‘normaal’ gevonden werden en die nu ineens ter discussie gesteld worden. Zaken die vroeger ‘goed’ genoemd werden, worden nu als ‘kwaad’ gezien. Gods algemene genade lijkt zich terug te trekken. Jesaja waarschuwt er al tegen in Jes 5: 20: Wee degenen die het kwade goed heten en het goede kwaad…. En dat is iets dat we de laatste decennia zien gebeuren en dat nu steeds sneller lijkt te gaan. De bekende cultuurfilosoof dr. W. Aalders schrijft er in een van zijn boeken indringend over dat geesten de geschiedenis voortstuwen, waarbij alles min of meer in een stroomversnelling gaat komen en waarbij de chaos steeds groter wordt. Engelen geven stuwing aan de volken, stuwen de geschiedenis voort, drijven de mens met geweld uit het verleden en maken een achterwaartse beweging onmogelijk. De onrust neemt toe op sociaal, economisch en politiek gebied, maar ook in de natuur wordt het onrustig: aardbevingen, stormen, droogte, overstromingen. De stabiliteit verdwijnt en het leven krijgt een steeds grotere vaart. Vastigheden ontvallen, alles wordt direct, sensationeel, wereldomvattend. Er komt iets van razernij in. De mogelijkheden van goed én kwaad worden steeds verder ontsloten. Het masker van de schone uiterlijke schijn gaat afvallen! Al deze gebeurtenissen dwingen daarmee tot een keuze voor of tegen Christus!² Er is niets nieuws onder de zon. In de tijd van Jesaja werd het kwade al goed genoemd. Echter, er zit wel progressie in het kwaad. Matth 12:45: ‘Dan gaat hij heen en neemt met zich zeven andere geesten, bozer dan hij zelf, en ingegaan zijnde, wonen zij aldaar; en het laatste van denzelven mens wordt erger dan het eerste. Alzo zal het ook met dit boos geslacht zijn.’ In het postchristelijke tijdperk waarin wij nu leven is de satan actiever, dan hij eerder was. Ook door de moderne media is de invloed groter en worden we de gehele dag bestookt met verkeerde denkbeelden. We weten bijna niet anders meer of sommige dingen zijn nu eenmaal zoals de meerderheid die gelooft. We hoeven alleen maar te denken aan homoseksualiteit om dit te zien. Vijftig jaar geleden werd, naast dat het als zonde beschouwd werd, ook nog gezien als een psychische stoornis, verboden en door praktisch alle politieke partijen in Nederland afgewezen. Nu is het omgekeerd: je mag nauwelijks meer zeggen dat de Bijbel deze praktijken afwijst. Denk maar aan de commotie rond de Nashville verklaring begin 2019. Het gaat inmiddels al zover, dat er Kamervragen gesteld zijn over de lesmethode Wonderlijk gemaakt, omdat die nog uitgaat van het huwelijk tussen alleen een man en een vrouw. ‘Past deze methode binnen de door de overheid gestelde leerdoelen over seksuele diversiteit?’³ Dergelijke christelijke opvattingen zijn inmiddels achterhaald en ‘niet meer van deze tijd’. Dit soort zaken gaat de scholen dus niet voorbij. Datzelfde zien we met de genderdiscussie. Dat de Heere mannen en vrouwen geschapen heeft, twee verschillende geslachten met verschillende kwaliteiten, die elkaar aanvullen, is ook achterhaald. We moeten nu ‘genderneutraal’ spreken en schrijven. Op de universiteit waar ik werk, is er inmiddels een ‘Richtlijn genderneutraal schrijven’, waarin staat hoe je dat moet doen. ‘Gebruik neutrale woorden’, ‘vermijd elke verwijzing naar sekse of gender’, ‘we vermijden gendergerelateerde uitdrukkingen: je mannetje staan, (…)’, etc. Ook in het aanspreken van mensen mag je niet meer gewoon wijzen op het geslacht. Kinderen moeten inmiddels ‘ontdekken’ wat voor gender zij hebben, want ze zijn niet zomaar een jongen of een meisje meer… Dit werkt door in de hele maatschappij en ook in het onderwijs. Op alle schooltypen en van laag tot hoog.

We kunnen ook denken aan Halloween. Het gaat om griezeleffecten: geraamtes, bloed, heksen. Het is overduidelijk spotten met de dood en het oproepen van de machten der duisternis. De dood heeft z’n huiveringwekkende betekenis verloren. Men weet niet meer van het oordeel dat daarna komt. Het is ‘vermaak’ geworden. 

