Door de boeken van Harry Potter worden veel kinderen geboeid. Verzonnen wereld of gruwelijke werkelijkheid?
Een Bijbelse en pedagogische beoordeling met raadgevingen aan opvoeders.
|
INHOUD
- Eerste kennismaking
- Inleiding
- De wereld van Harry Potter
- Achtergrond van Harry Potter
- Strijd tussen goed en kwaad
- Wereld achter de wereld
- Visies op Harry Potter
- Waarzeggerij en magie
- Bijbelse visie
- In gesprek
- Kinderen en Harry Potter
- Verschil met Lewis en Tolkin
- Herrie om Harry
- Raadgevingen aan ouders en leraren
- De toverspreuken en woordenlijst van Harry
- Enkele aanbevolen websites
|
EERSTE KENNISMAKING
Het was een stem, een stem die door merg en been ging, een stem vol angstaanjagend, kil venijn: “Kom . . . kom hier . . . ik wil je verscheuren . . . ik wil je openrijten. . .ik wil je doden!”
Heksenmeester D.J. Spork schrijft ons: “Mijn vrouw lachte mij vaak uit om mijn slappe toverformules, maar reeds na één maand van uw fabelachtige Snelspreukcursus, slaagde ik erin om haar in een gnoe te veranderen! Dank u, Snelspreuk!”
Het verbaasde Harry niets dat de Bloederige Baron, de uitgemergelde, starende geest van Zwadderich, die overdekt was met zilveren bloedvlekken, angstvallig gemeden werd door de andere spoken.
Terwijl de leraren zich over Joost en Henk bogen, barstte Foppe los in een lied: “O Potter, ’t wordt steeds zotter, ’t wordt haast te dol, Je moordt de halve school uit, gewoon voor de lol.”
… de Basilisk had zich omgedraaid. Harry keek recht in zijn gezicht en zag dat zijn ogen, zijn enorme, gele, bolle ogen, waren uitgestoken door de feniks; het bloed stroomde op de grond en de slang siste woedend, vol pijn en razernij.
Sterven is slechts het naar bed gaan na een hele, lange dag, want “voor een goed geordende geest is de dood slechts het volgende avontuur,” aldus Perkamentus. Bloed spatte van zijn gezicht en borst, alsof hij met onzichtbare zwaarden werd geslagen. Hij wankelde naar achteren en stortte daarna met een heftig gespetter op de watergladde vloer, terwijl zijn toverstaf hem uit de hand viel…1)
INLEIDING
De meeste mensen hebben inmiddels wel van Harry Potter gehoord. Harry Potter is beroemd geworden, een legende, zoals de schrijfster het in het eerste deel ( De Steen der Wijzen, pagina 14) noemt. “Er worden vast boeken over Harry geschreven,” zo schrijft Rowling, “elk kind in onze wereld zal zijn naam kennen.” De boeken die met zijn naam beginnen, zijn inmiddels al in meer dan 40 talen vertaald en zelfs China wordt met ‘Haly Bode’ overspoeld.
Van de eerste vijf delen:
– Harry Potter en de Steen der Wijzen,
– Harry Potter en de Geheime Kamer,
– Harry Potter & de Gevangene van Azkaban,
– Harry Potter en de Vuurbeker,
– Harry Potter en de Orde van de Feniks,
zijn er wereldwijd in enkele jaren al 260 miljoen (!) verkocht; sommige mediamensen noemen dit ‘bijna-magie’. Inmiddels is ook deel 6 op de (Britse) markt verschenen: “Harry Potter en de halfbloed prins”. De Nederlandse vertaling zal in november 2005 (dus voor sinterklaas!) verschijnen. Ook dit 6e deel schokte de verkoopcijfers, maar niet alleen in Groot Brittanië. In juli 2005 werden 60.000 exemplaren van het nieuwste deel uit de Harry Potterserie uit Engeland naar Nederland vervoerd. Ieder nieuw deel lijkt daarmee het vorige te overtreffen in aantallen. Nog nooit is een dergelijke grote zending gebonden boeken uit Engeland naar Nederland verscheept. In vier trucks werden 105 pallets boeken naar het magazijn van de Nederlandse importeur gebracht. De aankomst van de zending werd angstvallig geheim gehouden. Niets uit het nieuwste boek van J.K. Rowling mocht bekend worden. Zoals bij alle Potterboeken hangt er dus opnieuw een waas van geheimzinnigheid om dit deel. Intussen wordt er op de vele honderden sites druk gediscussieerd over de vraag wie de Half-Blood Prince zal zijn. Om middernacht, op 16 juli 2005, zullen de boeken bij de boekhandel verkrijgbaar zijn en kunnen echte fans lezen hoe het zit. En dan maar weer wachten op het volgende en laatste deel… Op die dag was ik (A.N.) juist in Londen. In iedere boekhandel stonden pallets vol
met de nieuwe Harry Potterboeken. Overal om je heen zag je mensen lezen in dit nieuwste boek. Wat maakt zoveel mensen zo nieuwsgierig naar dit deel. Wat is er aan de hand, dat zowel voor- als tegenstanders er niet over ophouden om erover te schrijven?
In totaal komen er zeven delen uit, die elk gaan over een jaar opleiding aan de Zweinstein Hogeschool voor Hekserij en Hocus Pocus. Van het zevende deel is het slot al geschreven, maar dat blijft voorlopig nog geheim. Dat geldt ook voor de vraag van veel kinderen wie van Harry’s vrienden “op de dodenlijst staan.”
Zo houden de Harry Potterboeken jong en oud in de greep van het grote geheim, het spel op leven en dood. De reacties hierop in christelijke kring verschillen nogal. De een noemt de boeken pure tovenarij, terwijl de ander dezelfde argumenten lijkt te gebruiken om duidelijk te maken dat de boeken bijbelse waarden en normen aan kinderen overdragen.
DE WERELD VAN HARRY
Harry Potter lijkt op het eerste gezicht een heel normale jongen, hoewel . . .Helemaal normaal is hij niet. Eigenlijk is hij heel speciaal en daarom past hij niet bij zijn oom en tante, waar hij na het overlijden van zijn ouders woont. Het botert niet in dat pleeggezin, want dat zijn maar gewone ‘dreuzels’, mensen die niet kunnen en willen toveren. Alles wat met toveren te maken heeft, wordt door hen belachelijk gemaakt en weggehouden van Harry.
Harry wordt met alle mogelijke middelen klein gehouden, gepest en als minderwaardig behandeld. Daardoor voelt Harry zich buitengesloten! Hij blijft een hele gewone aardige jongen die zelf niet weet, dat hij bijzonder is en dat veel mensen om hem heen tegen hem opzien. Dan komt het moment dat hij brieven ontvangt die hem uitnodigen om naar een speciale school voor toverkunsten te komen: de Zweinstein Hogeschool voor Hekserij en
Hocus Pocus. Als tovenaarsleerling is Harry daar in zijn element. In plaats van verguisd te worden, blijkt hij zelfs beroemd te zijn, omdat hij aan de Heer er Duisternis, alias ‘Hij-die-niet-genoemd-mag-worden’, is ontkomen. Iedereen spreekt met eerbied over deze oppermacht, die Voldemort blijkt te heten (naar het Franse vol de mort = vleugel van de dood).
Op de Zweinstein heksenschool leren Harry en zijn vrienden Ron Wemel en Hermelien Griffel alles om een volleerde tovenaar te worden. De volledige opleiding duurt zeven jaar (en dus zeven boeken, zoals Rowling heeft beloofd). Daarin leren de studenten – samen met miljoenen oplettende lezers – tientallen toverspreuken, bezweringen en vloeken, recepten van toverdranken, gedaantewisselingen,
kortom, de hele tovercatechismus. Op Zweinstein is toveren een manier om je te verdedigen, om mee te sporten, maar ook om achter de waarheid te komen en het leven naar je hand te zetten. Kortom voor de leerlingen, maar ook voor de lezers een activiteit die betrokken is op het hele leven; zo is of wordt toveren gewoon een way of life, een manier van leven. Voldemort en zijn trawanten blijven echter al hun toverkrachten gebruiken in pogingen om Harry Potter te doden. Wie de macht van het toveren bezit, kan het totale leven naar de hand zetten. Zo wordt de wereld van Harry een strijd op leven en dood.
De boeken eindigen telkens met een overwinning voor de held Harry, wiens witte magie – geholpen door het lot – sterker is dan alle zwarte magie die zijn vijanden op hem loslaten.
Zijn de Potterboeken nu gewoon leuke en spannende boeken of gaat hier meer achter schuil?
Hierbij moeten enkele vragen worden gesteld:
1. Wat is de strekking van deze boeken?
2. Waar leidt het lezen van deze boeken toe?
3. Zijn de boeken christelijk te interpreteren?
4. Hoe zit het met magie? Bestaat er wel een verschil tussen witte en zwarte magie? Wat is de bron voor magie of tovenarij?
5. Is het mogelijk door middel van toverkrachten je eigen lot te bepalen?
“Ik ben absoluut niet aan de boeken begonnen om kinderen aan te moedigen de richting van hekserij op te gaan…. Ik moet daar wel een beetje om lachen, omdat het absurd is…”2)
ACHTERGROND POTTERSERIE
Bovenstaande uitspraak deed Rowling in een interview met CNN. Volgens haar komen er nooit kinderen bij haar die zeggen dat ze na het lezen van de Harry Potterboeken heks willen worden. Ze zegt dat het in haar boeken om pure fantasie gaat; bovendien zegt ze helemaal niet in magie te geloven. De magie die in haar boeken wordt beschreven, is wel degelijk een beschrijving van de realiteit. Rowling moet daar een uitgebreide studie van hebben gemaakt. Zo nu en dan geeft ze in interviews ook toe dat ze regelmatig hekserij en mythologie bestudeert. Kenners van de wereld van de moderne hekserij, wicca3), geven aan dat Rowling haar huiswerk goed heeft gedaan. De magie die ze beschrijft, komt positief over. Magie valt onder de wereld van het occultisme, feitelijk een religie en vormt de basis voor alle boeken in de Potterserie. In het eerste boek4) worden direct al in het begin occulte krachten aan Voldemort toegeschreven die tot het vermoorden van allerlei mensen en uiteindelijk tot de dood van de ouders van Harry Potter leiden. Harry wordt daarna tot zijn 11e jaar opgevoed door een oom en tante. Deze familie blijkt tegen iedere vorm van tovenarij te zijn en hoort bij de groep van Dreuzels, mensen die niet kunnen en willen toveren. Elders5) wordt zelfs verteld dat een Ministerie van Toverkunst er een dagtaak aan heeft om Dreuzels te betoveren die draken hebben gezien.
Op alle mogelijke manieren proberen ze Harry weg te houden van zijn toverachtergrond. Toch blijkt hij wonderlijke krachten te bezitten, maar weet niet dat hij een tovenaar is. Dan komt sleutelbewaarder Hagrid van Zweinstein, de hogeschool voor hekserij & hocus-pocus, om Harry een plaats aan te bieden op de toveracademie. Op dat moment wordt duidelijk dat hij tovenaar is, net zoals zijn ouders.
Rowling beschrijft tussen de regels door een wereld van tovenaars en heksen, waar op een bepaald moment één tovenaar de macht wil overnemen in de toverwereld6). Deze zoekt naar volgelingen die op grond van angst, dan wel macht, mee willen doen met zijn plannen om de wereld naar zijn hand te zetten. De bliksemachtige snee die Harry op zijn voorhoofd heeft, blijkt het gevolg te zijn van een
krachtige, boosaardige vloek die over hem is uitgesproken. Die vloek heeft de dood van zijn ouders tot gevolg gehad, maar heeft blijkbaar geen vat op Harry. Hij blijkt werkelijk een held, communiceert met slangen7) en beschikt over zeer bijzondere krachten die uiteindelijk lijken te leiden tot het verslaan van het kwaad.
STRIJD TUSSEN GOED EN KWAAD
Met deze beschrijving wordt een thema neergezet dat de eeuwige strijd tussen goed en kwaad weergeeft. Wie het goede doet, overwint uiteindelijk het kwade. Sterker, wie de goede krachten juist gebruikt, overwint uiteindelijk het ultieme kwaad. De confrontatie met zijn aartsrivaal Voldemort lijkt in ieder nieuw deel dichterbij te komen. Wanneer zijn grote voorbeeld en beschermheer, professor Perkamentus, wordt vermoord, is er niets meer wat hem beschermt tegen de ultieme kwade macht. Hij voelt zich dan eenzamer dan ooit. Omdat hij meent dat Voldemort via zijn geliefde zal proberen hem te treffen, wil hij zelfs zijn relatie met zijn hartsvriendin verbreken…8).
De wereld waarin Harry en zijn vrienden leven, wordt in de boeken van Rowling uitvoerig beschreven. Alle mogelijke figuren uit mythes, sagen en legenden komen langs en spelen hun – al dan niet verwoestende – rol. Sterren worden geraadpleegd9). Diverse bizarre situaties worden getekend en de meest vreemde magische handelingen worden uitgevoerd. In die chaotische wereld is het volledig
onduidelijk waarom de ene spreuk of tovertruc wel en de andere niet gebruikt mag worden. De meest gevaarlijke situaties worden spannende avonturen genoemd en veel van wat verboden is, wordt stiekem en met sensatie toch uitgevoerd. De held Harry mag blijkbaar allerlei regels van de toveracademie overtreden. Hij blijkt gewoon een ongehoorzame jongen te zijn.
Wanneer madame Hooch naar de ziekenboeg gaat met een leerling die niet luistert naar haar vlieginstructies voor de bezem, ontstaat er een situatie waarin Harry, ondanks het nadrukkelijke verbod de bezem te gebruiken, toch gaat vliegen om iets goeds te bewerkstelligen. Op deze manier lijkt ongehoorzaamheid te worden goed gepraat. Niet lang daarna gaat Harry een tovenaarsduel aan, een verboden bezigheid en loopt hij ’s nachts door de school – ook verboden-, bezoekt de verboden biliotheek en gaat op zoek naar zaken die niet voor hem bestemd zijn. Enkele van die verboden acties leiden uiteindelijk niet tot de verwachte bestraffing, maar tot een grote beloning, namelijk een nimbus 2000 (bezemsteel) voor vliegles en een plaats in het zwerkbalteam. Harry en zijn vrienden zien dat ook het braafste meisje van de klas op een zeker moment de regels overtreedt. Als gevolg daarvan raken zij bevriend en heeft klasgenoot Hermelien ‘iets minder moeite met het overtreden van de regels…’10) Al met al komen in het eerste deel al een stuk of 10 grove – naast vele kleine – overtredingen van de regels voor die gehoorzaamheid ondermijnen. Niet luisteren, blijkt beter te zijn dan gehoorzamen. Dat lijkt in de verste verte niet op een bijbels principe. Ongehoorzaamheid blijkt te worden beloond!11)
Het lijkt alsof het handelen van Harry steeds wordt ingegeven door zijn eigen visie op de werkelijkheid en voortkomen vanuit een stuk eigenbelang.
De regels van Zweinstein worden daarbij met het grootste gemak overtreden en vervangen door eigen, subjectieve principes. Blijkbaar is het overtreden van regels, om je eigen doel te bereiken, goed.
Richard Abanes12) komt op grond van dezelfde constateringen tot de volgende conclusie ten aanzien van de boodschap die Rowling in haar boeken verpakt:
1. Regels zijn er om overtreden te worden, als je dat beter uitkomt.
2. Je hoeft je niet aan regels te houden, als er geen goede reden voor lijkt te bestaan.
3. Liegen is een effectieve en acceptabele manier om je doel te bereiken.
De manier waarop deze toveracademie wordt beschreven, biedt op geen enkele manier een handvat voor het gaan van een juiste weg. Datzelfde geldt voor het omgaan met goed en kwaad. In die magische chaos blijft het duister, wat kwaad is en verborgen, wat goed is.
WERELD ACHTER DE WERELD
In de boeken gaat het natuurlijk voortdurend over Harry Potter die Zweinstein bezoekt, een toveracademie, waar jongeren leren toveren. Op deze school word je ieder jaar verder ingewijd in de wereld van magie of tovenarij. In eerste instantie lijkt dat vooral een spelletje, waar veel humor bij komt kijken. Toveren blijkt geen spelletje te zijn. Tussen alle humoristische uitspraken, grappige momenten en spannende avonturen door, ligt het thema van magie of tovenarij direct onder die oppervlakte. Deze magische wereld is beslist niet een verzinsel. David Colbert heeft in zijn boek ‘De Magische wereld van Harry Potter’ het verhaal achter de verhalen van Rowling beschreven13). Hij maakt duidelijk dat er een hele wereld schuil gaat achter de vrolijke anekdotes die Rowling beschrijft. Volgens hem is de fictieve wereld die Rowling geschapen heeft, uniek en is zij het fundament voor mythe en folklore die afstand en tijd lijken te hebben overbrugd. Daarmee zet hij de boeken in de rij van alle grote mythologische vertellingen. Dat is ook de reden waarom ze volgens hem zo populair zijn14). In de toverwereld draait het uiteindelijk om het bezit van macht, goud en onsterfelijkheid. De macht en onsterfelijkheid blijken bijvoorbeeld ook uit het doden van iets reins om er zelf beter van te worden en te blijven leven – al was het maar het leven van een vervloekt iemand.
Rowling laat in haar boeken zien dat er twee soorten tovenarij bestaan. De kwade tovenaars aan de ene kant willen de wereld naar hun hand zetten en schuwen vervloekingen en dood niet om hun doel te bereiken. De andere kant wordt gevormd door Harry Potter en de zijnen, die de goede vorm van toveren kennen en gebruiken, namelijk om het kwaad te bestrijden: de grootste tovenaar ter wereld
verslaan!15) Soms lopen tovenaars over van de ene naar de andere kant. Of het nu gaat om het goede of kwade toveren, alle tovenaars leren het toveren op Zweinstein. De slechtste afdeling van de school, Zwadderich – met het symbool van de slang- , is het deel dat vooral heksen en tovenaars voortbrengt die uiteindelijk de fout ingaan16). Huffelpuf is voor sukkels. Verder zijn er nog Ravenklauw en Griffoendor – met het symbool van de leeuw – de beste afdeling. Eén van de vakken die de leerlingen op de toveracademie krijgen, is “Verweer tegen de Zwarte Kunsten.” Hiermee wordt de indruk gewekt dat je met goede magie de kwade magie kunt tegenhouden.
Die wereld achter de werkelijkheid wordt bijvoorbeeld gezien in spiegels. Behalve dat je door het kijken in een spiegel zicht kunt krijgen op jezelf, is het ook mogelijk je verleden of de toekomst te zien. De toverspiegel17) op Zweinstein brengt Harry terug naar zijn eigen verleden. Neregeb, zoals de toverspiegel heet, toont niet wat mensen zien, maar wat zij begeren. De omkering van het woord begeren leidt tot Neregeb. Wanneer Harry voor deze spiegel staat, ziet hij plotseling zijn overleden ouders en komt ermee in contact18). Nu worden grenzen overschreden. In de Steen der Wijzen gaat de toverstrijd in ieder geval duidelijk om de steen die ieder metaal in goud verandert en om onsterfelijkheid19).
Je zou het ook anders kunnen zeggen. De beschreven wereld in de Potterboeken borduurt voort op het al eeuwen oude thema van mensen die op zoek zijn naar de wereld achter de zichtbare wereld, zonder God als Schepper te erkennen. Die mens wil ultieme macht, geld en onsterfelijkheid. En daar ligt één van de grootste gevaren van de Potterserie. Er is geen God en er zijn geen vaste waarden en normen. Daarmee worden de boeken feitelijk anarchistisch.
VISIES OP HARRY POTTER
Weinig boeken zullen zulke uiteenlopende reacties oproepen als die over Harry Potter. De een meent dat het lezen van de boeken over Harry Potter aanzet tot het occulte. De ander meent dat de verhalen over Zweinstein geen kwaad kunnen, omdat ze zich afspelen in een fantasiewereld. Weer anderen zien er allerlei bijbelse principes in.
Via internet zijn tal van ‘Harry Pottersites’ te bekijken. Hierop staan vele loftuitingen van jonge en volwassen fans. Eén van hen, Jenna, heeft een open brief aan de schrijfster geschreven waarin zij haar ervoor bedankte dat zij “Harry Potter geschapen heeft en hem met de wereld heeft gedeeld.” Mevrouw Rowling erkent zelf dat zij onderzoek heeft gedaan naar hekserij en tovenarij, maar dat ze alleen die zaken gebruikt die in het verhaal passen. De thema’s in de Potterserie kunnen, met een beetje goede wil, natuurlijk bijbels worden uitgelegd. De satan is immers door zijn streven naar macht met een deel van de (gevallen) engelen verwijderd uit de hemel. Sindsdien probeert hij de mensheid te verleiden tot het kwade. Harry lijkt dan op een bijzonder beschermde redder, de Jezus-figuur, die de kwade macht van Voldemort in zijn leven het hoofd weet te bieden en de mensheid het goede voorhoudt. Harry lijkt daarmee het type van de verloren prins of de verborgen koning. Uiteindelijk is het de liefde die overwint. Deze strijd tussen goed en kwaad kun je met net zoveel gemak vinden in de islam, het hindoeïsme of allerlei natuurgodsdiensten.
David Colbert echter, in zijn al eerder geciteerde boek, ziet in de boeken van Rowling een schat aan mythes, legendes en occulte feiten. Volgens hem ligt de oorsprong van de magie bij de Egyptenaren20). Hermelien, schoolvriendin van Harry, schrijft erover in een brief over een klasgenoot, Ron, die in Egypte op vakantie is aan Harry: ‘Ik ben echt jaloers, die oude Egyptische tovenaars zijn fascinerend…’21).
In ‘De Orde van de Feniks’ bestudeert zij zelfs hiëroglyfen om dieper in de Egyptische toverkunst te duiken. Volgens de Egyptische religie is magie geschapen door de god Heka bij de schepping van de wereld. Haar naam werd uiteindelijk Magic. Dat woord is weer door de Grieken overgenomen en werd tot ‘mageia’, magie. In Egypte was magie nauw verbonden met de godsdienst, maar ook met de geneeskunde. Tientallen begrippen, vloeken, personen en situaties in de Potterserie weet hij terug te voeren tot oude mythische feiten. Dit staat lijnrecht tevenover de visie van John Granger. Hij gaat in zijn boek ‘Op zoek naar God bij Harry Potter’22), wel heel erg ver in de bijbelse duiding van alle mogelijke elementen uit de serie. In zijn ogen sterft Harry in ieder boek, maar staat hij ook iedere keer weer op uit de dood. Die opstanding vindt niet plaats in eigen kracht, zo meent hij, maar door een symbool van Christus of door liefde. Granger ziet in de Potterserie verwijzingen naar de aloude thema’s over leven, liefde en dood. Daarom passen die bij het Grote Verhaal van Christus23). De magie die in de boeken wordt gebruikt is volgens hem totaal niet gevaarlijk, omdat het gaat om magie die in de vorm van een verhaal tot ons komt en iets laat zien van de wereld achter de wereld (incantatie-magie). Dat is volgens hem iets anders dan echte hekserij (invocatie-magie). Anders gezegd, omdat het in de Potterboeken vooral gaat over spreuken en toverstokjes is er niets aan de hand. Dat is niet gevaarlijk volgens hem, in tegenstelling tot het oproepen van demonische machten.
Granger begaat hier een fundamentele misstap. Dezelfde fundamentele interpretatiefout wordt ook gemaakt door Lisa Cherrett24). Ook zij ziet niet in dat de krachten waarvan gebruik wordt gemaakt, occult zijn. Zij beschouwt de krachten van Harry als puur natuur. Dit lijkt aan te sluiten bij het idee van witte magie of wicca, het gebruik van krachten uit de aarde. Neutrale krachten, zo stelt zij… In de bijbel is nergens een onderscheid te vinden tussen het oproepen van demonische machten en het onschuldige toveren. Net zo min maakt de bijbel onderscheid tussen witte en zwarte magie. Alsof de witte goed zou zijn, omdat er goede dingen mee worden gedaan en de kwade slecht, omdat het duivels is. Wanneer onzichtbare machten los van God invloed hebben op mensen of hen naar het leven staan, heeft dat alles te maken met de duivel die een mensenmoordenaar is vanaf het
begin en een leugenaar25). Precies daarover gaat het in de boeken van Rowling.
Magie is niet iets waar je mee kunt spelen of waar je lichtvaardig mee om kunt gaan, zoals Granger stelt. Voor wie zich realiseert wat voor vernietigende invloed tovenarij heeft op het leven van mensen en vooral de kinderen, bedenkt zich nog wel een keer: “En een groot aantal van hen die magie bedreven hadden, gooiden hun boeken op een hoop en verbrandden ze in het openbaar. Men berekende er de waarde van en kwam op vijftigduizend zilverstukken. Zo vond de boodschap van de Heer steeds meer verbreiding en zo bewees zij haar kracht.26)”
WAARZEGGERIJ EN MAGIE
Granger, die een bijbelse visie verdedigt, stelt dat in de Potterboeken niet één keer boze geesten worden opgeroepen en dat magie de weerspiegeling van het werk van God in mensen is27). Hij vergelijkt dit met de wonderen die heiligen doen (binnen het rooms-katholicisme). Daarmee maakt hij duidelijk dat hij magie ziet als een macht die zowel goed als slecht kan worden gebruikt. Zijn visie sluit daarmee aan bij de visie van vele occultisten , die menen dat alle mensen (latente) magische gaven hebben, maar dat deze slechts ontwikkeld moeten worden. Afhankelijk van die ontwikkeling wordt magie dan goed of slecht gebruikt. Dat is te vergelijken met mensen die stellen dat witte magie tegenover zwarte magie staat, omdat witte goed doet en zwarte kwaad!
Wie de Potterboeken doorleest, komt echter diverse vormen van occultisme tegen. Occultisme is een geheime, verborgen kennisleer. Een heks (Eng. witch) is een wijze vrouw die gebruikt maakt van de krachten in de aarde, zoals geneeskrachtige kruiden. Het woord is verwant aan wicca, dat ‘wijs’ betekent. Een tovenaar (Eng. wizard) is een wijze man die geheime kennis heeft van de natuur en die aan waarzeggerij kan doen. Occultisme kent twee gebieden, namelijk die van de waarzeggerij (mantiek) en die van de tovenarij (= magie). Bij waarzeggerij gaat het om:
1. Waarzeggerij die het bewustzijn verandert, zoals het raadplegen van doden (spiritisme of necromantie), het kijken in water (hydromantie) of het kijken in een glazen bol. Verder gaat het bij deze bewustzijnsverandering om dromen en visioenen. Tenslotte kan ook gedacht worden aan bezetenheid (demonen hebben bezit genomen van een mens; soms is dat een waarzeggende geest).
2. Waarzeggerij die uit gaat van tekenen. Aanwijzingen in de kleine dingen laten iets zien van de gang van zaken in het grote. Het draait hierbij om het idee dat de microkosmos iets zegt over de gang van zaken in het grote geheel, macrokosmos. Zo bezien hangt alles met elkaar samen.
Technieken die hierbij worden gebruikt zijn astrologie (kijken in de sterren), koffiedik kijken, kaartenwaarzeggerij, handleeskunde, iriscopie (kijken in de iris) en voetzooldiagnostiek.
Bij tovenarij of magie gaat het erom door paranormale krachten dingen in beweging brengen of invloed uitoefenen op de werkelijkheid. Je kunt dezelfde magische krachten gebruiken om goed te doen of om kwaad te doen. Men spreekt dan over witte magie en zwarte magie. Maar beide vormen van magie gebruiken dezelfde bron. Hierbij gaat het om talismannen en amuletten of bezweringen. Om met het laatste te beginnen, de Potterboeken staan boordevol situaties waarin bezweringen of toverformules worden geleerd, uitgesproken en toegepast. Sommige bezweringen werken kort, andere hebben een lange werking, soms tot deze verbroken wordt door een tegen-bezwering.
Vooral in de boeken “Gevangene van Azkaban” en “Beker des Doods” komen allerlei vormen van waarzeggerij voor. Verder wordt er op grote schaal gecommuniceerd met geesten, zoals:
– Foppe, een kwaadaardige klopgeest,
– Jammerende Jenny, de geest van een vermoorde leerling,
– Haast Onthoofde Henk, de huisgeest van Zweinstein.