Een heel andere geest zien we inmiddels ook in orthodoxe kerken gaan heersen, als het gaat over de schepping en de evolutietheorie. ‘Gereformeerde gezindte moet zich bezinnen op evolutieleer’4, want ‘de evolutietheorie staat wetenschappelijk veel sterker dan de gezindte denkt’. Verbijsterend, dat een tijd nadat ‘Gereformeerde Bonder’ prof. dr. G. van de Brink zijn omstreden boek ‘En de aarde bracht voort’ nu ook hoogleraren uit Kampen (TUK) en Apeldoorn (TUA), voorheen bolwerken van orthodoxie, in het boek dat door Rouwendal uitgegeven is, vinden dat de evolutietheorie geloofwaardiger is, dan hetgeen God in Zijn Woord geopenbaard heeft. Welk een andere geest heeft hen bezet.  Dingen ‘die onder ons volkomen zekerheid’ hadden (Luk 1:1), waarover de Schrift geen onduidelijkheid laat bestaan, worden nu ter discussie gesteld. Wee degenen die deze kleinen, de eenvoudige gemeenteleden, en letterlijk, de kleine kinderen, ergeren, in verwarring brengen! “Altijd weer opnieuw blijkt dat de eigenlijke macht van de leugen de zwakte van het geloof is. Waar binnen de kerk de klare en besliste belijdenis van Christus en Zijn Woord ontbreekt, ontstaat een kwade leegte waar de valse profetie binnendringt (Matth. 12:44 v).” Een citaat van dr.W. Aalders.

Onze houding
Als we dit nu om ons heen zien gebeuren, hoe moet dan onze houding zijn?
Allereerst moeten we niet verrast zijn. De duivel heeft grote toorn en weet, dat hij nog maar weinig tijd heeft (Openb 12:12). Hij zal er alles aan doen om zoveel mogelijk mensen te verleiden en in het verderf te storten. De Heere geeft mensen ook over aan hun eigen onreine gedachten. Ze denken dat ze vrij zijn, maar beseffen niet hoe gebonden ze eigenlijk zijn! Ze verwachten geluk, maar worden ongelukkig. Ze gaan de leugen volgen.
Ten tweede moeten we ons niet laten ontmoedigen. De Heere regeert! (Bijv. Ps 93, 97, 99). Hij staat boven alles. Zijn Koninkrijk komt! En Hij laat alles meewerken ten goede voor Zijn kinderen.
Ten derde moeten we waakzaam zijn. (Matth 24:42). De Heere Jezus roept ons er Zelf toe op. Laten we acht geven op de zaken die om ons heen gebeuren. Die bij onze kinderen op de scholen gebeuren en die op ons werk gebeuren. En laten we deze zaken toetsen aan het onfeilbare Woord van God.
Ten vierde moeten we met de geestelijke wapenrusting bekleed zijn om staande te blijven in deze geestelijke strijd en om weerstand te bieden (Ef 6). We kunnen niet in eigen kracht staande blijven. Deze machten zijn zeer sterk. Maar de Heere heeft ons een wapenrusting gegeven om niet overwonnen te worden in deze strijd en om de boze te weerstaan.
Ten vijfde moeten we die geesten wel ontmaskeren en elkaar ervoor waarschuwen om daarin niet meegezogen te worden. Laten we elkaar scherp houden in het signaleren van de goddeloze werken van de boze. Zelfs als die in de kerken invloed krijgen of gepredikt gaan worden. We hebben een verantwoordelijkheid. Beproeft de geesten of zij uit God zijn (1Joh 4:1).
Vervolgens moeten wevoorzichtig zijn gelijk de slangen, en oprecht gelijk de duiven’ (Matth 10:16). De geest van leugen en verdachtmaking is tegenwoordig via de social media heel machtig om snel een enorme strijd te ontketenen en halve waarheden en hele leugens te verspreiden of ook zaken net iets anders voor te stellen (zoals we ook zagen in de commotie rondom de Nashville verklaring). We moeten daarom met wijsheid en in een geest van zachtmoedigheid zaken aan de orde stellen en daarbij de koninklijke weg bewandelen van Matth 18:15vv (dus eerst onder vier ogen, dan met iemand anders erbij, enz.).

Ten slotte luisteren we naar wat Paulus schrijft aan de gemeente van Thessalonica (1Thess 5:16vv): beproeft alle dingen (ook de geest van de tijd). Weest niet ontmoedigd, maar verblijdt u te allen tijde. In deze geestelijke strijd moeten we als onderdeel van de geestelijke wapenrusting bidden zonder ophouden en God in alles danken. We moeten de Geest niet uitblussen en de profetieën niet verachten, maar dicht bij het Woord blijven en daarmee een leesbare brief van Christus zijn en een licht in deze duistere tijd.

Rob Plattèl

 

1)Helmut Frey, Gods wereldpolitiek.Wever, Franeker, z.j.
2)W. Aalders, In verzet tegen de tijd, J.N. Voorhoeve, Den Haag, z.j. (1964)
3)Vragen van SP-kamerlid Kwint. RD 2 oktober 2019.
4)Uitgever dr. Pieter Rouwendal van uitgeverij Brevier in het RD van 5 oktober 2019.