Geesten worden gebruikt om boodschappen door te geven28) en zo kan nog wel even worden doorgegaan. In het al eerder genoemde boek van Abanes wordt van de eerste vier delen uit de Potterserie per boek aangegeven wat er zoal aan waarzeggerij en magie wordt beschreven.
Naast waarzeggerij en magie zijn er ook vele satanistische gebruiken, bijvoorbeeld de dementors, de bewakers van de gevangenis van Azkaban. Zij zijn in staat om alle gelukkige gevoelens uit je weg te halen en spelen een belangrijke rol in “Harry en de Vuurbeker”. Zij voeden zich met de zielen van hun slachtoffers en staan in dienst van ‘Je-weet-wel’ (Voldemort), die in zijn reïncarnatie als Vilijn de volgende uitleg geeft:
“Ik ben altijd goed geweest in het charmeren van mensen die ik kan gebruiken, Harry, ook al zeg ik het zelf. En dus legde Ginny haar hele ziel aan mij bloot en haar ziel was precies wat ik nodig had. Ik werd sterker en sterker door dat dieet van haar grootste angsten, haar duisterste geheimen. . .”
BIJBELSE VISIE
In het bovenstaande is een beschrijving gegeven van de achtergronden van de wereld waarin het verhaal van Harry Potter zich afspeelt. Het wordt dan duidelijk dat er veel elementen in de boeken zitten die beslist niet bijbels zijn. Hoewel je met een beetje ‘fantasie’ er natuurlijk een bijbelse uitleg aan kunt geven, zijn bijbelse principes niet het doel of de basis van de schrijfster. Eerder is het tegendeel waar. De schrijfster bedient zich van allerlei mythes en legendes en vult deze aan met haar eigen fantasie. Zo ontstaat er een verhaal waarin een strijd op leven en dood gevoerd wordt met behulp van alle mogelijke occulte praktijken. Het is heel duidelijk dat er diverse vormen van waarzeggerij in de boeken voorkomen. Ook magie of tovenarij vormen een belangrijke basis voor de boeken. Daarnaast zijn er vele satanische praktijken. Ten aanzien van de dood biedt de schrijfster ook een vreemd principe. De dood wordt gezien en beschreven als een groot avontuur29). Overledenen blijven hun functie houden(?), Harry heeft contact met hen. Het litteken op het voorhoofd van Harry is een teken van liefde van zijn moeder. Harry is daarmee doordrongen van zoveel goed, dat het kwade hem niet kan raken.
In de bijbel wordt het bestaan van waarzeggerij en tovenarij (magie) nooit ontkend. Integendeel zou je kunnen zeggen. Op diverse plaatsen is de bijbel er duidelijk over dat, ongeacht of deze krachten nu wel of niet in de schepping zijn gelegd, die occulte praktijken nooit neutraal zijn (i.t.t. wat Granger en Cherrett beweren). In Deuteronomium 18:9 – 2230) staat dat God zijn volk Israël waarschuwt voor het gebruik van al die machten en krachten. Wanneer zij in het land Kanaän komen, moeten zij niet meedoen met de praktijken van de volken die er wonen:
– niet door het vuur gaan,
– geen waarzeggerij,
– geen wichelarij,
– geen uitleg van voortekenen,
– geen tovenarij,
– geen bezweringen,
– niet de geest van een dode of een waarzeggende geest raadplegen,
– niet de doden raadplegen.
De volken luisteren naar wichelaars en waarzeggers, maar God wil dat Zijn volk luistert naar Hem. Nergens wordt er gesproken over meer en minder gevaarlijke kanten van al deze praktijken. Ze worden allemaal afgewezen en aangewezen als gevaarlijk.
Al die duistere praktijken, zowel de krachten als de mensen die ermee bezig zijn, hangen samen met de wereld van de duivel en zijn demonen. Het is verboden en gevaarlijk om met die demonische wereld te spelen. Die demonische wereld doet zich vaak onschuldig voor en lijkt op iets wat christelijk is. De duivel en zijn trawanten doen zich voor alsof zij het goede (de gerechtigheid) nastreven, maar in werkelijkheid zijn het werkers van ongerechtigheid31).
Zo is het ook met de Egyptische tovenaars die leven in een wereld die door magie wordt bepaald. In deze Egyptische wereld groeit Mozes op die uiteindelijk zijn volk bevrijdt van de macht van de Egyptenaren. De strijd lijkt daar misschien in eerste instantie op die tussen Mozes en de tovenaars aan het hof van de farao. Al snel wordt duidelijk dat God alle macht heeft en dat het volk Israël na 10 plagen Egypte mag verlaten om God te dienen. Hier is het dus duidelijk dat de tovenarij in Egypte gebruikt wordt om macht uit te oefenen. God stelt daar Zijn handelen tegenover. Een vergelijkbare passage vinden we in Handelingen 19:13 – 20. Hier lijken ook mensen te spelen met duivelse machten. Zeven joodse geestenbezweerders menen boze geesten te kunnen uitdrijven in de naam van Jezus. Maar de mens waar de boze geest in woont, overweldigde de groep van zeven. Een onvoorstelbare kracht komt er los. Het gevolg is dat de naam van Jezus wordt geprezen en mensen tot bekering komen. Ook enkele tovenaars bekeerden zich, brachten hun toverboeken en verbrandden die.
Hoe anders is het in de boeken over Harry Potter gesteld. Hier worden juist de meest gevaarlijke toverboeken in de verboden bibliotheek goed bewaard. De toverkunsten worden niet afgezworen, maar juist verheerlijkt op Zweinstein:
•Als je zo bijzonder en beroemd bent als Harry Potter, mag je bijna alles, zelf verboden tovenarij. Hij wordt zelden gestraft, meestal beloond.
•Ongehoorzaamheid is noodzakelijk om je eigen subjectieve doelen na te streven. Meestal wordt ongehoorzaamheid nog beloond ook.
•Leugens, diefstal en bedrog zijn niet alleen aanvaardbaar, maar moet je gebruiken om je eigen doelen te bereiken.
•Astrologie, numerologie, vervloekingen en magie zijn spannend en helpen je inzicht te krijgen in wat je niet weet.
•Volwassenen zijn lastig en meestal spelbrekers.
•Wraak is zeer acceptabel.
IN GESPREK
Ouders kunnen zich over de Harry Potterboeken terecht grote zorgen maken. Je kunt je kind nog zo goed opvoeden en voorlichten, op enig moment komt er een confrontatie met mensen die er heel anders over denken. Hoe moet je je dan opstellen, wat moet je zeggen?
1. Respect.
Het is goed om op ieder moment het respect voor de ander te bewaren. Een christen moet niet vanuit boosheid of angst gaan reageren. Ook het aanvallen van mensen die de boeken mooi of waardevol vinden, is niet aan te bevelen. Probeer begrip op te brengen voor standpunten en emoties. In iedere situatie past een zachtmoedige houding. Dat betekent overigens niet dat je alles maar over je heen moet laten komen.
2. Doordenken.
Vanuit respect is het makkelijker het gesprek met de ander aan te gaan, vooral met de Harry Potterfans. Kennis nemen van de inhoud van de boeken leidt ertoe dat je mee kunt praten en vragen kunt stellen. Doel hiervan is om mensen te laten doordenken wat er nu eigenlijk aan de hand is.
3. Feiten
Lastig, maar wel heel nuttig is het om de boeken over Harry Potter te lezen. Wie de feiten kent, kan makkelijker in de discussie opereren. Zorg er daarbij voor dat je je een eigen mening vormt.
4. Vijanddenken
Niet Rowling is de vijand, ook niet de school die Harry Potter voorleest of gebruikt in een project (rond de kinderboekenweek). De vijanden zijn ook niet de journalisten of bibliotheken. De ware vijanden zijn de machten van de duisternis die christelijke waarden en normen willen vervangen door occulte principes32).
5. Strijd
De strijd die vandaag gevoerd wordt, gaat niet over Harry Potter, maar om het geestelijke welzijn van kinderen. De Harry Potterboeken zetten wel degelijk een deur open naar de occulte wereld. Daarom moeten christenen via kerken, clubs, zondagsscholen of basisscholen kinderen op een goede manier voorlichten over de manier waarop de geestelijke strijd wordt gevoerd33).
KINDEREN EN HARRY POTTER
Met de boeken van Harry Potter komt een eindeloze stoet van gruwelen op kinderen af. Heel wat recensies tillen daar niet zo zwaar aan. In de boeken wordt wel eindeloos veel betoverd en behekst, maar dat doet geen kwaad, want, zo beweert men, iedereen merkt al gauw dat de boeken badinerend (schertsend) van toon zijn.
Dat zal wel zo zijn voor volwassenen, maar hierbij wordt vergeten dat kinderen niet kunnen badineren, tenzij ze hierop expliciet worden voorbereid. En dat gebeurt nu juist niet, integendeel, anders zou de leeslol er al gauw af zijn. Bovendien moet gewezen worden op een gevaarlijke drogreden waarmee velen redeneren. Joanne Kathleen Rowling speelt in op de manier waarop tal van volwassenen, zelfs in de 21e eeuw (nog steeds) denken, als zij verklaart: “Ik geloof niet in de soort magie uit mijn boeken.” Hierin wordt zij gesteund door commentators uit christelijke kring als Lisa Cherrett en John Granger. Ook deze schrijvers zien geen enkel kwaad in magie en beschouwen magie als een natuurverschijnsel, waar je goede en kwade dingen mee kunt doen. Zij zien tovenarij niet als een vorm van religie. Maar dat is nu juist het probleem, want de boeken van Harry Potter romantiseren allerlei zaken die in de wereld van het satanisme een gruwelijke werkelijkheid zijn. Wanneer hier wordt gesproken van fantasie, dan is dit niet zomaar de kolossale en zeer productieve verbeeldingskracht van de auteur, maar de neerslag van een reële wereld van gevallen engelen en demonen (boze geesten).
Richard Abanes34) voert diverse bewijzen uit de wereld van wicca aan waaruit duidelijk blijkt dat heksen de tovenarij uit de Potterboeken, hoewel speels en humoristisch gebracht, zien als een belangrijke ondersteuning voor hun geloof in tovenarij! De boeken van Dr. Rebecca Brown maken hetzelfde duidelijk.
In “He Came to Set the Prisoners Free” en ‘Prepare for War’, merkt zij op dat het hier helemaal niet gaat om ‘fantasie’ van een denkbeeldige wereld, maar om de gruwelijke werkelijkheid van een wereld waarvoor God de volken van Kanaän verdreven heeft, toen ‘de maat van hun boosheid vol was’, vgl. Gen. 6:5 en 1 Kon. 14:24. Het fenomeen ‘Harry Potter’ heeft al geleid tot tal van ‘Harry Potter Fan Clubs’ en tal van jonge lezers plakken het ‘Potterteken’ (een bliksemschicht) op het voorhoofd. Men spreekt van de ‘Harry Pottercultus’ en van de nieuwe ‘klassieken van de kinder- en jeugdliteratuur’.
De Harry Potterboeken hebben bij duizenden kinderen de interesse in tovenarij gewekt. De Paganistische (heidense) Federatie heeft zelfs iemand aangesteld die de stroom van aanvragen van kinderen en jongeren behandelt. Media functionaris Andy Norfolk zegt dat de Potterboeken van J.K. Rowling en TV shows, zoals Sabrina de Tienerheks en Buffy de Vampierdoder, waarschijnlijk deze vloed hebben veroorzaakt. “Iedere keer dat een artikel over tovenarij of paganisme verschijnt, kwamen er heel veel aanvragen, meestal van jonge meisjes.”
Er zijn kinderboeken die kinderen vertrouwd maken met de wereld van het occulte, er zijn er ook die kinderen aanmoedigen om (via een handeling van inwijding) zelf die wereld te betreden. Het lijdt geen twijfel dat de kinderen voor wie de Harryboeken geschreven zijn (vanaf 8 jaar) gewend en daarna vertrouwd raken met de occulte werkelijkheid, d.w.z. dat zij gaan denken in termen van het occulte. Wanneer zij zich zo het occulte denken hebben eigen gemaakt, zal het moeilijk zijn dit ooit echt los te laten. De beste manier om dat tegen te gaan, is hen op te voeden met een helder bijbels denken.
Veel kinderen zullen zich in Harry Potter herkennen, want wie voelt zich niet wel eens achtergesteld of buitengesloten? Daardoor zullen zij al gauw sympathie voor hem voelen en zich met hem identificeren en zich daarmee openstellen voor de wereld waarin Harry verzeild is geraakt, of liever gezegd, waar hij thuishoort. De driedimensionale wereld is zonder begrip voor toveren, bedreigend en vijandig, maar heil is er in de vierde dimensie die de ‘dreuzels’ niet kunnen zien en waartoe ze ook geen toegang hebben (een parodie op Johannes 3 vers 3 en 5). Pas echt gevaarlijk wordt het als kinderen aangemoedigd worden om zelf het occulte uit te proberen, zoals een vervloeking werpen op een leraar die hen een slecht cijfer geeft (sommige Harry Potterlezers passen deze voodoo-technieken toe). Zowel de schrijver als veel recensenten zullen dit ontkennen, maar in een catalogus van een boekenclub lazen wij een persoonlijk berichtje van Harry Potter aan zijn jonge lezers. “Jullie volgen vast vol spanning mijn avonturen op Zweinstein. . . Misschien willen jullie ook wel op die school zitten om te leren toveren! . . . Ik daag jullie uit om een eigen, originele toverspreuk te verzinnen die helemaal in de traditie van Zweinstein past.”
Voor velen blijft de vraag misschien of er hier niet sprake is van scherts of mogelijk een uitnodiging voor een onschuldig dansje of spelletje. Wie zich realiseert dat magie werkelijk een duistere lading heeft, kan niet onschuldig blijven spelen met tovenarij. Rowling gebruikt hier voor magie het woord ‘magick’, dat Aleister Crowley beschrijft als ”de wetenschap en kunst om veranderingen tot stand te
brengen overeenkomstig de wil.” Wie even verder denkt en het op zich in laat werken, komt al snel tot de conclusie dat dat voor kinderen ongezond terrein is. Kinderen begrijpen niet alles. Wanneer volwassenen al moeite hebben om zich de reikwijdte van magie te realiseren, is dat voor kinderen nog veel moeilijker. Zij verstaan scherts alleen, wanneer dit voor hun eigen besef duidelijk blijkt, ijvoorbeeld uit een tegenstelling in karakters of situaties. Ook al zouden de meeste kinderen Harry niet volgen, dan is nog ieder kind er één teveel die de proef op de som neemt en een kleine tovenaar wordt temidden van een gezin of een school van ‘dreuzels’, bijvoorbeeld door een vloek te werpen op een leraar die hem een slecht cijfer geeft!
VERSCHIL MET LEWIS EN TOLKIEN
Voorstanders van de Harry Potterboeken proberen die wel eens te vergelijken met de Narnia-boeken van C.S. Lewis of “In de ban van de ring” van J.R.R. Tolkien en stellen:“Als Harry Potter dan zo gevaarlijk is, wat is er dan gevaarlijk aan Narnia of De Ring?” Het is waar dat beide auteurs gebruik maken van sprookjes en magische figuren. In beide series komen bewonderenswaardige karakters en schurken voor en komen kinderen in de betoverde werelden van Narnia en Midden-aarde terecht. Maar daar houdt de vergelijking dan ook op. Je kunt natuurlijk van mening verschillen over het gebruik van magie in kinderboeken, als het al kinderboeken zijn, maar in wezen gaat het om twee belangrijke zaken die resp. levensbeschouwelijk en pedagogisch van aard zijn.
Bij Harry Potter spelen vooral drie zaken die bij Narnia heel anders liggen:
– De gruwelijke realiteit van het occultisme (en er is nauwelijks iets te noemen dat in de Potterboeken niet voorkomt) wordt voorgesteld als onschuldige fantasie waarvan kinderen zelf wel ‘afstand’ kunnen nemen.
– God en de duivel worden voorgesteld als een en dezelfde hogere macht (holisme). Mensen moeten ‘hem’ helpen door de zwarte kant ervan te bestrijden en de ‘goede’ kant te versterken, waarbij alle magische technieken geoorloofd zijn.
– De wereld van Harry speelt zich af achter en onder de werkelijke wereld. Tolkien en Lewis bouwden een wereld van verbeelding, maar de wereld waarin Harry Potter leeft is echt!
Het gevolg is dat Rowling haar lezers zowel geestelijk als moreel in grote verwarring achterlaat. Lewis brengt echter hen een wereld binnen waar Gods gezag wordt erkend en beleefd. Een wereld waarin, ondanks de realiteit van het kwaad, mensen mogen deelhebben aan Zijn goedheid en genade.
De boeken van Tolkien staan hier tussenin. Daarin gaat het vooral om sagen en legenden, om mythologie, zoals Koning Arthur en de Graal. In zijn laatste interview in 1971 heeft Tolkien duidelijk afstand genomen van mensen die in De Ban van de Ring christelijke symboliek meenden te herkennen. Woordelijk zei hij: “Ik keer mij af van allegorie waar ik dat ook maar ruik.” Eventueel kan men zijn boeken zien als een allegorie van de hele mensheid. Vergeleken met Harry Potter biedt Tolkien, ondanks al het geweld, toch een zekere ‘afstand’. Bij Potter gaat het vooral om allerlei magische handelingen, waaronder het raadplegen van de doden, waaromheen een kostschoolverhaal met drie kernpersonages is geweven. Bij Tolkien gaat het om een mythologisch verhaal waarbij magie uiteraard een functie heeft. Beide auteurs maken kinderen van jongsaf aan vertrouwd met het occulte. Zo is er een rechtstreeks verband te leggen tussen deze boeken en een van de bekendste en gevaarlijkste rollenspelen Dungeons and Dragons (Het Oog des Meesters), waar het verschil tussen fantasie en werkelijkheid wordt uitgewist. Op die manier worden de jonge lezers en spelers tot leergierige tovenaarsleerlingen, die iedere keer, zo jong als ze zijn, weer vanaf perron 9 3/4 de Zweinstein Express nemen naar hun ‘Hogeschool voor Hekserij en Hocus Pocus’.
HERRIE OM HARRY
De auteur, J.K. Rowling, begrijpt niets van al die herrie om Harry. Over de toverij en hekserij in haar boeken zegt zij: “Mijn betoverde wereld is een wereld van de verbeelding. Ik denk dat het een morele wereld is.” Anderen leiden uit haar uitspraken af dat de inhoud van haar boeken haar wordt ‘ingegeven’. Vaststaat dat zij een wereld oproept waarin men creatief met toverij omgaat en waardoor kinderen occultisme en satanisme in hun wereldbeeld opnemen.
Sommige christenleiders en christenuitgevers vinden deze boeken veeleer fantastisch dan bedreigend. “Harry en zijn vrienden doen bezweringen, lezen kristallen bollen en veranderen zich in dieren, maar zij maken geen contact met de wereld van het bovennatuurlijke,” aldus de christenauteur Chuck (Charles) Colson.
Voor degenen die geneigd zijn om Harry met open armen te ontvangen, volgt nu een drietal overwegingen:
1. Het occulte
Liever dan deze boeken te betitelen als een uitnodiging tot het occulte, ligt het gevaar van de boeken van Rowling veeleer daarin dat ‘witte’ heksen en tovenaars positief worden uitgebeeld. Terecht hebben sommige christencritici gewaarschuwd tegen het ongevoelig raken voor hekserij. In een absNEWS.com interview zegt de praktiserende heks Phyllis Curott: “Zeker, in Harry Potter zie je heksen dingen doen die ze in het werkelijke leven niet doen. Maar het is positief. Zij zijn vriendelijk en bedoelen het goed. Het boek maakt dat mensen anders over ons gaan denken.” Met zulke uitspraken kunnen we moeilijk volhouden dat Harry Potter geen invloed heeft op het denken en doen van
kinderen.
2. Wereldse waarden
Hier hebben we het over een van de subtiele gevaren van deze boeken waar we niet licht over moeten denken. Rowling maakt geen duidelijk onderscheid tussen haar vormen van magie en echte hekserij (of satanisme, die er wel degelijk zijn). Daarom is de misleiding van Harry Potter niet zozeer dat er met bovennatuurlijke machten wordt gespeeld, maar veeleer dat wordt ontkend
dat er zulke machten zijn. Daarbij negeert Rowling elke judeo-christelijke ethiek en worden zaken als
liegen, bedriegen, stelen, wraak, de regels ontduiken, ter wille van het doel witgewassen.
3. Gewelddadig en angstwekkend
Rowling beschrijft de vele vormen van strijd op levendige wijze. De lezer zelf zoekt daar wel zijn beelden bij, maar de beschrijving biedt tal van bloedstollende taferelen die elke lezer op zijn/haar eigen manier kan verwerken. Harry Potter is daarmee niet geschikt voor jonge kinderen. Voor ouders en kinderen zit er veel in die boeken dat het hen moeilijk maakt om geestelijk gezond te blijven. Maar dat is nog lang niet alles . . .
RAADGEVING AAN OUDERS EN LERAREN
Hoe gaan wij nu om met onze kinderen en leerlingen, wanneer die onder de bekoring van de Harry Potterboeken zijn geraakt? Maken wij herrie om Harry en wat zetten wij daarbij op het spel?
Wij gaan ervan uit dat een kind van nature open staat voor alles wat hem wordt aangereikt en daarbij uitgaat van een kinderlijk waarheidsbesef dat heel kostbaar is. Telkens wanneer het in zijn ontwikkeling stuit op leugen en bedrog, breekt er een stukje van zijn basisvertrouwen af. De ziel groeit verder en het kind went aan een wereld vol ongerijmdheid en onlogica. Boeken, zoals die van Harry Potter, zetten het hele normale denken op zijn kop, bijvoorbeeld in het magisch manipuleren van de werkelijkheid. Kinderen die al heel wat basisvertrouwen kwijt zijn, kijken hier niet van op en integreren wat zij lezen en de scheefgroei gaat rustig door. Kinderen die in harmonie opgroeien, raken er helemaal van in de war en kunnen onverwacht reageren, van apathie tot mogelijk dyslexie. Wij gaan ervan uit dat iedere ouder voor zijn kind het beste wil. Daarom volgen hier een aantal adviezen voor ouders en opvoeders om de schadelijke werking van de Harry Potterboeken te neutraliseren en om te zetten in het tegendeel: een besef van bijbelse waarden en normen.
1. Besef dat ideeën die niet passen in je wereldbeeld, al gauw hun eigen wereldbeeld oproepen. Veel christenen hebben er geen notie van wat de bijbel allemaal over het occulte te zeggen heeft, bijvoorbeeld in Deuteronomium, Jesaja en Corinthiërs. Leer kinderen wat de betrouwbare bron van waarheid is en help hen met het ontmaskeren van elke leugen, zoals het zogenaamde verschil
tussen witte en zwarte magie.
2. Maak kinderen ‘gevoelig’ voor Gods waarheid over alle terreinen van het leven, ook over de vaak verwaarloosde terreinen van de geestelijke machten. Bespreek met hen gedeelten als Deut. 32:16-18, Psalm 91 en Efeziërs 6. Geef Gods waarheid op vriendelijke en goed onderbouwde wijze door aan hen die nieuwsgierig gemaakt zijn voor de ‘spirituele werkelijkheid’ waarvan ze nog niet eerder
hadden gehoord.
3. Maak ze aan de andere kant ‘ongevoelig’ voor elk contact met de wereld der duisternis, door het creëren van ‘afstand’ met de wereld van Harry Potter. Niet door de werkelijkheid daarvan te ontkennen of te negeren, maar door hen te leren alle gedachten uit het occultisme, spiritisme en satanisme gevangen te nemen en te brengen onder de gehoorzaamheid aan Christus (2 Corinthiërs 10:5).
4. Tenslotte, leer uw kinderen waar de grenzen liggen. Tegenwoordig worden zaken als ‘ontspanning’ aangeboden die leiden tot grote spanning en nachtmerries, tot contacten die kunnen uitgroeien tot contracten met de wereld van ‘Je-weet-wel’. Ouders en leraren hebben een grote verantwoordelijkheid als ‘culturele poortwachters’ en zijn voluit verantwoordelijk, wanneer zij ‘deze kleinen doen struikelen’.
DE TOVERSPREUKEN EN WOORDENLIJST VAN HARRY
Op de Harry Pottersites worden veel toverspreuken en begrippen genoemd die in de boeken worden gebruikt. Wij doen een greep uit het arsenaal: Het kan zijn dat de vraag opkomt wat voor gevaarlijks aan deze Latijnse verzinsels te bespeuren is? Het blijft een feit dat de tovenaars van het oude Egypte en de Middeleeuwen ook ‘brabbelwoorden’ gebruikten. Volgens de Encyclopedie voor het Occultisme en de Parapsychologie geloofden alle primitieve volken in het gesproken woord, vooral wanneer dat in een vreemde taal of dialect was.
Enkele toverspreuken
Accio: iemand doen opkomen
Alohomara: spreuk om sloten te openen
Animagi hiermee kunnen heksen/tovenaars zich in een dier verande-ren
Aparecius: brengt iets tevoorschijn dat verdwenen was
Cruciatus: iemand op afstand martelen
Expelliarmus: ontwapeningsspreuk
Gommibommi: spreuk om iets me volle vaart weg te schieten
Lumos: geeft de toverstaf een lichtje
Locomotor Mortis: geeft macht over iemands bewegingen
Impervios: spreuk om water tegen te houden
Mobiliarmus: verplaatsspreuk
Obliviate: vergeetspreuk
Petrificus Totalus: algehele verstij-ving
Serpensortia: zorgt ervoor dat er een slang uit je toverstaf komt
Transfiguratio: algehele verandering van de aard van iets of iemand
Harry’s ABC
Azbakan: tovenaarsgevangenis op een eiland, bewaard door dementors
Basilisk: grote, oeroude slang wiens blik al dodelijk is
Dementors: bewakers van de gevangenis van Azkaban. Ze dragen zwarte mantels met capuchon en halen alle gelukkige gevoelens uit je.
Dreuzels: mensen zonder toverkracht
Foppe: spook van de school Zweinstein die de leerlingen plaagt en treitert
Ochtendprofeet: de tovenaarskrant
Perron 9 3/4: vanaf dit perron vertrekt de Zweinstein Express; dit perron is niet te berei-ken voor dreuzels
Sisseltong: iemand die de taal der slangen spreekt
Sorteerhoed: oude, gerafelde tovenaarshoed, die de eerstejaars leerlingen indeelt bij hun afdeling
De Wegisweg: winkelstraat voor tovenaars in Londen
Zweinstein: hogeschool voor hekserij & hocus pocus in een groot oud kasteel vol geheime gangen
De Harry-boeken zijn uitgegeven bij De Harmonie Amsterdam/Standaard Antwerpen (€ 14,50, vanaf deel 4 € 20,95). Zij vormen het debuut van de Engelse schrijfster J.K. Rowling en zijn goed en vindingrijk vertaald door Wiebe Buddingh. Enkele aanbevolen webpages:
David L. Brown, The Problem with Harry Potter
John Andrew Murray, Harry Dilemma
Lindy Beam, Harry Potter et al.
Prof. Dr. R. Franzke, Die Harry Potter Manie
1) Vrij vertaald uit The Half-Blood Prince, pg. 489
2) “I absolutely did not start writing these books to encourage any child into witchcraft.” “I’m laughing slightly
because to me, the idea is absurd.” http://www.cnn.com/books/news/9910/21/rowling.intvu/
3) Zie ook de brochure “Wicca …niet/wel wijs?” die bij B & O verkrijgbaar is.
4) De Steen der wijzen, pg.12-13.
5) De Steen, pg. 172
6) De Steen der wijzen, pg.43-44
7) De Steen der wijzen, pg.24
8) The Half-Blood Prince, laatste hoofdtuk
9) De Steen, pg. 191
10) De Steen, pg. 134
11) De Steen, pg. 110-111 en 114 en 123
12) Richard Abanes, Harry Potter en de bijbel, Bread of Life Uitgeverij Vlissingen 2002, pg. 44
13) David Colbert, Magical Wolrds of Harry Potter, Penguin Book London, edition 2005.
14) ibid. pg. 16-17
15) De Steen, pg.45
16) De Steen, pg.61; zie verder H 7 De sorteerhoed
17) In 1980 was het thema van de kinderboekenweek: Alle spiegels toverspiegels
18) De Steen, H 12
19) De Steen, m.n pg. 163
20) ibid. pg.78
21) Gevangene van Azkaban, pg. 12
22) John Granger, Op zoek naar God bij Harry Potter, Merweboek Sliedrecht, 2005
23) ibid, H 1
24) Lisa Cherrett, The Triumph of Goodness, Oxford 2003 – The Bible Reading Fellowship, pg. 14-15
25) Johannes 8:44
26) Handelingen 19:19-20
27) ibid., pg. 20
28) Gevangene van Azkaban, pg. 123
29) De Steen, pg. 219
30) Zie ook Leviticus 19:31
31) 2 Corinthiërs 11:13-16
32) 1Timotheüs 4:1
33) Efeziërs 6
34) Richard Abanes, Fantasy and your Family, Christian Publications, Inc – Pennsylvania 2002, H 7
Ontmoeting met de voorouders
Stel u eens voor dat Lamech, de vader van Noach, tegen Adam zegt: “Adam, vertel me nog eens hoe het was om met God te praten in de Hof van Eden, voordat jullie van de verboden vruchten aten?”
Ontmoeting met de voorouders
Dr. Russell Grig heeft in het Amerikaanse blad ‘Creation’ twee artikelen geschreven: ‘Ontmoetingen met voorouders’ en ‘Stamt u van de apen af?’
Beide artikelen van dr. Grigg hebben ten doel de argumenten te weerleggen die aangevoerd worden tegen de Bijbel gaan ervan uit dat de wezenlijke antwoorden in het boek Genesis te vinden zijn. (website www.answersingenesis.org)
Stel je eens voor . . !
Stel u eens voor dat Lamech, de vader van Noach, tegen Adam zegt: “Adam, vertel me nog eens hoe het was om met God te praten in de Hof van Eden, voordat jullie van de verboden vruchten aten?”
Of Abraham die tegen Sem zegt: “Vertel me nog eens hoe je samen met je vader Noach en je broers de ark hebt gebouwd. Hoe was het om een jaar lang inde ark te leven met alle dieren die God had gestuurd?”
Verzonnen? Ja misschien, maar misschien ook niet. Als we de Bijbel lezen, zien we dat het best zo had kunnen zijn. In de geslachtsregisters van Genesis staat namelijk beschreven dat Adam pas stierf nadat Lamech al 56 jaar oud was. En dat Sem stierf toen Abraham 150 jaar oud was. (Abraham werd 175 jaar oud)
De Bijbel is uiterst nauwgezet in het weergeven van de leeftijden van de aartsvaders. Er wordt verteld hoe oud ze waren toen hun eerste kind (of het kind in de Messiaanse verbondslijn) werd geboren, hoe lang ze daarna nog leefden en hoe oud ze waren toen ze stierven. Met behulp van wat eenvoudige rekenkunde kan vanuit de Bijbel dus eenvoudig en nauwkeurig het geboortejaar (uitgedrukt in het jaar van de wereld *), leven en dood van de aartsvaders worden uitgerekend.
Dus Adam, die is geschapen op de zesde dag van het eerste jaar en stierf in 930 AM, kan met al zijn nakomelingen gesproken hebben tot en met Noachs vader Lamech, die werd geboren in 874 AM. Noachs zoon Sem, geboren in 1556 AM, kan met al zijn nakomelingen gesproken hebben tot en met Abraham die werd geboren in 1946 AM (een andere berekening komt uit op 2008 AM).
Zo kan ook de datum van de zondvloed nauwkeurig worden bepaald. Genesis 7: 6 zegt: “En Noach was 600 oud toen de vloed op de aarde was.” Als we even op de tijdsbalk kijken, zien we dus dat de zondvloed plaats had in 1656 AM, drie eeuwen voordat Abraham geboren werd.
Opvallend is dat Sem († 2156 AM) en Heber († 2185 AM) alle andere aartsvaders tot Abraham overleefden. Geen wonder dat in de patriarchale samenleving van toen de Israëlieten ook wel Semieten of Hebreeërs genoemd werden.
Is het verslag van de Bijbel nauwkeurig?Zijn er hiaten?
Sommige goedbedoelende christenen hebben gezegd dat er hiaten in deze bijbelse geslachtsregisters zitten. Zij beogen hiermee het bijbelse tijdpad uit te rekken om zo enigszins tegemoet te komen aan de seculiere geologie en archeologie. Maar zoals uit het voorgaande blijkt, zitten er geen hiaten in de geslachtsregisters van Genesis: die zijn geschreven om waterdicht te zijn!
Er staan elf verzen in Genesis, die zeggen: “Dit zijn de geslachten van . . .” [het Hebreeuwse toledoth = ‘ontstaan’, ‘historie’ of ‘ familie historie’] Deze stellingen staan allemaal vermeld na de gebeurtenis die ze beschrijven. Bovendien vonden al die gebeurtenissen allemaal plaats voor de dood van de betrokken personen, en niet erna. Met andere woorden, het zouden heel goed hun onderschriften of handtekeningen kunnen zijn, en dus niet het opschrift of de aanhef van elk gedeelte.
Als dat zo is zou de volgende verklaring heel waarschijnlijk zijn. Adam, Noach, Sem en de anderen legden de gebeurtenissen die plaatsvonden gedurende hun leven vast op kleitabletten, en gaven ze door van vader op zoon doorgaven via de lijn, Adam, Seth, . . . Noach, Sem, . . . Abraham, Isaak, Jacob. Mozes heeft dan, onder de leiding van de Heilige Geest, deze verslagen gekozen en bewerkt en daaruit vervolgens – samen met zijn commentaar – het boek samen te stellen dat wij nu kennen als Genesis.
Dergelijke geschreven verslagen zouden er hebben toe bijgedragen de mondelinge overleveringen van de gebeurtenissen accuraat te houden. Daar komt nog bij dat de meeste voorouders qua leeftijd met elkaar samenvielen: tussen Adam en Abraham waren eigenlijk maar twee tussenpersonen nodig: Methusalem (of Lamech) en Sem.
De stamboom van de aartsvaders wordt in de bijbel drie keer tot in details weergegeven: in Genesis 5 en 11, I Kronieken 1 en Lucas 3. Laten we dus niet zeggen dat God geen belang hecht aan deze details. Bovendien verwijst Judas 14 nog specifiek naar Henoch (‘de zevende van Adam’). Dit benadrukt nogmaals dat deze stambomen een nauwkeurig verslag zijn van de historie en dat we ze, net als de schrijvers uit het Nieuwe Testament, letterlijk moeten nemen.
Opvoeden tot verwondering
Lezing over verwondering: vanuit verwondering (de leraar), in verwondering (de leerstof) en tot verwondering (het leerproces).
Enkele jaren geleden werden zgn. bezinnings-bijeenkomsten gehouden voor mensen die werkzaam zijn (of willen zijn) bij het onderwijs.
De diaconessen in Amerongen stelden hiertoe graag hun prachtige accommodatie beschikbaar, waarmee zij hebben ingespeeld op een behoefte die bij velen leeft: om eens met elkaar te praten over de praktijk van het staan voor de klas. De stof voor zo’n gesprek wordt meestal in een inleiding aan de orde gesteld, en hieronder vindt u enkele punten van zo’n inleiding.
‘Verwondering’ van de mens in zijn omgang met God
Uit het Schriftgedeelte uit Deut. 4:1-14 blijkt dat verwondering het deel is van het volk Israël dat lééft uit het verbond dat de HERE God met hen sloot.
Uit de verzen 6 en 7 blijken twee dingen, die waarlijk ‘wonderlijk’ zijn:
* De volken rondom merken op hoe groot hun wijsheid en inzicht is en houden Israël voor een wijze en verstandige natie. Dit houdt in dat Israël niet alleen kennis had van allerlei zaken, maar ook van hun oorzakelijk verband. Daardoor hoefden zij in paniek te raken wanneer hen iets tegenzat: zij hadden immers wonderbare wetten waarin God hen inzicht had gegeven, zoals een rechtvaardige rechtspraak.
* Het volk Israël merkte dat hun God nabij was, telkens als zij tot Hem riepen. Deze God is een God die spreekt en roept: Sjema, hoor, Israël (vs 1); Hij is een God van onderwijzing, maar Hij hoort ook naar hun geroep (Ps. 130:1-4). Zo hoeven zij zich niet op te werken tot allerlei vormen van extase, zoals de baälspriesters deden, en hoeven ook geen gruwelijke offers te brengen, zoals de volken om hen heen, zie Micha 6:6-8.
Wanneer wij deze God dienen, mogen ook wij ons er dagelijks over verwonderen dat de Heilige Geest, ook voor ons wil zijn: de Geest van wijsheid en verstand, de Geest van raad en sterkte, de Geest van kennis en vreze des HEREN, Jes. 11:2. Nog wonderlijker is het dat God ook ons toeroept: hoort Hem! (Matt. 17:5) en dat ook wij mogen zeggen: de Here hoort als ik tot Hem roep. Dat is het voorrecht van ieder gelovige, en wij merken dat wanneer deze onze Heer ons in contact brengt met mede-christenen waarmee het soms ineens ‘klikt’: “Mijn schapen horen naar Mijn stem”.
Wat is de voorwaarde voor ‘een leven vol verwondering’ ?
“Zich verwonderen’ is niet een bevel, het is een gevolg van het gehoorzamen aan een ander bevel, namelijk het onderhouden van de geboden des Heren. In het Oude Testament, bijv. in Deut. 4, zijn dit de inzettingen en verordeningen, met daarnaast de getuigenissen.’
Inzettingen staat voor ‘Statuten’, geboden naar God toe gericht, dus verticaal.
Het hebreeuwse woord ‘hukka’ betekent letterlijk ‘uithakken’, dus eigenlijk graveren, ingegrift in het geweten. Dit is vooral in onze tijd waarin al Gods statuten worden uitgewist wel bijzonder actueel! Zulke inzettingen omvat de Eerste Tafel der Wet, maar ook Deut. 10:17-20 is een prachtige ‘hukka’.
Verordeningen staat voor ‘Huisregels’ of ‘oordelen’, deze geboden zijn naar de medemens gericht, dus horizontaal. Het Hebreeuwse woord (mishpaht) betekent letterlijk rechtop, overeind zetten. De tweede Tafel der Wet (in het N.T. samengevat als het Tweede gebod) bevat zes van zulke verordeningen.
Deze twee begrippen behoren bij elkaar. Maar het seculair humanisme (en de moderne theologie) vinden dat de ‘inzettingen’ een belemmering vormen voor de ‘verordeningen’, en stellen ‘horizontaal’ tegenover en in plaats van ‘verticaal’ Zo tracht men bijvoorbeeld een verantwoord rentmeester te zijn t.o.v. de natuur, maar dit gebeurt dan wel ten koste van het eerste en het tweede gebod, wanneer wordt geleerd dat de natuur ‘ bezield’ is en wij allemaal deel uitmaken van een goddelijke ‘moeder Gaia’.
Behalve de inzettingen en verordeningen kent de Bijbel ook de les der geschiedenis ofwel de getuigenissen. Het Hebreeuwse woord ‘eduth’ betekent: terugkeren, iets overdoen, herhalen. Vandaar de grote plaats die de geschiedenis inneemt voor het volk van God, want hun geschiedenis spreekt van Gods handelen; een-derde van de Bijbel is verhalende ‘geschiedenis’, de ‘handelingen des HEREN’. Een van de grootste gevaren is dat de mensen die les vergeten; zelfs de wereld stelt reeds dat “een volk dat de les der geschiedenis vergeet, genoodzaakt zal worden deze les over te doen.” Hoeveel te meer geldt dat dan niet voor Gods kinderen, de christenen (die in dat opzicht best een voorbeeld kunnen nemen aan de joden!). Daarom is de christelijke school niet alleen een School met de Bijbel, maar ook een school met Geschiedenis: zowel de Bijbelse geschiedenis en de Kerkgeschiedenis als de vaderlandse en wereldgeschiedenis. Alweer een claim op de ‘vrije ruimte’ die scholen zelf mogen invullen!
Want zonder besef van geschiedenis is het moeilijk om zich nog te verwonderen . . .
Tegenover de verwondering staat: de ont-zetting!
Verwondering komt voort uit de ‘vreze des HEREN’, maar die heeft ook een tegenhanger: de ontzetting, ofwel de ‘schrik des HEREN’. Verwondering is er voor het volk dat zijn God kent en dat ziet hoe Hij optreedt ten behoeve van wie op Hem wacht, en dat zijn erfdeel in bezit neemt en ervan geniet. Maar ontzetting, onsteltenis is het deel van de vijanden van God, zoals die bijv. wordt bezongen in het lied van Mozes, Ex. 15:15-16.
Het Griekse woord voor ont-zetting is veelzeggend: ek-stasis, dat betekent letterlijk: uit zijn stand gebracht, buiten zichzelf gekomen (Hand. 2:7,12). Ook dit is een werk van Gods Geest: hierbij worden a.h.w. de oude kaders van denken geschud, gekanteld en wankelen de mensen, zodat zij open komen staan voor iets beters: bijv. de Pinkster-prediking van Petrus. Extase is dus niet bestemd voor Gods kinderen: zij mogen staan in de juiste stand en hoeven daarvan niet te wijken.
Het verwonderlijke, beter, het ontzettende, is nu dat de moderne pedagogiek nauwelijks meer een ‘vaste stasis’ erkent. Hoe vaak gebeurt het niet dat jonge mensen, in opleiding bij een pedagogische academie, ‘uit hun stand’ worden gebracht wanneer hen wordt geleerd dat ‘God vele namen heeft’ en dat ‘de Bijbel slechts één van de heilige boeken is.’ In naam van de zgn. wetenschap, de pedagogiek, wordt het kind en zijn belevingswereld centraal gesteld en verwaast het fundament, de stasis: de vreze des HEREN, die immers het begin(sel) van de wijsheid en kennis is, waartoe wij de kinderen zo graag opvoeden!
Wij hoeven de ekstase dus niet te zoeken, maar moeten juist in onze ‘stand’ blijven om stand te houden tegen de tijdgeest. Wie dat doen, maken de verwondering tot een ont-zetting, zoals regelmatig blijkt uit de telefoontjes en mailtjes die ons bereiken over kinderen die op school uit hun stand worden gebracht, met alle gevolgen van dien.
Hoe voeden wij nu op tot verwondering?
Dat is de hamvraag: kunnen wij de verwondering aan anderen overdragen? Het antwoord moet luiden: niet rechtstreeks, maar alleen indirect. Verwondering is namelijk geen leerdoel an sich, het is een geschenk van God, iets dat ons ‘bovendien geschonken wordt’. Wij mogen opvoeden tot de vreze des HEREN, en dat heeft, concreet in de klas, drie elementen:
* opvoeden vanuit verwondering, hierbij staat de persoon van de leraar centraal: verstaat hij ook hetgeen hij (voor)leest en onderwijst?
* opvoeden in verwondering, hierbij staat de inhoud van leerstof centraal: voldoet deze aan de normen die de Schrift ons stelt, of is deze puur-pragmatisch, gericht op ‘ons deel in dit leven’?
* opvoeden tot verwondering, hierbij staat het leerproces zelf centraal: hoe gaan wij om met onverwachte situaties, is ons bidden in de klas waarachtig, hoe brengen wijzelf ons belijden in praktijk of vragen wij om vergeving wanneer wij faalden?
Graag willen wij bij uw school, kerk of vereniging een inleiding houden. Hopelijk zullen we ons dan samen verwonderen over de God die wij vereren en Die zich ook aan onze kinderen/leerlingen bekend wil maken!
drs. R.H. Matzken
Ontoelaatbare zaken op scholen
Soms maken kinderen op school dingen mee waar hun ouders het niet mee eens zijn. Wat is het onderscheid tussen ontoelaatbaar (en moeten kinderen de klas verlaten), en wanneer is iets ongewenst (wat thuis kan worden rechtgezet)?
Hieronder volgen een aantal ons inziens ontoelaatbare zaken, waaraan kinderen soms op school worden blootgesteld. Daarnaast komen er natuurlijk ook wel ongewenste zaken voor. Beide zaken moeten duidelijk worden onderscheiden.
Wanneer ongewenste zaken op onze kinderen afkomen, kunnen christenouders die thuis aan hun kinderen duidelijk maken en weerleggen. Bijbel & Onderwijs is er voor om hen daarbij te helpen. Maar dit geldt niet voor onaanvaardbare zaken, waaraan christenouders hun kinderen op school zouden moeten onttrekken.
Onderstaande lijst is samengesteld uit voorvallen in Nederland en Zuid-Afrika.
Godsdienstig-religieus onderricht
2.
3.
Leerlingen blootstellen of hen dwingen deel te nemen aan oefeningen en rituelen die hen in contact brengen met bovennatuurlijke machten en krachten, zgn. geesten van voorouders, (herleefde) goden van onze eigen culturen of die van anderen, alsmede aan religieuze dansen en rituelen, ook al gebeurt dit zogenaamd als ‘respect’ of ‘begrip’ voor elkaars cultuur of religie.
Bij interreligieus onderwijs doen voorkomen alsof alle religies, onder verschillende namen, vanuit verschillende ‘heilige boeken’ en via diverse rituelen, dezelfde godheid aanbidden en daarbij leerlingen een eenzijdig karikatuurbeeld geven van de Almachtige God onder de nadrukkelijke ontkenning dat Jezus Christus Gods Zoon is en de enige Weg tot God.
Leerlingen meenemen naar offerplaatsen en tempels (echt, nagemaakt of tentoongesteld) om hen te laten zien en ruiken aan niet-christelijke en heidense rituelen en voorwerpen (zoals godenmaskers).
Leerlingen informatie geven over niet-christelijke religies in het kader van een ‘multiculturele samenleving’ en het voorkomen van religieus onbegrip en xenofobie.
Occulte en nihilistische beïnvloeding
2.
3.
Het doen lezen van literatuur met een aantoonbare occulte of nihilistische strekking, zonder de leerlingen hierbij, vanuit een christelijk denkkader, op verantwoorde wijze te begeleiden, resp. zonder dat hier voldoende andere positieve literatuur tegenover staat.
Leerlingen op zodanige wijze confronteren met ‘andere samenlevingsvormen’ en andere ‘seksuele geaardheid’, dat deze feitelijk worden gepropageerd ten koste van de huwelijkse trouw tussen een man en een vrouw, en vanouds geldende gezinswaarden als geborgenheid en gehoorzaamheid.
Voorbeelden: Bijbelkritiek, narratieve methode (niet echt gebeurd maar wel waar) en een evolutionistisch wereldbeeld. Het beschouwen van literatuur op uitsluitend esthetische motieven, met uitsluiting van enige ethische beoordeling.
Leerlingen op zogenaamd ‘waardevrije wijze’ vertrouwd maken met ‘waarden en normen’ uit andere culturen, inclusief onze eigen snel veranderende Westerse cultuur.
(Mis)vorming van de persoonlijkheid en levensstijl
2.
3.
4.
Niet beschikbaar stellen dan wel toestaan van alternatieve middelen en boeken, die de identiteit van de leerling respecteren en die evengoed of zelfs beter kunnen bijdragen tot de gewenste eindtermen of kerndoelen.
Het uitdelen en (bijna live) demonstreren van seksuele voorbehoedsmiddelen en het positief voorstellen van abortus, met voorbijgaan van verantwoorde middelen om ongewenste zwangerschap te voorkomen.
Leerlingen aanmoedigen en soms dwingen om disco’s en house parties te bezoeken, resp. hen – met voorbijgaan van andere vormen van muziek – vrijwel uitsluitend blootstellen aan hard rock- en housemuziek.
Een passief-tolerante houding van “Wil je wat anders lezen of doen, dan zorg je daar zelf maar voor.”
Het informeren over de programma’s van de VN tegen overbevolking en milieubelasting, zonder te wijzen op ideologische achtergronden (zoals Gaiacentrisme).
Toestaan dat leerlingen niet aan extreme muziek- en kunstuitingen meedoen, zonder het bieden van een alternatief.
drs. R. H. Matzken
Occult zakwoordenboek
OCCULT ZAKWOORDENBOEK
112 blz., € 5,75 (zie webshop)
Deze uitgave geeft een korte beschrijving van ruim 200 occulte begrippen, met daarnaast een Bijbelse verklaring en weerlegging. Het bijzondere van dit boekje is echter niet de bekoring van het occulte, maar de verwijzing naar het Licht van God, Jezus Christus, waarvan de Bijbel spreekt.
Het is nog maar kort geleden dat het occulte tot het terrein behoorde van de primitieve culturen. Of het gebeurde in het verborgene, zoals een spiritistische seance. Er hing een sluier van geheimzinnigheid en taboe omheen. Momenteel is het occulte voor velen niet meer afschrikwekkend maar juist boeiend. De media presenteren het als de gewoonste zaak van de wereld; onderwijs en gezondheidzorg integreren het in hun programma’s, (kinder)boeken en jeugdmuziek staan er bol van en tillen de jeugd in een eeuw waarin de ouderen hen niet kunnen volgen of die ze proberen te ontkennen.
In dit zakwoordenboek vindt u ruim 200 actuele begrippen in alfabetische volgorde vermeld. De eerste kolom bevat een beknopte beschrijving van het verschijnsel. Daartegenover geven wij aan wat de Bijbel hierover heeft te zeggen. Veel christenen blijken hiermee onbekend te zijn, met het gevolg dat voor veel mensen de occulte werkelijkheid reëler is geworden dan de Bijbel. Het is onze bede dat zowel voor die christenen als voor iedereen die met het occulte in aanraking is gekomen, de Bijbel als Gods Woord opnieuw relevant en geloofwaardig mag zijn.
“Soms lijkt een weg iemand recht, maar het “IK BEN de Weg, de Waarheid en Leven,” Joh.14:6
einde het ervan voert tot de dood”, Spr.14:12 “Dit is de weg, wandel daarop”, Jes. 30:21
In het ontkennen van zonde en ziekte als realiteit en de herinterpretatie van bijna alle bijbelse uitspraken heeft deze cursus veel gemeen met ‘Christian Science’.
1. gedicteerd door een ‘innerlijke stem’, d.w.z. door ‘channelen’;
2. ontkenning van realiteiten zoals de dood, van een ‘goede schepping’ en de zondeval;
3. verdraaiing van Jezus’ woorden, waardoor ‘zonde’ een illusie is en de mens zonder schuld.
Het occulte opent een deur naar de duisternis
Aan het eind van het Bijbelboek Deuteronomium, in hoofdstuk 29 vers 29, staat de tekst:
“De verborgen dingen zijn voor de HERE, onze God, maar de geopenbaarde zijn voor ons en onze kinderen voor altijd, opdat wij al de woorden van deze wet volbrengen.”
Hier staat dat alle dingen zijn te verdelen in de verborgen dingen en de geopenbaarde dingen:
met natuurlijke krachten
met bovennatuurlijke krachten
De wereld is er om ontdekt te worden en de krachten zijn er om gebruikt te worden, als rentmeester van Gods schepping.
Toch bestaat die wereld wel degelijk!
Wij mogen alleen weten/gebruiken wat God ons hierover onderwijst.
tot eer van God
en tot nut van
je naaste/ jezelf
tot oneer van God
en tot schade van
je naaste/ jezelf
* deze leren wij kennen uit de Bijbel
* hiervan moeten wij afblijven
Leringen van de vader der leugen
Omdat de wetenschap ons op dit gebied in de steek laat, komt iedereen die zich met het occulte bezighoudt en niet de Bijbel raadpleegt, altijd ‘vanzelf’ verkeerd terecht. De apostel Paulus spreekt in dit verband van ‘leringen van boze geesten’ (1 Tim. 4:1).
Hieronder geven wij enkele veelvoorkomende dwalingen die demonen ons als dienaren van ‘de vader der leugen’ willen wijsmaken.
Persoonsvorming
Studiedag over Persoon en persoonlijkheid. Toegespitst op de Jungiaanse persoonsvorming. Het collectieve Zelf als vindplaats van het authentieke Ik, door drs. R.H. Matzken
De 13 stellingen van het betoog zijn verdeeld over vier groepen:
Daarvan nemen wij telkens een stelling als voorbeeld.
A. Een stukje tijdanalyse als achtergrond
1. Bijbels-georiënteerde persoonsvorming betrekt het mensenkind in zijn ontwikkeling op waarden en normen die ontleend zijn aan de Heilige Schrift (bijv. de Tien Geboden of de vrucht van de Geest). Hierbij gaat het om het vormen en vullen van een op de Bijbel georiënteerd denk- en handelingskader als basis voor een evenwichtige karakterontwikkeling.
Het kenmerkende van de opvoeding van mensen (in tegenstelling tot het africhten van dieren) is de vorming van de persoonlijkheid. Deze geschiedt altijd tegen een achtergrond, die volgens het vigerende waardenkader wordt geïnterpreteerd. De dynamiek van de persoons-ontwikkeling kenmerkt zich door een voortdurend proces van interactie, waarbij het kind/de jongere zichzelf spiegelt aan de gangbare waarden en normen in het spanningsveld van het zoeken naar geborgenheid en het ervaren van verwondering.
B. Het nieuwe paradigma in psychologie en counselling
5. De laatste jaren wint de gedachte veld, dat er een oneindig collectief bewustzijn bestaat, waaruit de mens zijn eigen archetypen naar voren haalt. Dit is de leer van Carl Gustav Jung, de zgn. diepte-psychologie, die is geworden tot een van de grondslagen van de moderne psychiatrie. Daartoe was hij als jongen tweemaal uitdrukkelijk opgeroepen door zijn alter-ego, zich noemende: Geest uit de Diepte.
De leer van Jung is in diepste wezen occult, d.w.z. geïnspireerd door een boze geest, die zich aan Jung voordeed als diens ‘scheppingsdemon’. Deze droeg hem op om aan deze lering een wetenschappelijke status te geven, die door het toedoen van Jung geworden is tot één van de pijlers van de moderne psychiatrie. Uit het mensbeeld van Jung blijkt duidelijk de relatie met het Hindoe-denken, waarbij Atman als maya (illusie, oneigenlijk) moet opgaan in Brahman of wereldziel.
Deze zgn. Zelfrealisatieis een versluierend begrip, waarmee de deur wordt geopend naar de wereld der geesten. Hieruit blijkt ook de dringende noodzaak om allerlei nieuwe termen ook Bijbels de duiden en de ontmaskeren, waartoe ook Paulus ons vermaant in Ef. 5:11.
C. Het nieuwe denken in pedagogiek en didactiek
7. Vanaf het einde der tachtiger jaren heeft het denken van Jung steeds meer ingang gevonden in de pedagogiek en het onderwijs. Dit heeft veel langer geduurd dan bij de psychiatrie, want reeds in de twintiger jaren had Jung hierover drie boeken geschreven: twee ervan gaan over de analytische psychologie en de opvoeding, en één over de uitwerkingen van de ouderlijke problemen op het onbewuste van het kind.
Wat goed is voor de persoons-hervorming (van psychisch misvormde mensen) wordt nu ook toegepast op de persoons-bijvorming (bijv. van kinderen met leer- en gedragsproblemen, of bij problemen in de puberteit). Een voorbeeld hiervan is het gedachtegoed van de diensten die van buiten de scholen een grote invloed hebben op de persoonsvorming, zoals schooladvies- en begeleidingsdiensten.
Sinds begin negentiger jaren heeft de gedachte postgevat dat deze technieken (bijv. onder de verzamelnaam Edukinesiologie) ook echt blijken te werken. Dit maakt de volgende stap heel logisch klinken: wat blijkt te werken bij de persoons-hervorming, is stellig ook goed voor de persoonsvorming, vanaf de vroegste jeugd: voorkómen is immers beter dan genezen!
D. De praktische consequenties voor de persoonsvorming van onze jeugd
10. De gevolgen hiervan voor de moderne pedagogiek en didactiek zijn ontstellend groot. Hiermee wordt de oude tegenstelling tussen ‘educare’ (ingieten) en ‘educere’ (losmaken) weer ten volle actueel. Met andere woorden: het van buitenaf kennis inbrengen wordt nu vervangen door eruit halen wat inherent en latent aanwezig is.
Educere als individuatie betekent nu concreet dat het verwerven van kennis en het ontdekken van zichzelf deel uitmaken van eenzelfde proces. Hierbij wordt de persoon gevormd door zich te identificeren met zijn archetype, een wetenschappelijk eufemisme voor iemands persoonlijke geleidegeest. Het enige Westeuropese onderwijsblad dat zich geheel bezig houdt met holistisch onderwijs heet merkwaardig genoeg EDUCARE, maar zou beter EDUCERE kunnen heten, want het wijst ouders en opvoeders de jeugd de weg naar hun eigen ‘helende meesters’, via een veelheid van technieken zoals mandala-tekenen, mind-mapping (linker/rechter hersenhelft verbindingen), neuro-linguïstische programmering (NLP) en nog tientallen andere wegen. Het is de taak van de Christen-pedagoog om al deze nieuwe mythen gevangen te nemen en te brengen onder de gehoorzaamheid van Christus (zie 2 Cor. 10:1-4). Anders worden zij zelf makkelijk tot ‘nuttige idioten’ en luiden zij mede de klokken van de nieuwe tijd, zonder te beseffen wie nu het hardste aan de klepel trekt.
WICCA…. GAAF OF GEVAARLIJK?
Overzicht
Uit de praktijk gegrepen
WAT REBEKKA’S OUDERS HADDEN KUNNEN WETEN.
Elke avond, voordat zij gaat slapen, steekt Rebekka kaarsen aan op het kleine altaar in haar slaapkamer. Dan zegt zij ook haar gebed op:
Welkom! Schone Maan, heerser van de nacht,
wees mij tot een gids die leidt tot het licht.
Welkom! Schone Zon, heerser van de dag,
laat de morgen zijn tot licht op mijn pad.
Op haar altaar staan vier porseleinen kelken voor de vier elementen: lucht, water, vuur en aarde. In de kelken liggen wat rozenblaadjes, halfedelstenen, wierook, water en gedroogde bladeren. Zij staan op vier punten van een vijfpuntige ster. Op de vijfde punt van het pentagram zit een kikker, het symbool voor ‘geest’ en ‘leven’. Ook staan er de beeldjes van een gehoornde man, beeld van de god van wicca en een beeldje dat het symbool is van haar wicca-godin. Dan verricht Rebekka haar rituelen om zich af te stemmen op de kosmische harmonie. Als de energie door haar heen stroomt, kan zij die op anderen richten en kan zij die uitsturen om bepaalde doelen te bereiken, met hulp van bovennatuurlijke kracht.
Tim vertelt
Tim, een jongen van twaalf, loopt het huis van een vriendje binnen en merkt dat er iets gaande is. Iets spookachtigs. Hij kan het niet precies benoemen, maar hij vóelt iets. Wat is er aan de hand? “Mijn zusje Rebekka is heks geworden,” legt zijn vriend uit. “En haar vriendje is de leider van een heksenkring die behoorlijk groeit. Maar ja, mijn zusje is nu eenmaal een rare!’’ Tim neemt het echter serieus en hij vertelt zijn vriend wat de bijbel zegt over toverij en magie en legt uit wat er geestelijk aan de hand is (zie Efeziërs 6). Dan bidt hij om bescherming voor zichzelf en vraagt God of Hij het meisje wil bevrijden. Vlakbij zijn eigen huis is ook een heksenkring. Die heksen hebben het op hem gemunt. Zij werpen ‘spells’ (betoveringen) op kinderen die niet met hen meedoen. Niet alle heksen zijn zo aanvallend, maar wél zijn ze allemaal bezig met duistere geestelijke machten, die hun invloed laten gelden.
Tim vertelt verder.
,,De wiccans bij ons op school geloven in de wereldvrede. Ze maken met hun vingers het vredesteken en zeggen de spreuk op: “Wij maken alle mensen één en samen vormen wij één wereld.” Vandaag maakten zij een kruis van witte schijfjes en gingen daar in een kring omheen staan. Zij lazen uit een zwart boek en hielden elkaar met de pinken vast. Daarna sloten zij hun ogen, leunden met hun hoofd achterover en begonnen in een geheimzinnige taal te praten. Toen ik vroeg wat zij aan ’t doen waren, antwoordden zij: “Wij zijn aan het toveren!” In de lessen over vreemde godsdiensten kiezen zij het boeddhisme en luisteren zij naar muziek die ik nooit heb gehoord. Een jongen vertelde mij dat die meditaties hem een geweldige kick gaven. Ik waarschuwde hem met de woorden “Pas maar op dat je niet door een demon bezeten wordt.” Daar schrok hij van en zei: “Waarom heb je mij dat niet eerder verteld?”
Wat maakt wicca zo aantrekkelijk?
De wiccavloedgolf
Zo’n 10 jaar geleden kregen in Engeland veel jonge meisjes grote belangstelling voor wicca. Dat was niet zomaar een voorbijgaande rage, zoals meisjes die soms hebben voor paarden ofkleding. Van de honderden die zich wekelijks melden om zich met wicca vertrouwd te maken, hebben er velen de stap op de weg naar ‘inwijding’ gezet. Daarmee werd iets dat zij slechts zagen als spel, daadwerkelijk tot ‘spell’: een bezwering of toverformule waardoor zij kunnen beschikken over ongeziene krachten. Nu is deze golf ook overgeslagen naar onze Lage Landen. Het Engelse woord ‘wicca’ klinkt nog maar weinig mensen vreemd in de oren, evenals de Nederlandse variant ‘heks’ Er zijn zelfs speciale wiccatijdschriften voor meisjes. Hierin worden rituelen beschreven waarmee ze ‘een verloren liefde’ terug kunnen winnen, maar waarin zij ook leren om een vloek uit te spreken. Ook zijn er overal in het land heksencafés, tv-series over wicca, talloze boeken en cursussen magie. Waarom die aandacht voor wicca?
Wat wicca biedt:
Met name jongeren voelen zich hier sterk door aangetrokken. Het geeft ze – juist in hun toch al onstuimige puberteit – een gevoel van zekerheid, zelfbewustheid en invloed, in een wereld die steeds meer in de greep van angst komt en onbestuurbaar lijkt.
Het is enerzijds een geloof:
natuurreligie, dat houdt in:
Hun feesten richten zich naar de seizoenen: midwinter/zomer, volle maan etc.
Anderzijds is er aandacht voor magisch werk:
Hun gouden regel is de liefde:
Wat houdt wicca in?
Tegenwoordig worden dikwijls de woorden wiccan (zowel voor vrouwelijke als mannelijke heksen) en wicca (voor heks en hekserij) gebruikt. Daarvoor is bewust gekozen, omdat het woord ‘hekserij’ een nare bijklank heeft en omdat de bijbel het veroordeelt (zie het kopje “Wat zegt de Bijbel over wicca ?”). Met de woorden wicca en wiccan wordt de term ‘heks’ als het ware witgewassen; zij zien het als een eerbetuiging aan de vele onschuldig gestorven en verbrande heksen in de middeleeuwen. Inderdaad heeft de kerk zich schuldig gemaakt aan moord op onschuldige mensen. Het is dan ook niet de bedoeling dat we als christenen een nieuwe heksenjacht ontketenen, maar dat we de wiccans vanuit dienende liefde benaderen. Bovendien klinkt wicca(n) veel meer authentiek: het is een religie die bij Europa past en waarin de postmoderne mens zijn ‘roots’ herontdekt.
Hieronder volgen enkele definities van dit nieuwe taalgebruik:
Wicca: afkomstig van het Angelsaksische woord wicce en staat voor oude wijze (man of vrouw), in het Nederlands vertaald met ‘vroed’ van ‘vroedvrouw’ en ‘bevroeden‘. Wicca wordt ook wel ‘de aloude religie’ genoemd.
Wiccan: beoefenaar van wicca. Dikwijls zijn het vrouwen, maar ook mannen kunnen wiccan zijn.
Hekserij: De meer bekende benaming van wicca.
(neo)paganisme: Herleving van de aloude heidense religie met de aarde als ‘Moedergodin’ (Artemis, Gaia en zelfs Maria) en haar metgezel (o.a. Pan of Osiris als ‘de god met de horens’).
De meeste wiccans vieren acht ‘sabbats’ die verband houden met het zonnejaar: 21 maart, 21 juni, 21 september en 21 december. Daartussen in zijn nog de data: 1 februari, 30 april (Beltane) ,1 augustus en 31 oktober (Halloween). Daarnaast vieren zij dertien ‘esbats’ die verband houden met de stand van de maan. Deze vieringen vinden individueel plaats of in een coven (heksenkring). Daarbij wordt een magische cirkel gemaakt om ‘kwade krachten’ te weren en waarin o.a. de godin en de god worden uitgenodigd. Veel van de feesten gaan om het afstemmen van jezelf op de natuur en de seizoenen. Hierbij wordt het contact met de godin eervol en met dankbaarheid beleefd. Zij geloven in een geestenwereld die neutraal is; er bestaan volgens wiccans geen goede of slechte geesten (ze geloven dus ook niet in satan), maar de manier waarop je de kracht van deze geesten gebruikt, bepaalt of je witte magie (om anderen te helpen, genezen etc) of zwarte magie (vervloekingen) bedrijft.Een magisch ritueel is een manier om je aandacht of om je ‘energie’ op een bepaald doel te richten, om als het ware het toeval te beïnvloeden. Wicca’s keuren het af, als je magie gebruikt om iemand te dwingen tot iets wat hij anders niet van plan is te doen. Als je magie gebruikt om anderen te dwingen of te schaden, komen de gevolgen vroeg of laat weer op je eigen pad (wet van drie).
Wat zegt de Bijbel over wicca?
De volgende regel kan gesteld worden: wicca: de grendel op de deur tot Gods koninkrijk.
De Bijbel verbiedt en veroordeelt alle vormen van toverij. De reden is dat Gods liefde voor mensen zo groot is, dat Hij hen wil beschermen tegen de kwade geestelijke (demonische) machten van toverij. Het meest bekend is Deuteronomium 18:10-14, waar nadrukkelijk wordt gewaarschuwd tegen tovenarij, waarzeggerij en wichelarij, die allemaal bij wicca voorkomen: 9 Wanneer u in het beloofde land aankomt, moet u ervoor oppassen dat u niets overneemt van de vreselijke gewoonten van de volken die daar nu leven. 10 Laat niemand van u zijn kind aanbieden als brandoffer aan de heidense goden of zich bezighouden met tovenarij. Hij mag geen boze geesten om hulp vragen, noch een waarzegger zijn.11 Hij mag geen slangen bezweren, medium of tovenaar zijn of de geesten van de doden oproepen. 12 De HERE heeft een diepe afkeer van ieder, die dit soort dingen doet. Daarom zal de HERE, uw God, de volken die zich met deze zaken bezighouden, uit het land verdrijven. 13 U moet een oprecht leven leiden voor de HERE, uw God. 14 De volken, wier plaats u gaat innemen, houden zich allemaal bezig met zaken als wichelarij en waarzeggerij. Maar de HERE, uw God, zal niet toestaan dat u dat ook doet.
De afzetting en het einde van Israëls eerste koning, Saul, is nauw met wicca verbonden, zoals blijkt uit 1 Samuël 15: 22 Samuël antwoordde echter: “Heeft de HERE net zoveel genoegen in uw brandoffers en geschenken als in uw gehoorzaamheid? Gehoorzaamheid is Hem veel meer waard dan offers. Hij heeft liever dat u naar Hem luistert, dan dat u Hem het vet van de rammen offert. 23 Want opstandigheid is net zo erg als tovenarij en koppigheid is net zo erg als aanbidding van afgodsbeelden. Omdat u het woord van de HERE in de wind hebtgeslagen, heeft Hij het koningschap van u afgenomen.” De profeten van Israël waarschuwen tegen de verschillende vormen van wicca zoals Jesaja (in hoofdstuk 8, 19 en 47), Jeremia (hoofdstuk 27) en Maleachi (hoofdstuk 3). Dat wordt herhaald in het boek Handelingen (13 en 19) uit het Nieuwe Testament. De brief aan de Galaten (hoofdstuk 5) stelt wicca op één lijn met de andere zonden die mensen de toegang tot Gods Koninkrijk beletten. Tenslotte geeft het laatste bijbelboek Openbaring in hoofdstuk 21 nog een bijzonder duidelijke waarschuwing: 8. Maar de lafaards, de ongelovigen, de mensen van wie Ik walg, de moordenaars, de mensen die ontucht plegen, de tovenaars, de afgodendienaars en alle bedriegers staat wat anders te wachten: het brandende zwavelmeer, de tweede dood.
De gevaren van wicca
Sommige jongeren voelen zich alleen aangetrokken tot de ‘geloofskant’ van wicca en houden zich niet of nauwelijks bezig met de magische kant. ,,Ik doe niet aan geesten oproepen,’’ zeggen ze dan. Maar ook de aanbidding van de godin op zich brengt hen al in contact met de geestelijke wezens die niet bij God horen. Hoewel het vaak positief begint (meer eigenwaarde, ‘wonderen’ door magie), komen er vaak al snel klachten, zoals:
Toverij bij Harry Potter
Een aanstaande heks vertelt
Twee dagen na de verschijning van het Engelse deel 5 van Harry Potter, legde een aanstaande heks in een programma van de BBC uit, hoe zij de boeken over Harry Potter ziet. De 27-jarige Marysia uit Tooting, Zuid-Londen, was een van de eersten die om middernacht haar boek ophaalde. Voordat zij De Orde van de Feniks besprak, stelde zij zichzelf eerst voor. “Al zeven jaar hoor ik bij de ‘nieuwe heidenen’. Ik ben een thelemiet, dat is een aanstaande heks. Je bent pas een echte heks, als je bent ingewijd. Ik zie er naar uit om in de praktijk ritueelte kunnen toveren. Kort nadat deel 4 was verschenen, wees mijn vader mij op de Harry Potterboeken. Ik ben daar nu een fan van, want er zijn maar weinig boeken die je zo sterk betrekken bij de onzichtbare wereld. Dat gebeurt zo gedetailleerd en weldoordacht dat het bijna echt is, zodat je daar zelf ook bij wilt horen. “Je wordt niet alleen maar in het verhaal, maar ook in die wereld getrokken. Daar spreek je natuurlijk met andere fans over en als je dat doet, ga je hoe langer hoe meer van die karakters houden. Je verdiept je in hen en leeft met hen mee, totdat ze net zo reëel voor je zijn, als je eigen vrienden. Dan ben je eigenlijk ook deel van die wereld. Het is een geweldige plaats.” In de Harry Potter boeken neemt toverij een centrale plaats in. Rituelen en vervloekingen worden uitvoerig beschreven. Hoewel deze rituelen volgens de schrijfster verzonnen zijn, verlagen ze voor de lezer de drempel om zich te verdiepen in echte hekserij. Door het lezen van de Harry Potter boeken wordt je wereldbeeld beïnvloed: je gaat positief denken over toverij. Sommigen beweren dat Harry Potter een beeld van Christus zou zijn, die de strijd aangaat met het kwaad. Hij gebruikt voor die strijd echter middelen die God verboden heeft (magie, vervloekingen, toverij) en alleen al om die reden kan Harry Potter geen beeld van Christus zijn.
Machtiger dan de dood.
Hoe kom je in aanraking met hekserij?
Ik was tien, toen mijn ouders gingen scheiden; nu ben ik veertien. Vanaf die periode ben ik vragen gaan stellen. Hoe is deze wereld ontstaan? Wat voor doel heeft het leven? Wie heeft mij gemaakt? Wat gebeurt er na de dood? Het waren allemaal levensvragen waar ik antwoord op wilde hebben. Toen ontdekte ik dat ik paranormaal begaafd was. Ik ben toen uitgekomen bij wicca. Ik leefde helemaal voor deze beweging. Wicca leek het antwoord op al mijn vragen. Maar ik kwam met christenen in contact die mij vertelden dat ik slecht bezig was. Ik moest van hun opmerkingen helemaal niks hebben; ik had mìjn geloof, zij het hunne. Het christendom leek mij hartstikke saai; een oud verhalenboek en elke zondag naar die suffe kerk! In die tijd vonden er echter bijzondere dingen plaats. Ik ging mijzelf verwonden en ondernam verschillende zelfmoordpogingen. De geesten die ik normaal ook wel eens zag, waren nu ineens kwaadaardig. Ik werd helemaal gek en leek wel ‘bezeten’. Iemand heeft me toen een keer zover gekregen dat ik mee ging naar de kerk. Het was zo anders, dan ik verwacht had! Ik kwam in een evangelische gemeente en het was allemaal zo mooi! Helemaal niet saai, maar iedereen was daar zo vol liefde! Dat wilde ik ook, want ik had een leegte die ik gevuld wilde hebben! Ik begon te huilen en de voorganger heeft toen voor mij gebeden. In die tijd baden veel mensen voor mij.
Hoe ging het verder?
Uiteindelijk werd ik in verband met een overdosis pillen naar het ziekenhuis gebracht. In mijn nood heb ik me tot God gewend. Hij heeft mij door diverse Bijbelgedeelten laten zien wat de ware macht achter het occulte is. Ik deed niet alleen aan wicca, maar ook aan tarot, astrologie, pendelen enz. Door Bijbelstudie en belijdenis van schuld en van concrete zonden heb ik de Here Jezus aangenomen. Zijn bevrijding heeft me vrijgemaakt van deze geestenwereld. Het was wel een flinke stap voor mij, omdat de wiccawereld alles was, waar ik voor leefde. De Here God heeft heel mijn leven veranderd, ik ben Hem zo dankbaar. Nu heb ik nog wel een beetje problemen met mezelf. Ik weet dat Hij me eruit redt, want ondanks alles houdt Hij van me! Op 19 januari van 2003 heb ik me laten dopen. Dat was zo’n mooie dag. Mijn dooptekst was psalm 121:5. Daar staat dat de Here altijd bij mij blijft, want zoals mijn schaduw mij nooit verlaat, blijft ook Hij ook altijd bij mij. Die tekst geeft me heel vaak hoop, als ik het niet zie zitten. Maar één ding weet ik zeker: ik wil nooit meer bij de Here Jezus vandaan en dat zal ook nooit lukken, want mijn schaduw raak ik nooit kwijt en Hem dus ook niet!
De duivel heeft verloren, 4 ever! De Here Jezus is zo machtig, nog veel machtiger dan de dood! En de duivel kan mij mijn leven echt niet meer afnemen! Ook al probeert hij dat, ik blijf gelukkig, doordat de Heer voor mij gestorven is!!! Voor jou en mij!!!
Gods zegen,
Groetjes en liefs van …. (naam bij B & O bekend)
Wat kunnen opvoeders doen?
Spreek altijd vanuit de liefde van God, niet vanuit de veroordeling. Veel jongeren die zich inlaten met wicca, zijn oprechte zoekers en zijn vaak teleurgesteld in een christendom vol regels en wetten, maar zonder liefde. Help ze op hun zoektocht om de Ware God te vinden, door vanuit Zijn liefde in te gaan op hun vragen, problemen en hun verlangen naar contact met de bovennatuurlijke wereld.
Veel begrippen over wicca worden kort uitgelegd en Bijbels geduid in het “Occult zakwoordenboek”, een uitgave van Bijbel & Onderwijs. Zie webshop.
WEER HERRIE OM HARRY
Door de boeken van Harry Potter worden veel kinderen geboeid. Verzonnen wereld of gruwelijke werkelijkheid?
Een Bijbelse en pedagogische beoordeling met raadgevingen aan opvoeders.
INHOUD
OPVOEDEN TOT WEERBAARHEID vanuit het Evangelie
Christenouders willen hun kinderen opvoeden en laten onderwijzen vanuit Gods Woord. Hoe voeden wij kinderen op tot weerbaarheid? Ook wanneer de school andere waarden en normen hanteert? door drs. R.H. Matzken.
Hoe kunnen we onze kinderen beschermen voor de uitdaging van de tijdgeest?
Om ons hierin te kunnen verdiepen, wordt van ons een realistische instelling gevraagd.
Op grond hiervan moeten wij enkele zaken radicaal onder ogen zien:
1. Beseffen dat het oude, vertrouwde gaat verdwijnen. Het christendom is geen nostalgisch verlangen naar de goede oude tijd, maar de kracht en zekerheid van het weten dat het heden en de toekomst in Gods hand liggen.
2. Erkennen dat wij thans leven in een maatschappij in transformatie, een samenleving ‘in de overgang’ naar een nieuwe tijd, waarin alleen nog plaats lijkt te zijn voor een christendom dat zich hierbij helemaal aanpast.
3. Ons instellen op een samenleving waarin de mens weliswaar religieus en spiritueel, maar zonder God: de dreigende doem tracht af te wenden en zijn hoopvolle verwachtingen tracht te realiseren.
Zaken die verdwijnen; zaken die gaan komen en zaken die blijven
Wij zullen eraan moeten wennen dat veel zaken waarmee wij in onze christelijke cultuur generaties lang vertrouwd waren, zullen gaan verdwijnen. Onze samenleving wordt door en door geseculariseerd, waarbij God en zijn geboden naar de marge gedrongen zijn. Tegelijkertijd is onze samenleving op een nieuwe manier ‘religieus’ aan ’t worden, waarbij het bovennatuurlijke niet langer meer taboe is. Wie er voor kiest om getuige te zijn in een snel veranderende wereld, zal merken dat de Bijbel steeds meer voor ons gaat leven. Verging het de apostelen en de vroege kerk niet evenzo?
Van de zaken die gaan komen, noemen wij een drietal ontwikkelingen die heel ingrijpend zijn, maar waarvan veel ouders nauwelijks op de hoogte zijn:
– Achter de computer surfen op internet en de werkelijkheid beleven als ‘virtual reality’. Dit laatste betekent dat de gebruiker met behulp van de computer zich zijn eigen ‘werkelijkheid’ schept.
– In dialoog met de wereldreligies werken aan een nieuwe wereld-ethiek. Hierbij wordt de bron: de waarheid van de Bijbel vervangen door het doel: een voor allen leefbare wereld.
– In trance een ‘reis naar binnen’ maken en beschikken over ‘kosmische energieën’.
Wij leggen de nadruk op de zaken die blijven, zoals
– het Woord van God, dat blijft tot in eeuwigheid,
– de liefde van God, samen met het geloof en de hoop,
– Zijn roeping en opdracht, als ouders en als discipelen.
OPVOEDEN NAAR GODS WOORD
Het gezin blijft voor kinderen het belangrijkste punt van orientatie. Toch komt er veel op hen af dat in strijd is met de ‘geloofsopvoeding’ die zij hun kinderen geven. Daarom gaan wij in op twee aspecten van de geloofsopvoeding: Christocentrisch en Bijbelcentrisch.
Christocentrisch opvoeden volgens 2 Timotheüs 3:15
“Van jongs af ben je vertrouwd met de heilige geschriftenen, waaruit je wijsheid kunt putten die leidt tot redding door het geloof in Christus Jezus”
Christocentrisch betekent dat bij alles wat wij doen, rekening wordt gehouden met Jezus Christus. Hij is de Heer van het huis, wij zijn rentmeesters van alles wat Hij ons heeft toevertrouwd. Hoe is dat in het gezin: “Dat ik toch vroom mag blijven, Uw dienaar ‘t allen stond.” Ook als er moeilijkheden en conflicten komen?
Bijbelcentrisch onderwijzen, 2 Timotheus 3:16
“Alles wat hierin staat, is door God geïnspireerd en bruikbaar voor het onderricht, voor het weerleggen van dwalingen, het herstellen van fouten en voor de opvoeding tot een rechtschapen leven.”
De Bijbel wijst ons niet alleen de weg der zaligheid, maar blijkens deze tekst is de Schrift nog op vier andere manieren nuttig. Het moet leiden tot een paradigma van Bijbelse waarden
Christus als Koning
Christus als Priester
Christus als Profeet
als beelddragers en rentmeesters van God; dit geldt voor alle mensen
gerechtigheid
geduldig
getrouw
gehoorzaamheid
solidair
waakzaam
als verloste zondaars en pelgrims onderweg; dit geldt alleen voor christenen
heiliging
vergeving
weerleggen
heerlijkheid
volmaakt
volharden
3. Opvoeding buiten de vaste Rots en het betrouwbare Woord om;
dit leidt tot het tegengestelde, non-waarden, waarmee het doel wordt gemist:
afgoderij
intolerant
verblinding
OPVOEDEN IN EEN GEBROKEN WERELD
Het kernmotief is: Aanvullen wat ontbreekt, op de manier waarop Paulus dat hanteert.
In onze tijd is christelijke opvoeding niet meer iets dat vanzelf spreekt. Daarom moeten ouders op de hoogte zijn van datgene wat er op hun kinderen afkomt, en dit voorzover nodig aanvullen of zelfs weerleggen.
Wanneer de school op een ander spoor zit dan de ouders, dient men onderscheid te maken tussen drie situaties:
– zaken die de school laat liggen en die u belangrijk vindt,
– ongewenste zaken die u mogelijk kunt corrigeren,
– onaanvaardbare zaken waaraan u uw kinderen moet onttrekken.
Info-blad 5: Grenzen aan de vrijheid van onderwijs
Grenzen van de vrijheid: Moslimscholen en Artikel 23
Ingekomen INFO-5 van het Centrum voor islamvragen
Is met het toezicht op en zonodig optreden tegen islamscholen die zich niet houden aan de Nederlandse rechtsregels, de vrijheid van onderwijs in het geding?
Tijdens het congres van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten op 30 oktober werd aan alle deelnemers het boekje ‘Onze Grondwet’ uitgereikt. Bij Artikel 23 wordt bevestigd dat “de leiding van de school op grond van de religieuze of levensbeschouwelijke basis van de school eisen mag stellen aan de leerkrachten en leerlingen en deze mag weigeren als zij de opvattingen van de school niet onderschrijven.” Daarnaast “mag de overheid toezicht houden op het onderwijs; in de praktijk betekent dit dat de Inspecteur voor het Onderwijs bijvoorbeeld onderzoekt of de school niet oproept tot de jihad.”
Waar het nu om gaat is dat wanneer zo’n inbreuk op de Nederlandse rechtsorde wordt geconstateerd, is de overheid dan gerechtigd de nodige maatregelen te treffen?
Een ander thema is dat de school haar leerlingen de mogelijkheid moet bieden kennis te verzamelen en zelfstandig kritisch te leren denken. Het recente VN ‘Arab Human Develop-ment Report’, vrijgegeven op 23 okt. 2003 in Amman, Jordanië wijst op drie obstakels op weg naar een ’Knowledge Society’ die nog steeds levensgroot aanwezig zijn: gebrek aan vrijheid; de positie van de vrouw en niet kritisch denken.
Looking at international, regional and local developments affecting Arab countries since the report was issued confirms that those challenges remain critically pertinent and may have become even graver, especially in the area of freedom. Nowhere is this more apparent than the status of Arab knowledge at the beginning of the 21st century, the theme of this second report. Despite the presence of significant human capital in the region, AHDR 2003 concludes that disabling constraints hamper the acquisition, diffusion and production of knowledge in Arab societies. This human capital, under more promising conditions, could offer a substantial base for an Arab knowledge renaissance.
Onze conclusie is dat moslimscholen aan dezelfde eisen moeten voldoen als alle overige scholen van het bijzonder onderwijs(en van het openbaar onderwijs). Bij beide hiervoor vermelde zaken is thans niet de vrijheid van onderwijs, maar de integriteit van onze rechtsstaat in het geding.
Het geven van radicale bevoegdheden aan de lokale overheden dient aantasting van de rechtsstaat te voorkomen en voorts alle burgers in staat te stellen deel te nemen aan de door Nederland gewenste (en door de VN onderschreven) kennismaatschappij. Het achterblijven van een toenemend aantal burgers zal op termijn tot grote onrust en tweedeling leiden.
Radicale maatregelen moeten voorkomen dat onze rechtsstaat machteloos staat wanneer islamitische scholen te kennen geven dat buitenlandse belangen voor hen zwaarder wegen dan de democratische orde van het land waarin zij gevestigd zijn, zoals onlangs weer in Hamburg is gebleken. Zie www.taz.de/pt/2003/10/29/a0119.nf/textdruck, waarvan wij hier de kardinale vraag met een duidelijk antwoord citeren:
Aziz Alkazaz, Hamburger Arabien-Experte: “Der deutsche Staat hat die Wahl:Entwederer verlangt von den Muslimen, den Dschihad-Teil aus ihrer Religion einfach herauszuschneiden und hier nicht zu lehren. Das ist hochgradig problematisch. Oderer bekennt sich zur Religions-freiheit im vollen Sinne des Wortes. Dann müssen Muslime hier ihre Religion mit all ihren Teilen lehren können.”
Wat zal de Nederlandse politiek op dit zich aandienende valse dilemma antwoorden?
Chr. gemeente te Laodicea